De magiër Prospero in het toneelstuk ‘De Storm’ of ‘The Tempest’ van Shakespeare (Francis Bacon) is een gemodelleerd naar John Dee

The Tempest of De Storm wordt algemeen beschouwd als het toneelstuk van Shakespeare – en tevens als het hoogtepunt van alle toneelstukken. De titel van het toneelstuk verwijst naar een waargebeurd verhaal uit de tijd van Francis Bacon. De Engelsen wilden het door Christopher Columbus ontdekte Amerika koloniseren. Dat ging echter niet zo gemakkelijk, omdat ook andere landen, met name Spanje en Portugal, dat plan hadden. Pas in 1610 slaagden ze erin Newfoundland tot een kolonie te maken. Francis Bacon was zeer betrokken bij deze activiteiten. 

In 1609 voer een Engelse vloot naar Amerika met aan boord van het vlaggenschip, de Sea-Adventure, een nieuwe gouverneur. Ter hoogte van de Bermuda-eilanden stak er echter een hevige storm op. De Sea-Adventure strandde op de kust van een van de eilanden. Gelukkig overleefden bemanning en passagiers de schipbreuk en was het schip niet erg beschadigd. Ze bevonden zich op een prachtig eiland met voldoende voedsel en veel fruit. Na negen maanden kon het schip de thuisreis aanvaarden. 

Een andere bron is het verhaal van Ludovic Sforza, de hertog van Milaan, zoals dat beschreven wordt in het werk Treasury of Ancient and Modern Times, dat in 1613-’19 gepubliceerd werd door John Jaggard, als vertaling van de uitgave in het Spaans van Pedro Mexia en Francesco Sansovino. In dit verhaal zijn er twee broers, van wie de jongste, Galeas Sforza, zich ten koste van zijn oudste broer Ludovic Sforza de positie van hertog van Milaan toeëigent. 

De verbannen broer zwerft door verre landen, waar hij veel wijsheid opdoet, die hij kan toepassen als hij later zijn hertogdom terugkrijgt. Ook Ferdinand en een koning van Napels komen in dit verhaal voor. De raadsman die de jonge Ludovic opvoedt en begeleidt zien we in The Tempest als de wijze Gonzalo terug. 

De thema’s 

De belangrijke thema’s in het verhaal van The Tempest zijn:

1. Magie Prospero, de hoofdpersoon, maakt als tovenaar gebruik van magie. Hij wekt op magische wijze een storm op. Daarvoor heeft hij een tovenaarsstaf en een toverboek nodig. Later zweert hij deze wijze van magie af, breekt hij het toverstokje door, en werpt hij het toverboek in het water. Hij hanteert dan een andere soort magie die past bij zijn staat-van-zijn op dat ogenblik. Deze komt tot uitdrukking in het tweede thema. In beide gevallen is het doel ervan ‘goed’ te doen. 

2. Oordeel, rechtvaardigheid, vergevingsgezindheid en genade Vooral in de komedies gaan de karakters een inwijdingsweg, waarbij ze moeten veranderen en groeien in de universele liefde. We zien dat de hoofdpersoon Prospero in het begin al gevorderd is op het pad van inwijding en zo de andere karakters op deze weg kan leiden. Deze worden voor beproevingen geplaatst om zo de innerlijke ommekeer te bewerkstelligen. Daartoe zijn er in de komedies meestal twee plaatsen van handeling. 

Het begint in de wereld van alledag, waar de problemen ontstaan zijn. Voor het veranderingsproces worden de personages naar een andere plaats gevoerd, waar de vernieuwingsprocessen plaatsvinden. Dat is in The Tempest het eiland waar de karakters, na de magisch opgewekte storm, terechtkomen. Hier komt ook een huwelijk tot stand. Na afloop keert dan het hele gezelschap, gelouterd, terug naar de wereld waar ze vandaan kwamen en daar wordt het huwelijk dan officiëel gesloten. 

In ons toneelstuk moet de hoofdpersoon Prospero nog een laatste stap op zijn inwijdingsweg zetten. Hij moet nog een aspect van de universele liefde in zijn handelen bewijzen. Dat is de mercy, vertaald als genade’, ‘vergevingsgezindheid’ of ‘mededogen’. Als. hij daarin slaagt aan het eind van het toneelstuk, kan hij ook in de laatste zin van de epiloog zeggen dat hij nu waarlijk vrij is. Zijn magische kunsten zijn niet meer nodig, ze waren geen doel maar slechts middel. Hij is nu waarlijk een magiër geworden, in staat te leven en te handelen vanuit de universele liefde. 

