Levenshouding en vegetarisme – hoofdstuk 18 van ‘Elementaire wijsbegeerte van het moderne Rozenkruis’

 

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

De onderstaande tekst is hoofdstuk 10 uit het boek Elementaire wijsbegeerte dat J. van Rijckenborgh publiceerde in 1950. Daarin geeft deze stichter van de geestesschool van het Rozenkruis zijn visie op levenshouding en vegetarisme. 

Op verscheidene wijzen hebben wij in de voorgaande zeventien hoofdstukken uiteengezet dat de tegenwoordige menselijke manifestatie tegennatuurlijk is en dat daarom onze menselijke tempel moet worden afgebroken en ‘in drie dagen weder worden opgericht’, gelijk, naar Johannes 2, Christus het uitdrukt, als hij zinspeelt op zijn opstanding ’ten derden dage’.
Hier wordt gedoeld op drie processen, die in drie perioden moeten worden doorgevoerd. Iedere periode kent zeven aanzichten. Daarom spreekt men van drie zevenkringen.

In de eerste zevenkring gaat het om de afbraak van de tempel der lichaamsgestalte van deze natuur en de opbouw van een nieuwe tempel; in feite de wederbelevendiging van de oorspronkelijke lichaamsgestalte. Het is de wedergeboorte uit ‘water en geest‘, uit het levende water, de oorspronkelijke, reine, heilige oersubstantie en uit de goddelijke geest.

Ieder zal begrijpen dat deze nieuwbouw bepaalde eisen stelt, doch ook de afbraak doet dat! Dat is volstrekte logica. En wij dienen te bedenken dat het niet gaat om de afbraak van wat dood of uitgewoond is, doch van wat levend en dynamisch en bezield is; wat bewoond is door een zielewezen: een ik, dat zich verzet.

Soms moeten wij afbreken wat van geslacht op geslacht onderworpen is geweest aan een ontzaglijke cultuur, ook vaak een esoterische cultuur. Als aan iemand die in de goot ligt de eis van regeneratie wordt gesteld, dan zal ieder de noodzaak daarvan inzien. Een in algemene of esoterische zin gecultiveerde mens evenwel zal zich, indien zulk een eis aan hem gesteld wordt, hevig verzetten, in de waan dat zijn culturele streven reeds regeneratie is.

Toch is de fundamentele voorwaarde voor iedere waarachtig geestelijke ontwikkeling – of juister: geestelijke openbaring – de afbraak van het oude, in volstrektheid. En daarom stelt het Rozenkruis deze eis. Zo is dus voor de aspirant naar het nieuwe leven de vraag: ‘Hoe moet mijn levenshouding zijn ?’ zeer urgent.

Vele mensen menen dat een levenshouding reeds geheel opgaat in een bepaalde denkhouding. Hun denken voert hen dan tot een bepaalde groep, tot een of ander lidmaatschap. In het licht van wat wij tot dusverre over het pad van bevrijding mochten uiteenzetten, zal het de lezer echter niet moeilijk vallen de beperktheid en onjuistheid van zulk een mening in te zien.

Als het lidmaatschap van een der vele kerken een bewijs zou zijn van een levenshouding, dan zouden er talloze miljoenen werkelijke christenen bestaan. Er wordt in vele gevallen in deze wereld uitnemend gedacht. Er zijn vele schone filosofieën, duizenden uitmuntende ideeën, waarin men kan wegzwijmelen en velen bezitten prachtige boeken; hun denkhouding is dikwijls buitengewoon. Ook zijn er mensen die heel veel van de rozenkruisers-wijsbegeerte weten en die daaruit hoogst interessante onderwerpen putten voor hun conversatie.

Als de levenshouding die de School van het Rozenkruis stelt reeds vervuld werd door alleen maar een denkhouding, dan zou het aantal leerlingen in zeer korte tijd vele duizenden groter zijn. En het is nog maar de vraag of er onder hen die zich thans leerlingen noemen, niet verscheidenen zich zullen afkeren, naarmate de consequenties van de nieuwe era zich in al hun duidelijkheid gaan vertonen en zij bijgevolg niet meer beschouwend kunnen zijn, doch duidelijk moeten kiezen tussen aanvaarden of verwerpen.

