2 Christianopolis – het ontstaan van Christianopolis

 

BESTEL CHRISTIANOPOLIS

Via de bovenstaande audiospeler is het tweede hoofdstuk van het boek Christianopolis van Johann Valentin Andreae (fakkeldrager van het Rozenkruis 8) uit 1619 te beluisteren. Het is één van de utopische boeken uit de Renaissance. Hieronder volgen de tekst van hoofdstuk 2 en de beschouwing daarover van J. van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) .

SPIRITUELE TEKST 2

Het ontstaan van Christianopolis

Bij het naderen der stad werd ik bijzonder getroffen door de aanblik en de schoonheid daarvan. Nergens ter wereld zag ik zoiets schoons of iets dat hiermede vergeleken zou kunnen worden. Mij tot mijn gids wendende zei ik: ‘Welk geluk heeft zich hier gevestigd?’

Hij antwoordde: ‘Wel, hetgeen in deze wereld gewoonlijk zeer ongelukkig is. Toen de wereld raasde tegen de goeden en hen uit hun samenleving en religie verdreef, verzamelden zij om zich heen de meest getrouwe vrienden, en, na de zee te zijn overgestoken en verschillende plaatsen te hebben onderzocht, kozen zij tenslotte dit land uit, waarop zij zich met hun volgelingen vestigden. Naderhand bouwden zij een stad, welke wij Christianopolis noemen en wensten, dat het de woonplaats of, zo ge wilt, het bolwerk van rechtschapenheid en voortreffelijkheid zou zijn. De edelmoedigheid van deze onze republiek jegens allen, die in nood verkeren, zult gij spoedig ervaren.

Zo ge de stad wenst te doorkruisen – maar ge moet dit doen met een onpartijdig oog, een beheerste tong en een gepaste houding – dan zal u de gelegenheid daartoe niet onthouden worden. Ja, de stad zal zelfs tot in onderdelen voor u openliggen.’

Hierop antwoordde ik: ‘O, gezegend uur, waarop ik, na in vrees en beven zovele monsterachtigheden te hebben moeten aanschouwen, nu het voorrecht zal genieten iets werkelijk lieflijks en schoons te aanschouwen. Ik zal bad, scheermes, noch borstel ontwijken, opdat ik, gewassen, geschoren en gereinigd, toegelaten moge worden tot de reine oorden van waarheid en goedheid. Want hoe verkeerd mijn fouten en dwalingen geweest zijn, is sinds lang aan menigeen bekend. O, dat ik eenmaal iets moge zien dat beter, waarachtiger, zekerder en duurzamer is dan datgene, wat de wereld tot nu toe heeft voortgebracht, ondanks haar schone beloften!’

BESCHOUWING 2

 

Het ontstaan van Christianopolis

In het eerste hoofdstuk over de nieuwe staat Christianopolis, die oprijst uit de realiteit van de westerse Mysterieschool, hebben wij gezien hoe Johann Valentijn Andreae op Caphar Salama aankomt.

Wij hebben verstaan, hoe dit wonderbaarlijke eiland de esoterische aanduiding is voor de alomtegenwoordige wijsheid en liefde Gods, die ons door middel van de Christus doorgloeit en daarna door mensenhoofden, mensenharten en mensenhanden tot een geestelijk brandpunt is geworden in deze wereld.

Zoals de Christusgeest ons nadert, ons heeft kùnnen naderen uitsluitend door de in de Esseense Broederschap geworden Meester Jezus ­ naar aanleiding waarvan dezelfde Johann Valentijn Andreae in de Fama Fraternitatis juichend uitroept: Jezus is mij alles­ zo nadert de Universele Lering, die uit God geboren is, ons uitsluitend door de Christushiërofanten.

Deze Universele Lering, die door Gods genade in mensen staat te lichten als een heilige Witte Tempel, is daardoor ook tot ons aller eigendom geworden en niets kan de neofiet weerhouden de schone stranden van Caphar Salama te bereiken, mits hij de reis onderneemt in de vereiste staat, geheel afgestemd op de geestorde van Jezus Christus, die onze natuurorde als een zwaard doorkruist.

Zo komt de neofiet dus het krachtveld van de mysterieschool binnen. Zij het dan uitgeput en in doodsnood en wordt hij ontvangen door de Bewaker van het Heiligdom, die hem uitnodigt mede te gaan naar de stad.

Op reis daarheen wordt Andreae ingelicht over het ontstaan van Christianopolis en de wijze waarop de neofiet, eenmaal het krachtveld binnengekomen zijnde, de stad, het geestelijk brandpunt, kan binnengaan en tot in onderdelen onderzoeken.

