Het contact met de geestelijke wereld herstellen – podcast 2 van de serie van twaalf inloopochtenden 2023 in Haarlem

 

MYSTERIESCHOLEN 1MYSTERIESCHOLEN 2MYSTERIESCHOLEN 3 – MYSTERIESCHOLEN 4 – MYSTERIESCHOLEN 5 – MYSTERIESCHOLEN 6 – MYSTERIESCHOLEN 7 – MYSTERIESCHOLEN 8MYSTERIESCHOLEN 9 – MYSTERIESCHOLEN 10 – MYSTERIESCHOLEN 11 – MYSTERIESCHOLEN 12

Van januari tot en met juni 2023 organiseerde het Informatiecentrum Rozenkruis Haarlem de twaalfdelige lezingencyclus ‘Mysteriescholen en de universele wijsheidsleer’ . Bij elke informatieochtend is ook een podcast gemaakt en beschikbaar gesteld. Hierboven is podcast 2 van 12 te beluisteren en hieronder volgt de transcriptie. Van september 2023 tot en met juni 2026 staan de inloopochtenden in Haarlem en Arnhem in het teken van de driejarige leergang Eeuwige wijsheid nu! Zie het activiteitenoverzicht voor de programmering. 

LEES HET BEGIN VAN MYSTERIESCHOLEN DOOR DE EEUWEN HEEN

BESTEL MYSTERIESCHOLEN DOOR DE EEUWEN HEEN

Geest is geen intellect

Het is al duidelijk geworden dat voor de mysteriescholen Geest iets anders is dan intellect, het gedachteleven van de mens, dat meer of minder op het geestelijke gericht kan zijn. Geest is hier, in moderne bewoordingen, een systeem van onzichtbare krachtlijnenstructuren, die tijd en ruimte en de wezens daarin organiseren en tot doel hebben zich hierin uit te drukken. Het gaat om onverwoestbare ‘scheppende formules’, de wetten volgens welke zowel de schaduw- en zinnenwereld, alsook de wezens daarin ontstaan zijn. Dat bijvoorbeeld een roos haar eigen vorm bezit en zich door kiem, bladeren, bloei en vrucht wetmatig ontwikkelt, wijst op de werkzaamheid van zo’n scheppende formule, een geestelijk principe dat zich onzichtbaar reeds in het zaad van elke roos afzonderlijk bevindt en zich krachtig ontplooit.

Ontelbare krachtlijnenstructuren, bestaande uit informatie, energie en vorm, werken samen en vormen in hun gezamenlijkheid dat wat de mysteriescholen Geest noemen. De Geest komt, direct of indirect, zuiver of verminkt, tot openbaring in alle verschijningsvormen van de schaduw- en zinnenwereld, houdt deze werelden in stand en doet hun ontwikkeling voortgaan. In de mens in het bijzonder vormt deze Geest het eigenlijke zelf: een persoonlijke krachtlijnenstructuur, die bij elke mens anders is. Dit is het programma dat ‘onder’ de wetten van het lot en de bewuste gedachten, gevoelens, wilsimpulsen en handelingen verborgen is. Het probeert echter, als ‘entelechie’ (vorm, die in ontwikkeling is), als krachtlijnenstructuur, ondanks zijn ondergeschikte positie, zich steeds meer te laten gelden en bewust en werkzaam te worden. Het eigenlijke zelf van de mens staat zowel in verbinding met de Geest, die in alle andere mensen aanwezig is (hun ware zelf), als met de Geest in het universum.

Een gestoorde verhouding tussen de lagen van de werkelijkheid

Alle mysteriescholen zijn het erover eens dat in de tegenwoordige toestand van de mensheid de verhouding tussen de schaduw- en zinnenwereld aan de ene kant en de geestelijke wereld aan de andere kant verstoord zijn. Een juiste gang van zaken zou zijn dat de geestelijke wereld de schaduw- en zinnenwereld geheel zou doordringen en daar een directe invloed uitoefenen, zodat de zintuiglijke wereld een zuivere, niet-vervormde uitdrukking van de geestelijke wetten en krachten zou zijn. In plaats daarvan hebben de schaduw- en zinnenwereld zich losgemaakt van de geestelijke wereld.

