Francis Bacon – voordracht van Jaap Ruseler over de verborgen genius achter William Shakespeare

BESTEL HET ONZEGBARE IN HET WERK VAN SHAKESPEARE

BESTEL HET MYSTERIE ROND FRANCIS BACON

In de tentoonstelling De rozenkruisers revolutie – traditie en vernieuwing en het bijbehorende gelijknamige boek worden honderden namen genoemd, maar de niet de naam van de beroemde man die mogelijk dé grote initiator is van de beweging van de rozenkruisers in de zeventiende eeuw: Francis Bacon. Jaap Ruseler publiceerde in 2018 het boeiende boek Het mysterie rond Francis Bacon, waarin hij uiteenzet waarom Bacon volgens hem beschouwd kan worden als de grootmeester van het klassieke Rozenkruis, het genie achter de rozenkruisersmanifesten en ook als de creator van het oeuvre dat wordt toegeschreven aan William Shakespeare. Al in 2010 verzorgde Ruseler een voordracht over de bevindingen van zijn onderzoek op het symposion Het onzegbare in het werk van Shakespeare. Hieronder volgt de integrale tekst van zijn bijdrage die gepubliceerd is in Symposionreeks 21.

Graag zou ik in deze voordracht enige ervaringen en gedachten met u delen over William Shakespeare en zijn werk. Doel daarbij is dit in een groter verband te plaatsen, waardoor we het kunnen zien als een belangrijk aspect van een mensheidsvernieuwende impuls die rond het jaar 1600 plaatsvond.

Beroepsmatig was ik al bezig met Shakespeare, maar zo’n twintig jaar geleden sloeg de vonk echt over. Mijn ervaringen met het fenomeen Shakespeare en alles wat zich daarbij aandient heb ik ondergaan, als wat de Engelsen een ‘treasure trail’ noemen, het gaan van een pad dat naar een schat leidt. Er is een begin aan dit pad, maar geen einde. Het vraagt inspanning, maar het brengt inspiratie en vreugde.

Het ging Shakespeare er zeker om ons in een spiegel te laten kijken, opdat we onszelf zouden leren kennen. Hij komt daarin overeen met de woorden Mens ken uzelf die boven de ingang van de tempel van Apollo stonden.

Het werk van William Shakespeare omvat enige lange gedichten, een prachtige sonnettencyclus van 154 sonnetten, – misschien wel de mooiste sonnettencyclus ooit geschreven – en 37 machtige toneelstukken. Toon van Loon zal tijdens dit symposion treffende voorbeelden geven van Shakespeares sonnetten. In engere zin is het werk van Wiliam Shakespeare van groot belang geweest voor Engeland zelf. Shakespeare heeft vijftienduizend verschillende woorden gebruikt, waarvan vele nieuw. Zo maakte hij van de arme Engelse taal een rijke taal. Veel zinsneden uit de toneelstukken zijn tot gevleugelde gezegden en spreekwoorden geworden, een verrijking van de taal.

De toneelstukken van Wiliam Shakespeare behoren wereldwijd nog steeds tot de meest gespeelde toneelstukken. Dat is ook niet vreemd, want ze gaan over universele waarden die herkenbaar zijn voor iedereen. In de komedies gaat het over de liefde in al zijn schakeringen. Een hoofdpersoon, meestal een vrouw (hoe kan het ook anders), is de personificatie van de onbaatzuchtige liefde, de liefde die geen tegenstelling kent, en die eigenlijk niet van deze wereld is. Zo’n hoofdpersoon is Rosalinde in ‘As You Like It’. Ze straalt deze liefde uit en zo trekt ze als het ware de andere personen met zich mee naar een hoger niveau van liefde. De komedies eindigen altijd met een of meer huwelijken. Wie met Rosalinde wil trouwen zal een ontwikkeling moeten doormaken, die het karakter van inwijding heeft.

Humor in woord en gebaar plus de nodige persoonsverwisselingen zorgen voor een blijmoedige atmosfeer in zo’n stuk. Wij noemen een komedie niet voor niets een blijspel. Het toneelstuk De Koopman van Venetië, waar de voordracht van Christoph Steen over handelde, wordt wel een ‘dark comedy’ genoemd. Er zit een tragisch element in deze komedie.

