Spiritisme deel 1 – hoofdstuk 14 van ‘Elementaire wijsbegeerte van het Moderne Rozenkruis’

 

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

De onderstaande tekst is hoofdstuk 14 uit het boek Elementaire wijsbegeerte dat J. van Rijckenborgh publiceerde in 1950. Daarin geeft deze stichter van de geestesschool van het Rozenkruis zijn het eerste deel van zijn visie op spiritisme (deel 1 van 3).

Zoals we in een der vorige hoofdstukken hebben uiteengezet, blijven bij de dood het stoffelijke lichaam en het grootste deel van het etherische dubbel aan deze zijde achter, waar ze aan het proces van vertering worden onderworpen. Het bewustzijn vertrekt, met de rest van de lichaamsgestalte, naar gene zijde. Het ligt in onze bedoeling nu nader op dit onderwerp terug te komen in verband me een der vreselijkste teisteringen van de mensheid, namelijk het spiritisme.

Het etherische lichaam bestaat uit vier verschillende ethersoorten, te weten scheikundige ether, levensether, lichtether en weerspiegelende ether. Door middel van deze vier ethers wordt het gehele stoffelijke lichaam in stand gehouden. Alle organische en zintuiglijke functies, alle hersenwerkzaamheid, alle gevoelsarbeid, worden door middel van deze ethers verricht.

Wij dienen onderscheid te maken tussen de twee lagere ethers en de twee hogere ethers, waarmee bedoeld wordt dat ze respectievelijk grover en fijner van vibratie zijn. De ethersubstantie met behulp waarvan wij denken, is zeer snel van vibratie, terwijl bijvoorbeeld de ethers waarmee de cellen in ons lichaam worden opgebouwd verhoudingsgewijs langzaam van vibratie zijn.

Bij velen die deze dingen hebben bestudeerd, heerst de zeer onjuiste mening dat de twee zogenaamd hogere ethers in hoge mate de spirituele mens aanduiden, en de lagere ethers de grove mens. Dit is echter een pertinente onwaarheid. Van geestelijk standpunt bezien kunnen de lichtethers en de weerspiegelende ethers oneindig veel grover, funester en dierlijker zijn, althans veel gevaarlijker, dan de lagere ethers; zoals het hogere wezen: de mens, duizendmaal gevaarlijker is dan het lagere wezen: het dier.

Men spreekt wel eens van dierlijke hartstochten. De hartstochten van een dier zijn echter zuiver functioneel; ze uiten zich binnen de perken van het instinct en van de groepsgeest. De menselijke hartstochten evenwel zijn uitgesproken slecht. Vele mensen met etherisch gezicht zijn buiten zichzelf van bewondering als ze bij een mens een zekere werking der hogere ethers gadeslaan; als ze een entiteit met veel lichtether en weerspiegelende ether aan het werk zien. Doch ‘Ook de duivel kan ons verschijnen als een engel der lichts’.

De weerspiegelende ether is vooral een denkether. De slechtste mensen beschikken vaak over een formidabele denkcapaciteit en derhalve ook over veel denkether. De lichtether is vooral een gevoelsether. Alle gevoelswerkingen, van de laagste tot de hoogste, hebben lichtether nodig.

In het algemeen kan men zeggen dat voor de gewone lichaamsfuncties de twee lagere ethers nodig zijn en dat, waarde mens, hoe dan ook, als denkend of gevoelswezen in het leven naar buiten treedt of een rol speelt, de twee hogere ethers nodig zijn.

Dat het bezit van veel hogere ethers de geestelijk gecultiveerde mens zou aanduiden, is dus volstrekt onjuist. Zulk een bezit bewijst slechts dat de betrokken mens zeer actief in het leven staat, ongeacht of dit in gunstige of in ongunstige zin is.

De ethers lichten ons dus niet in over de geestelijke hoedanigheid of de geestelijke gevorderdheid van de mens. De methoden om ‘de geesten te beproeven of ze uit God zijn’, hebben dan ook met de etherwerking niets te maken. En ook de kleuren der ethers kunnen ons terzake niets leren. Want men kan, met behulp van de wil, iedere kleur in ethers aanbrengen.

