BESTEL DE DERTIENDE – OVERWEGINGEN OP EEN GNOSTIEKE ERVARINGSREIS
GESPREKSRONDE 1 – GESPREKSRONDE 2 – GESPREKSRONDE 3 – GESPREKSRONDE 4
Op 5 oktober 2021 verscheen een boek van Arnold Stevelink waarin hij verslag doet van de inwijdingsweg die hij binnen de School van het Gouden Rozenkruis gaat. Van jongs af aan heeft hij een grote belangstelling voor alles wat te maken heeft met gevoelens, gedachten, interacties tussen mensen, de werkelijkheid en de beleving daarvan. Daarom koos hij destijds voor een studie psychologie. Maar hij is van geboorte, zo kunnen we gerust zeggen, ook een zoeker naar waarheid en wijsheid. Nog tijdens zijn studie ontdekte hij het gnostiek-christelijke gedachtegoed van de rozenkruisers. In het boek ‘De dertiende. Overwegingen op een gnostieke ervaringsreis’ beschrijft Arnold wat hij op zijn weg ontdekte en meemaakte, wat hem inspireerde en deed volhouden.
INLEIDING
Wie schrijft dit boek
Dit was ongeveer de eerste vraag die Hannie, de uitgever van dit boek, me stelde na het lezen van de eerste versie. Hoewel ik ergens in de diepte wel proefde dat dit een essentiële vraag was, heb ik daar toen niet eens een antwoord op gegeven. Zoiets heeft even tijd nodig. Er zijn meerdere personen in mezelf. Er zijn veel symbolische verhalen over meerdere personen in een mens en daarvan herken ik veel van mezelf in het veranderingsproces waar dit boek over gaat.
God is liefde. God is onvoorwaardelijke liefde. Dit is wel het belangrijkste dat ik van binnenuit heb ervaren. Het maakt me blij en doet me geloven in een toekomst, die ik toch beleef in een nu. Dat vervult me met hoop. Dat het toch zo mag zijn. Maar er is ook een spanningsveld: de spanning tussen mijn innerlijke ervaringen van liefde, vrijheid en eenheid en van alles wat dat niet is, nog niet is, zowel in mezelf als in de wereld om me heen.
In dit boek neem ik je mee op een reis, mijn ervaringsreis. Ik heb geworsteld met de volgende vragen: Ik voel, ik geloof, ik hoop dat het waar is: die roep, die verwachting van de liefde, de onvoorwaardelijke liefde. Maar hoe en waar? Vervolgens heb ik antwoorden ervaren die ik je graag zou willen laten meebeleven. Dit boek heb ik geschreven als introspectie, dus vanuit eigen duiding van eigen ervaringen. Ervaringen als mens, als psycholoog en vooral ook als leerling van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis, het Lectorium Rosicrucianum.
Ik heb erg veel aan de literatuur en de vooral ook aan de innerlijke kracht van deze geestesschool. De literatuur is ook verbonden met die kracht. Neem nou bijvoorbeeld De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis (CRC). Dat is een symbolisch verhaal, een reis in zeven dagen. Die reis van CRC kan ook mijn reis zijn, en jouw reis. Iedereen is op deze reis zijn of haar eigen ervaringsdeskundige.
Je vindt in dit boek een verzameling van mijn ervaringen en overwegingen, bedoeld als dialoog met allen die dit proces van binnenuit herkennen. Ik zal in dit boek de volgende vragen bespreken:
- Wat zijn de ervaringen, belevingen tijdens het proces dat we ook kunnen aanduiden als het gnostiek-christelijk inwijdingsmysterie?
- Wat is de relatie met psychologie?
- Hoe kunnen we omgaan met eventuele psychische klachten, zoals angst en depressie?
- Wat is de werking van het bewustzijn en het onderbewustzijn en hoe kan deze veranderen?
- Wat kan de onlangs gevonden tekst van het Judas-evangelie ons leren met betrekking tot het inwijdingsverhaal?
- Wat is de relatie tussen onze bewustzijnsstaat en de werkelijkheid; wat is oorzaak en wat is gevolg?
- Wat is de diepere oorzaak van alle lijden en het onrecht dat mensen elkaar kunnen aandoen, en welke verantwoordelijkheid kunnen wij nemen?
