Woordverklaring uit Elementaire Wijsbegeerte van het Moderne Rozenkruis

 

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

Nu volgt een verklaring van de volgende woorden (begrippen die worden gebruikt in het boek Elementaire wijsbegeerte van het moderne Rozenkruis door J. van Rijckenborgh). Christushiërarchie, geestesschool, onzichtbare kerk, dialectiek, eerstehands kennis, koninkrijk der hemelen, universele leer, lipika of aurisch uitspansel, microkosmos, openbaringsveld of ademveld en geestelijke zon.

Christushiërarchie, geestesschool en  onzichtbare kerk: de universele gnostieke Broederschap, het Corpus Christi, de goddelijke hiërarchie van het Onbeweeglijk Koninkrijk. Zij is het universele Lichaam des Heren en wordt ook met vele andere namen aangeduid, zoals: de onzichtbare Kerk Christi, de universele gnostieke keten, de Gnosis. In haar werkzaamheid ten bate van de gevallen mensheid treedt zij onder andere op als de Driebond van het Licht, de Broederschap van Shamballa, de Mysterieschool der Christushiërofanten, en neemt zij gestalte in de jonge gnostieke Broederschap.

Dialectiek: ons huidige bestaansveld, waarin alles zich in paren van tegenstelling openbaart: dag-nacht, licht-duisternis, vreugde-smart, jeugd-ouderdom, goed-kwaad, leven-dood. Deze zijn onscheidbaar aan elkaar verbonden; zij volgen elkaar onafwendbaar op en brengen elkaar voort. Door deze fundamentele wet is in ons bestaansveld alles aan voortdurende verandering en vermaling, aan opgaan, blinken en verzinken, onderworpen. Daardoor is dit bestaansveld een gebied van eindigheid, pijn, smart, verbreking, ziekte en dood. Anderzijds is, van hoger standpunt bezien, de wet der dialectiek, de wet der immerdurende veranderlijkheid, een wet der goddelijke genade, die door haar voortdurende verbreking en vernieuwing de definitieve kristallisatie van de mens – dus zijn definitieve ondergang – voorkomt en hem – dat wil zeggen: de microkosmos – steeds weer een nieuwe openbaringsmogelijkheid schenkt; en daarmee de kans het ene doel van zijn bestaan te herkennen en het pad van terugkeer door transfiguratie (wedergeboorte uit water en geest) te bewandelen.

Kennis, eerstehands: In de zin van de Rozenkruiserswijsbegeerte, de kennis, het weten, aangaande de realiteit van de Logos, waartoe het daartoe geadelde bewustzijn – het hermetische of pymandrische bewustzijn – toegang heeft en aldus, door directe aanschouwing, de alwijsheid van de Schepper leert lezen en verstaan.

Koninkrijk der hemelen: de Godsorde, het oorspronkelijke levensdomein van de mensheid, waaruit zij door een kosmische ramp, bekend als de Val, uitgestoten is. Het diep in iedere mens verankerde ver langen naar bevrijding of verlossing, de roep en het werken van alle ooit geopenbaarde gezondenen van de Universele Broederschapsketen, is gericht op de terugkeer tot dit ware levensgebied der mensheid. Men mag het vooral niet verwarren met het verblijf der doden in het hiernamaals, dat geheel ten onrechte ook wel als ‘koninkrijk der hemelen’ wordt aangeduid. Dit zogenaamd ‘hemelse’ verblijf der doden is echter even vergankelijk als onze stoffelijke wereld der zogenaamd levenden. Het is slechts een doorgangshuis naar een nieuwe geboorte, in gebondenheid aan het wiel van leven en dood.

Leer, universele: dit is geen ‘leer’ in de gewone zin van het woord; zij is ook niet in boeken te vinden. Het is in diepste wezen de levende werkelijkheid Gods, waaruit het daartoe geadelde bewustzijn de alwijsheid Gods leert lezen en verstaan.

Lipika (of aurisch uitspansel): het geheel van krachten, waarden en gebondenheden, die het resultaat zijn van de levens der diverse persoonlijkheidsverschijningen in het openbaringsveld. Al deze krachten, waarden en gebondenheden vormen tezamen de lichten, het gesternte, van ons microkosmische uitspansel. Deze lichten zijn magnetische punten die, overeenkomstig hun geaardheid, de hoedanigheid van het magnetische geestveld bepalen, dat wil zeggen: de aard der krachten en stoffen die vanuit de atmosfeer worden aangetrokken en in het microkosmische stelsel, dus ook in de persoonlijkheid, worden opgenomen. Wezensverandering der persoonlijkheid moet dus worden voorafgegaan door wezensverandering van het uitspansel, van de lichten. Dit laatste is slechts mogelijk door het zelfoffer van het ik-wezen, de totale ik-verbreking of zelfovergave.

Microkosmos: de mens als minutum mundum, kleine wereld, een samengesteld, bolvormig levensstelsel, waarin men, van binnen naar buiten, kan onderscheiden: de persoonlijkheid, het openbaringsveld, het aurische wezen en het zevenvoudige magnetische geestveld. De werkelijke mens is een microkosmos. Wat men in ons bestaansveld onder ‘mens’ verstaat, is slechts de verminkte persoonlijkheid van een gedegenereerde microkosmos. Ons huidige bewustzijn is slechts een persoonlijkheidsbewustzijn, een lichaamsbewustzijn. Het is zich dientengevolge slechts bewust van het bestaansveld waartoe het behoort.

Openbaringsveld of ademveld: het directe krachtveld waarbinnen het leven der persoonlijkheid mogelijk wordt gemaakt. Het is het verbindingsveld tussen het aurische wezen en de persoonlijkheid. In zijn werkzaamheid van aantrekken en afstoten van stoffen en krachten, ten behoeve van het leven en de instandhouding der persoonlijkheid, is het volkomen één met de persoonlijkheid.

Zon, geestelijke: het oorspronkelijke geestveld, ook wel genaamd Vulcanus, dat ons gehele planetaire veld van alle zijden omringt en doordringt. De voor ons waarneembare zon is het brandpunt van het dialectische levensveld.

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS