Het standaardwerk over mystiek uit 1911 van Evelyn Underhill is nu verkrijgbaar in het Nederlands


BESTEL MYSTIEK, HOE GOD WERKT IN DE MENS

Underhill’s ‘Mystiek’ uit 1911 is hét standaardwerk over mystiek. Het inspireerde belangrijke schrijvers als C.S. Lewis, T.S. Eliot en Thomas Merton. Deze klassieker verscheen in november 2022 voor het eerst in het Nederlands.  Hoe is God werkzaam in mensen? Aan de hand van de ervaring van de grote mystici schetst Evelyn Underhill de fasen van de mystieke weg. Die loopt van ontwaken, loutering, verlichting en de donkere nacht van de ziel, tot de eenheid met God. Levendig belicht Underhill vele aspecten van de mystieke weg: van twijfel tot extase, van inkeer tot betrokkenheid op de wereld. Elk mens, zo laat ze zien, is in principe een mysticus. In de relatie met God wordt de hele persoon meegenomen en vernieuwd. Mystieke inspiratie is het geheim van creativiteit, ook op artistiek en wetenschappelijk gebied. De sprankelende vertaling en bewerking is van Jean-Jacques Suurmond. Het boek is aangevuld met de inzichten van tientallen moderne mystici, zoals Etty Hillesum, Titus Brandsma, Dag Hammarskjöld en Christian Wiman.

INLEIDING

Dit boek is geboren uit spirituele honger. Evelyn Underhill (1875-1941) had al jong mystieke gewaarwordingen maar kende niemand die haar daarin kon begeleiden. Ze groeide als enig kind op in een agnostisch gezin in Wolverhampton, Engeland. Haar eigen huwelijk met Hubert Stuart Moore bleef kinderloos. Als jurist specialiseerde Moore zich in zeerecht, maar voor Underhill werd de woelige zee een beeld van het goddelijke leven. Ze vonden elkaar in hun passie voor zeezeilen.

Op een reis door Italië werd ze getroffen door de oude christelijke kunst die haar ‘meer leerde dan ik uit kan leggen’. Het maakte van de zoekende jonge vrouw, die zichzelf ‘acht of negen jaar lang als atheïst zag’, een bewuste gelovige. Sindsdien heeft de mystieke intuïtie van de kunstenaar haar bijzondere belangstelling, zoals ook uit dit boek blijkt. In het jaar dat ze trouwde ging ze op retraite in een franciscaans klooster. Ze liep daar voortijdig weg waarna ze een indringend visioen kreeg, dat ze als het moment van haar echte omkeer of bekering zag: ‘een plotselinge ervaring van vrede op een niveau van de werkelijkheid waar geen veelheid is of behoefte aan verklaring’. Ze wist dat haar nu een grote opdracht te wachten stond: naast trouwen, dit boek schrijven.

Om haar eigen ervaringen beter te begrijpen, stortte ze zich met enorme denkkracht en energie op de in haar tijd halfvergeten mystici. Het werk van sommigen was nog nooit vertaald. Op haar reizen door Europa groef ze dat eigenhandig uit stoffige archieven op. Haar onder- zoek resulteerde in dit boek dat in 1911 verscheen onder de titel: Mysticism, A Study in the Nature and Development of Man’s Spiritual Consciousness.

Het vestigde in de Engelstalige wereld in één klap haar naam als autoriteit op het gebied van de mystiek. Werd die sinds de Verlichting voornamelijk als een exotisch religieus zijspoor gezien, sinds dit boek wordt mystiek breed erkend als de diepe essentie van het geloof. Het beïnvloedde belangrijke schrijvers zoals T.S. Eliot, C.S. Lewis en Thomas Merton, en stimuleerde een stroom van publicaties over spiritualiteit die er veel aan te danken hebben. Alleen al haar uitwerking van de fasen van de mystieke weg is klassiek geworden.

Vandaag wordt dit werk in het buitenland nog steeds als tekstboek gebruikt voor cursussen in spiritualiteit en mystiek. Opmerkelijk genoeg is het nooit eerder in het Nederlands vertaald. In ons land ging de aandacht uit naar het eerder verschenen boek van William James, The Varieties of Religious Experience (vertaald als Vormen van religieuze ervaring). Underhill vond zijn definitie van mystiek eenzijdig rationeel en stelt een betere omschrijving voor. Overigens vond James zichzelf ‘constitutioneel ongeschikt’ om een mysticus te zijn.