Als ervaring zou ik het proces willen samenvatten als: het ontwaken in liefde.
BESTEL DE DERTIENDE – OVERWEGINGEN OP EEN GNOSTIEKE ERVARINGSREIS
1 HOE HET BEGON
Om dit verhaal helder neer te zetten, begin ik met mijn ervaringen als negentienjarige student scheikunde. Ik zat te blokken op een stuk wiskunde, dat ging over meerdimensionale werkelijkheden. Daar kon ik me sowieso geen voorstelling van maken, maar ik moest daar toch op de een of ander manier mee weten te dealen.
Op een gegeven moment werd ik overvallen door paniek. Die kwam zomaar uit de lucht vallen; ik had zoiets nooit eerder ervaren. Het werd ook: paniek voor de paniek. Het ging als het ware rondzingen. Er zat ook geen begrenzing op. Ik stond ermee op en werd ermee wakker. Slaap was een welkome onderbreking. En ik piekerde me suf: hoe kom ik hier vanaf. Intuïtief geloofde ik niet in de pillen die de huisarts me aanbood. Ook niet in ‘psychoanalyse’. Ik zag het al voor me. Iemand die vriendelijk knikt, me meewarig aankijkt en een diagnose stelt: ‘Je hebt een stoornis.’ Nee, daar kom ik dan niet meer uit, dacht ik. Ik móest dit zelf oplossen.
Op dat moment was ik een echte atheïst, je zou bijna kunnen zeggen: anti-God, voortkomend uit een toch wat negatieve puberteitsfase. De jaren ervoor had ik alles wat los en vast zat gelezen met betrekking tot parapsychologie, occultisme en vooral ook veel sciencefiction. Waarom? Eigenlijk was het een poging om uit de ‘gewone alledaagse werkelijkheid’ te breken. Het was ook best donker en negatief, niet zo aangepast. Ik ben niet zo trots op deze periode, maar ik had wel iets opgeroepen in mijzelf wat tot deze climax van paniek leidde.
Ik kan het niet laten even tussendoor iets over sciencefiction en fantasy te zeggen. Achteraf gezien, door mijn ervaringen, blijkt de werkelijk- heid vele malen fantastischer en wonderlijker dan veel ‘fantasie’ kan bedenken. Een schrijver kan nooit iets buiten zijn of haar eigen werkelijkheid bedenken. Dat zie je aan ‘goedkope’ sciencefiction. Gewoon een soort cowboyverhalen, maar dan met ruimteschepen. Er is natuurlijk ook betere lectuur, met een diepere achtergrond. Een voorbeeld hiervan is het onlangs bij De Morgenster verschenen boek over de reeks Harry Potterboeken: De alchemie van J.K. Rowling.
Terug naar die ervaringen als negentienjarige, die paniek. Het was nu wel duidelijk dat piekeren niet hielp en zicht op een oplossing had ik ook niet. Ik moest het ook existentieel oplossen van mijzelf. Niet alleen: hoe kom ‘ík’ nu van deze angst af, maar veel breder: wat is dit hier, wie ben ik? Wat betekent deze werkelijkheid? Ik moest het filosofisch, theologisch of hoe je dit ook maar noemen wilt, oplossen. Fundamenteel oplossen, het moest wel de bodem raken.
En toen gebeurde er iets anders. Er kwam iets naar boven uit een heel andere levensfase. Ik moet een jaar of zes, zeven geweest zijn. Toen had ik vanbinnen, in mezelf, af en toe intense ervaringen van geluk, liefde en verbondenheid. Daar zweefde ik in weg. Het was in mij, van mij. Maar ook ver weg van het kind dat ik uiterlijk was.
Na de basisschool ben ik naar een missie-internaat geweest, waarschijnlijk toch vanwege een zekere mystieke drang en opdracht. Daar kwam ik dus een paar jaar later totaal atheïstisch vandaan. In de puberteitsfase daarna was het licht volledig weg. Maar die herinnering aan licht, uit die vroegere levensfase, kwam nu terug. En alleen dat al! Een heel ander gevoel. Voor mijn gevoel was het een diep soort verlangen, dat heel langzaam naar mij toe kwam kruipen. Dat was toch wel een bijzondere ervaring. Terwijl dat piekeren en dat rondzingen in gedachten helemaal niets uitrichtte, ontstond er als het ware een metamorfose in mijn gevoelswereld. Wat eerst een donker, angstig ik-bewustzijn was, veranderde in bijna extatisch geluk en liefde.
