De magiër – arcanum 1 van de hermetische tarot – het eerste symbool van de Egyptische mysteriën

Kort voor zonsopgang kwam een jonge priester de nieuweling in de mysteriën halen en bracht hem naar een galerij, waarvan het dak door tweeëntwintig met hiëroglyfen bedekte zuilen werd gedragen: elf aan de linkerkant en elf aan de rechterkant. Aan de mysterieuze schilderingen en symbolen herkende hij onmiddellijk de hal waarin hij zoveel jaren had doorgebracht. De hogepriester sprak hem, na een welwillende begroeting, als volgt toe.

‘Deze afbeeldingen bevatten in symbolische vorm alles wat wij weten. Alles wat de goden openbaren wilden, alles wat wij mensen bevatten kunnen, ligt in hen besloten. Deze afbeeldingen, die wij het boek Toth noemen, en die een samenvatting geven van de tweeënveertig boeken van Toth, de god van de wijsheid, vertellen ons over het wezen van God die wij dienen, over de wereld en zijn ontstaan en over de weg die de mensheid zal gaan. Zo leren zij ons aan welke wetmatigheden kunst, samenleving, wetenschap, ja het hele universum onderworpen zijn. Ze bevatten eindeloos meer dan je op dit moment kunt voorstellen. Ik zal je echter de sleutel geven om het boek te kunnen lezen. 

Je zult in de toekomst hier vele uren doorbrengen om inzicht en kennis uit deze symbolen te halen. Ook zal ik je te gelegener tijd meer vertellen over de relatie waarin deze schilderingen tot elkaar staan. Vandaag wil ik je echter alleen opmerkzaam maken op datgene wat over jezelf op dit wonderbare doek te lezen valt. Je gehele ontwikkeling door alle stoffelijke levens heen, zowel als door ontelbare eeuwigheden heen, die je in de geestelijke wereld doorbracht, vindt je hier, want uit de schoot van het opperwezen kwam je en daarin zul je terugkeren. De gedachte is het begin van alle dingen; uit de gedachte van de godheid ontstond alles.

Aanschouw het eerste symbool. Het stelt de hoogste godheid, de Oneindige, Eeuwige, Onuitsprekelijke, Absoluut Actieve, nooit geheel Begrepene voor. Het is geen weergave van Osiris, doch een symbolische openbaring van zijn wezen. Je ziet een man in het gewaad van een magiër, die de eeuwige natuurwetten kent en beheerst, een Wetende. 

Kijk naar zijn handen: hij gebiedt in de hemel en verwerkelijkt op aarde. Zo is hij een samenvatting van het grote oerbeginsel, van de Schepper, uit wie alles voortgekomen is en tot wie alles terugkeert, wiens hand overal reikt, wiens oog alles ziet, wiens oor alles hoort, die almachtig en alom aanwezig is. Ook is hij de grote Wetgever, die in zijn wijsheid de wetten heeft ontworpen welke de schepping de schepping deden zijn en doen blijven. Mensen, elementen en natuurkrachten, alle leven en alle dood zijn aan hem onderworpen. 

Voor hem op tafel bevinden zich vier symbolen: een staf, een beker, een zwaard en een munt. Het zijn symbolen met een veelvoudige betekenis. Laat het voor vandaag genoeg zijn als ik je zeg dat ze zinnebeeldig het menselijk lichaam én de menselijke samenleving weergeven. 

De staf staat voor het brein dat de gedachten baart; de beker stelt de ademende borst voor, die ons doet leven; het zwaard, dat levensomstandigheden veranderen kan, wijst op de maag, die het ontvangen voedsel omzet en de munt, het geld dat van hand tot hand gaat, staat voor de geslachtsdelen en het creëren van nieuwe generaties. 

Op sociaal niveau stelt de staf de getuigenden voor: de dichters, de kunstenaars en de uitvinders. In de bekers zien we de behoudenen: de rechters, de geleerden, de verzamelaars; in de zwaarden de reorganisatoren: de vechtlustigen, de strijders voor vernieuwingen, die de samenleving andere vormen en waarden geven; en in de munten: de zwangeren, de barenden; het lagere volk dat veel kinderen heeft en waaruit zich andere standen ontwikkelen. 

Osiris is de Grote Eenheid, die oneindige getallenreeksen voortbrengt, doch zelf van niemand afstamt. Uit hem kom je voort; je geest, de kern van je persoonlijkheid is een vonk van het oervuur, een druppel uit de oerzee en het is zijn wil, dat je de weg door het leven, de grote curve afwaarts en opwaarts, zult gaan, tot hem terug – de grote cirkel – de slang die zich in de eigen staart bijt (Ouroboros). 

Je geest is van goddelijke oorsprong en heeft alle eigenschappen van het Opperwezen, zoals de druppel alle eigenschappen heeft  van de oerzee die de aarde omspoelt. Maar je geest is nog niet actief, hij slaapt, terwijl hij tot heerser moet uitgroeien. Niet het lichaam met zijn behoeften, niet de ziel met zijn wensen en begeerten moet maat- of toonaangevend voor je zijn, maar je geest, want hij alleen maakt je tot een kind van God. 

Er is slechts één Schepper en Bewaarder en zijn kinderen maken deel uit van zijn wezen. Dat zijn de bewusten. Luister dus goed: Mensen zijn onsterfelijke goden en de goden waren onsterfelijke mensen. Dat is het doel waarnaar je vanaf vandaag moet streven. Ga nu heen in vrede en kom morgen vroeg weer terug.

Bron: Egyptische Mysteriën, Inwijding in de Esoterische Tarot door Woldemar von Uxkull