Bij het naderen wordt de leerling diep getroffen door de overweldigende schoonheid en majesteitelijke macht, die van deze stad uitgaat en, zich tot zijn gids wendende, roept hij uit: ‘Welk geluk heeft zich hier gevestigd?’

Hij ontvangt een wonderlijk klinkend antwoord:

‘Het geluk, dat in deze wereld gewoonlijk zeer óngelukkig is. Toen de wereld raasde tegen de goeden en hen uit hun samenleving en religie verdreef, verzamelden zij om zich heen de meest getrouwe vrienden en, na de zee te zijn overgestoken en verschillende plaatsen te hebben onderzocht, kozen zij tenslotte dit land uit, waarop zij zich met hun volgelingen vestigden.’

Zo moet ons duidelijk worden, hetgeen over het algemeen zo weinig begrepen wordt, dat de Mysterieschool uit de nood en de negatie geboren wordt; dat er een sprakeloos geluk is, dat, van buiten gezien, uit het grauwe ongeluk te voorschijn treedt.

Wanneer ge in deze wereld een waarachtig verlangen hebt naar goedheid, waarheid en gerechtigheid, niet als negatief innerlijk beleven, doch als een daadwerkelijke sprake, tot uiting komende in uw levenshouding, dan bouwt ge een drievoudige kracht, die niet verloren kan gaan en die direct ten goede komt aan de gehele mensheid.

Zodra ge het in deze wereld wagen gaat met het driehoeksvuur van goedheid, waarheid en gerechtigheid, en het als een zevenarmige kandelaar, als een magische kracht uitdraagt, tilt ge het lijden en het verdriet in uw wezen, ontwikkelt zich de formidabele tegenstand, en de vervolging, kortom: de zwaarste reactie. Een groot ongeluk strijkt over uw leven, een lot dat zich op alle mogelijke wijzen gelden doet als een grauwe ontzetting, die uw zenuwen opvreet, en uw hart branden doet tot het niet meer kan.

Laten we elkaar goed verstaan. Dit grote wee betreft niet uw tegenslag in zaken, het misverstand in uw familie, de kwesties met uw relaties, of uw werkloosheid. Het betreft het geestelijke, morele en stoffelijke lijden, als gevolg van het feit dat ge het zwaard van de Christus hanteren gaat om de gebroken realiteit in Zijn kracht te herstellen.

Welnu, uit dát ongeluk komt het grootste geluk voort, uit dié arbeid rijst de gelouterde aarde omhoog. Want deze dynamisch gemaakte kracht van het goede, dit gestorte zielebloed kan niet verloren gaan en wordt niet tevergeefs gestort. Het verzamelt zich tot een roze-rode golf, die, zich al hoger en hoger verheffend, eenmaal het onheilige voor zich uit zal drijven met niet te stuiten kracht. In de gehele westerse magie wordt ons dit proces duidelijk gemaakt. Er wordt ons bewezen, dat ieder offer een realiteit is.

De Mysterieschool bezondigt zich niet aan de theologische mystieke naïviteit, door te prediken: ‘Er komt ééns een einde aan uw lijden, ook úw loon zult ge eenmaal ontvangen; in de hemel is het úw beurt.’

Nee, ge dient dit volheerlijke geluk, dat u door middel van Caphar Salama geworden kan, niet te zien als een wissel op de eeuwigheid, maar als een directe positieve kracht, die ge onmiddellijk kunt ervaren; waarmede ge te midden der versterving verbonden kunt worden, als een ogenblikkelijke belevenis.

De witte magiërs zijn geen hemeldragonders, zoals met bijtende spot de theologen wel eens zijn genoemd. Wanneer Christiaan Rozenkruis Spanje binnenkomt na zijn symbolische reis, biedt hij aan allen zijn schatten aan, zijn schatten van goedheid, waarheid en gerechtigheid. Hij tracht vele malen zijn liefderijke doel te bereiken, doch wanneer men hem blijvend afwijst, dan richt hij zijn blikken niet naar de hemel, waar men hem eindelijk begrijpen zal, maar dan sticht hij te midden van het vijandelijke land de Orde van het Rode Rozenkruis, als een onneembare citadel, en van daaruit gaat hij zijn strijd strijden.

Men heeft u verteld van Simson, met zijn zeven gouden lokken, van Simson met zijn zeven gouden vlammen, brandende als het driehoeksvuur. Hij draagt dit vuur uit te midden van de Filistijnen in het vijandelijke land om daar in het onheilige zijn liefde uit te gieten. Daar wordt hij gevangen genomen, en men berooft hem van zijn lichtkracht. Men belet hem zijn werk te volenden, zijn ogen worden uitgestoken. Men dwingt hem mede te lopen in de tredmolen van bloed en bodem. Maar dan, uit de poel van het lijden zich opheffend met herwonnen kracht, grijpt hij de pilaren van de ongerechtigheidstempel en vernietigt hij zijn tegenstanders.