Het ging natuurlijk wel wat op en neer; het was een proces, ook met allerlei denken tussendoor, om het weer een plaats te geven. Maar na ongeveer een half jaar: een heel ander zelf. Dit interpreteerde ik als een, laten we zeggen, mystieke ervaring: God is liefde. Dit had niets van doen met iets kerkelijks. Nee, het was innerlijke ervaring. Wel had ik het gevoel dat dat innerlijke wel uiterlijk verbonden zou moeten zijn met een fundamentele wetmatigheid, bijvoorbeeld met wat de Bijbel bedoelde en wat anderen schreven over mystieke ervaringen.
Het piekeren, het rationeel-verstandelijke denken, had ik onmiddellijk een duidelijke plaats gegeven. In dat denken en gepieker lag de oplossing niet; het was hooguit een hulpmiddel. Ik was niet alleen mijn denken, maar vooral ook gevoel, bewustzijn. En in de diepte van dat bewustzijn was liefde. Ik had mezelf niet gemaakt en herkende nu een bron waaruit ik voortkwam. Ik noemde het maar God. Ik had een innerlijke verbondenheid met God. Fantastisch, deze ervaring.
Maar wat nu, hoe ging het verder? Scheikunde had ik nu wel gezien. Even pauze, een half jaartje freewheelen, wat me op dat moment wel goed uitkwam, ook om wat tot rust te komen. Gelukkig had ik goede vrienden die ook gestopt waren met studeren. Maar ja, ik moest wel weer wat gaan doen. Ik moest ergens mijn geld mee verdienen, een plekje zoeken in de maatschappij. Daarna ben ik psychologie gaan studeren, maar mijn innerlijke ervaringen kon ik daar niet goed in kwijt. Het was theorie, die aanvoelde als verstandelijk, rationeel. Ik proefde de liefde niet.
Waar wel? Waar kon ik mensen vinden die dezelfde ervaringen hadden als ik? Niet in de kerk, dat was wel duidelijk. Daar noemen ze het geloof, iets wat je niet zeker weet maar vermoedt dat het waar is. En dan zou je ineens een ander mens zijn, en dan ook eeuwig leven, anders niet. Kom zeg. Mijn geloof was dat in ieder geval niet.
Iets oosters dan. Meditatie. Heb ik ook gedaan, samen met mijn vrouw, in een zoektocht. Stil zitten op een soort krukje. De houding was heel belangrijk; je rug moest vooral erg recht staan. En dan wachten. Nee, dat was raar. Hoe kan nou je lichaamshouding bepalen wat je van binnen voelt? Ik vond juist dat je innerlijke gesteldheid bepalend was voor wat er plaatsvindt, niet een lichaamshouding. Voor mijn gevoel was de benadering langs de uiterlijke lijn, het lichaam, een soort forceren. Daar moest je voorzichtig mee zijn. En ik vroeg mij af: met welke krachten werk ik? Dat is bepalend.
Zo heb ik allerlei ervaringen opgedaan. Later zou ik beseffen dat Indiase yoga een veel bredere betekenis heeft. Er zijn allerlei vormen en niveaus van yoga. Bhakti yoga bijvoorbeeld: liefdevolle toewijding aan God. Daar gaat dit boek ook over. En adembeheersing: het beheersen van de volkomen adem. Welke energie ademen we in en ademen we uit? Hoe bewust zijn we ons daarvan? Catharose de Petri spreekt hierover in Het levende woord in het hoofdstuk: Het dagelijks wandelen met God: ‘Als de mens namelijk de ingeademde Godskrachten door middel van zijn bloedsbaan op de juiste wijze zou kunnen laten doorwerken, dan zou er van hem een liefdevol gericht denken, een zuiver willen, een gerechtigheidsvol handelen uitgaan.’
Dit kunnen we niet zomaar met ‘ademhalingsoefeningen’ bereiken. Dit zou een heel ander resultaat geven. Het gaat om onze intentie.