In de tragedies gaat het over menselijke eigenschappen, die over het algemeen als negatief worden ervaren, zoals eerzucht, afgunst en jaloezie. Een voorbeeld van eerzucht vinden we in Macbeth. Het lijkt of de uiterlijke omstandigheden ervoor zorgen dat de eerzucht aangewakkerd wordt tot een verterend vuur, met desastreuze gevolgen. Macbeth doodt degenen die hem in zijn grenzeloze ambitie naar het koningschap in de weg staan. Shakespeare wil ons laten zien dat de verantwoordelijkheid voor deze grenzeloze eerzucht bij Macbeth zelf berust. Het probleem zit in hemzelf; hij staat tenslotte open voor de beïnvloeding van buiten! Bij Shakespeare is er echter altijd hoop. Aan het eind, net voor zijn dood, komt Macbeth tot een zekere mate van inzicht. En zo gaat het met alle tragische helden in de toneelstukken.

In de historiestukken of histories komen de koningen uit het Engelse koningshuis aan de beurt, zoals Henry IV en Richard III. Ze worden ons getoond met al hun sterke en zwakke kanten. De toneelstukken werden ook aan het hof opgevoerd. Koningin Elizabeth I was niet blij met de onderhuidse kritiek op haar voorvaderen. Het was maar goed dat ze niet wist wie de toneelstukken werkelijk geschreven had: die zou het er zeker niet levend afgebracht hebben.

Het bestuderen en het beleven van het werk van William Shakespeare bracht me tot de conclusie dat dit werk geschreven moet zijn door een man van grote standing, een geniale entiteit. In de Italiaanse renaissance wordt Leonardo da Vinci een uome universale genoemd, een mens die alle toen bekende kennis beheerste. William Shakespeare stijgt daar naar mijn idee nog bovenuit. In zijn toneelstukken geeft hij blijk dat hij, behalve een enorme intellectuele kennis, de zogenaamde kennis van het hoofd, ook een geweldige kennis heeft van de wijsheidstradities, die we vandaag wel de kennis van het hart noemen. We denken daarbij aan het hermetisme, het platonisme, het neoplatonisme, de kabbalah, dat is de joodse mystieke wijsheid, en vooral de diepere gronden van het christendom.

Velen hebben zich in de loop van de tijden afgevraagd of dit geweldige oeuvre wel door de man uit Stratford-on-Avon geschreven kan zijn. Talrijke kandidaten voor het auteurschap zijn daarbij naar voren geschoven. Ze hebben allen hun kwaliteiten. Eén kan er echter maar de grote initiator en auteur zijn. Wie dat is, is een mysterie! Voor een beter begrip van Shakespeares werk is het van belang iets van het mysterie rondom dit genie weg te nemen. We maken daarvoor een onderscheid tussen William Shakspere, een man die oorspronkelijk uit Stratford-on-Avon kwam, en William Shakespeare, de man wiens naam als auteur op de toneelstukken en het andere werk staat. We noemen de groep wetenschappers en hun aanhang die zeggen dat William Shakspere en William Shakespeare dezelfde persoon zijn, de Stratfordians.

De Stratfordians kampen met het grote probleem dat er heel weinig bekend is over deze William Shakspere uit Stratford-on-Avon. Om toch biografieën van enige omvang over hem te kunnen schrijven, hebben ze hun toevlucht moeten nemen tot veronderstellingen en waarschijnlijkheden, bijvoorbeeld dat hij waarschijnlijk wel op de grammar school, het gymnasium van Stratford-on-Avon gezeten heeft. Er is geen enkel bewijs dat dit zo geweest is. Evenzo dat hij wel handschoenenmaker geworden zal zijn, net als z’n vader John. Feiten over iemands leven kan men te weten komen uit kerkregisters, akten, artikelen, brieven en zulk soort bronnen. Uit het geboorteregister van de Holy Trinity Church in Stratford komen we te weten dat op 26 april 1564 Gulielmus, zoon van Johannes Shakspere werd geboren. In het overlijdensregister van dezelfde kerk wordt als zijn overlijdensdatum 23 april 1616 genoemd. Ook vinden we in de kerkregisters dat hij trouwde met Anne Hathaway en dat er drie kinderen uit het huwelijk werden geboren: Susanna, Hamnet en Judith.

Er is een testament van William en er zijn verschillende akten in verband met de aankoop van land. Wat opvalt is dat de handtekeningen van William Shakspere onder die officiële papieren alle verschillend zijn. Een verklaring hiervoor kan zijn dat William niet kon schrijven en dat de notaris of notarisklerk de handtekeningen voor hem heeft gezet. Er zijn geen brieven bekend die door William Shakspere geschreven zijn.