Op dit terrein liggen bovendien nog zoveel mystificaties, dat met de meeste nadruk aangeraden moet worden iedere suggestie terzake te wantrouwen en iedere verschijning onvoorwaardelijk af te wijzen. Aan de bonafide leerling zijn andere methoden geschonken om tot de kennis des onderscheids te geraken.

Zodra een mens sterft, vindt er in het etherlichaam een tijdelijke splitsing plaats. Normaal is dat de twee lagere ethers bij het lichaam achterblijven, terwijl de twee hogere ethers tijdelijk nog bij de heengegane blijven, hoewel het dikwijls voorkomt dat er ook iets van de twee lagere ethers wordt medegenomen. Hoe meer aardgebonden een mens in het stoffelijke bestaan was, hoe meer aardgericht (hetgeen niet wil zeggen: slecht, doch, massaal gezien: normaal-biologisch), hoe meer lagere ethers er om het wezen van de heengegane worden saamgetrokken.

In deze toestand gaat de overledene naar het grote overgangsgebied, de tussensfeer, die veelal wordt aangeduid als de louteringssfeer of het vagevuur. Dit gebied bestaat uit de drie lagere sferen van de begeertewereld, het Kamaloka der oosterse wijsbegeerte. En let wel: de resten van het ethergewaad, die de dode nog bezit, binden hem aan de aardse sfeer, aangezien ook het etherlichaam van de mens uit de stoffen en krachten van deze sfeer is opgebouwd en wordt onderhouden.

Het zal dus duidelijk zijn dat, daar de overledene het ethergebied verlaten heeft, de resten van het ethergewaad niet in stand gehouden kunnen worden: ze ontbinden, ze vervluchtigen, de dode kan ze niet handhaven. Dit is uiterst belangrijk, want zodra ook de resten van het ethergewaad verdwenen zijn, breekt de tijd aan voor het assimileren van de kennis met betrekking tot de ware staat-van-zijn van de mens. Eerst dan komt hij tot werkelijk inzicht omtrent zichzelf en vertrekt dan naar het hemelse of helse domein, in overeenstemming met zijn toestand-van-zijn. Een ieder kan dus nu begrijpen dat het bezit van ethers na de dood een krachtige aardebinding veroorzaakt.

Als de mens deze aardebinding ongewenst vindt, als ze zijn belangstelling niet heeft, doch hij, integendeel, er zo spoedig mogelijk los van wil komen, zal hij niets doen om het proces van vervluchtiging der ethers tegen te houden. Indien echter het tegenovergestelde het geval is, indien zijn belangstelling juist naar de aarde uitgaat en hij de aardebinding tot elke prijs in stand zou willen houden, dan zal hij alles doen om het vervluchtigingsproces tegen te houden; dan zal hij ieder etherverlies trachten aan te vullen en proberen zijn etherbezit zelfs te vergroten. Op deze wijze zal hij zijn verblijf in het overgangsgebied kunstmatig verlengen.

In deze dingen vinden wij de oorzaak van het spiritisme en al zijn nevenverschijnselen, zoals het satanisme, aan-de-aarde-gebonden geesten, enzovoort. Het gaat hierbij om het parasiteren op en het uitbuiten van de aardesfeer door de vele duizenden uit het overgangsgebied, die uit zijn op etherroof. Dát is spiritisme: etherroof van wat lagere ethers, maar in hoofdzaak van de twee hogere ethers.

Deze dingen vereisen natuurlijk een nauwgezette bestudering en serieuze overweging. Want het gaat hier om een werkelijke verschrikking, om een gevaar waaraan feitelijk geen mens ontkomt. Allen worden wij min of meer door deze horden van etherparasieten geslachtofferd.

Vele minder aangename en minder juiste eigenschappen van ons wezen ontwikkelen zich tot proporties die ver uitrijzen boven onze werkelijke staat-van-zijn, doordat ze opzettelijk en welbewust door deze entiteiten worden aangewakkerd. Het lagere gevoel van jaloersheid bijvoorbeeld, iedere jaloerse activiteit, kost hem of haar die deze activiteit ontwikkelt, lichtether. Dit is ook het geval met de lagere activiteit van tegenwerking, opzettelijke, bewuste tegenwerking, om welke reden dan ook; zulk een activiteit kost lichtether, maar vooral (vanwege de denkfunctie die daarbij overheerst) weerspiegelende ether.

