Spiritisme deel 3 – hoofdstuk 16 van ‘Elementaire wijsbegeerte van het Moderne Rozenkruis’

 

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

De onderstaande tekst is hoofdstuk 16 uit het boek Elementaire wijsbegeerte dat J. van Rijckenborgh publiceerde in 1950. Daarin beschrijft deze stichter van de geestesschool van het Rozenkruis het derde en laatste deel van zijn visie op spiritisme (deel 2 van 3). Spiritisme deel 1 staat hoofdstuk 14. en spiritisme deel 2 in hoofdstuk 15.

Opnieuw gaan wij uw aandacht vestigen op de aard der misleidingen die bij de spiritistische praktijken natuurnoodzakelijk voorkomen. Als een spiritistische kring in een kamer gevormd is, ontstaat er, door de gelijkheid van gedachten, gevoelens en wil, een magnetische kring. Het denken, willen en gevoelen zijn eenpuntig gericht op het oproepen der geesten. Door zulk een magnetische kring, waarin de aurische sferen geheel op elkaar worden afgestemd, ontstaat er een licht en een krachtige, aantrekkende, zoekende straling, die uitgaat van het hartheiligdom der aanwezigen en die in haar samenbundeling kan uitgroeien tot een grote kracht.

Licht brengt ook geluid voort, zodat in zulk een kring een zekere toon uitvibreert in de ruimte. Aldus worden de geesten opgeroepen en ze laten zich zeer begrijpelijk niet lang noden, want ze hebben bij het contact dat hun wordt aangeboden het hoogste belang. Ze komen soms bij stromen, al of niet vergezeld van gehele horden elementalen. Het is soms een formidabel gedrang.

Het gaat nu om het juiste contact. Daartoe wordt eerst het meest geschikte medium uitgezocht door de sterkste entiteit. Het is soms heel moeilijk het aurische veld van de kring binnen te komen. Doch daar gelijk het gelijke aantrekt wordt er natuurlijk een opening ontdekt, en door de magnetische kring van dit soort is de atmosfeer geleidend.

Meestal stelt de controle-entiteit zich op achter het medium: hij kijkt hem letterlijk ßin de neký en controleert, via de medulla, het hoofd- en hartcentrum van het medium, dat wil zeggen zijn denken, willen en gevoelen. Bovendien blaast hij het medium in de neusgaten, met het begrijpelijke doel aldus ook via het neuszeefbeen denken en willen op het eigen bedoelen af te stemmen. Tenslotte wordt de geestenatmosfeer met de magnetische kring verbonden, hetgeen waargenomen wordt door een merkbare koude.

Zodra de controle-entiteit zover is, begint hij via het medium te spreken of te schrijven. Alles wat hij aldus zegt of schrijft is echter mise-en-scène, een vertoning, die de ware en enige bedoeling van de controle-entiteit moet camoufleren, namelijk etherroof voor zich en zijn kornuiten.

Hij zal bijvoorbeeld via het medium zeggen: ‘Hier is mevrouw Pieterse’, waarbij hij doelt op de overleden grootmoeder van een der aanwezigen. En dan begint hij allerlei bijzonderheden uit haar leven te vertellen; bijzonderheden die alleen bekend zijn aan het aanwezige familielid. Het kan ook voorkomen dat het medium haar ziet. En er volgt dan een beschrijving, die tot in alle bijzonderheden juist is. De aanwezige meneer Pieterse is geheel overtuigd en bekrachtigt hetgeen hij heeft gehoord.

Bijgevolg gaat er een golf van belangstelling naar haar uit. Er vindt daardoor een krachtige etherexplosie plaats, de binding met de controle-entiteit is gemaakt en de buit wordt binnengehaald.

Zo wordt de gehele kring afgegraasd. Stuk voor stuk worden de aanwezigen gevangen genomen en dikwijls raadt de controleentiteit aan geen nieuwe leden meer in de kring op te nemen. Immers, een nieuweling zou de greep kunnen verstoren. Van tijd tot tijd wordt er weer een bijeenkomst belegd en een ethermaaltijd geleverd en geconsumeerd.

Het zal de lezer, in het licht der geschetste realiteit, duidelijk zijn hoezeer de seances slecht zijn voor de aanwezigen, die erdoor worden afgeleid van een waarachtig geestelijke ontwikkeling. Ook slecht voor de controlerende geesten, die aldus geketend blijven aan hun duistere bestaanssfeer en niet tot verbreking komen. Slecht voor de wereld en voor de mensheid, doordat aldus het satanisme wordt gevoed en in stand gehouden.

Teneinde de belangstelling van de kring niet te doen verflauwen, nemen de controlegeesten allerlei middelen te baat: de seancerenden worden hogelijk geroemd, het medium wordt tot het adeptschap verheven, er wordt hulp gevraagd voor gestorvenen, allerlei profetieën gedaan, enzovoort.

