Parcival, de weg van de zoeker – podcast 10 van de serie van twaalf inloopochtenden 2023 in Haarlem

 

BESTEL DE GRAAL EN HET ROZENKRUIS

MYSTERIESCHOLEN 1MYSTERIESCHOLEN 2MYSTERIESCHOLEN 3 – MYSTERIESCHOLEN 4 – MYSTERIESCHOLEN 5 – MYSTERIESCHOLEN 6 – MYSTERIESCHOLEN 7 – MYSTERIESCHOLEN 8MYSTERIESCHOLEN 9 – MYSTERIESCHOLEN 10 – MYSTERIESCHOLEN 11 – MYSTERIESCHOLEN 12

Van januari tot en met juni 2023 organiseerde het Informatiecentrum Rozenkruis Haarlem de twaalfdelige lezingencyclus ‘Mysteriescholen en de universele wijsheidsleer’ . Bij elke informatieochtend is ook een podcast gemaakt en beschikbaar gesteld. Hierboven is podcast 10 van 12 te beluisteren en hieronder volgt de transcriptie. Van september 2023 tot en met juni 2026 staan de inloopochtenden in Haarlem en Arnhem in het teken van de driejarige leergang Eeuwige wijsheid nu! Zie het activiteitenoverzicht voor de programmering. 

Parcival, de weg van de zoeker

De Europese middeleeuwen gaven grote onrust te zien. De kerk trachtte haar plaats in de samenleving te handhaven. Vrijheid van meningsuiting was niet toegestaan en afwijkend geestelijk leven werd vernietigd. Het Westen werd opgeroepen om tegen de islam op te trekken. Maar de cultuur van het Midden-Oosten stond toen op een aanzienlijk hoger peil dan die van het Westen en de kruisvaarders brachten dan ook veel nieuwe impulsen voor hun eigen cultuur mee naar huis.

De inquisitie werd opgezet om elke loot van vernieuwend geestelijk leven binnen de aanvaarde dogma’s uit te roeien. De spirituele vernieuwingsdrang zocht dan ook geheel eigen wegen om zich uit te drukken en mee te delen. De geschiedenis van Parzival en zijn zoektocht naar de Graal, zoals bijvoorbeeld verteld door Chrétien de Troyes en Wolfram von Eschenbach, staat daarmee in verband.

Oppervlakkig bezien zijn het avonturenromans over heldendaden, trouw, moed en minne van ridders. Zij beschrijven de schoonheid en de deugdzaamheid van uitverkoren dames en de beproevingen die de ridders voor hen moesten door staan. Maar men kan er ook een weg van inwijding in vinden. Versluierd weliswaar, maar met behulp van enige sleutels goed te begrijpen. In rijke, sprookjesachtige beelden hielden de bogomielen, de tempelieren en de katharen zo hun eeuwenoude wijsheid levend en zij slaagden erin hun gedachtegoed door te geven aan het nageslacht.

Hoewel Wolfram von Eschenbach gebruik maakte van de onvoltooide roman van Chrétien de Troyes, gaf hij aan dat hij uit een andere bron had geput. Hij beriep zich op de magiër Kyot, een ingewijde die de geschiedenis van de Graal had ontdekt in een vergeten handschrift in Toledo. Dat handschrift kwam van de oosterse wijsgeer Flegetanis, die in de sterren had gelezen over de Graal. ‘Een engelenschaar droeg hem naar de aarde, zij vloog weer opwaarts naar de sterren.’

Kyot poogde te ontdekken waar deze kostbare gave des hemels was gebleven en hij kwam terecht bij het geslacht Anschauwe. Dat was geen bestaand vorstenhuis, maar een geslacht dat de zuiver geestelijke aanschouwing had bereikt. Overigens gaf Wolfram von Eschenbach nog op een andere wijze te kennen dat de oorsprong van de Graallegende niet bij hemzelf lag. Hij schreef dat hij zelf geen geleerde was, maar een ridder die niet eens kon lezen en schrijven. Nu behoeft men dat niet letterlijk te nemen. Het toont veeleer aan, dat Von Eschenbach een bescheiden man was die zijn kleurrijke verbeelding van het hoogste goed ontoereikend achtte. Hij beschreef immers in de couleur locale van die tijd hoe de naar God verlangende ziel door vele louteringen en beproevingen heen versmelten gaat met de geestelijke krachten van de graal.

Die weg is nu nog net zo belangrijk als toen. Zij is thans echter aangepast aan de mogelijkheden en onmogelijkheden van de huidige mensheid. Welwillend en juist geïnterpreteerd, kan deze symboliek de lezer vaak ontwikkelingen en processen in het eigen leven verklaren.