In de Holy Trinity Church is een standbeeld of buste, en een grafmonument van William Shakspere. Ze zijn beide merkwaardig te noemen. Van de buste, waarop William met een veer aan het schrijven is, bestaat ook een tekening, waarop een man zijn handen laat rusten op een meelzak. Er staat geen naam op het monument. Als we de grafzerk bekijken, zien we dat ook hier geen naam vermeld is. De tekst kan op iedere burger van Stratford slaan. Ze luidt in het Nederlands:

‘Goede vriend, laat in Jezus’ naam na
om te graven in het stof dat hieronder ligt.
Gezegend is de mens die de stenen spaart
En vervloekt is hij die mijn beenderen verplaatst.’

Ook hoe William in Londen is gekomen is een raadsel. We zien de naam William Shakespeare op een gegeven moment op de spelerslijst van een toneelstuk staan. Er wordt wel gezegd dat hij de paarden van de toeschouwers verzorgde en dat hij later kleine rollen gespeeld heeft in het theater waar hij de paarden verzorgde.

Laten we nu eens kijken naar William Shakespeare, en dan speciaal naar de betekenis van de naam William Shakespeare. De achternaam ‘Shakespeare’ is een verwijzing naar de godin die de verpersoonlijking is van de goddelijke wijsheid en intelligentie: Pallas Athena. Haar naam betekent: ‘Shaker of the Spear’. Ze zwaait de lans tegen de draak van de onwetendheid, onwetendheid van de goddelijke oorsprong van de mens. Op de afbeelding zien we Pallas Athena afgebeeld met een lans, een speer, in haar hand en een helm op haar hoofd.

Het eerste gedeelte van de voornaam ‘William’ is afgeleid van Hwyll, de naam van de zonnegod die in Wales aanbeden werd. Hij is het equivalent van Apollo, de Lichtgod, ook een Spearshaker. Het tweede gedeelte van William, denk aan Wilhelm, betekent ‘helm’. Het woord ‘helm’ verwijst naar de stralenkrans om het hoofd van een geheiligd persoon. Zo’n persoon is verlicht. William Shakespeare kunnen we daarom lezen als: ‘de helm van de zonnegod’, of: ‘de helm van licht’.

Pallas Athena en Apollo wonen samen op de berg Parnassus, de berg van inspiratie en poëzie. Daar bevond zich ook het Orakel van Delphi, in de tempel van Apollo. Boven de ingang van deze tempel stonden de bekende woorden: Mens ken uzelf, zoals wel bekend is. De bijzondere betekenis van de naam ‘William Shakespeare’ bracht me ertoe te veronderstellen dat de naam een symbolische naam was, waarachter de werkelijke schrijver zich verborg. De schrijver zou dan ook een Spearshaker moeten zijn, net als Pallas Athena en Apollo, iemand die met zijn toneelstukken een groots doel voor ogen had, maar om de een of andere reden niet bekend wilde worden.

Met gegevens uit de toneelstukken van literaire critici en uit eigen onderzoek maakte ik een lijst met onderwerpen, waarover de schrijver klaarblijkelijk heel veel wist. Zijn bijzondere kennis van het recht deed vermoeden dat de auteur rechten had gestudeerd. Ook geeft de schrijver blijk van een groot inzicht in hoe het aan de hoven in binnen- en buitenland toeging. Hij moet daar veel kennis van hebben gehad. Zijn kennis van planten en dieren is ook opmerkelijk – en deze opsomming zou nog enige tijd kunnen doorgaan. Daarna begon ik boeken te verzamelen en te lezen waarin de kandidatuur van verschillende personen voor het auteurschap van het oeuvre van Shakespeare naar voren werd geschoven en verdedigd werd, bijvoorbeeld van:

  • Edward de Vere, 17e graaf van Oxford, (1550-1604)
  • William Stanley, 6e graaf van Derby (1561-1642) en
  • Christopher Marlowe, beroemd toneelschrijver en tijdgenoot (1564-1593).

Ik turfde bij elke kandidaat mijn lijst met onderwerpen, waarin Shakespeare uitmuntte, af. Verschillende kandidaten waren al overleden, terwijl er nog nieuwe Shakespearestukken verschenen. Wat ik bij de kandidaten vooral miste, was een gedegen kennis van de wijsheidstradities, toch niet een aspect om over het hoofd te zien.