De vraag kan worden gesteld of de betrokkene in werkelijkheid grootmoeder Pieterse was of niet. Meestal is dit niet het geval, Hoe kan de controlegeest dan alles zo juist over haar weten? De geoefende controle-entiteit leest al deze bijzonderheden af uit de weerspiegelende ether van de aanwezige meneer Pieterse. In de weerspiegelende ether van iedere mens is een getrouw verslag aanwezig van zijn gehele leven, van alle belangrijke feiten, gebeurtenissen, contacten enzovoort.

Zodra iemand nu zijn aandacht richt op enig punt uit zijn verleden, wordt zijn weerspiegelende ether terzake belevendigd. Hij kan het aldus zelf teruglezen, het opnieuw met zijn denken verbinden. Doch een geoefende andere kan dat ook ! Als u een dode te betreuren heeft en in zulk een gemoedsgesteldheid, uw gedachten vervuld van de dode, naar een spiritistische seance gaat, dan wordt u op deze wijze bedrogen.

Is het dan volstrekt onmogelijk dat de overledene in de tussensfeer verblijft houdt? Dat is alleen mogelijk als zij tijdens haar leven een reptiel is geweest, een formidabel slecht sujet. Want alleen de absoluut slechten handhaven zich in de tussensfeer. Er zijn er velen die er zich tijdelijk aan overgeven, doch al spoedig worden ze zo van walging over dit bestaan vervuld, dat ze het parasiteren prijsgeven.

Etherroof veroorzaakt namelijk degeneratie, een structurele ziekte, ten gevolge waarvan dergelijke entiteiten er tenslotte afzichtelijk uitzien. Als de overledene zich tussen zulke monsters weet te handhaven, is ze niet veel bijzonders en dit ook niet geweest. Zou ze zich in haar ware staat manifesteren, dan zou meneer Pieterse zich doodschamen en uit de kring wegvluchten.

De controlegeest is ook in staat zich te materialiseren. Hij trekt daartoe voldoende ethers om zich heen, en fosforkrachten, die hij onttrekt aan de hersenen en schildklieren van de aanwezigen. Deze fosforkrachten behoren tot het scheikundige gebied van onze sfeer en zijn dus voor het gewone oog waarneembaar. Geoefende controlegeesten materialiseren zo een hand of een schim- achtig wezen. Of ze weten een bepaald masker te laten zien. Niet het masker van de controlegeest, maar een fantasiemasker. Door de plooibaarheid der hogere ethers is alles mogelijk.

Alle occulte wetenschappen van het verleden gewagen van het vermogen van zwarte magiërs om schimwezens, elementalen en schijnmensen te maken. Men denke hier ook aan de golem, uit het gelijknamige boek van Gustav Meyrink en aan De poppen van madame Mandilipp van Abraham Merritt. Ook de aan-de-aarde- gebonden geesten zijn tot zulke creaties tijdelijk in staat om daarmee de goegemeente te misleiden.

Het spiritisme als verschijnsel is onmiskenbaar en exact. Al het overige is bedrog. Het wordt in stand gehouden door nieuwsgierigheid, sensatiezucht en het ontbreken van werkelijk licht. Het is volstrekt uitgesloten dat men door het spiritisme iets nieuws, iets wetenschappelijks, iets goeds te weten zou kunnen komen wat men ook niet zeer gemakkelijk uit andere bron kan vernemen. Alle morele, geestelijke of intellectuele lessen, die soms op seances doorkomen, zijn altijd gestolen goed. Zij zijn altijd ontleend aan heilige boeken en oude wijsheid.

Beschrijvingen van het ‘zomerland’, de imitatie-hemelsfeer van het hiernamaals, en van de hellesferen kunnen ons niets leren wat wij niet uit anderen hoofde kunnen weten. De mystieke en occulte wetenschap van alle eeuwen heeft ons dienaangaande steeds volledig ingelicht. Voor de waarheidszoeker is echter het doorbreken tot eerstehands kennis, door het gaan van het pad van bevrijding, de aangewezen weg om tot een alomvattend weten te komen. De realiteit van alle dingen opent zich dan voor hem tot eigen onderzoek.

Sommige spiritisten menen dat het spiritistische bedrijf zeer nuttig kan zijn om mensen te overtuigen van een leven na dit leven. Dat vinden ze hoogst belangrijk. Wij delen deze mening niet. Immers, alle mensen (behoudens een klein gedeelte) geloven in een generzijds bestaan. Dit geldt zowel voor de bosjesman als voor de officiële christen. Toch is er nog nimmer zulk een chaos in de wereld geweest.

Men wijst soms op het voorspellende element dat zich in spiritistische seances kenbaar maakt om aan de in de aardse bestaanssfeer levenden bescherming te verlenen. En over zogenaamde hulp, die verleend zou kunnen worden aan hen die naar gene zijde zijn overgegaan. Wij volstaan in deze met te verwijzen naar al hetgeen wij hiervoor omtrent het parasitisme hebben uiteengezet en herhalen onze waarschuwing: Laat u toch niet langer uitbuiten! En met betrekking tot de zogenaamde hulp aan overledenen zij herinnerd aan de woorden van de Christus: ‘Laat de doden hun doden begraven’.