Het verhaal van Prospero, zegt Peter Dawkins, is het verhaal van een rozenkruisersadept, die in de praktijk brengt wat hij tot op een vrij hoog niveau in zich verwerkelijkt heeft. Het stelt hem niet alleen in staat de natuurlijke elementen te beheersen, maar ook een leraar te zijn in menselijke ethiek en een inwijder van anderen. 

De betekenis van namen 

Prospero
De naam Prospero is afgeleid van het Latijnse prospero, dat ten eerste voorspoed, voordeel, gunst en ten tweede succesvol betekent. Hij is ook afgeleid van het latijnse pro spero, dat als betekenis heeft: hoop op verlossing, redding, hetgeen hier meer van toepassing is. Als model voor Prospero wordt Francis Bacon genoemd, maar er kan ook gedacht worden aan John Dee, de magiër. 

Ariël 

Ariël verwijst naar dat aspect van de goddelijke liefde dat bekendstaat als de aartsengel van berouw en verlossing. Dit aspect van de godheid kan ook de mens tot berouw en verlossing brengen. Zulk een verlossing is vrijheid, welke aan een mens verleend wordt als genade door de geest van liefde, als hij er rijp voor is. Ariël wordt ook gezien als de luchtgeest, de engel van de wateren der aarde en de heerser over het vuur. 

De hoofdpersoon in The Tempest is de geest van Prospero. Zijn geest is Ariël, die Prospero geleidelijk vrij maakt. Hij is de geest van vrijheid. Aan het einde van het toneelstuk kan Prospero Ariël vrijlaten, omdat hij zelf vrij is geworden. De twee, Prospero, de persoonlijkheid en Ariël, de geest, zijn nu met elkaar verbonden. De een, Ariël, moet bevrijd worden voordat de ander, Prospero, werkelijk vrij kan zijn. Dan volgt, in de toespraak van Prospero aan het einde van het toneelstuk, diens verzoek aan het publiek om hem vrij te maken. We zouden dit kunnen zien als de bevrijding van de persoonlijkheid van Prospero. 

Nadat Prospero aan zichzelf gewerkt heeft en de vuurproef van het eiland heeft doorstaan, brengt hij andere menselijke zielen, door transformerende ervaringen volgens en door middel van natuurwetten, tot zuivering en zielsverheffing. In dit proces leert hij zelf steeds meer volgens de opperste liefdewet te werken, totdat hij ten slotte gereed is om volkomen met deze opperste wet te werken. Dit zien we bij Prospero gebeuren. Aan het eind van het toneelstuk is hij niet langer de adept, maar een meester geworden, en is hij werkelijk vrij. 

Het verhaal 

Keren we terug naar het begin van het verhaal. Prospero was eens de hertog van Milaan in Italië. Hij werd afgezet door zijn jongere broer Antonio, die nu deze functie bekleedt. Prospero liet te veel aan zijn broer over, omdat hij zelf liever de vrije kunsten en de wetenschappen bestudeerde. Antonio had samengezworen met koning Alonso van Napels. Op een nacht ontvoerden ze Prospero en zijn dochter Miranda en zetten hen in een kleine, wrakke boot op zee af. Gelukkig had raadsman Gonzalo nog voorraden en boeken van Prospero aan boord weten te brengen. 

Ze waren uiteindelijk op een eiland aangespoeld, waar ze sindsdien leefden. Dan ziet Prospero aan de sterren dat er een moment is aangebroken dat hij niet mag missen. Hij brengt Miranda magisch in slaap en samen met de luchtgeest Ariël, die hem dient, veroorzaken ze op magische wijze een storm die ervoor zorgt dat een schip, met aan boord koning Alonso van Napels, zijn broer Sebastian en zijn zoon Ferdinand, samen met Antonio, de hertog van Milaan, zijn raadsheer Gonzalo, twee adellijke heren, Adrian en Francisco, en twee bedienden, strandt op het eiland van Prospero. Het schip is slechts licht beschadigd. En allen overleven de schipbreuk. 

Het gaat hier niet om een gewone schipbreuk, waarbij een schip zwaar beschadigd is en de opvarenden voor een groot gedeelte verdrinken. De magisch opgewekte storm heeft een doel. Alle leden van het koninklijk gezelschap moeten op dit eiland namelijk een leerproces doormaken en hierna weer met het schip terug kunnen varen naar hun vertrekpunt. 

De luchtgeest Ariël voert, als dienaar van Prospero, diens bevelen uit. Prospero heeft Ariël namelijk bevrijd toen deze door zijn moeder, de kwade heks Sycorax, gevangen was gezet in de gespleten stam van een denneboom, nadat hij haar kwaadaardige bevelen niet had willen opvolgen. Prospero heeft hem beloofd dat hij hem zijn vrijheid zal teruggeven als hij zijn orders opvolgt. Hij heeft zich ook ontfermd over de halfmenselijke zoon van Sycorax, Caliban, een soort wilde. Het gestrande gezelschap wordt zorgvuldig door de onzichtbare Ariël in groepjes naar verschillende delen van het eiland geleid. 

