Diepere betekenissen in ‘De koopman van Venetië’ (The merchant of Venice) van William Shakespeare (of Francis Bacon)

Onder de toneelstukken van Shakespeare neemt ‘De koopman van Venetië’ een bijzondere plaats in. Het is geen zuivere komedie, maar ook geen zuivere tragedie. Kenmerken van de komedie zijn dat het toneelstuk ‘de liefde’ als hoofdthema heeft, dat er humor in zit, dat er persoonsverwisselingen en vermommingen in zijn en dat het met huwelijken eindigt. Het subthema van ‘de genade’ vormt in feite een aspect van het hoofdthema de liefde. Het thema ‘wraak’ is een typisch tragediethema. Het indrukwekkende van De koopman van Venetië is dat de liefde, in de vorm van genade, de wraak overwint. Omdat het element ‘wraak’ erin is opgenomen, wordt dit toneelstuk ook wel een ‘donkere komedie’ genoemd.

Wanneer we het herbouwde theater uit de tijd waarin de Shakespeare-toneelstukken geschreven werden, The Globe in Londen, bekijken, zien we dat het dak ondersteund wordt door twee pilaren. Deze stellen de polariteit van het leven voor. De onderkant ervan is beschilderd met een sterrenhemel, die de hemel voorstelt, terwijl het toneel zelf de aarde weergeeft. In De Koopman van Venetië wordt het aardse voorgesteld door de stad Venetië en het hemelse door de andere plaats van handeling, Belmont.

Het toneelstuk begint in Venetië. Venetië is zowel een zeehaven als een republiek. Het ligt aan de kust van Italië en is op een eiland in een baai gebouwd. De meeste straten zijn kanalen. In Bacons tijd was de stad bekend om zijn rijkdom en als belangrijk handelscentrum. Venetië bezat bijna het monopolie in de specerijenhandel. Antonio is zo’n rijke koopman. Op de Venetiaanse aandelenbeurs, de Rialto, wonnen of verloren burgers veel geld. Shylock is een rijke geldschieter en lid van de grote Joodse gemeenschap, die in het Joodse ghetto woonde. Veel Joden leenden geld uit tegen een hoge rente. De christenen in de stad, onder wie Antonio, leenden echter vaak geld uit zonder rente te vragen.

Het Shylock-verhaal heeft zeker autobiografische elementen. Peter Dawkins beschrijft een gebeurtenis uit het leven van Francis Bacon die hij in De Koopman van Venetië (1596-‘98) verwerkte. In 1597 begon Francis zijn nicht Elizabeth Cecil, die de rijke Lord Hatton had getrouwd toen ze nog heel jong was en al op 18-jarige leeftijd weduwe was geworden, het hof te maken. Er waren meer huwelijkskandidaten en hij was in het nadeel, omdat Francis noch rijk was, noch een officiële betrekking had. Zijn broer Anthony probeerde hem financieel te steunen.

Francis bezocht Lady Hatton vele malen in haar Londense huis, maar tevergeefs, Ze trouwde met de rijke en invloedrijke Edward Coke; laat dat nu net de grote tegenstander van Francis Bacon zijn! Tot overmaat van ramp werd Francis, twee weken voor hij een geldlening bij de vrekkige goudsmid Simpson uit Londen terugbetaald moest hebben, gearresteerd. Dit was naar het schijnt onterecht.

De andere plaats van handeling, Belmont, heeft als betekenis: ‘berg van Schoonheid’. Bel is afgeleid van Bal, wat ‘goddelijk wezen’ betekent. Belmont, waar ook een tempel staat, is ‘een spirituele plaats’, terwijl Venetië ‘een materialistische plaats’ is. Portia is een rijke erfgename, die daar woont met haar dienares Nerissa. Het gegeven van het achtereenvolgende verblijf van de karakters in de stad en de tempel is een idee uit de Gemini-mythe, een van de belangrijkste onderliggende thema’s van het Bacon-Shakespeare-werk en The Great Instauration. In dat laatste werk heeft Bacon het over de boeken of piramides van Divinity (Goddelijkheid) en Philosophy (Filosofie). In de komedie Elk wat wils (As You Like It) trekken de hoofdpersonen ook van de stad naar de tempel, hier het woud, waar ze hun inwijdingsproces vervolgen of afsluiten.

Alle karakters uit ‘De koopman van Venetië’ die de liefde, vriendschap en barmhartigheid belichamen, gaan van de materialistische staat Venetië naar de spirituele staat Belmont in de loop van het toneelstuk. Het zijn Bassanio, Gratiano, Lorenzo, Jessica en Antonio. In eerste instantie zijn hun motieven, gedachten en gedrag nog materialistisch van aard. Bassanio denkt rijk te worden door met de welgestelde erfgename Portia te trouwen. Jessica’s motieven zijn ook gemengd: haar liefde voor Lorenzo geeft haar de kans te ontsnappen uit het helse huis van haar vader Shylock, maar ze zorgt er daarbij wel voor dat ze kostbaarheden meeneemt.

Antonio’s gedrag in Venetië is van het begin af aan vriendelijk en edelmoedig naar de meeste mensen en in het bijzonder naar zijn vriend Bassanio. Aan de andere kant is zijn gedrag naar Shylock ondermaats. Allen worden echter door hun eigen inspanningen plus de hulp van Portia en Nerissa, die als het ware van de berg naar beneden komen, van de duisternis naar het licht geleid.

De Grieken noemden de wereld waarin wij leven Hades, de onderwereld. In deze onderwereld onderscheidden ze een ellendig en donker gedeelte, waarin de levende doden wonen, de aardegebonden zielen die gevangen zitten in het materialisme en de ikcentraliteit. Dit gedeelte wordt ‘hel’ genoemd en het huis waar Shylock woont wordt ook verschillende malen in het toneelstuk aangeduid als ‘hel’. Daaruit slaagt Shylock’s dochter Jessica te ontsnappen met hulp van Lorenzo, haar christenvriend.

De twee plaatsen Venetië en Belmont verwijzen ook naar de twee dopen, ‘de doop door water’ en ‘de doop door vuur’, die in de Bijbel genoemd worden. In de inwijdingsmysteriën wordt de ziel eerst gedoopt door water. Deze treedt bewust in de ervaring van het waterelement, om gezuiverd te worden in dat element; zuiver in de liefde, begrip, en dienstbaarheid. Dit staat bekend als ‘de kleine mysteriën van inwijding’. De moeilijkheden waar speciaal Antonio mee geconfronteerd wordt, hebben daar betrekking op.

Na de zuivering in het water element, is de kandidaat gereed om over te gaan naar de ervaring van het vuur. Dan is hij eraan toe om de spirituele doop te ontvangen en een verlicht leven te leiden. Hij straalt dan licht en wijsheid uit en vreugde is dan zijn deel. Belmont is de plaats waar deze ervaring plaatsvindt. Portia en Nerissa hebben deze staat al bereikt wanneer het toneelstuk begint. Antonio, Bassanio, Gratiano, Lorenzo en Jessica bereiken dit gedeeltelijk tijdens het begin in Venetië en geheel aan het eind in Belmont.

Bron: ‘Het mysterie rond Francis Bacon’ van Jaap Ruseler