Er zijn in de loop der jaren duizenden mensen met de cursussen, toespraken en literatuur van het Rozenkruis bereikt, mensen met een zeer behoorlijk verstand en een warm hart, die de waarde van diverse aanzichten van onze filosofie terdege inzien en aanvoelen, en toch niet bij ons of met ons zijn, omdat zij bepaalde consequenties niet willen aanvaarden.

Er zijn ook mensen die menen dat levenshouding uitsluitend te maken heeft met een zekere moraliteit, en dus neerkomt op een gevoelshouding, met buitensluiting van een denkhouding. Zulke mensen worden voortdurend het slachtoffer van emoties en ongecontroleerde impressies. Vandaag zijn zij enthousiast en morgen in de oppositie. De ene dag kunnen zij geen uur meer buiten de school, de volgende dag zijn zij de eersten die het werk verlaten. Zij zijn zeer sterk in hun pro, doch nog sterker in hun contra.

Tenslotte zijn er ook mensen die menen dat levenshouding alleen een stoffelijk aanzicht heeft. Het denken en het gevoelen vinden in hen geen of te weinig plaats. Deze mensen lijden zeer spoedig aan gewoontevorming. Zij zijn daar bijna niet uit los te breken. Komen zulke mensen tot ons, dan klemmen zij zich vast aan een zekere visie, die zij zich van het werk van de School gevormd hebben.

Als dan de vordering van het denken, de progressie van de gevoelsnormen, of de leiding die de geestesschool van de Hiërarchie ontvangt, een andere houding of een ander optreden noodzakelijk maakt, dan veroorzaken zulke mensen de grootste last.

Een juiste levenshouding heeft drie kenmerken:

  1. zij wordt gedragen door het denken,
  2. zij wordt gerechtvaardigd door het gevoel,
  3. zij wordt bewezen door de daad, door het aanvaarden der consequenties.

Hierin herkennen wij de driehoek van de ware vrijmetselarij. Het is dus logisch dat wij in ons werk met deze maatstaf meten. Al het andere komt neer op zelfmisleiding en tijdverspilling. Het wezen van de school verlangt waarachtigheid en ernst.

Dat wij in een uitgave als deze enkele aspecten van onze levenshouding verklaren, is dus vanzelfsprekend en noodzakelijk. Het gaat in de christelijk-hiërofantale geestesschool om afbraak en nieuwbouw, ondergang en opgang. Aan de ene zijde om ontbinding en oplossing, door te sterven naar deze natuur; aan de andere zijde om wederbelevendiging, opstanding, wederontwaken in de Godsnatuur.

Deze twee processen grijpen ineen. Zij zijn van elkaar afhankelijk. Immers, de mens is bewust in de zondenatuur, de dialectiek, en moet door de ondergang van die natuur de opgang naar de Godsnatuur mogelijk maken. En daar het niet gaat om de afbraak van iets doods, iets ledigs, iets onbewoonbaars, dient hij, door een rationele, dat wil zeggen gnostiek-wetenschappelijke levenshouding, alle weerstanden, die door de oude natuur geboden worden, te overwinnen.

Er zijn natuurlijk veel weerstanden, tal van problemen, opgaven en eisen, waarop de leerling zich moet bezinnen en die hij door een juiste levenshouding moet leren overwinnen. En zij kunnen worden overwonnen, omdat de kracht van de Hiërarchie altijd daar is om een ernstige leerling te helpen. Onder die zeer vele weerstanden zijn er enkele die elementair, heel gewoon en vanzelfsprekend zijn; die men even beschouwt, ze doorziet, ze positief verbreekt, om er dan verder niet meer over te praten. Maar er zijn ook hoogst belangrijke en zeer moeilijk te overwinnen weerstanden, waartegen de leerling steeds moet worstelen, waarover hij steeds weer hoort spreken, waarop hij zich steeds weer moet bezinnen.