Mijn hart begon sneller te kloppen toen ik bij Francis Bacon als kandidaat aankwam. Bij deze vooraanstaande hoveling leek alles op z’n plaats te vallen. Hij had rechten gestudeerd in Gray’s Inn in Londen. Hij gaf rechtskundig advies aan koningin Elizabeth I en hij werd ten slotte kanselier onder koning James I. Francis Bacon leefde van 1561-1626. Hij kon dus alle toneelstukken geschreven hebben en had bovendien de definitieve uitgave van de verzamelde toneelstukken, de zogenaamde First Folio, in 1623 kunnen redigeren. En hij had alle kennis van de wijsheidstradities. Dat werd duidelijk toen ik enige biografieën over hem las en het werk onder ogen kreeg dat hij onder zijn eigen naam geschreven had.

Wat me intrigeerde in de biografieën van Francis Bacon was dat hij cryptoloog was; een meester in het decoderen van geheimschrift. Op zijn vele reizen in Europa verzamelde hij gegevens die van belang waren voor de geheime dienst van koningin Elizabeth I. Hij en zijn broer Anthony Bacon stuurden berichten in code naar Engeland. Men denkt dat hij deze geheimschriften ook gebruikt heeft om op unieke wijze vele zogenoemde ‘handtekeningen’ in het werk van Shakespeare te verbergen, opdat later uitgevonden kon worden dat hij het geschreven had.

Behalve door middel van geheimschrift zitten er in de originele teksten op verschillende andere manieren aanwijzingen dat er geheime informatie in is verborgen. Zo begint het laatste sonnet van de sonnettencyclus, sonnet 154, met een grote, dikgedrukte letter T. Dit is een aanduiding dat er geheime informatie in de tekst verborgen is. Francis Bacon creëerde een geheimschrift door gewone en vetgedrukte drukletters afwisselend door elkaar heen te gebruiken. Het optellen van het aantal woorden per regel geeft het getal 111. Dat is het numerieke getal voor ‘Bacon’. Het optellen van het aantal letters geeft het getal 287 en dit is het numerieke getal voor ‘Fra Rosicrosse’.

Een heel simpel voorbeeld van het mogelijk verbergen van de naam Bacon vinden we in het toneelstuk The Tempest (De Storm),  in het 1e bedrijf, 2e scène. De eerste letters van de eerste twee regels vormen met de eerste drie letters van de laatste regel het woord ‘Ba-con’.

Begun to tell me what I am, but stopt,
and left me to a bootelesse Inquisition,
concluding, stay: not yet.’

Nog een voorbeeld van een manier waarop de naam van Francis Bacon is verborgen in de tekst vinden we in het eerste deel van het toneelstuk Henry IV. Daar staat op twee bladzijden 33 keer het woord ‘Francis’. Weliswaar zonder ‘Bacon’, maar toch liefst 33 keer. Het getal 33 is de waarde van de letters in ‘Francis Bacon’ in een bepaald geheimschrift, en het getal 33 staat ook voor een verlicht persoon.

Toen ik er later achter kwam dat er ook veel autobiografische gegevens van Francis Bacon in het werk van Shakespeare verborgen zouden zijn, ging mijn hart weer sneller kloppen. Een Amerikaanse kolonel, William F. Friedman, het hoofd van de cryptografische dienst van het Amerikaanse leger, ontdekte en decodeerde deze gegevens en publiceerde ze in ‘The Shakespearean Ciphers Examined’ (maar ontkende in dat boek Bacon als schrijver van de werken van Shakespeare). Hierin staan gebeurtenissen uit het leven van Francis Bacon die in geen enkele biografie te vinden zijn. Hij schrijft daarin bij voorbeeld: ‘Alvorens de naam Shakespeare aan te nemen, zal ik die van Marlowe bezigen, opdat ik onbekend blijve.’