Wolfram von Eschenbach beschreef de weg van een mens, die vanuit zijn aardse natuur terugkeert naar zijn goddelijke oorsprong. Adam had zich in eigendunk losgemaakt van de hand Gods. En gehoorzaamheid was nu juist de enige eis die God de mens stelde, wilde deze onsterfelijk worden. ‘Zo kennen wij sinds Adams geslacht allemaal smart en vreugde‘, was de verklaring van Trevizent voor het bestaan van de mens.

Vreugde: God verlaat zijn schepselen nooit. Smart: wij dragen allen de last van de zonde. Aldus ligt Amfortas, de oorspronkelijke goddelijke mens, doodziek in de graalburcht en wacht op zijn verlossing. Ieder mensenkind draagt deze Amfortas in zich en de graalburcht is om hem heen als een symbool van de microkosmos. Indien nu de preherinnering — dat wil zeggen: de herinnering aan datgene, wat geweest is voordat de mens zijn bestaan van leven en dood ging leiden — als dat nu in een zoeker gaat spreken, kan hij zich bewust gaan worden van de Schepping en zijn plaats in de Schepping.

Een profetie geeft aan dat alleen een reine dwaas die door medelijden is verlicht, de ongeneeslijk zieke kan verlossen. Zijn innerlijke erfenis heeft Parcival op de weg van verlossing geplaatst. Zijn vader heeft als moedig ridder alles verzameld wat het aardse leven hem kan bieden en zijn moeder symboliseert het lijden van de ziel. Zij is gezonden om een kind de gelegenheid te schenken de weg naar de graal terug te vinden en zo de verlossingsweg voor anderen zichtbaar te maken.

In Parcival werken dus de collectieve erfenis van de ervaringen van de gehele mensheid (de vader) en het vermoeden van zijn goddelijke roeping (de moeder). Het pak symboliseert de zuivere en ongekunstelde ontvankelijkheid van de ziel. De opvoeding door zijn moeder richt zich daarom alleen tot zijn ziel. Neemt de mens die aanwijzingen echter uitsluitend in hun letterlijke betekenis, dan veroorzaakt hij leed en laadt hij schuld op zich. Parcival moet dan ook eerst, door vele ervaringen heen, het verschil leren. Een mooie en lieftallige vrouw kan dus als een natuurlijk wezen worden ervaren, maar ook als symbool van een reine ziel.

Onderweg ontmoet Parcival verschillende malen Sigune, die hier de stem van de preherinnering verbeeldt. Daarom noemt zij ook zijn naam en vertelt zij hem over zijn afkomst. ‘Parcival ben je genoemd. Dat woord betekent: door het midden gaan.’ Zijn weg naar waarachtige kennis voert dan ook door de diepten van de aardse natuur. Toch vindt hij ook daar zijn innerlijke opdracht nog niet en hij verlangt het uiterlijke ridderschap, gesymboliseerd in haar edelste vorm als de Tafelronde van koning Arthur. Deze groep ridders heeft alles bereikt wat binnen de aardse natuur mogelijk is.

De ridders, koningen, vrouwen en andere figuren die Parcival tijdens zijn zoektocht ontmoet, kunnen worden gezien als uitbeeldingen van zijn gevoelens, inzichten en verlangens. Hij komt dan ook steeds oog in oog met belemmeringen die hij in zichzelf moet aangrijpen en oplossen. Zo bevrijdt hij Kondwiramur uit de handen van haar vijanden en hij huwt haar. Dat is de blijvende verbinding met degene die hem ’tot de liefde leidt’ (conduite a L’Amour), de nieuwe ziel! Door het oorspronkelijk verlangen gedreven (Von Eschenbach stelt het voor als verlangen naar zijn moeder) en innerlijk geleid door Kondwiramur, gaat Parcival op weg naar de graalburcht. Doordat hij nog te veel de lessen van Gurnemanz volgt, begrijpt hij niet wat er in de graalburcht van hem wordt verlangd. Hij kan de verlossende vraag nog niet stellen.

Het zwaard van Amfortas is hem verder behulpzaam bij het onderscheiden van het aardse en het goddelijke. Hij leert zijn fouten zien en herstellen. Door Kundry’s vervloeking wordt hij zich bewust van zijn nalatigheid ten opzichte van zijn hogere levensopdracht. Hij erkent zijn onvermogen en verlangt nu alleen nog de Graal te vinden en verenigd te worden met Kondwarimur, de nieuwe levensbezieling. Ook als ridder op zoek naar de graal raakt hij in talloze gevechten gewikkeld.