In die tijd werd ik getroffen door het woord ‘gnosis’, ik denk bij een tv-cursus, Teleac heette dat toen. Gnosis doelt op ‘zeker weten’. Dat snijdt hout. Niet zoiets slaps als ‘geloof’. Maar, welke mensen doen dat, wie kennen dat, wie zijn dat? Waar was gnosis te vinden? Zo kwam ik uiteindelijk terecht bij de School van het Rozenkruis. Volgde wat lezingen, las de boeken, samen met mijn vrouw en mijn broer. Sloot me aan. Wel voorzichtig, zelf toch ook eerst ‘zeker weten’. Zelfautoriteit is voor mij nog steeds fundamenteel, evenals eigen ervaring. Daarnaast maakte ik braaf mijn studie psychologie af. Ik heb ook werk gevonden binnen deze sector. Niet als psychotherapeut; ik voelde me niet voldoende ‘vrij’ in psychotherapie-opleidingen.
Ik had misschien wel een soort allergie voor opleiders die mij, mijn gedrag en gevoel interpreteerden en beoordeelden. Je moest je voegen in hun theorie en interpretatie. En o wee als je je daar niet schuldbewust in voegde! Als je het ergens niet mee eens was en bijvoorbeeld boos werd, dan zeiden ze: ‘Ja, zie je wel dat je weerstand hebt?’ Mijn stellingname: je kunt niet iemands hulpverlener of coach zijn en tegelijkertijd beoordelaar. Na een cursus video-interactiebegeleiding hebben we dit ook letterlijk zo afgesproken met collega’s. Ik wilde me ook niet voegen in een of andere theorie, waar zo’n opleiding dan helemaal van uitgaat. Want dat was niet helemaal mijn verhaal, daar kon ik mijn innerlijke ervaringen niet in kwijt.
In de volgende hoofdstukken zal ik proberen mijn inzichten en ervaringen te verwoorden over de mens die ik ben en over het ‘gnostieke’ proces zoals ik dat beleef. Het is hoe het zich aan mij voordoet. Je kunt de hoofdstukken gewoon door elkaar lezen. Als je bijvoorbeeld een hoofdstuk ‘te technisch’ vindt, sla je dat gewoon over.
2 TRANSFIGURISTISCHE PSYCHOLOGIE
Deze verhandeling over transfiguristische psychologie kan de toets der wetenschappelijke verantwoording niet doorstaan. Zie het als een soort aanvulling op de ‘gewone’ psychologie.
We kennen de psychologie voornamelijk als wetenschap waarin we op allerlei manieren pogen inzicht te krijgen in de zieleroerselen van de mens als individu en als groep. Psychologie betekent letterlijk: het woord van de ziel. Binnen de beoefening van wetenschap zoals die de laatste paar honderd jaar in de westerse cultuur in zwang is geraakt, gaat het vooral om objectiveerbaarheid en bewijsbaarheid. Dit komt voornamelijk voort uit het natuurwetenschappelijk denken, dat het verstandelijke denken het primaat geeft en het aanmerkt als verlengstuk van de zintuigen. Het verstand probeert de werkelijkheid zoals die zich aan onze zintuigen voordoet, te begrijpen. Alleen wat we zien en horen, en wat we via dit zien en horen begrijpen, beschouwen we binnen dit denken als waar.
Natuurlijk houdt deze stellingname een zekere beperking in. Als een idee, stelling of hypothese niet bewezen kan worden door bijvoorbeeld experimenten, is het in de ogen van de wetenschapper geen waarheid. Veel belangrijke onderwerpen heeft de (westerse) psychologie dan ook uit het oog verloren en/of buiten beschouwing gelaten. We kunnen hierbij wel opmerken dat de filosofie zich ten opzichte van de psychologie wel meer bezighoudt met onderwerpen zoals ziel en bewustzijn.
In de tijd dat ik psychologie studeerde, lag de nadruk erg op de wetenschappelijke verantwoording. Zoals al gezegd, kon ik mijn ervaringen er niet goed in kwijt. In een later stadium, tijdens het schrijven van dit boek, heb ik een nieuwe term bedacht: transfiguristische psychologie. Er moeten meer mogelijkheden zijn om de veranderingen te beschrijven die ik binnen het gnosticisme had ontdekt. Transfigurisme doelt op fundamentele verandering, verandering van bewustzijn, wezens- verandering. Dit valt voor mijn gevoel volstrekt buiten de ‘normale psychologie’, die vaak heel goed de ik-mens, de persoonlijkheid kan beschrijven, maar niet zoiets als transfigurisme. Dit hele boek kun je zien als een verhandeling over transfiguristische psychologie.