Nog een voorbeeld uit de geheime autobiografie is dat Francis Bacon als jongeman enige tijd aan het hof van de Franse koning Henry de Navarre doorbracht. Zijn ervaringen daar zijn terug te vinden in het toneelstuk ‘Love’s Labour’s Lost’. De essays die Francis Bacon onder zijn eigen naam publiceerde, gaan onder andere over waarheid, over afgunst, liefde, wraak, vriendschap, eerzucht en over bijgeloof. Het zijn onderwerpen waar ook de toneelstukken van William Shakespeare over gaan. Het werd me steeds duidelijker dat Francis Bacon veel werken onder zijn eigen naam en veel werken onder andere namen heeft gepubliceerd. Het bijzondere is dat die andere namen, de pseudoniemen, namen van bestaande personen zijn. Hij moet hun namen met hun medeweten hebben gebruikt. Zo heeft hij de naam van William Shakspere uit Stratford zelfs iets veranderd, waardoor er een betekenisvolle naam ontstond, zoals we zagen. Dat William Shakspere een aantal stukken land kon aankopen, kan erop wijzen dat hij voor het gebruik van zijn naam betaald is.

De komst van Francis Bacon lijkt te zijn aangekondigd door de arts en ingewijde Paracelsus. Deze heeft namelijk gesproken over ‘een groot licht – Elias the Artist – die de kunsten en wetenschappen zou vernieuwen en vele dingen zou onthullen. In dit verband schreef hij: ‘Er is niets wat verborgen is dat niet zal worden geopenbaard, waarvoor een grote entiteit na mij zal komen die vele dingen zal onthullen.’ Paracelsus bracht de verschijning van deze grote individualiteit met zijn wereldvernieuwende werk in verband met het verschijnen van een nieuwe ster – een supernova – die het teken en de aankondiging zou zijn van de naderende gebeurtenissen. Een supernova is een ster die dramatisch explodeert, waarbij alle energie vrijkomt. De eerste supernova die verscheen na de dood van Paracelsus kwam in 1572, in het sterrenbeeld Cassiopeia, de hemelse maagdelijke koningin. Dit werd gezien als de geboorte van een groot licht op aarde, de geboorte van een nieuw Christuskind, van een nieuwe Christusverschijning. Deze supernova gaf twee jaar zoveel licht dat hij ook overdag te zien was. Er kwam in een seconde evenveel energie vrij als bij de zon in 60 jaar.

Paracelsus had voorspeld dat Elias the Artist 58 jaar na zijn dood zou komen. Paracelsus overleed in het jaar 1541, of volgens sommigen in 1544. Dan komen we dus uit in het jaar 1599 of 1602. In het jaar 1602 verscheen er een nieuwe ster in het sterrenbeeld Cygnus, de Zwaan, en in 1604 verscheen er een supernova in het sterrenbeeld Serpentarius, de Slang.
Het jaar 1604, het jaar waarin de supernova in het sterrenbeeld Serpentarius verscheen, was het jaar waarin het graf van vader-broeder Christiaan Rozenkruis volgens de rozenkruisersmanifesten openging. Dit is een gesluierde aanduiding voor het feit dat de Broederschap van het Rozenkruis, na een periode van werken in de verborgenheid, in de openbaarheid zou treden. Met de publicatie van de rozenkruizersmanifesten, de Fama Fraternitatis, ofwel de Roep van de Broederschap van het Rozenkruis in 1614, de Confessio Fraternitatis, of de Belijdenis van de Broederschap van het Rozenkruis in 1615 en de Chymische Hochzeit Cristian Rosencreuz anno 1459 of de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis in 1616 gebeurde dit ook zeer nadrukkelijk.

De rozenkruizersmanifesten werden onder de naam van de Duitse theoloog Johann Valentin Andreae naar buiten gebracht. Het was voor mij een uitdaging om te kijken of er in het werk dat Francis Bacon onder zijn eigen naam gepubliceerd had misschien aanwijzingen te vinden waren die verwezen naar werken die hij onder pseudoniemen had uitgebracht. Zo kwam ik bij het grote werk dat ik als het sleutelwerk ben gaan zien: de Instauratio Magna. Dit werk is in het Latijn geschreven, wat in die tijd de wetenschapstaal was. In het Engels heet het : The Great Instauration. De ondertitel en de doelstelling van dit werk luidde: ‘De Universele en Algehele Hervorming van de Hele Wereld, door de Vernieuwing van Alle Kunsten en Wetenschappen’.