Als een microkosmos, gebonden aan het wiel van geboorte en dood, een nieuwe stofopenbaring voorbereidt, dan formeert hij, binnen het raam der karmische gebondenheid, een oerbeeld, een matrijs, waarin een bepaalde vitaliteit, een zekere kracht voor het komende aardebestaan is opgenomen. De kracht die uit het oerbeeld vloeit, vertegenwoordigt hier onze levensmogelijkheid. Is die kracht geheel verbruikt, is deze ‘levenskaars’ opgebrand, dan volgt onherroepelijk de dood.

Bij een rationeel gebruik dezer kracht, bij een juiste levenshouding, duurt het leven dus langer, binnen de mogelijkheden van het toegemeten potentieel. Bij een dom, onredelijk gebruik zal het leven korter duren. Als iemand geforceerd zijn lichaam wordt uitgestoten, zoals in oorlogstijd, of door een ongeluk, dan kan het overlijden samenvallen met het wetmatig sterven van het oerbeeld, doch er kan ook sprake zijn van ontijdigheid. Dat wil zeggen dat de dood intreedt terwijl het oerbeeld nog vitaliteit heeft, nog levenskrachten uitstraalt. In dat geval zien wij hoe de betrokkene spoedig weer in incarnatie wordt gebracht, binnen de vitaliteit van het oude oerbeeld, en dan meestal als kind, althans op jeugdige leeftijd, sterft. Deze procedure is noodzakelijk vanwege het bestaan van het oude oerbeeld, waarvan de nog aanwezige vitaliteit moet uitvibreren.

Als de dood intreedt door zelfmoord, zijn de gevolgen vreselijk. Het oerbeeld is dan nog in volle kracht werkzaam, terwijl het potentieel door het wegvallen van het stoflichaam niet meer wordt opgenomen. Er ontstaat dan een ontzettend lijden, zonder mogelijkheid van verlossing door reïncarnatie, zonder ingang in het overgangsgebied, zonder loutering, zonder opgang tot een hemelsfeer. Er is alleen maar bewustzijn, een telkens opnieuw mentaal en moreel ondergaan van de gruwelijke daad, en ontzetting, en wroeging, zonder verlichting.

Redding is hier alleen mogelijk indien verwanten of vrienden, door liefde gedreven, een binding weten te maken met het oerbeeld van de rampzalige en het geweigerde karmische pad van de betrokkene er bij willen opnemen. Zelfmoord verhoogt aldus ook het lijden op aarde.

Waarom wij dit alles hier vermelden? Vele aan-de-aarde-gebonden geesten zetten tot zelfmoord en moord aan en tot allerlei andere gruwelijke misdaden! Hun drijfveren zullen nu overduidelijk zijn: de potenties, die het oerbeeld blijft uitstralen, omvatten ook een voortdurende stroom van ethervibraties, getransmuteerd ten dienste van het stoflichaam – dat er niet meer is. Welk een schitterende ‘bron’ voor de vampiers…

Zo komen wij tenslotte tot de vraag: Hoe komen wij van ons mediumschap af? Wat is de weg tot bestrijding van het satanisme? Hoe genezen wij de mensheid van deze gesel ?

Door bewuste levensommekeer en levensveredeling van-onderen-op; door zelf-vrijmetselarij, vrij van gezag, vrij van autoriteiten; door u niets meer te laten aanpraten en iedere geestelijke beïnvloeding af te wijzen; door, in objectieve levensinstelling, te streven naar eerstehands kennis, langs de weg van fundamentele verandering; en door u op dit pad te laten leiden door een steeds groeiende alomvattende mensenliefde, in het weten dat, al had ik alle dingen en ik had deze universele mensenliefde niet, dan had en was ik niets.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

  1. De drie vermogens die gewekt moeten worden
  2. De Christushiërarchie of Geestesschool
  3. Magie
  4. Inwijding
  5. Wat wordt ingewijd
  6. Involutie – evolutie
  7. Het rad van geboorte en dood
  8. Microkosmische reïncarnatie
  9. De samenstelling van de aarde en het dialectische levensveld
  10. De drievoudige, negenvoudige en twaalfvudige samenstelling van de mens
  11. De zevenarmige kandelaar en de menselijke tempel
  12. Het proces van regeneratie en wereldredding
  13. De nieuwe wereldbroederschap en de gevaren van de kerk
  14. Spiritisme (I)
  15. Spiritisme (II)
  16. Spiritisme (III)
  17. Hypnotisme – magnetisme – handoplegging
  18. Levenshouding en vegetarisme
  19. Levenshouding en nicotine, alcohol en andere narcotica
  20. De kosmische twee-eenheid (I)
  21. De kosmische twee-eenheid (II)
  22. Onze verhouding tot staat en politiek
  23. Onze verhouding tot het esoterische levensveld
  24. Het gebed
  25. De Bijbel
  26. Het Gouden Rozenkruis

Woordverklaring

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

LEES OVER DE ZES BOEKEN VAN DE BOVENSTAANDE HOEKSTEENSERIE