Levenshouding en nicotine, alcohol en andere narcotica – hoofdstuk 19 van ‘Elementaire wijsbegeerte’

 

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

De onderstaande tekst is hoofdstuk 19 uit het boek Elementaire wijsbegeerte dat J. van Rijckenborgh publiceerde in 1950. Daarin geeft deze stichter van de geestesschool van het Rozenkruis zijn visie op levenshouding en nicotine, alcohol en andere narcotica.

In het vorige hoofdstuk hebben wij reeds gedeeltelijk het standpunt van de geestesschool ten aanzien van het vegetarisme belicht. De leerling van de hiërofantale geestesschool zal vegetariër zijn, omdat de dierlijke cellen volstrekt belemmeren, ja, onmogelijk maken wat hem tot taak wordt gesteld: het procesmatig afbreken en doen versterven van de oude natuur en het belevendigen van de Godsnatuur. Vegetarisme is daarom een fundamentele voorwaarde voor de opneming in de school van het Rozenkruis.

Zoals men weet is ons organisme, onze gehele menselijke openbaring, opgebouwd uit cellen, waarvan er verschillende groepen zijn. Celgroepen van één soort en van één geaardheid vormen tezamen één orgaan. Iedere cel is een wereldje op zichzelf, een volledige microkosmos. Er is ook een stofwisseling in de cellen. De cellen worden gevoed doordat de celkernen krachten tot zich trekken. Andere waarden verlaten de cellen, na hun taak verricht te hebben. Zo is er ook een sterven der cellen en een volledige vervanging.

Deze wonderbaarlijke processen, die voor de stoffelijke wetenschap nog vrijwel ondoorgrondelijke geheimen vormen – bijvoorbeeld het probleem van de instandhouding der hersencellen – zijn voor de esoterische wetenschap klaar en duidelijk. Deze wetenschap leert ons dat, als wij de lichaamscellen van dieren als voedsel gebruiken, deze dierlijke cellen zonder uitzondering schadelijkvoor ons zijn.

Er zijn drie terreinen waarop deze schade zich kan doen gevoelen, namelijk op geestelijk, moreel of stoffelijk gebied, waar zij aanleiding zijn tot spirituele, psychische of fysieke defecten. Zo bevordert het eten van vis perversiteit, het eten van paardenvlees drift, dat van rundvlees domheid en een formidabele ruziegeest, van varkensvlees wreedheid, grofheid en brutaliteit, van schapenvlees valsheid, van gevogelte idiotie.

Volkeren en mensen die zich voornamelijk en eenzijdig met een van deze vleessoorten voeden, tonen daarvan zeer duidelijk de signatuur. Iedere cel is een krachtcentrum, alleen geschikt voor het organisme waarin het thuishoort. Iedere vreemde cel in ons lichaam veroorzaakt daarom, hoe dan ook, schade. Behalve fysieke, psychische of spirituele defecten, veroorzaakt dierlijke voeding een krachtige aardebinding.

Naarmate de mens bij zijn val dieper in het stoffelijke levensveld verzonk, paste hij zijn voedsel telkens bij zijn levensstaat aan. Sommige esoterici hebben beweerd dat deze voedselwijziging onder goddelijke leiding heeft plaatsgevonden, maar dit is volstrekt onjuist. Zoals de mens zelf oorzaak is geweest van zijn val, zo heeft hij steeds in overeenstemming daarmee zich een voeding gekozen. Men kan aldus zeven fasen onderscheiden:

  1. het vruchtendieet, samengesteld uit voortbrengselen van het plantenrijk ;
  2. het plantendieet;
  3.  toevoeging van producten van levende dieren;
  4. toevoeging van vlees van gedode dieren;
  5. toevoeging van alcohol, hetgeen beneveling van het denken veroorzaakt;
  6. toevoeging van nicotine, die degeneratie veroorzaakt van de aurische sfeer en verdoving van het zenuwleven, het bewustzijnsleven;
  7.  toevoeging van synthetisch voedsel en synthetische geneesmiddelen, die storingen in het levenslichaam veroorzaken door mineraliseren van de levensethers.

Door deze zeven fasen heen is de mens nu tot de bodem van dit stratum verzonken. Via deze zeven fasen is de gehele lichaamsgestalte, in al haar aanzichten, gebonden, gedegenereerd, ziek en ellendig gemaakt, alleen reeds door voeding en genotmiddelen. Als wij daar dan nog alle andere oorzaken van onze neergang naast stellen en de stoffelijke, morele en geestelijke wisselwerking tussen al deze factoren, dan weten wij hoe het met de mens gesteld is.

Er zijn esoterici geweest die de stelling verkondigden, dat de mens thans tot het diepste diep van zijn neergang gekomen is en dat hij nu omhoog gaat. Wij echter zeggen: er is nog een diepere verzonkenheid, in andere aardstrata. En of de mens inderdaad een pad omhoog bewandelt, of hij ontstijgt aan deze duisternis, is afhankelijk van zijn persoonlijke besluit! De kristalliserende en degenererende voeding, die van zo ingrijpende betekenis is voor het gehele wezen, wordt de mens niet afgenomen: hij dient haar dus door zijn persoonlijke besluit af te zweren.