Gandhi merkte op: ‘Wie vrienden met God wil zijn moet of alleen blijven, of de hele wereld tot vriend maken’. Dit boek verduidelijkt hoe God werkt in de individuele mens, met name de mystici. Maar in de praktijk maken die bijna altijd deel uit van een gemeenschap. Meestal was dat een kerk, klooster of een groep rondom een leraar. Vandaag wordt soms vergeten dat iemand als Meister Eckehart elke dag de getijden bad.

Later zal Underhill in haar tweede grote werk, getiteld Worship, beschrijven hoe God werkzaam is in de collectieve kerkdienst. Die verandering van focus dankte ze aan haar geestelijke begeleider, baron von Hügel, die ze tijdens een persoonlijke crisis om raad vroeg. Hij vond dat haar mystieke inspiratie toch echt in de kerk thuishoort, ‘zoals de ziel in het lichaam’. In de Anglicaanse Kerk, door haar ‘een nette buitenwijk van de stad van God’ genoemd, begon Underhill geestelijke begeleiding te geven.

Haar brieven, geredigeerd door Charles Williams, tonen haar humor, nuchterheid en mildheid. Zo schrijft ze aan iemand die erg streng voor zichzelf is: ‘Het is goed om nederig te zijn. Maar om nou wormen te gaan eten die God jou niet voorschotelt, geeft alleen maar spirituele buikpijn’. En in een andere brief: ‘Een God die klein genoeg is om te begrijpen, is niet groot genoeg om te aanbidden’. Ze werd in Engeland de eerste vrouw die colleges gaf aan de universiteit.

Twee delen

Wie voor het eerst kennismaakt met de mystici, betreedt een onbekend land met een vreemde taal. Dat is het land van de liefde die een nog veel groter raadsel blijkt te zijn dan we misschien al dachten – of vreesden. Een beetje voorbereiding kan dan geen kwaad. Daartoe dient het eerste deel van dit boek dat onder meer de relatie tussen mystiek, psychologie en theologie belicht. Ook worden de belangrijkste mystieke termen en symbolen beschreven. Mystiek is levenswijsheid, een antwoord op fundamentele vragen als: Wat is goed en waar? Wanneer wordt mijn onrust nu eens gestild? Er moet toch meer zijn?

Met zichtbaar plezier morrelt Underhill aan onze vanzelfsprekende overtuiging dat de wereld zoals wij die waarnemen echt is. Ze draagt verontrustende voorbeelden aan die aantonen dat dit een illusie is – of beter gezegd, dat wij ons illusies maken. We zitten gevangen in onze ‘bubbel’, zoals we tegenwoordig zeggen. God is de werkelijkheid die ons daaruit bevrijdt, zodat alles in een nieuw licht verschijnt. Mystiek is dan ook geen fantasie, zoals Nietzsche dacht, maar de route naar ‘worden wie je bent’. Deze zelfverwerkelijking is de ervaring van mystici uit alle tijden en culturen. Of dat klopt, kunnen we alleen ontdekken door zelf in hun voetstappen te treden.

Het woord ‘mystiek’ komt van het Griekse muo en duidt op iets wat juist onder de oppervlakte is verborgen, zoals een spier onder de huid (het Engelse muscle komt hier ook vandaan). Underhills centrale stelling is dat, onder het gewone alledaagse bewustzijn, ieder mens een spiritueel besef heeft: het ‘vonkje van de ziel’. Dit ‘vonkje’ heeft deel aan God. Het verklaart de nooit uitdovende belangstelling voor spiritualiteit, in welke vorm dan ook. Af en toe wordt dat spirituele besef wakker en vangen we een glimp van onze bestemming op. We vergeten onszelf en worden een met bijvoorbeeld een geliefde, de natuur of muziek. Zulke eeuwigheidservaringen (‘Ik vergat de tijd’) zijn voorproefjes van de eenwording of vereniging met God. Ze blijven ons bij als momenten die kleur en diepgang aan het bestaan geven.

In het tweede, grotere deel verlaten we de studeerkamer en gaan naar buiten, de zon en regen in van de mystieke weg. Vele tientallen mystici komen aan het woord en hun inzichten blijken nog even prikkelend te zijn als honderd of duizend jaar geleden – wat misschien iets over hun eeuwige herkomst zegt.