Het ‘uiterlijke’ overheerst het ‘innerlijke’, het sluit zich zelfs eigenzinnig zó voor het het innerlijke af dat dit innerlijke nog slechts indirect werkzaam kan zijn. Schaduw- en zinnenwereld zijn niet meer de uitdrukking en functie van de geestelijke wereld, maar gaan hun eigen weg. Dat veroorzaakt een toestand van spanning een onevenwichtigheid, die op de een of andere manier uit de weg geruimd zal moeten worden. In de mens heeft deze onevenwichtigheid tot gevolg dat het eigenlijke zelf, het innerlijk, op een verregaande manier latent geworden is. De mens wordt vrijwel uitsluitend beheerst door de schaduw- en zinnenwereld, waarvan de chaotische verhoudingen in privé-leven en maatschappelijk leven het gevolg zijn.

Zelfs ziekte, ouderdom en dood zijn volgens de leer van de mysteriescholen gevolgen van deze onevenwichtigheid. Mysteriescholen zijn instellingen die het contact tussen de zintuiglijke en de tussenwereld van de demonen en de schaduwen aan de ene kant, en de bovenzinnelijke werkelijkheid van de geestelijke wereld aan de andere kant herstellen. Geformuleerd volgens het beeld van de oceaan: zij zijn als sluizen, die zich vanaf de zeebodem uitstrekken tot de bovenste druppels. Zij brengen het programma van de Geest tot aan de oppervlakte en zetten het om in symbolen en tekens, waardoor het met het oppervlaktebewustzijn begrepen kan worden. Zij brengen ook geestelijke krachten uit de bovenzinnelijke werkelijkheid tot de mens, waarmee deze een bewustzijn kan ontwikkelen dat hem in verbinding met deze bovenzinnelijke werkelijkheid brengt, dwars door alle diepten en ondiepten van de wereld van het noodlot en de demonen heen.

De mysterieweg

Het begin van de weg van de leerling in de mysterieschool ligt in de zelfontplooiingsdrang vanuit de geestelijke wereld. Doel van deze weg is, een eind te maken aan de gevangenschap aan de oppervlakte en te leven in de orde van de geestelijke wereld, die ook de orde van het ware zelf is. Immers, het leven aan de oppervlakte wordt door de mysterieleerling in toenemende mate als een gevangenschap en als een onverdraaglijke begrenzing van de actieradius van het ware zelf ervaren. Dit doel wijst dan ook op vanzelfsprekende en natuurlijke wijze de weg.

Het gaat erom, zich los te maken van de programma’s van de zintuiglijke wereld en schaduwwereld en tegelijkertijd het programma van de geestelijke wereld steeds meer te laten domineren. Omdat dit programma aansluit bij het ware wezen van de mens, zijn eigenlijke identiteit, ervaart de mysterieleerling, naarmate hij er zich meer bewust van wordt doordat het actief in hem is, een evenredig grotere vrijheid. Stap voor stap gaat hij onderscheiden op welke gebieden van zijn leven hij afhankelijk is van het programma van de oppervlakte en van het karmische programma.

Vóór alles ziet hij in dat de macht die hem aan de oppervlakte en aan het karma bindt, zijn ik-centraliteit is. Zijn hoop en vrees betreffen zijn eigen belang en ook als hij voor andere mensen hoopt en vreest, hoopt en vreest hij voor zichzelf omdat hij zich met de groep heeft geïdentificeerd. Door deze ik-centraliteit staat hij als eenling afgezonderd van de dingen en verschijnselen. De eenheid met de wereld is verbroken. Hij neemt alleen brokstukken waar.

Alleen als de ik-centraliteit steeds minder wordt, bestaat de mogelijkheid los te komen van de zintuiglijke en de schaduwwereld. Dan merkt hij ook dat de ik-centraliteit pas minder wordt, als hij zich overgeeft aan het programma van de Geest, aan het ware zelf, zijn eigenlijke identiteit. Als hij de wereld van de Geest ervaart, ervaart hij de basisstructuur van al wat is en wordt hij één met deze basisstructuur. Hij staat dan niet meer als eenling tegenover de dingen, maar herkent het geestelijk-zielewezen der dingen, en gaat zelf deel van dit wezen uitmaken. Zo wordt deze ervaring in de teksten van de mysteriescholen feitelijk altijd beschreven. De weg der mysteriën is dus: het bewust prijsgeven van de ik-centraliteit ten gunste van het ware zelf. Daardoor wordt dit ware zelf, waarvan de basis in de mens aanwezig is, bewust en werkzaam.