Er zijn ook weerstanden en eisen op het pad die men in één keer afdoet, die men ook in één keer af kán doen: omdat het zo klaar is voor het denken; omdat de noodzaak zo volledig gevoeld wordt; omdat het pad zo volkomen begeerd wordt en men daardoor de kracht heeft tot het nemen van elementaire maatregelen en dat dan ook doet.

Tot de groep van weerstanden welker liquidatie onmiddellijk binnen het bereik van de mens ligt, behoort het gebruik van dierlijk voedsel, van tabak, alcohol en andere narcotica. De school van het gouden Rozenkruis stelt aan haar belijdende leerlingen de eis van levensreform, ook op het gebied van voedings- en genotmiddelen, dat wil zeggen: een vegetarische levenswijze en het zich onthouden van tabak, alcohol en andere narcotica. Volledigheidshalve voegen wij hieraan toe: het nalaten van het dragen van bont en veren.

Deze eis stelt de school niet vanwege de geestelijke betekenis die in zulk een levensreform gelegen zou zijn, doch omdat ze voor een kandidaat tot het pad van leerlingschap vanzelfsprekend, nuchter en gewoon is. Indien deze over zulk een vanzelfsprekende eis struikelt, indien hij reeds daartegen opziet, is een verder streven naar het proces van wedergeboorte slechts schone schijn, illusie.

Het vegetarisme, met zijn consequenties, is voor een kandidaat tot het pad van leerlingschap fundamenteel. De uiteenzetting van ons standpunt inzake het vegetarisme is soms reeds voldoende om velen te doen wegvluchten.

Men weet dat voedings- en genotmiddelen het lichaam in een bepaalde conditie brengen en houden. De kern van alle voedsel bestaat uit lichtkrachten van verschillende vibratie, bekend als vitaminen. Voedsel zonder vitaminen is volstrekt waardeloos. Deze lichtkrachtverbindingen zijn alomtegenwoordig, op alle gebieden van de geest. Het zou dus mogelijk moeten zijn ons leven door het assimileren van deze krachten harmonisch in stand te houden. Wij weten evenwel dat dit niet zo is. Wij zijn genoodzaakt de lichtkrachtverbindingen, de vitaminen, tezamen met organische stoffen en krachten als voedsel te gebruiken, daar ons lichaam niet in staat is uitsluitend vitamine-verbindingen als lichaamsbouwstof te gebruiken.

Nodig zijn etherkrachten, die worden aangevoerd door het levenslichaam. Voorts aurische krachten, die worden opgenomen door het begeertelichaam. Dan ook denkkrachten, die door het denkvermogen worden aangevoerd. Tenslotte grofstoffelijke elementen, nodig voor de opbouw en het onderhoud van ons stoflichaam. Zij worden in ons voedsel als eiwitten, vetten, minerale zouten, enzovoort aangevoerd.

Het gaat er allereerst om bij uzelf uit te maken of u een proces van regeneratie wilt nastreven. Is dit niet het geval dan kunt u, wat ons betreft, gerust in uw huidige toestand volharden. Het heeft dan geen zin op voedselverandering aan te dringen. Eet dan gerust uw kluifjes, biefstukjes en kippetjes, u zult daardoor heus niet zieker worden dan u nu in feite toch al bent. Het meeste wat men daarover in extreme vegetarische kringen zegt is begoocheling. Dood gaat een mens toch, met of zonder vegetarisme. Onze grootvaders en overgrootvaders werden soms honderd jaar met varkenskluiven en vette ham. En ook alcohol en nicotine zullen u, als u het niet te bar maakt, niet deren. De gemoderniseerde voeding houdt de kristallisatie in evenwicht of doet haar hoogstens in uiterst langzaam tempo toenemen.

Indien u evenwel bewust, van binnenuit, wél mensheids- en wereldverlossing wenst, dan wordt het voedingsvraagstuk hoogst actueel voor u. Dan is het vanzelfsprekend dat u dat voedsel zoekt, dat de wedergeboorteprocessen niet wederstaat. U gaat er dan zelfs naar verlangen: het wordt vanzelfsprekend.