Het belangrijkste in beleving is eigenlijk dat ik in de psychologie en de wetenschap ‘liefde’ niet proefde. Het proefde als koud, technisch, en dat terwijl ik de ervaring had en ernaar verlangde dat deze liefde de bodem van de werkelijkheid was en moest zijn. We kunnen transfiguristische psychologie wel toetsen aan verhandelingen uit het verleden met betrekking tot dit onderwerp. Duizenden jaren geleden zijn er al verhandelingen op schrift gesteld over vergelijkbare ervaringen. We noemen die verhandelingen binnen de geestesschool: ‘gnostieke geschriften’. Denk hierbij aan geschriften van Hermes Trismegistus (Egypte), de Boeddha, Lao Zi en de gnostieke evangeliën die in 1945 in het plaatsje Nag Hammadi, Egypte, zijn teruggevonden. Gnosis betekent letterlijk ‘kennis’, maar geen zintuiglijke kennis doch kennis die rechtstreeks op ons bewustzijn rust, innerlijke kennis dus. Juist omdat deze kennis verbonden is met ons diepste innerlijke gevoel en verlangen, noemen we haar ook wel de kennis van het hart.
Er is ‘wetenschappelijke psychologie’ – kennis over de ik-mens of persoonlijkheid – en transfiguristische psychologie. De eerste gaat uit van zintuiglijke waarneming en begrip, de tweede van andere ervaringen, voortkomend uit innerlijke kennis, gnosis. Natuurlijk heb ik ook allerlei innerlijke ervaringen bij uiterlijke gebeurtenissen. Het valt ook niet mee om die twee soorten kennis van elkaar te onderscheiden. De kern van gnostiek inzicht is dat er in mijn bewustzijn twee stemmen spreken: een afgescheiden ik en een heel andere stem, een raakpunt met de eenheid, met het goddelijke.
Bewustzijn is niet hetzelfde als ik-bewustzijn; dat hoop ik met dit boek ook te verduidelijken. Ervaringswetenschap houdt in dat je haar alleen kunt toetsen aan je eigen ervaring. Dit hele boek is voor mij een weergave van mijn ervaringswetenschap. Iedereen doet aan ervaringswetenschap. Iedereen heeft op de een of andere manier een beeld van zichzelf en van de wereld. Iedereen is dus ook een soort ‘psycholoog’, psycholoog van zichzelf. Jij dus ook. Het gaat om jouw relatie met jezelf, met je omgeving, je medemens en met de kosmos. Daar ben je louter en alleen zelf bij en je maakt je eigen keuzes. Het gaat me hier niet om een theorie die wel of niet interessant is en die je vervolgens wel of niet voor waar houdt. Dat zou pure speculatie zijn, overgenomen kennis met het verstand, tweedehands kennis, die, zoals je misschien al hebt ondervonden, erg betrekkelijk is. Bij eigen, werkelijke levensvragen of problemen laat deze kennis je vaak met lege handen staan.
Woorden vormen een zeer gebrekkig communicatiemiddel. Sinds de Babylonische spraakverwarring kun je je vaak voelen als een eenmansbootje van bewustzijn, varend op een oceaan die je niet kunt overzien, met alleen eigen gedachten en gevoelens. Je voelt vaak ook geen bodem onder je voeten. Dat is niet altijd prettig en kan zelfs beangstigend zijn. Toch moet je het daarmee doen, met je eigen ervaringen, bewustzijn, gedachten en gevoelens. Ikzelf heb de grond van mijn ‘ik’ leren ervaren als drijfzand en gnosis als de liefdeaanraking in mijn hart, als grond onder mijn voeten. Een directe verbinding met de bron, met God. Psychologie als wetenschap is overigens ook weer iets heel anders dan de praktijk, verbonden met je werk, met praktische hulpverlening in mensenwerk. Hier heb je allerlei stromingen in, minder wetenschappelijk verantwoord allemaal, vaak meer verbonden met levensbeschouwing. ‘Positieve psychologie’ zal bijvoorbeeld begrippen als geloof, hoop, veerkracht heel serieus nemen.