Von Eschenbach gebruikt de figuur van ridder Gawan om veel van Parcivals belevenissen uit te beelden. Deze strijdt in de eerste plaats tegen de waanvoorstellingen van de mens. Hoewel hij daarbij successen boekt, brengen de overwinningen hem niet dichter bij de graal, omdat zij nog altijd worden behaald met zijn aardse wil. Zij vormen echter wel het uitgangspunt dat nodig is om de graalburcht te kunnen vinden.

Ontmoedigd, vertwijfeld en met een hart vol haat jegens God, dwaalt hij rond. Hij lijdt eronder dat hij de wonderkelk niet kan vinden. In zijn allergrootste verlatenheid en hulpeloosheid kan de hulp van God hem weer bereiken. Hij ontmoet een grijze ridder die met zijn gezin barrevoets door de sneeuw trekt. Deze ridder zegt hem dat het Goede Vrijdag is en dat hij op die dag op de genade van God mag hopen. Zich bezinnend op die woorden, geeft hij zijn paard de vrije teugel en het brengt hem naar de kluizenaar Trevizent. Deze verbindt een nieuw begrip van Goede Vrijdag met het bewustzijn van Parcival. Immers, dat is de dag waarop hij van God kan houden!

Parcival ziet in dat hij zijn eigen wil moet overgeven aan God om Jezus’ offer van Goede Vrijdag te kunnen begrijpen: ‘Heer, Uw wil geschiede’. Dat is de waarachtige liefde. Pas door die innerlijke overgave kunnen de goddelijke krachten de mens sterken en naar verlossing leiden. Op die basis kan hij nu de drie laatste gevechten doorstaan. Met het zwaard van de rode ridder heeft hij zijn uiterlijke conflicten uitgevochten. Met het zwaard van Amfortas strijdt hij tegen zijn innerlijke tegenstander. Gramoflanz is het streven naar aardse macht, Gawan het streven naar aardse goedheid en Feirefis het streven naar aardse wijsheid en kennis. Feirefis wordt beschreven als een zwart-wit gevlekte ridder, omdat hij alle rijkdom en kennis van deze wereld, zowel goede als slechte, in zich heeft verzameld.

De drie conflicten in de eindfase vertonen sterke gelijkenis met de drie verzoekingen van Jezus in de woestijn. De misleidende aardse krachten mogen echter niet worden gedood, maar moeten wel worden overwonnen, zodat er een verzoening plaats kan vinden. Als drievoudige overwinnaar is Parcival een reine dwaas geworden. Dat wil zeggen: iemand die niet meer met zijn ik strijdt en geen bevrediging van dat ik zoekt. Hij heeft leren inzien hoe ver de mens verwijderd is van God. Dat hij zichzelf heeft verwijderd en afgezonderd. Zo is in hem het verlangen naar herstel ontwaakt. Het Heilbegeren, het verlangen om weer heel te worden en zich weg te schenken aan de wil van God.

Daarom zegt Trevizent: ‘Niemand kan de graal najagen, die niet in de hemel bekend is, zodat hij bij name tot de Graal wordt geroepen.’ Pas als de conflicten in het eigen wezen achter de rug zijn, kan de boodschapper der goden de weg naar de graalburcht tonen. Daar, in de eigen microkosmos, vindt de bewuste ontmoeting met Amfortas plaats.

Nu pas kan Parcival uit waarachtige liefde en diep mededogen de verlossende vraag stellen: ‘Oom, wat verwart U?’ Het is de vraag die iedereen eenmaal aan zichzelf zal moeten stellen. En het antwoord — het herstel van de lijdende microkosmos — zal hij dan in zichzelf en in zijn medemensen kunnen verwerkelijken.

Een deel van Parcivals taak was een broeder mee te brengen naar de graalburcht. Hij kiest Feirefis en deze wordt na zijn doop uitgezonden om de graal aan de mensheid te brengen en haar uit haar lijden te verlossen. Parcival — de graalkoning met Kondwiramur aan zijn zijde. Het gezuiverde hart en het vernieuwde verstand verenigd. Lohengrin is de zoon, de vernieuwde mens die uitgaat in de wereld om haar te redden.

Uit: De graal en het Rozenkruis, Crystalserie 9
Hoofdstuk 6: Parcival, de weg van de zoeker

BESTEL DE GRAAL EN HET ROZENKRUIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE VIJF GRAALBOEKEN