Ferdinand, de zoon van de koning van Napels, denkt ondertussen dat zijn vader verdronken is. Hij wordt door Ariël naar de hut van Prospero geleid. Daar ziet hij Miranda, de dochter van Prospero, en het is liefde op het eerste gezicht. De onzichtbare Ariël speelt bedwelmende muziek, waardoor de koninklijke personen in slaap vallen, behalve Sebastian, de broer van koning Alonso, en Antonio, de hertog van Milaan. Wanneer deze mannen echter met getrokken zwaarden klaarstaan om Alonso te doden, waardoor Sebastian koning kan worden, laat Ariël Gonzalo ontwaken, die Alonso dan wakker kan maken.

Op een ander deel van het eiland zijn Caliban, de nar Trincolo en de butler Stephano dronken geworden. Caliban vraagt de twee hem te helpen om Prospero in zijn slaap te vermoorden, omdat deze hem van zijn eiland beroofd heeft en hem tot slaaf gemaakt. Dan verschijnt Ariël en met zijn muziek leidt hij Trincolo en Stephano weg. Het adellijke gezelschap is vermoeid van het zoeken naar Ferdinand. Alonso denkt dat hij verdronken is. 

Intussen hebben Antonio en Sebastian hun plan om Alonso, en ook Gonzalo, te vermoorden nog niet opgegeven. Ze plannen dit voor de komende nacht. Dan verschijnt er op magische wijze een heerlijk banket voor de vermoeide mannen en ze worden uitgenodigd om toe te tasten. Plotseling verschijnt Ariël echter als een feeks, onder het geweld van donder en bliksem. Hij klapt in zijn handen en het banket verdwijnt weer. Dan richt hij zich tot Alonso, Sebastian en Antonio en plaatst hun zonden voor hen. Alonso is vol berouw en wil zich in zee verdrinken. 

Prospero verontschuldigt zich ten opzichte van Ferdinand voor de zware beproevingen die hij moest ondergaan. Het was nodig om zijn liefde voor Miranda te testen. Samen met Ariël organiseert hij een toneelstukje voor de geliefden, met behulp van geesten als toneelspelers. Dan herinnert Prospero zich het plan van Caliban, Trincolo en Stephano om hem te vermoorden. Ariel moet Prospero’s prachtige tovenaarskleren ophangen, die Trincolo en Stephano erg aantrekkelijk vinden. Nu laten Prospero en Ariel geesten in de gedaante van honden de moordenaars verjagen. Prospero en Ariel hebben nu alle ‘zondaren’ in hun macht. 

We zeiden reeds dat Prospero al vergevorderd is op de inwijdingsweg naar de universele liefde. Dit houdt in dat hij magische vermogens heeft verkregen, maar dit is nog altijd geen uiting van universele magie. Door hun beproevingen zijn Alonso, Antonio, Sebastian, Adrian, Francisco, Trincolo, Stephano en Caliban tot inkeer en berouw gekomen. Tegen het einde van het toneelstuk ziet Caliban, die eerst Prospero wilde vermoorden, deze met andere ogen en hij roept uit: ‘Hoe goed is mijn Meester!’ 

Maar ook Prospero’s houding ten opzichte van Caliban is veranderd. Hij beschouwt hem niet langer als een slaaf, maar neemt hem aan als een zoon, als deel van hemzelf. Caliban getuigt van zijn nieuwe inzicht met de woorden: 

‘….en ik zal voortaan wijs zijn,
En genade nastreven: wat was ik een driedubbele ezel 
Dat ik die dronkaard (Stephano) als een god beschouwde 
En die domme dwaas (Trincolo) aanbad.’ (V.1) 

Nu is het moment aangebroken dat Prospero kan tonen dat hij de universele liefde nu wel in zich verwerkelijkt heeft en deze in de vorm van genade en vergevingsgezindheid in de praktijk kan brengen. Hij schenkt deze aan allen en geeft hen de vrijheid. Hij stelt de verliefde Miranda en Ferdinand voor aan het verbaasde gezelschap. Dan komt Prospero op in het gewaad en de uitrusting van de hertog van Milaan als bewijs dat hij in deze functie is hersteld. Het hele gezelschap, behalve Ariël en Caliban, vertrekt met het herstelde schip naar Napels om het huwelijk van Ferdinand en Miranda te vieren. 

In de epiloog zegt Prospero dat al zijn toverkunsten nu voorbij zijn. Hij heeft zijn hertogdom terug en vergeving getoond. Hij heeft allen vrij gelaten en is ten slotte zelf ook waarlijk vrij. Het woord ‘vrij’ is hier niet bedoeld in de zin van ‘vrij om te doen wat men zelf wel of niet wil’, maar meer het tegenovergestelde: het vrijgekomen zijn van alle zelfzuchtige verlangens, gedachten en handelingen. 