Deze formulering maakte diepe indruk op me. Het ging hier over iets heel groots. Tegelijk kwam deze formulering me ook bekend voor. Had ik hem al eens eerder gelezen? Dat dit het geval was, zou later blijken. The Great Instauration bestaat uit zes delen, welke door Francis Bacon geschreven zijn. Het zevende deel, zo zegt hij, zal door de mensheid zelf geschreven moeten worden. Het is een plan dat Francis Bacon ontwierp voor het stap-voor-stap herstellen van de paradijselijke staat op aarde. Hierin zullen alle menselijke zielen de kennis van de waarheid verworven hebben. Die verlichte kennis zal gebaseerd zijn op het in de praktijk brengen van de waarheid, en deze waarheid is de liefde. Deze wereldwijde staat van verlichting noemt hij de ‘golden age’, het gouden tijdperk. In de Bijbel wordt dit het ‘duizendjarig rijk’ (Openbaring 20:1-3)genoemd. Het is een oude droom, en het is de profetie van veel grote wijsheidsleraren. Francis Bacon ontwierp een bijzondere wetenschappelijke methode om die staat van verlichting te bereiken.

De doelstellingen van vader-broeder Christiaan Rozenkruis en de Broederschap van het Rozenkruis, zoals die neergelegd zijn in de manifesten van het Rozenkruis, en de grootse ideeën van Francis Bacon in zijn ‘The Great Instauration’ komen overeen waar het de wereldwijde hervorming van alle kunsten en wetenschappen betreft. In de Fama Fraternitatis wordt gesproken over het ‘Librum Naturae’, het ‘Boek van de Natuur’ of het ‘Boek M’, het ‘Boek van de Wereld’. Dit is de ‘Natural History’, de ‘Geschiedenis van de Natuur’, zoals deze in The Great Instauration wordt aangeduid.

In de Confessio Fraternitatis vond ik nog een humoristische verwijzing naar de toneelspeler waarmee mogelijk William Shakspere is bedoeld, die weggezet wordt als een pseudo-alchemist.

‘Aan het einde van onze Confessio gekomen wijzen wij er met grote nadruk op dat, zo niet alle, dan toch de meest geschriften van de pseudo-alchemisten verworpen moeten worden. Voor hen is het een spel de heilige drievuldigheid voor futiliteiten te misbruiken, een grap de mensen door zonderlinge figuren en raadsels te bedriegen, en uit de nieuwsgierigheid van de lichtgelovigen munt te slaan. Van deze lieden heeft onze tijd er zeer velen voortgebracht, waarvan een van de grootsten een toneelspeler is die vindingrijk genoeg was om de mensen wat op de mouw te spelden.’

In zijn boek Anatomy of Melancholy uit 1621 associeert Robert Burton Elias the Artist met vader-broeder Christiaan Rozenkruis, de grootmeester van de Broederschap van het Rozenkruis.

Op een symbolische afbeelding van de Tempel van het Rozenkruis uit 1618 van Theophilus Schweighardt zien we de afbeeldingen van de supernova’s in de sterrenbeelden Serpentarius en Cygnus, de Slang en de Zwaan, die het verschijnen van Elias the Artist aankondigden.
Hun stralen komen uit bij het Collegium Fraternitatis, de Tempel van het Rozenkruis en bij de Fama, zoals u kunt zien.

Op een cryptische afbeelding van Johann Valentin Andreae, die genoemd wordt als de schrijver van de manifesten van het Rozenkruis, zien we op de wapenschilden die om het portret afgebeeld zijn de letters ‘F B’; dezelfde initialen als die van ‘Francis Bacon’.

Graag wilde ik in het eerste deel van deze voordracht voor u plaatsen dat het Shakespeare-oeuvre en de manifesten van de rozenkruisers gezien kunnen worden als aspecten van dezelfde impuls. Beide vallen onder de grootse doelstelling van de Algehele Hervorming van de hele Wereld, door de Vernieuwing van alle Kunsten en Wetenschappen. Als grote initiator en schrijver hiervan kan Francis Bacon gezien worden, de grote ingewijde wiens komst als ‘Elias the Artist’ mijns inziens reeds aangekondigd werd door Paracelsus. Hij was het hoofd van het ‘Invisible College’. Al diegenen die hem hielpen dit geweldige werk tot stand te brengen waren in feite ook Spearshakers. Ze zwaaiden met hun lans tegen de draak van de onwetendheid. Als zodanig vielen ze ook onder de schuilnamen van de grote meester: ‘William Shakespeare’ en mogelijk ook ‘Johann Valentin Andreae’.