Daarom ’als de wereld raast tegen de goeden’ en hen opjaagt als dieren, hen teistert in de bloedbunkers, worden alle waarachtige waarden verzameld in het krachtveld der Christus-hiërofanten.

Daarom is de tijd waarin wij leven, van geestelijk standpunt bezien een zeer grote en zeer belangrijke tijd. Het woeden van de zwarte vijand drijft de in Christus ontstoken krachten naar het centrale krachtveld Christianopolis. Daarom spreekt Andreae terzake van een bolwerk, een citadel. Een kracht, een woon voor allen, die in nood verkeren.

Maak nu niet opnieuw de fout Caphar Salama te zien als een asiel voor daklozen, waar de scherven van ons hunkerend verlangen zich bijeenvoegen tot een onwezenlijke schim, maar zie het als een krachtcentrum, onneembaar en stralend als een zon.

Zij die de zee zijn overgestoken, als Johann Valentijn Andreae, zullen dit spoedig genoeg ervaren. Wij hebben tot taak u te zeggen, dat iedereen in staat kan worden gesteld in dit krachtcentrum te worden opgenomen en deze stad te doorkruisen; dat iedereen in staat kan worden gesteld een waarachtig geestelijk onderzoek in Christianopolis te ondernemen. Ieder wordt binnen de blanke muren van deze magische ordening toegelaten op een drievoudige voorwaarde:

  1. ge dient te komen met een onpartijdig oog;
  2. met beheerste tong;
  3. en in gepaste houding.

Stel u voor, dat wij in staat waren u het heiligste, het schoonste en het meest waardevolle te tonen, en wij tegen u zeggen zouden: ‘Ge kunt binnengaan, mits met onpartijdig oog, met beheerste tong en gepaste houding.’ Ge zoudt antwoorden: ‘Natuurlijk, dat spreekt vanzelf. Ik heb een behoorlijke opvoeding gehad. Ik heb geleerd mijn blik te beheersen en ik ben in staat, terwijl ik kook van woede, toch een glimlachende glans in mijn ogen te leggen. Ik heb geleerd mijn mond niet voorbij te praten; dat heb ik vooral geleerd van mijn pa, die koopman was, en mijn houding is buitengewoon gepast. lk zie er gesoigneerd uit, kan mij bescheiden voordoen en mijn ma zei al toen ik drie jaar was, dat ik steeds met twee woorden moest spreken.

Uw drievoudige voorwaarde is dus buitengewoon simpel. Daar kan ik zeer gemakkelijk aan voldoen. U moet het de mensen niet zo gemakkelijk maken. Vraag hoge entreegelden. Dan komt niet Jan en alleman. U krijgt dan een uiterst beschaafd publiek, dat oog, tong en houding van de moederschoot af zeer gecultiveerd heeft.’

U begrijpt wel dat dit onzin is, vunze onwaarachtigheid, die in onze wereld het sieraad van beschaving is geworden. Met deze onwaarachtigheid kunt u het heiligdom niet binnengaan. Men kan zich de Mysterieschool niet inliegen en de door u veroverde waarden in ónze cultuur tellen in Christianopolis niet. Daarom komt Johann Valentijn Andreae in Caphar Salama aan in zijn hemd, als enig resterend kledingstuk.

Een onpartijdig oog, een beheerste tong, een gepaste houding: deze drievoudige voorwaarde is zeer moeilijk te vervullen. Bezit u een onpartijdig oog? Dat kunt u onmogelijk bezitten als u nog een zelfhandhaver bent. Wie nadert de heiligheid Gods volkomen open en zonder vooroordeel? Komen de meesten van u niet om samenstemming te vinden met hun eigen ideeën, met hun eigen opvatting van zaken? En wordt u niet zeer kritisch, wanneer uw ondervinding niet in overeenstemming is met uw opvattingen? Maakt u het de werkers in Gods wijngaard niet dagelijks lastig met uw zelfhandhaving?

Een onpartijdig oog kan zich slechts ontwikkelen uit zielekwaliteit. Als u geen zielekwaliteit bezit, geen in Christus geboren karakterkracht, dan is uw oog verduisterd en kan het niet onpartijdig zijn, want de mens die niet doorlouterd is met karakterkracht, wordt bezeten door tal van driften. Daarom kan het zijn, dat ge staart in ogen, die u steken met de driften der hel. Het kan zijn, dat ge verkilt in de koude gevoelloosheid, die uit het oog van een mens straalt. En het kan zijn, dat het oog dof is geworden en verkleurd door perverse instincten, of hard glanst in intellectuele krankzinnigheid. Al deze ogen kunnen niet onpartijdig zijn.