De symboliek van leven en dood

In de mysteriescholen wordt de weg die de leerling moet gaan vaak beschreven met behulp van de beelden van leven en dood. Deze symboliek wordt echter voor twee heel verschillende aspecten van de mysterieweg gebruikt. Het is goed, het verschil tussen deze beide hier reeds zo duidelijk mogelijk vast te stellen. In het eerste geval heeft de symboliek van leven en dood betrekking op het ware zelf, dat in de mens aanvankelijk onbewust en onwerkzaam is, op het programma van de Geest dus. Als de Geest in de mens onbewust en onwerkzaam is, dan is de ware mens volgens de terminologie van de mysteriescholen dood. Het komt erop aan hem weer tot leven te wekken. Dat is alleen mogelijk door de weg der mysteriën: enerzijds moet de kracht van de Geest op deze innerlijk dode inwerken.

Het licht van de Geest moet binnen kunnen stromen en de innerlijke mens verlichten. Daardoor wordt het programma van de Geest bewust en werkzaam, en de ware mens ‘staat op’. Aan de andere kant moet de ‘onware mens’, de ik-centrale mens, die gericht is op de zinnen- en schaduwwereld, plaatsmaken, zodat de ware mens op kan staan. Ook op dit tweede aspect van de mysterieweg, het plaatsmaken van de ik-centrale mens, kan de symboliek van leven en dood in de mysteriescholen betrekking hebben. Het terugtreden en minder worden van de onware mens wordt namelijk vaak, als sterven aangeduid. Slechts door de dood van de onware mens kan de ware mens, opstaan.

De dood van de onware mens wil zeggen: het verbreken van de knellend, binding met het eerste en tweede programma het loskomen van de wereld van de vergankelijkheid en de wereld van karma. De’mysterieleerling ervaart deze verbreking als een sterven, als een dood. Want de zekerheden die hij tot op dat moment had verdwijnen, zijn ik-centraliteit, die altijd zijn identiteit bepaalde, wordt ondermijnd. Alleen op die manier kan het programma van de Geest bewust en werkzaam worden. De mysterieleerling ervaart het bewust en werkzaam worden van dit programma als een nieuw leven, dat oprijst onder de puinhopen van het oude vandaan. Zijn oude identiteit wordt vervangen door een nieuwe, waarvan de basis altijd al in hem aanwezig was. Door de dood van de onware mens wordt de ‘doodstoestand’ van de ware mens opgeheven.

De dood van de onware mens is de voorwaarde voor het leven van de ware mens. Welk van de beide processen het eerst komt en het andere bepaalt, valt niet te onderscheiden. De beide processen zijn met elkaar verweven. Het sterven van de onware mens is de voorwaarde voor de opstanding van de ware mens. Het sterven van de onware mens is echter slechts mogelijk, als de ware mens tot leven komt.

Het is dus omgekeerd ook zo dat het tot leven komen van de ware mens de voorwaarde is voor het sterven van de onware mens. Want het door ik-centraliteit bepaalde bewustzijn van de mens kan zich niet in het niets oplossen. Het kan alleen verdwijnen als er iets anders voor in de plaats komt. Dat kunnen ook krachten van het tweede programma zijn, die zijn plaats innemen: krachten uit de wereld van de doden, de demonen en het noodlot. Dan ontstaan er toestanden van krankzinnigheid. Wanneer men de weg der mysteriën gaat, zijn het krachten van het programma van de Geest, die de plaats van de onware mens innemen. Slechts dan leidt het sterven van de onware mens tot een toestand die beantwoordt aan de eigenlijke bestemming en het echte geluk van de mens: de opstanding van de ware mens.

Uit: ‘Mysteriescholen’ van Konrad Dietzfelbinger, inleiding (niet meer in druk verkrijgbaar)