Het spirituele besef sluimert onder ons alledaagse bewustzijn dat altijd druk is met werken, studeren of dingen regelen. Is het eenmaal echt ontwaakt, dan wil het dat bedrijvige bewustzijn overnemen. Dit proces nu, is de mystieke weg. Het gaat om een bevrijdende maar moeizame dynamiek waarvoor niemand zelf zou kiezen – totdat je ontdekt dat je niet anders meer kunt en niet anders meer wilt. Einddoel is het goddelijke visioen, de visio beatifica, waarin we ‘oog in oog’ met God staan (1 Korinthe 13:12). De klassieke waarden van waarheid, schoonheid en goedheid zijn in dit visioen van liefde een en worden door God in ons verwerkelijkt – voor zover dat op deze morsige aarde mogelijk is. Dit houdt een omkering van perspectief in. De meditatieve manier waarop in kloosters de Schrift wordt gelezen, de lectio divina, geeft daarvan een illustratie. Het gewone zintuigelijke en intellectuele bewustzijn trekt zich terug om ruimte te maken voor de stem van God. Dan is het niet meer: ‘Ik lees de Bijbel‘, maar: ‘De Bijbel leest mij’.

Twee etappes

Underhill onderscheidt twee grote etappes op de mystieke weg. Het eerste mystieke leven bestaat uit de fasen ‘ontwaken’ (de bekering of omkeer), ‘loutering’ en ‘verlichting’. Deze ‘verlichting’ is het geheim van de originele inzichten van kunstenaars, denkers en wetenschappers. Maar ook wie bij het broeden op een vraag of probleem ineens roept ‘Ik heb het!’, ziet even het licht. En altijd weten we ergens wel dat we die briljante oplossing of dat creatieve idee niet zelf bedacht hebben.

Hierna volgt er in het boek een intermezzo waarin Underhill op verschillende aspecten inzoomt, zoals stemmen en visioenen, spontaan of ‘automatisch’ schrijven, de weg naar binnen (contemplatie), extases en vervoeringen. Sommige van deze verschijnselen trekken veel aandacht, wat het ‘ik’ kan versterken. Dan stokt de voortgang op de mystieke weg. Echte mystici zijn daarom kritisch en nemen ze niet zonder meer als authentiek aan. Toch kan ook hier een gemiste afslag zomaar tot genade leiden, om het met de dichteres Lieke Marsman te zeggen.

Daarna wordt de draad van de mystieke weg weer opgepakt. Dit is het tweede mystieke leven. In het populaire denken is met de ‘verlichting’ het mystieke doel bereikt. Maar een echte mysticus, laat Underhill zien, wacht nog twee fasen: de ‘donkere nacht van de ziel’ en de ‘eenwording met God’. Vooral mystici die de hele weg zijn gegaan komen in dit boek aan het woord. Daarbij is het goed te bedenken dat velen onbekend moeten zijn gebleven – omdat ze niet schreven en geen leerlingen hadden die dat deden, of omdat ze hun leven afgezonderd als kluizenaar of in de gevangenis doorbrachten. Of, en dat kan ook, ze wisten niet eens dat ze een mysticus waren. In een later boek, The Essentials of Mysticism, geeft Underhill als voorbeeld de Franse huisvrouw Lucie-Christine.

Vaak blijft de diepe spiritualiteit van de mystici verborgen achter hun actieve werk in de wereld. Want ze zijn niet alleen bronnen van geestelijk leven, maar ook van cultuur en politiek. Bijna niemand wist van het mystieke leven van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Dag Hammarskjöld, tot na zijn plotselinge dood zijn dagboek werd gevonden. Hetzelfde geldt voor de luchtvaartpionier Antoine de Saint- Exupéry, bij velen bekend van het verhaal De kleine prins. Zijn onvoltooide mystieke werk Citadelle noemde hij bij leven al zijn ‘postume boek’. Weer andere mystici schrijven geen bestsellers, maar hebben een gewone baan en voeden hun kinderen op. Vrienden en collega’s herinneren zich hen wellicht om hun onbaatzuchtigheid, een heldere kijk op de dingen en vermogen om alleen te zijn. Maar wat hen ten diepste bewoog bleef onbekend.

Mystiek op zich is niet elitair. Naast intellectuele reuzen als Meister Eckehart en Pascal, staan schoenmaker Jacob Boehme en de ongeletterde, niet erg handige bediende Broeder Laurent. Alle mensen worden aangetrokken door God en gaan de mystieke weg, of we dat beseffen of niet – meestal niet.