Uw ogen gaan veranderen wanneer de ware mensenliefde uit innerlijk bezit opwelt. Uw ogen gaan veranderen, wanneer ge zulk een liefde hebt voor de bemodderde en vergoorde ogen, dat ge naast hen voort wilt treden om hun blindheid te genezen, teneinde hen voort te doen gaan in Gods zonneschijn.

En dan, dan zult u ook behoefte gevoelen aan het bezit van een beheerste tong. De tong is, in samenwerking met het strottenhoofdsysteem, het lid, met behulp waarvan we gearticuleerde klanken kunnen voortbrengen en de menselijke spraak zich verheffen gaat. Maar let erop, dat de tong daardoor een magisch instrument is, met behulp waarvan ge hem of haar die door uw ogen gegrepen en omvangen is, uw bedoeling kunt doen verstaan.

Als ge de magische blik der liefde bezit, dan dient ge ook het magische instrument van de spraak te kunnen hanteren en het is zeker, dat de Bewakers van het Heiligdom de mensen naar u toe zullen zenden, die door uw onpartijdig oog en beheerste tong kunnen worden gegrepen.

Wanneer ge het woord Gods spreekt, eventueel in welgekozen bewoordingen en in schitterende voordracht, maar met een ongelouterde en niet gereinigde tong, dan blijft uw woord krachteloos, ook al neemt ge alle maatregelen. Ge pleegt dan een groot verraad. Ge spreekt dan niet het verlossende woord, doch het woord dat uw zelfhandhaving steunt. Ge prostitueert het heilige om uw onheiligheid te ontwikkelen en in stand te houden.

Zo is het mogelijk twee mensen hetzelfde woord te doen spreken, terwijl de ene tong zal getuigen ter verlossing, de andere tot een diepe val. Zo gebruiken de zelfhandhavers in deze wereld de heilige naam van God om hun oogmerken, let op dat woord, ­ te volvoeren.

En zie, de mens die het onpartijdige oog en de beheerste tong bezit, zal ook dienen te ontwikkelen: de gepaste houding. Het oog zoekt het verlorene om het op te richten en de kracht en de wijsheid om dit verlossingswerk tot stand te kunnen brengen. De tong wil door een kracht van binnenuit getuigen van al datgene, wat tot een eeuwige vrede dient. Uit dit innige verlangen van oog en tong, om steeds dynamischer te kunnen zijn in dienst van het licht, vloeit voort, in volkomen ongedwongenheid, absoluut niet geforceerd, de juiste houding.

Het betreft hier geen zelfdwang ter beteugeling van de ik-drift, geen vals beschavingsdwangbuis, maar een zich volkomen ongedwongen voegen naar datgene, waarnaar het hart en de ziel smachten, in volkomen zelfverloochening.

Een onpartijdig oog, een beheerste tong, een gepaste houding. Slechts na het vervullen van deze drievoudige eis zal de neofiet Christianopolis binnen mogen gaan en kan hem het voorrecht niet ontnomen worden de bronwel der mysteriën tot in onderdelen te schouwen.

Daarom zeggen wij u, dat, zo ge deze weg wilt gaan, ge eenmaal met onafwendbare zekerheid de contouren van deze heilige stad voor u zult zien en zult spreken, met Johann Valentijn Andreae:

‘O gezegend uur, waarop ik, na in vrees en beven zovele monsterachtigheden te hebben moeten aanschouwen, nu het voorrecht zal genieten iets werkelijk liefelijks en schoons te aanschouwen. ik zal bad, scheermes noch borstel ontwijken, opdat ik, gewassen, geschoren en gereinigd, toegelaten moge worden tot de reine oorden van goedheid, waarheid en gerechtigheid.’

Zo gaan zij die deze roepstem vernemen, heen om zich te baden met het levende water van Christus onze Heer; zich te louteren met het hardste staal der dynamische krachten; en hun gewaad volkomen te reinigen met de krachten van de evangelische wet. Opdat zij, met een blij welkomstwoord, ontvangen zullen mogen worden door de Poortwachter van Christianopolis.

 

BESTEL CHRISTIANOPOLIS

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

  1. Het eiland Caphar Salama
  2. Het ontstaan van Christianopolis
  3. Het onderzoek naar de levensopvatting en het zedelijk gedrag van de neofiet
  4. Het onderzoek naar de persoonlijkheid van de neofiet
  5. Het onderzoek naar de persoonlijke beschaving van de neofiet
  6. Beschrijving van de stad der magiërs
  7. De stad der mysteriën (I) 
  8. De stad der mysteriën (II)
  9. Magische architectuur
  10. Nadere inlichtingen over de stad der mysteriën

Bron: Christianopolis, J. van Rijckenborgh

BESBESTEL CHRISTIANOPOLIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE UTOPIEËN UIT DE RENAISSANCE