Transfiguratie nu! – online jaarprogramma – week 35
Het boek ‘Het Gouden Rozenkruis’
2 september 2023
WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17 – WEEK 18 – WEEK 19 – WEEK 20 – WEEK 21 – WEEK 22 – WEEK 23 – WEEK 24 – WEEK 25 – WEEK 26 – WEEK 27 – WEEK 28 – WEEK 29 – WEEK 30 – WEEK 31 – WEEK 32 – WEEK 33 – WEEK 34 – WEEK 35 – WEEK 36 – WEEK 37 – WEEK 38 – WEEK 39 – WEEK 40 – WEEK 41 – WEEK 42 – WEEK 43 – WEEK 44 – WEEK 45 – WEEK 46 – WEEK 47 – WEEK 48 – WEEK 49 – WEEK 50 – WEEK 51 – WEEK 52
Deze maand verbinden wij ons met het boekje Het Gouden Rozenkruis. Hierin bespreekt Catharose de Petri onder meer de tempelorde. Hoe gaat dat, in zo’n tempel, waarom is dat zo en vooral: waartoe allemaal? Het is een praktisch, handzaam overzicht, waarbij Catharose ook je vanzelfsprekende gewoonten tegen het licht houdt…
Toen ik dat hoofdstuk weer eens las, moest ik onmiddellijk denken aan een zin uit de bijbel, (Korinthiers 3:16): ‘Weet je niet dat je zelf de tempel van God bent, en dat zijn geest in je woont?’ Weet je dat niet…? Inderdaad, ik kan wel bedenken hoe het is om een tempel Gods te zijn, maar leef ik dan ook voortdurend in en uit de Geest Gods? Bewoon ik deze tempel wel waardig genoeg?
Zo’n regelmatig innerlijk onderzoek is best wel nodig, want mijn ervaring verandert. En daardoor verandert mijn innerlijke waarneming. Ik word naar subtielere lagen in mijzelf gevoerd, en dan lijkt het steeds weer opnieuw alsof ik het nu pas eindelijk echt begrijp… Alleen door plaats te maken, ga ik steeds minder in de weg staan van het licht. Zo word ik steeds geschikter als waarachtig tempelbewoner.
Was ik dan ongeschikt?
De tempel, of eigenlijk God, stelt nooit de vraag of je geschikt bent.
De enige vraag die steeds wordt gesteld, is: ‘Ben je beschikbaar?’
Ofwel, ben ik bereid, steeds weer opnieuw, om mijn gewoonteleven achter me te laten, en een nieuw mens te worden?
Is mijn antwoord een volhartig ‘Ja’, dan wordt mijn tempel uiteindelijk een echte tempel voor God. Mijn werkplaats, mijn tempel wordt dan lichter en steeds stralender.
Maar waarom dan al die tempelgebouwen? Als ik in feite zelf de tempel van God ben? En daar mijn werk heb te volvoeren?
Nou, ik ben natuurlijk nog geen echte tempel. Eigenlijk alleen nog maar in potentie. Daartoe dient er eerst een omvorming plaats te vinden. Een transfiguratie. En tijdens dit transfiguratieproces, is het je samenvoegen met andere tempelbouwers, van niet te meten belang. Spiegelen aan elkaar, onderzoeken met elkaar, corrigeren, afstemmen…
Dat bekende fragment uit de bijbel (Mattheus 18:20): ‘Waar twee of drie mensen in mijn naam tezamen zijn, ben ik in hun midden’. Dat is duidelijke taal. ‘Samen’, je houdt elkaar nou eenmaal scherp. Samen sterk… ‘In mijn naam’, dat is je gezamenlijke gerichtheid op het Ene, de Geest Gods.
De praktijk leert, dat je houden aan uiterlijke vormen, je helpt je te concentreren. Dat wordt ook wel ‘ceremoniële magie’ genoemd. Uiterlijke vormen, die volledig samenvallen met de geestelijke krachtlijnenstructuur uit het goddelijke gebied. Als gerichte groep vorm je dan een toegewijd krachtveld, dat helemaal geleidend is voor goddelijk licht, zodat het kan uitstromen in deze wereld. Dat is de waarlijke tempelorde.
Tempelorde
Een tempel is in meer dan één zin een brandpunt van de Broederschapsketen. De tempel is tevens een brandpunt van het Levende Lichaam van de jong gnostieke Broederschap;een tempelbrandpunt is dus eveneens een vitaal orgaan van het Levende Lichaam. Bijgevolg is de tempelorde geen decorum, doch een zaak van zeer intelligent, verantwoord gedrag, een gedrag dat niets mag hebben van geforceerdheid, maar dat spontaan moet voortkomen uit natuurlijke vanzelfsprekendheid.
Als de leerlingen in de tempel bijeen zijn, is het tempellichaam in functie; het tempellichaam verricht dan een daad en het dient deze soepel, harmonisch, intelligent uit te voeren en ieder lichaamslid dient daaraan mee te werken. Aldus wordt de tempelorde en juist tempelgedrag een absolute noodzaak. Daaronder dient u de lichamelijke toestand te verstaan die door de leerling zelf kan worden bepaald en geregeld, die bijvoorbeeld door de wil, de gerichtheid, het verlangen, de levenshouding en het begrip kan worden bestuurd.
Uit: Het Gouden Rozenkruis, deel 4 van de Rozenserie
Hoofdstuk: Tempelorde