Hamlet

De tragedie Hamlet is een van de beroemdste toneelstukken van Shakespeare. Het werd waarschijnlijk tussen 1599 en 1601 geschreven. In Hamlet zijn enerzijds de krachten werkzaam van Vrouwe Fortuna, die het noodlot verbeeldt en het wiel van leven en dood draaiend houdt, en anderzijds die van de natuur, dit is de goddelijke natuur. Het toneelstuk speelt zich af in Denemarken, op het kasteel Elsinore. Prins Hamlet, een koningszoon, studeert in het Duitse Wittenberg en leidt daar een onbezorgd studentenleven. Hij wordt echter teruggeroepen naar Denemarken, omdat zijn vader, koning Hamlet, plotseling overleden is. Bij zijn thuiskomst hoort hij dat zijn moeder Gertrud al weer getrouwd is met Claudius, de broer van zijn vader. Claudius is de nieuwe koning geworden.

Hamlet is woedend, in de eerste plaats omdat zijn moeder zo snel na de dood van zijn vader hertrouwd is, en in de tweede plaats omdat hij het was, als koningszoon, die zijn vader had moeten opvolgen en niet zijn oom! Hamlets probleem wordt nog groter als hij van de soldaten, die ’s nachts de wacht houden op de muren van het kasteel, hoort dat ze een geest hebben gezien, die leek op Hamlets vader, de overleden koning. Hamlet wil de geest zelf ontmoeten en dat gebeurt ook de volgende avond: de geest van Hamlets vader verschijnt en deze vertelt Hamlet dat zijn broer Claudius gif in zijn oor heeft gegoten toen hij buiten lag te slapen. Dat heeft zijn dood tot gevolg gehad. Hij eist dat Hamlet wraak neemt voor deze laffe moord.

We kunnen de personen in het toneelstuk zien als aspecten van Hamlet en zo kunnen we de geest zien als de verpersoonlijking van het karma van Hamlet, het karma dat dingen voor ons plaatst waarmee we iets moeten. De nachtelijke gebeurtenis brengt Hamlet in grote verwarring: Is de geest wel de geest van zijn vader en spreekt de geest wel de waarheid? Het idee van wraak spreekt hem wel aan. In zijn gedwarsboomde ambitie wil hij de gehate Claudius wel uit de weg ruimen. Hij moet echter eerst antwoorden op zijn vragen hebben om dit te kunnen rechtvaardigen. Hamlet besluit te onderzoeken of Claudius echt zijn vader vermoord heeft. Hij zal doen of hij krankzinnig is en dit zal hem de vrijheid geven om zonder verdenking zijn onderzoek te doen.

Intussen breken Claudius en Gertrud zich het hoofd over wat de reden is van de vreemde uitspraken die Hamlet doet. Ze denken dat het te maken heeft met zijn relatie met Ophelia, de dochter van de raadsheer van de koning, Polonius. Als er een reizend toneelgezelschap op het kasteel arriveert, laat Hamlet hen een scène spelen waarbij iemand gif in het oor van een slapende koning giet. Hij doet dit om te kijken wat de reactie van Claudius zal zijn . Claudius is helemaal ontdaan van de scène en hij loopt weg. Dit is voor Hamlet het bewijs dat hij de moordenaar is. In feite is nu voor Hamlet de weg vrij om de wraak die zijn vader eiste, uit te voeren. Hij zit echter toch in zijn maag met die wraak. Hamlet, in zijn ik-gerichtheid, raakt steeds meer in verwarring. Hij vertoont verschijnselen van diepe melancholie als hij zegt: ‘Er zit geen lijn meer in mijn leven. Ik neig naar grote somberte. Deze mooie aarde lijkt mij een kale rots.’ Hij overweegt zelfmoord om aan het noodlot van Vrouwe Fortuna te ontkomen; hij vreest echter de onbekende gevolgen van de zelfmoord. De koningszoon raakt steeds meer uit zijn evenwicht.

Met het verstand heeft hij geprobeerd orde te scheppen in zijn leven, bijvoorbeeld door het bedenken van de toneelscène en de voorgewende krankzinnigheid. Zijn gevoelskant blokkeert hij: hij ontkent zijn gevoelens voor zijn moeder Gertrud, zijn geliefde Ophelia, de raadsheer Polonius en diens zoon Laertes, die de broer van Ophelia is. Ook zijn voorgewende krankzinnigheid isoleert Ham-let van de personen om hem heen. Hij wordt steeds egocentrischer. Het gevolg is dat angst hem gaat beheersen. Hij voelt zich door iedereen bedreigd en in zijn ambitie naar het koningschap gedwarsboomd en daardoor is hij geneigd meedogenloos te handelen. Hij verdenkt Ophelia ervan misbruik van hem te maken om hogerop te komen.