Het is wat Francis Bacon the true state of philanthropy or charity noemt, het in zich realiseren van de universele, onbaatzuch- tige liefde, en dit is ook verbonden met Bacons love in action, het bewijzen van deze liefde in het handelen, in de daad. 

Epiloog 

Now my charms are all o’erthrown,
And what strength I have’s mine own,
Which is most faint: now, ‘tis true,
I must be here confin’d by you,
Or sent to Naples. Let me not,
Since I have my dukedom got,
And pardon’d the deceiver, dwell
In this bare island by your spell;
But release me from my bands
With the help of your good hands: Gentle breath of yours my sails
Must fill, or else my project fails, Which was to please.
Now I want Spirits to enforce, Art to enchant;
And my ending is despair,
Unless I be reliev’d by prayer,
Which pierces so, that it assaults
Mercy itself, and frees all faults.
As you from crimes would pardon’d be, Let your indulgence set me free. 

Nu zijn mijn toverkunsten voorbij,
En de kracht die ik nog heb is van mijzelf,
Welke heel zwak is: nu, het is waar,
Moet ik hier door u gevangen blijven,
Of naar Napels gezonden worden. Laat me,
Nu ik mijn hertogdom terug heb,
En de bedrieger heb vergeven, niet langer
Op dit kale eiland wonen door uw betovering;
Maar bevrijd me van mijn banden
Met de hulp van uw goede handen;
Uw zachte adem moet mijn zeilen
Vullen, anders mislukt mijn plan,
Hetgeen was te behagen. Nu wil ik
Geesten om het uit te voeren, kunst om te betoveren; 
En wanhoop is mijn einde,
Tenzij ik word bevrijd door gebed,
Dat zo indringend is, dat het
Genade zelf aanvalt en alle fouten tenietdoet
Zoals u van misdaden bevrijd zou willen worden,
Laat uw gunst mij bevrijden. (vertaling auteur Jaap Ruseler) 

We kunnen deze epiloog, evenals het toneelstuk als geheel, ook lezen als een ‘persoonlijke allegorie’ van het einde van Bacons leven in Engeland, en de gemoedstoestand waarin hij toen verkeerde na het schrijven van zijn laatste Shakespeare-toneelstuk. Het verhaal dat dan naar voren komt, stemt overeen met zijn werkelijke levensverhaal. Nu zijn geïnspireerde werk tot een einde is gekomen, is hij ook aan het einde van zijn krachten. Hij staat voor de gevoelsmatige keuze om in Engeland gevangen te blijven of naar het buitenland te vluchten. 

Wat Bacon bij het laatste in gedachten had, zullen we zien in hoofdstuk 11. Hij is nu Lord Verulam en burggraaf van St. Alban geworden, hij heeft de bedrieger James I vergeven en woont nog op het kale eiland Engeland. Hij vraagt om ondersteuning, om wind in de zeilen, opdat zijn project The Great Instauration niet zal mislukken. De engel die hem de opdracht daartoe gegeven heeft in het visioen in zijn jeugd vraagt hij om bevrijd te worden uit de beklemmende situatie. Hij heeft genade getoond en hij bidt nu hartstochtelijk om bevrijd te worden van eventuele fouten en hem te ontheffen van zijn opdracht. 

Free is het laatste woord van The Tempest. Numeriek is het woord 33, wat in onze context ‘Francis’ betekent. Zo zet Francis Bacon, net als in zovele toneelstukken en andere werken van zijn hand die hij onder pseudoniem schreef, de handtekening van zijn auteurschap nog eens aan het einde van zijn laatste toneelstuk. 

Ten slotte nog een andere manier waarop Francis Bacon zijn handtekening zette in The Tempest. In de tweede scene van het eerste bedrijf wil Prospero zijn dochter Miranda vertellen over zijn verleden en waarom ze zich op dit eiland bevinden. In de volgende woorden zegt Miranda dat hij dit al vaker heeft willen doen, maar het nog steeds niet gedaan heeft: 

You have often
Begun to tell me what I am, but stopped,
And left me to a bootless inquisition
Concluding ‘Stay: not yet. 

De ‘B’ in de eerste regel, de ‘A’ aan het begin van de tweede regel en ‘Con’ aan het begin van de derde regel vormen samen het woord ‘Bacon’. Samen met het woord ‘Francis’ aan het einde van de epiloog vormt dit de woorden ‘Francis Bacon’, om aan te geven dat niemand anders dan hijzelf het toneelstuk heeft geschreven. 

Bron: Het mysterie rond Francis Bacon door Jaap Ruseler