Tot zulk een besluit moet men gerijpt zijn. Zulk een besluit laat zich niet aanpraten. Mensen die zulk een besluit nemen, doen dit primair onder de drang hunner herinnering, die geleid en gelouterd is door de Hiërarchie. En zij ondersteunen dit besluit door een zo breed mogelijke levenshouding, waarin niets vergeten mag worden. Voor de kandidaat tot het pad van bevrijding is dan allereerst nodig dat hij zich bevrijdt van narcotica; dat hij dus de vijfde, zesde en zevende fase van zijn neergang liquideert.

Alcohol benevelt het denken, zoals algemeen bekend is. Zelfs de kleinste dosis heeft een krachtige uitwerking op de pijnappelklier en op de slijmklier. Alcohol drijft het positieve bewustzijn uit en maakt de mens toegankelijk voor allerlei negatieve krachten en beïnvloedingen.

Nicotine bewerkt direct een degeneratie van het gehele ademhalingsstelsel, van het hartheiligdom, van het bloed, van de sekseorganen en van het zenuwstelsel. Tabak is een Marskruid, een Marsplant. Dit Marsnarcoticum beïnvloedt het ijzer in het bloed, de rode kleurstof in het bloed, de geslachtsorganen, de motorische zenuwen, de linker hersenhelft, de spierbewegingen, het begeertelichaam, het motorische segment van de ruggenstreng en het rectum. Het prikkelt, maakt explosief, excessief en gewelddadig: dat zijn de pathologische eigenschappen van het Marsnarcoticum. Bloedarmoede, geslachtsdrift, zenuwstoringen, kinderverlamming, ruggengraatsaandoeningen, aambeien, en, in combinatie met andere eigenschappen, reuma, zijn de gevolgen van nicotinegebruik en -misbruik.

Wat alcohol maar ten dele en tijdelijk bewerkt, dat doet nicotine bij voortduring: het maakt het gehele wezen afhankelijk van aardse krachten en aan de aarde gebonden geesten. Het maakt de verloren zoon tevreden bij zijn zwijnendraf! De andere narcotica hebben, naast enkele speciale eigenschappen, een gelijke werking als alcohol en nicotine.

De synthetische stoffen in voedings- en geneesmiddelen veroorzaken een ontmenselijking van het levenslichaam. Het levenslichaam verliest daardoor zijn particuliere vibratie en gaat hoe langer hoe meer gelijkenis vertonen met de planetaire ether. Zo wordt de mens mineraalachtig, hetgeen de ernstigste toestand van kristallisatie en verstoffelijking is. Aldus wordt de keten gesloten.

De kandidaat die zich van de vijfde, zesde en zevende fase van zijn neergang bevrijd heeft, neemt nu ook afscheid van de vierde fase: die van het gebruik van vleesvoeding, van producten van dode dieren. Als hij deze fase overwonnen heeft, beschouwt hij dit als een elementaire basis voor het grote doel van zijn leerlingschap. En bij de verdere ontwikkeling van zijn voedingsgewoonten zal hij de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht nemen en niet in extreme handelingen vervallen.

In het algemeen moet onze voeding worden samengesteld uit vruchten, groenten en andere eetbare planten, uit sommige plantenkruiden en uit voortbrengselen van dieren die van een plantendieet leven. Het dieet behoort zeer individueel te worden samengesteld en regels moeten niet dan met de grootste voorzichtigheid gegeven worden. Wij moeten elkaar hierin niets opdringen. De ene mens heeft nu eenmaal meer eiwitten, of suikers, of vetten, of minerale zouten nodig dan de andere.

Tot nu toe hebben wij deze dingen uitsluitend bezien van het standpunt van de geestesschool en ten dienste van haar leerlingen. Er zijn evenwel nog andere gezichtspunten. Er zijn ook uiterst belangrijke ethische overwegingen, die wij niet mogen onderschatten. Wij menen dat vegetarisme een belangrijker hulpmiddel zou zijn bij de uitbanning van oorlogen en ander geweld dan alle mogelijke verdragen, afspraken en volkenbonden, dan alle mogelijke staatkundige kronkelwegen. Want het is een feit dat verreweg de meeste ethische vegetariërs humanisten zijn. En een humanist is vanzelfsprekend tegen iedere vorm van geweld. Een hu- manist is onder alle omstandigheden een mens van vrede.

Wij maken wel eens bezwaar tegen het humanisme, maar zeker niet op dit punt. Het humanisme is en blijft dialectisch en is als zodanig nimmer bevrijdend. Erkend dient evenwel te worden dat het humanisme in het leven van de mens een belangrijke fase kan vormen in de richting van bewust bevrijding zoeken. Alleen wanneer men bij het humanisme blijft staan, wordt het funest.