Welnu, zulke lagere activiteiten kunnen door de bedoelde generzijdse krachten ver boven hun normale, uit het zelf te verklaren proporties worden opgejaagd, zodat iedere zelfcontrole aldus onmogelijk is. Het zijn deze etherbloedingen, die het voedsel uitmaken van de genoemde lugubere entiteiten.

Zo is het ook met drift, perversiteit, melancholie en, niet te vergeten, intellectuele overmatigheid. Zij alle gaan gepaard met hevige etherexplosies, met een gebruik en afgifte van zeer veel ethers. Alle vormen van psychische abnormaliteit zijn grotendeels uit de werkzaamheid der etherparasieten te verklaren.

Men kan zich afvragen of deze entiteiten, die zo gesteld zijn op aardgebondenheid, zich dan niet zat kunnen zwelgen aan de ethers die vervluchtigen door het streven en werken van de velen, die zich naar de hogere gebieden richten. Of aan de ethers die direct vrijkomen bij het gewone sterfproces. Of aan de ethers die normaal vrijkomen door de gewone etherwisselwerking in het normale aardse levensproces. Inderdaad zijn er duizenden die dit proberen; en er zijn ook hele horden elementalen die aldus parasi- teren. (Elementalen zijn ondermenselijke wezens, bewoners der lagere natuurrijken, of scheppingen van de menselijke gedachten.)

Er zijn tallozen in het overgangsgebied die deze methode volgen. Zij houden zich bijvoorbeeld, als hun aardgebondenheid voornamelijk te wijten is aan drankzucht, op in kroegen of andere plaatsen, waar alcoholdampen hangen, om zich te verzadigen. Tienduizenden anderen zijn lijdende aan nicotinezucht, die nog oneindig gevaarlijker is dan drankzucht. Wij vinden hen eveneens in kroegen en in huizen waar veel gerookt wordt, en vooral ook in de rookcoupés van onze treinen. Velen houden zich aldus bij de mensen op om door middel van dit aasgierbedrijf aan enig verlangd voedsel te komen.

Er is bijna geen foto waarop niet, bij scherpe waarneming, verscheidene elementalen zichtbaar zijn. De fotografische plaat is dikwijls gevoeliger dan het menselijke oog. Bij foto’s die direct genomen zijn na het overlijden van een onzer nabestaanden, ziet men dikwijls een impressie van de overledene, die nog niet ethervrij was en dus nog aardebinding had. Een dergelijk verschijnsel is dan natuurlijk niet blijvend.

Het parasiteren, in de vorm van aasgierpraktijken, is bij de betrokken ongelukkigen eveneens een voorbijgaand verschijnsel. Ze zijn te weinig slecht, te weinig bewust en te weinig geraffineerd, en bezitten bovendien te weinig hogere ethers om zich te kunnen handhaven. Ze zijn alleen maar in hoge mate onsmakelijk : vies, als ongedierte.

Verder onderzoek maakt duidelijk dat, om zich blijvend in de tussensfeer te kunnen handhaven, er heel wat meer raffinement en geheel andere methoden nodig zijn. Voor de entiteiten die dit nastreven, gaat het om ‘te zijn of niet te zijn’. Hun angst voor de helse sferen is zo ontzettend en hun verlangen naar een levensverlengstuk zo dynamisch, dat zij in hun praktijken om zich door etherbezit te handhaven niets ontzien. De praktijken van de nazi’s, hun verschrikkelijke beestachtigheid, hun onbegrijpelijke wreedheid en moordzucht, zijn volstrekt en letterlijk ontleend aan en ingegeven door het satanisme. Het satanisme kan zulk een greep op een mens of op een volk hebben, dat het bij wijze van spreken incarneert.

Het satanisme is nu sterker dan ooit en hangt als een duistere wolk boven de wereld. Bijgevolg zijn de spiritistische praktijken machtiger en massaler dan ooit tevoren. Honderdduizenden zijn er door gegrepen en theoretisch is de situatie voor de thans levende mensheid hopeloos te noemen.

De toestanden in de tussensfeer zijn zó chaotisch, de greep op alle levenden is zo intens, van het nog bij velen aanwezige fatsoen wordt zo hevig misbruik gemaakt, de demonen zijn zo direct en bij ons, in zulk een mate en hoedanigheid, dat wij het vroeger voor onmogelijk zouden hebben gehouden. Velen van de besten zijn dermate gevangen genomen door het satanisme, dat wij moeten constateren dat de vorst van de duisternis hier nu als koning heerst: het satanisme regeert deze wereld.