Zo wordt Hamlet door zijn innerlijke toestand en de uiterlijke omstandigheden tegen de klippen opgejaagd. Op het toppunt van innerlijke verscheurdheid komt hij tot de uitspraak: ‘To be or not to be, that’s the question’, ‘Zijn of niet-zijn, daar gaat het om’.
Voor mij betekent dat het volgende: ‘Zijn’ verwijst naar het levensveld, waar de door de geest geëiste wraak nog veelal op de oudtestamentische wijze wordt uitgevoerd, volgens de normatuur van oog om oog en tand om tand. ‘Not to be’ verwijst naar de boodschap van het Nieuwe Testament met daarin de oproep van Jezus Christus om zijn navolger te worden. Dat betekent voor Hamlet dat hij het probleem van de wraak op kan lossen vanuit de onbaatzuchtige liefde, in de vorm van ‘Mercy’. Mercy kan worden vertaald met woorden als: genade, barmhartigheid, mededogen en vergevensgezindheid.

Hamlet is hier – wat de Bijbel noemt – een Efeziër, een grensbewoner tussen twee levensvelden. Zal hij de grens over kunnen trekken? Zal hij luisteren naar de stem die in hem spreekt, en zo ontkomen aan het lot dat Vrouwe Fortuna verpersoonlijkt? De innerlijke stem wordt in het toneelstuk verpersoonlijkt door Hamlets vriend Horatio. De naam Horatio kan worden begrepen als ‘hoge rede’. Horatio is ook een aspect van Hamlet zelf: hij is de verpersoonlijking van het eeuwigheidsbeginsel in Hamlet, dat in zijn hart gelegen is. Eerst zegt Hamlet tegen Horatio: ‘ Jij bent de evenwichtigste mens die ik ken’ en dat verduidelijkt hij met de woorden:

‘Jij bent iemand die de klappen en gunsten
van de Fortuin gelijkelijk aanvaardt.
Gezegend zijn geluksvogels als jij,
die hartstocht en verstand verenigen,
jij bent geen fluit waarop Vrouwe Fortuna
zomaar wat deuntjes speelt.
Geef mij de man die niet de slaaf is van zijn lust en passie;
ik draag hem in het diepst van mijn hart, zoals ik jou doe.’

De vereniging van gevoel en verstand, van hoofd en hart, is een belangrijk aspect van de mensheidsontwikkeling in het voor ons liggende Aquariustijdperk. Uit het vervolg van het verhaal leren we dat Hamlet de grens niet kan overtrekken. Hij kan niet luisteren naar wat Horatio hem voorhoudt; hij kan niet luisteren naar de innerlijke stem en daar ook naar handelen. Hij luistert uiteindelijk naar de stem van het bloed, de stem van de geest van zijn vader, die opnieuw verschijnt en wraak eist.

Dan besluit hij bloedig wraak te nemen. Hij geeft geen gehoor aan Claudius die berouw toont en van genade spreekt en hij luistert niet naar Laertes die verontschuldigingen aanbiedt. Het toneelstuk eindigt met de dood van de meeste hoofdpersonen. Al deze personen, zeiden we, zijn aspecten van Hamlet zelf.

We zien in het toneelstuk dat het niet volgen van de innerlijke stem, maar het vervolgen van het ik gerichte leven de dood tot gevolg heeft. Alleen Horatio, als verpersoonlijking van het eeuwigheidsbeginsel in Hamlet, blijft leven. Dat wil Shakespeare ons laten zien.

Voor mij is Sir Francis Bacon een grote ingewijde met veel liefde voor de mensheid. In zijn veelomvattende werk Instauratio Magna, The Great Instauration, spreekt hij over ‘ love in action’, ‘liefde als daad’, want die liefde moet zich bewijzen aan de medemens. Waarschijnlijk was hij de schrijver van het prachtige Shakespeare-oeuvre. Vanuit zijn tijd lijkt hij tevens de impuls te steunen van de machtige manifesten van de Broederschap van het Rozenkruis. Mochten deze ons tot bronnen van innerlijke inspiratie zijn.

BESTEL HET ONZEGBARE IN HET WERK VAN SHAKESPEARE

BESTEL HET MYSTERIE ROND FRANCIS BACON