Het ethische vegetarisme leert dat de ware mens geen bezield leven zal vernietigen, tenzij uit zelfverdediging. En aangezien de leerling van de geestesschool eveneens grote eerbied heeft voor alle leven, zal ook hij een ethische vegetariër zijn. Hij is echter, op basis van zijn inzichten, als zodanig veel nuchterder.

De ethische vegetariër is terecht begaan met het leed der dieren en walgt van de menselijke wreedheid die te hunnen aanzien wordt bedreven. De voortdurende gruwelen van slachthuizen en van de vivisectie en de perverse ‘genietingen’ van de jacht vervullen hem met de diepste afkeer. En het is hem onbegrijpelijk dat dames zich met welbehagen in bontmantels kunnen wikkelen, zonder in het minst bewogen te worden door het feit dat zij zich hullen in de vellen van opzettelijk voor hen vermoorde dieren.

Er is, naast de ethische motieven, nog een occult bezwaar tegen het dragen van bont en veren. Het haar van mens en dier vormt een magnetisch veld, met een positief en een negatief, een uitstralend en een aantrekkend vermogen. Het haar behoudt, mits goed geprepareerd, zijn eigenschappen, ook als de voormalige bezitter reeds dood is. Iemand die zich in een dierenvel hult, zal dus onvermijdelijk door zulk een dierlijk stralingsveld beïnvloed worden.

De humanist, de ethische vegetariër, moet intussen goed verstaan dat zijn levenshouding, hoe wenselijk ook als een fase op de weg van hem of haar die streeft naar een in het volstrekte geheiligd leven, toch uiteindelijk slechts accentverplaatsing is en dat zijn bezinning dus uitbreiding en verdieping behoeft. Immers, men is net zo schuldig aan het veroorzaken van de dood als men het plantenrijk vernietigt en vermaalt. Het is een onloochenbaar feit dat de plant wel degelijk reageert op pijnprikkels, ook al is zij minder bezield of anders bezield dan het dier.

U moet gaan doorzien dat in de dialectica het ene rijk door het andere wordt vernietigd, doordat het ene rijk leeft ten koste van het andere. Rudolf Steiner zegt ergens: ‘Als ik adem, sterft de lucht’. En hij heeft gelijk. Dit alles moet ons tot het inzicht leiden dat wij leven in een wereld van disharmonie. En dat wij gehouden zijn intelligent en consequent onze weg uit deze disharmonie te zoeken tot een opgang in hoger leven.

Tenslotte is er nog het utiliteitsvegetarisme. Volgens deze richting zou het vegetarisme de mens gezond maken. Dat is evenwel onjuist. Als geneesmethode moge het vegetarisme hoogst belangrijke aanzichten hebben, evenals bij andere geneesmethoden is de genezing slechts van tijdelijke aard indien de mens in zijn zonden volhardt. Op zijn best brengt dan het vegetarisme wat vertraging in de ziekteprocessen. De utiliteitsvegetariër zoekt alleen gezondheid naar de natuur. Wij zeggen: wat baat deze? U moet van deze natuurorde af!

In het tegenwoordige dienen wij ons voedsel samen te stellen uit: vruchten, groenten, plantaardige vetten, graanproducten en kruiden; melk, zuivelproducten en eieren. Deze directe voortbrengselen uit het mineralen-, planten- en dierenrijk houden onze lichaamsgestalte in stand, op spankracht, dynamisch en normaal.

Vergeten wij evenwel na deze zakelijke opsommingen vooral niet dat de spirituele motieven voor het vegetarisme, welke wij vermeldden, voor de leerling op het pad primair zijn.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

  1. De drie vermogens die gewekt moeten worden
  2. De Christushiërarchie of Geestesschool
  3. Magie
  4. Inwijding
  5. Wat wordt ingewijd
  6. Involutie – evolutie
  7. Het rad van geboorte en dood
  8. Microkosmische reïncarnatie
  9. De samenstelling van de aarde en het dialectische levensveld
  10. De drievoudige, negenvoudige en twaalfvudige samenstelling van de mens
  11. De zevenarmige kandelaar en de menselijke tempel
  12. Het proces van regeneratie en wereldredding
  13. De nieuwe wereldbroederschap en de gevaren van de kerk
  14. Spiritisme (I)
  15. Spiritisme (II)
  16. Spiritisme (III)
  17. Hypnotisme – magnetisme – handoplegging
  18. Levenshouding en vegetarisme
  19. Levenshouding en nicotine, alcohol en andere narcotica
  20. De kosmische twee-eenheid (I)
  21. De kosmische twee-eenheid (II)
  22. Onze verhouding tot staat en politiek
  23. Onze verhouding tot het esoterische levensveld
  24. Het gebed
  25. De Bijbel
  26. Het Gouden Rozenkruis

Woordverklaring

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

LEES OVER DE ZES BOEKEN VAN DE BOVENSTAANDE HOEKSTEENSERIE