Er zullen wellicht lezers zijn die menen dat wij overdrijven. Doch wij zeggen u: deze dingen en deze gevaren zijn niet te overdrijven. Wat de sterkste overdrijving en de stoutste fantasie moge schijnen, is slechts een simpele aanduiding van de gruwelijke werkelijkheid.

Hoe is de werkwijze van het satanisme? Om deze te begrijpen moeten wij uitgaan van het feit dat het levenslichaam van iedere mens anders is van aard en vibratie. Een entiteit in de tussensfeer kan zich dus zo maar geen vreemde ethers toeëigenen. Hij zal het wel trachten, doch hij zal ze niet lang kunnen bezitten, doordat hij ten gevolge van zijn eigen afwijkende vibratieformule de vreemde ethers versneld doet vervluchtigen.

Om nu toch in zijn opzet te slagen, gaat hij over tot een intens geraffineerd proces van overschaduwing. Hij moet trachten een op aarde levend mens, met wie hij in het algemeen enige polariteit heeft of polariteit kan maken, in bezit te nemen, opdat er na enige maanden of jaren een geschikt vibratie-evenwicht zal ontstaan. Hij kan dan de verlangde ethers uitvampiriseren, letterlijk aftappen. Hij leeft dan ten koste van zijn slachtoffer, dat een ellendig bestaan leidt. Hij verenigt zich met verscheidene handlangers en controleert met hen aldus gehele kringen; en onttrekt aan alle aanwezigen ether- en fosforkrachten, die hij via een medium assimileert. Aldus ‘houden’ deze entiteiten hun spiritistische kringen, gelijk een boer varkens, kippen en koeien houdt en van hun voortbrengselen leeft.

Soms gebeuren er ongelukken. Dan zijn de controle-entiteiten zover in het wezen van hun slachtoffers doorgedrongen, dat zij deze geheel verdringen. Dit zijn dan de gevallen van krankzinnigheid, waarvoor de meeste controle-entiteiten echter terugschrikken. Immers, zij kunnen zulk een vreemd lichaam toch niet geheel goed gebruiken en leiden dan ook zelf een ellendig bestaan. In weer andere gevallen worden zulke intredingen evenwel geforceerd, uit angst voor verwijdering uit de tussensfeer of ook wel uit angst voor de collega’s. Of vanwege de onderlinge strijd tussen de controle-entiteiten van één medium. Alles is hier mogelijk.

Nog veel problemen en vragen blijven hier te bespreken over, zoals de aard der misleidingen, de organisatie van het satanisme, de oorzaken van zelfmoorden, het wezen van moorden in het algemeen, de oorzaak van bestiale daden en de invloeden bij religie en occultisme. En bovenal: de weg der genezing en de weg der bestrijding van het satanisme.

GA NAAR SPIRITISME DEEL 2

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

  1. De drie vermogens die gewekt moeten worden
  2. De Christushiërarchie of Geestesschool
  3. Magie
  4. Inwijding
  5. Wat wordt ingewijd
  6. Involutie – evolutie
  7. Het rad van geboorte en dood
  8. Microkosmische reïncarnatie
  9. De samenstelling van de aarde en het dialectische levensveld
  10. De drievoudige, negenvoudige en twaalfvudige samenstelling van de mens
  11. De zevenarmige kandelaar en de menselijke tempel
  12. Het proces van regeneratie en wereldredding
  13. De nieuwe wereldbroederschap en de gevaren van de kerk
  14. Spiritisme (I)
  15. Spiritisme (II)
  16. Spiritisme (III)
  17. Hypnotisme – magnetisme – handoplegging
  18. Levenshouding en vegetarisme
  19. Levenshouding en nicotine, alcohol en andere narcotica
  20. De kosmische twee-eenheid (I)
  21. De kosmische twee-eenheid (II)
  22. Onze verhouding tot staat en politiek
  23. Onze verhouding tot het esoterische levensveld
  24. Het gebed
  25. De Bijbel
  26. Het Gouden Rozenkruis

Woordverklaring

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE VAN HET MODERNE ROZENKRUIS

LEES OVER DE ZES BOEKEN VAN DE BOVENSTAANDE HOEKSTEENSERIE