Christus

‘Ik kom tot Christus door God, terwijl de meeste mensen tot God komen door Christus – maar al wat ik zelf ken is de omgekeerde route.’ Bewust christen worden ervoer Underhill niet als een nieuwe, religieuze bubbel. Integendeel, het opende haar ogen voor Gods waarheid overal. Christus lijdt en verrijst in het hart van alle dingen: van de steeds weer moeizame aanpassingen en nieuwe opbloei van organismen in het evolutieproces, tot en met het leed en de levenslust van de armen waarmee ze in de Londense sloppen optrok. In Engeland was ze de eerste vrouw die het gesprek met andere kerken en religies aanging. Samen met de Indiase schrijver en Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore vertaalde ze gedichten van de hindoeïstische mysticus Kabir, die zich liet inspireren door de islam. In dit boek worden ook mystici uit de islamitische traditie geciteerd.

Op de wanhopige vraag: ‘Hoe kan ik als beperkt en eindig schepsel een relatie hebben met de oneindige Schepper?’ ziet ze Christus als het beste antwoord. Ze licht dat toe in een korte passage voor theologische fijnproevers. Omdat hij volgens de kerkelijke leer ‘waarachtig God en waarachtig mens’ is, verbindt hij God en de mensheid met elkaar. Voor christelijke mystici is hij daarom niet alleen een voorbeeld, maar ook de innerlijke ‘stuurman’ die hen, samen met de hele wereld, naar God voert.

De vertaling

Al jaren liep ik rond met het idee om dit boek, dat ik kende van mijn verblijf in de Verenigde Staten, te vertalen. Toen de coronaepidemie mijn agenda schoonveegde, kwam daarvoor plotseling ruimte. Deze vertaling gaat uit van de tekst van de twaalfde editie uit, die Evelyn Underhill zelf nog heeft verbeterd en aangevuld. In haar onderzoek ging ze gedocumenteerd te werk, maar ze liet zich niet beperken door de strikt wetenschappelijke methode. Aanhangers daarvan zeggen soms dat ‘wetenschap niets meer is dan georganiseerd gezond verstand’. Maar, zo laten de mystici zien, juist dat ‘gezonde verstand’ kan een bron van illusies zijn.

Underhill kon puntig uit de hoek komen (‘magie wil krijgen, mystiek wil geven’), maar over haar boek ligt het stof van de negentiende eeuw. Wat cultuur en mentaliteit betreft, duurde die tot het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1945. Het was de periode van het Britse wereldrijk, een tijd van optimisme. Mystici zag ze als voorlopers in de evolutie van de mensheid en haar godsbeeld is tamelijk harmonieus. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd voor haar de gekruisigde Christus belangrijker, als ‘een scherf in je darmen’ zoals de moderne mysticus Christian Wiman het noemt.

Underhill verbloemt haar gevoelens niet. Ze ergert zich aan Madame Guyon die zichzelf best speciaal vond, maar looft Heinrich Seuse die eveneens druk met zichzelf bezig was. Ze heeft ontzag voor de woestijnachtige Eckhart, maar gaat liever op bezoek bij de muzikale Richard Rolle. Franciscus van Assisi roept haar speelsheid op en Ruusbroec haar studieuze kant. Ze deinst terug voor erotische mystiek en is bovenal pragmatisch: een echte mysticus behoort ook iets te doen.

Het oorspronkelijke boek wordt gekenmerkt door lange zinnen, veel hoofdletters en een romantische stortvloed aan bijvoeglijke naamwoorden, superlatieven en herhalingen, die vandaag aan de zeggingskracht afdoen. Een mysticus wordt niet groter door die almaar ‘groot’ te noemen. In die overdaad heb ik gesnoeid. Daarbij kwam dat Underhill mystiek moest verdedigen tegen sceptische intellectuelen die op soirées informeerden of ze soms met zwevende tafels bezig was. Om deze reden vermeed ze religieuze taal en gebruikte het abstract-filosofische jargon van haar tijd. Zo noemt ze de mens een ‘self’, God ‘the Absolute’ en het koninkrijk van God, de sfeer waar hij heerst, ‘the spiritual world’.

Vandaag wordt, mede dankzij dit boek, mystiek serieus genomen en is er niets mis met religieuze taal. In haar latere publicaties gebruikt Underhill overigens minder het woord ‘mystiek’ en vaker ‘spiritualiteit’. Deze termen worden hier dan ook ruwweg als synoniemen gebruikt, waarbij ‘mystiek’ het hart van de spiritualiteit is.