In mijn werk als psycholoog heb ik nooit de vraag gehad of het wetenschappelijk verantwoord is wat ik zeg of wat ik doe. Daar gebruik ik van alles naar eigen inzicht. Ik werk voornamelijk op basisscholen met ouders, kinderen en leerkrachten en welke inzichten ik daarbij gebruik en waar die vandaan komen, kan ik echt niet meer nagaan. Daar hoef ik me gelukkig ook nooit voor te verantwoorden. Voor mijn gevoel doe ik het vooral met mijn gewone, gezonde boerenverstand. Gelukkig ben ik een boerenzoon.
WOORD VOORAF
Met groot genoegen geeft Rozekruis Pers voorliggend boek, De dertiende, uit. Dit boek is geschreven door rozenkruiser Arnold Stevelink, die ons op openhartige wijze deelgenoot maakt van zijn levensweg. Een gnostieke ervaringsweg, zoals hij het zelf noemt. Een weg die in het teken staat van grote toewijding aan het diepste zielsverlangen waar een mens toe in staat is. Een weg gekenmerkt door soms pijnlijke zelfontmaskering, overgave van het ego, fundamentele verandering maar toch vooral de ontdekking dat uiteindelijk alles liefde is. Liefde met een hoofdletter.
Het trof mij dat de auteur kennis uit toespraken en boeken voortdurend toetst aan zijn persoonlijke ervaringen. Want wat niet door eigen inzicht en vanuit een innerlijke ontwikkeling kan worden herkend en onder woorden gebracht, heeft maar weinig om het lijf. Laat staan dat er dan overtuigingskracht van uit kan gaan. Met name de geschriften die de stichters van het moderne Rozenkruis hebben nagelaten zijn voor Arnold een voortdurende bron van inspiratie om door te gaan, verder te zoeken, een volgende laag te vinden. Daarom haalt hij regelmatig woorden aan van Catharose de Petri en J. van Rijckenborgh. De vele citaten geven een onweerstaanbare verdieping aan de thema’s die in het boek voorbijkomen.
Het is met dit boek alsof een vriend tot je spreekt. We leren de schrijver kennen en tegelijkertijd gaan zijn verhalen over onszelf. De vriend inspireert ons, brengt een stroom van gedachten, gevoelens en overwegingen teweeg en in zijn ervaringen herkennen we die van onszelf. Zo wordt lezen het voeren van een dialoog. Een dialoog die vast en zeker aanleiding geeft voor nog weer andere gesprekken en ontmoetingen.
Hannie te Grotenhuis
Rozekruis Pers
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf
Inleiding
- Hoe het begon
- Transfiguristische psychologie
- Wie of wat ben ik?
- Lichtverlangen
- Herkenning van God in mijzelf
- Non-dualiteit en de gnostieke mogelijkheid
- De overwinning op het kwaad
- Geluk
- Bevrijd van angst en depressie
- De strijd tegen het onderbewuste
- Slingerbeweging
- Slapen en wakker zijn
- De kritische Johannes
- Het evangelie van Judas
- Van de gnosis voel je niets
- De boom van het leven
- Egypte
- Uit elkaar spattend heelal
- En geen God die iets doet
- Symmetrisch gedrag
- Bewustzijn en werkelijkheid
- Zien wij onze dierbaren terug?
- Het offer van de liefde
Dankwoord
Bibliografie
Arnold Stevelink is bereikbaar via ajtstevelink@gmail.com
GESPREKSRONDE 1 – GESPREKSRONDE 2 – GESPREKSRONDE 3 – GESPREKSRONDE 4
BESTEL DE DERTIENDE – OVERWEGINGEN OP EEN GNOSTIEKE ERVARINGSREIS
Bijzonder mooi geschreven boek. Met inspirerende stappen tot bewustwording van wie je bent, vanwaar je komt en de keuze waar het met jou heen kan gaan! En met mooie conclusies als : “Als het verlangen naar de Al-liefde, het Al-goede blijft voeden, laat het Licht je zelf ervaren hoe je je verhoudt ten opzichte van dat Licht”. En deze ervaring is wat de mens in diepste zin in zijn hart, in zijn oergrond ook zoekt en wat hem of haar voortdrijft.