Daarom wordt er bijvoorbeeld in de Bijbel niet of slechts zeer bedektelijk over het vegetarisme gesproken. Men moet ertoe geadeld zijn. Vegetarisme zonder meer is niet verlossend, doch slechts het verplaatsen van accenten.

Als u evenwel naar het ware geestelijke leven streeft, dan is bloedzuivering naar de natuur een noodzaak. Geestelijke bloedreiniging en natuurlijke bloedzuivering moeten samengaan. In alle godsdiensten heeft men daarnaar gestreefd. Ter wille van de massa werden evenwel concessies gedaan, zodat men zich ging beperken tot het voorschrijven van vastentijden en vastendagen. Ook in het christendom. Zo is in de Hervormde Kerk een zekere vastenpraktijk tot in het midden van de achttiende eeuw behouden gebleven. Doch de insiders, de ware godsdienstigen, dat wil zeggen zij die het waarom der voedingsvoorschriften doorschouwden, begrepen dat in deze dingen geen compromis mogelijk is.

De essenen, uit wier orde meester Jezus is voortgekomen, waren, in de erkenning van de ziel der dingen en de eenheid van alle leven, overtuigde vegetariërs. Het eten van vis en het drinken van wijn, waarvan in verband met Jezus in de Bijbel sprake is, moeten wij geheel anders verstaan.De desbetreffende verhalen kunnen slechts esoterisch op de juiste wijze worden begrepen. Iemand die wel geestelijke bloedzuivering nastreeft, maar de elementair-scheikundige achterwege laat, gelijkt op de mystieke mens die zich toch vastketent aan de grove stof, met alle gevolgen van dien. In onze dagen zijn er zo miljoenen mensen.

Het dierlijke lichaam en het dierlijke bloed bevatten, naast etherkrachten, ook aurische of begeertekrachten, en ook nog dikwijls krachten die daar al bovenuit gaan. Deze laatste zijn, van hoger standpunt bezien, funest voor het menselijke lichaam. Zij binden het lichaam aan de aarde en verhogen er de weerstand van. Bijgevolg is het belangrijk dat de geestesschool het vegetarisme van haar leerlingen eist.

Het extreme vegetarisme is voor de leerling gevaarlijk, omdat het buitengewoon sensitieve toestanden kan veroorzaken. Ter voorkoming daarvan dronk men vroeger, in oude esoterische scholen, wel eens een enkele keer alcohol of rookte men een korte tijd. Met nu en dan een bonenmaaltijd kan men evenwel hetzelfde effect bereiken.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

  1. De drie vermogens die gewekt moeten worden
  2. De Christushiërarchie of Geestesschool
  3. Magie
  4. Inwijding
  5. Wat wordt ingewijd
  6. Involutie – evolutie
  7. Het rad van geboorte en dood
  8. Microkosmische reïncarnatie
  9. De samenstelling van de aarde en het dialectische levensveld
  10. De drievoudige, negenvoudige en twaalfvudige samenstelling van de mens
  11. De zevenarmige kandelaar en de menselijke tempel
  12. Het proces van regeneratie en wereldredding
  13. De nieuwe wereldbroederschap en de gevaren van de kerk
  14. Spiritisme (I)
  15. Spiritisme (II)
  16. Spiritisme (III)
  17. Hypnotisme – magnetisme – handoplegging
  18. Levenshouding en vegetarisme
  19. Levenshouding en nicotine, alcohol en andere narcotica
  20. De kosmische twee-eenheid (I)
  21. De kosmische twee-eenheid (II)
  22. Onze verhouding tot staat en politiek
  23. Onze verhouding tot het esoterische levensveld
  24. Het gebed
  25. De Bijbel
  26. Het Gouden Rozenkruis

Woordverklaring

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

LEES OVER DE ZES BOEKEN VAN DE BOVENSTAANDE HOEKSTEENSERIE