In het voorwoord van de eerste editie schrijft Underhill dat ze met dit boek zoveel mogelijk mensen wil bereiken, niet alleen specialisten. Dicht bij haar tekst blijvend, want vertalen is dienen, heb ik die daarom in toegankelijk Nederlands omgezet. Wel laat ik iets van haar stijl doorklinken. Ik heb me laten inspireren door de uitspraak van kerkvader Hiëronymus, de vertaler van de Bijbel in het Latijn (de Vulgaat): ‘Een goede tolk vertaalt niet woord voor woord, maar is de royale bewaarder van een schat die hij ter beschikking stelt’. Dit houdt ook in dat ik af en toe dichtregels en uitdrukkingen gebruik die deel uitmaken van het Nederlandse taaleigen.’

Twee hoofdstukken heb ik geschrapt. Het eerste behandelt het indertijd invloedrijke filosofisch vitalisme van Henri Bergson. Dat hoofdstuk, zo zegt Underhill twintig jaar later in het voorwoord van de twaalfde editie, is verouderd. Het tweede hoofdstuk dat is weggelaten gaat over magie. Ook dat is verouderd en bovendien overtollig. Eerder gaat ze namelijk al in op het verschil tussen mystiek en magie.

In haar voorwoord onderschrijft ze de kritiek dat ze in haar beschrijving van de mystieke weg duidelijker het initiatief van God had kunnen aangeven. Dat heb ik in mijn oren geknoopt, wat al te merken is aan de ondertitel. God is de Werkelijkheid die onvermoeibaar in en aan ons werkt.

Het boek besluit met een (onvolledig) historisch overzicht van bekende mystici. Aan nieuwkomers die onwennig het land van de mystiek betreden, adviseerde Evelyn Underhill om dat eerst te lezen. ‘Want weinig dingen zijn zo irritant als voortdurend mensen te ontmoeten die niet aan jou zijn voorgesteld.’ Dit is het enige gedeelte dat ik heb herschreven. Ze beweert bijvoorbeeld dat cultuur een golfbeweging zou zijn, waarin mystici op de hoogste toppen surfen. Ze moet zich hier door haar enthousiasme en het optimisme van haar tijd hebben laten meeslepen, want mystiek bloeit juist ook in tijden van oorlog en ellende. Dat ze dit natuurlijk wel wist lezen we al in de tweede zin van dit boek, waar ze schrijft dat mystici vaak ‘te midden van moeilijke omstandigheden’ verschijnen. In de geschiedenis van de mystiek is het bijna een wet dat tijden van corruptie en geloofsverval een sp rituele opleving oproepen. Zoals dat op persoonlijk niveau ook kan gelden voor tegenslag, verveling of een ongelukkig huwelijk – of alle drie tegelijk.

Omdat ze ook in het oosten was geïnteresseerd, is het opmerkelijk dat in haar overzicht vooral westerse mystici figureren. Wellicht koos ze daarvoor omdat die meestal katholiek of protestants waren (de oosters-orthodoxe traditie ontdekte ze pas later). Een van haar doelstellingen was om de kerk, vooral die van Rome, ervan te overtuigen dat mystici meer zijn dan de irritante onruststokers waarvoor ze soms gehouden worden. Voor het evenwicht heb ik namen uit het oosten toegevoegd, en verder vooral mystici die na Underhill bekend zijn geworden.

Dit boek is geen rondleiding door een antiekzaak, hoewel er voor de liefhebber genoeg curiosa te vinden zijn. Denk aan Catharina van Siena, die jarenlang niets at; Rulman Merswin, die zich voelde opgetild en zijn tuin rondgedragen; en de verlamde Broeder Laurent, die zichzelf met behulp van lege wijnvaten aan boord van een schip rolde.

Mystiek is niet alleen iets van de middeleeuwen maar van alle tijden, ook van vandaag. Zoals Dag Hammarskjöld kort na zijn benoeming tot secretaris-generaal van de VN in een radio-uitzending over mystici zei: ‘Ik weet dat hun ontdekkingen van de wetmatigheden van ons innerlijk leven en onze daden nog steeds relevant zijn’. Dat zien we bij moderne mystici, waarvan ik er een aantal in voetnoten citeer. Naast de Zweedse politicus Hammarskjöld, noem ik onder meer de Franse filosofe Simone Weil, de Nederlandse lerares en hulpverlener Etty Hillesum, de Frans-Amerikaanse monnik Thomas Merton en de Amerikaanse dichter Christian Wiman. Vergeleken met de weelderige religieuze beelden in de middeleeuwen, is hun mystieke beleving vaak soberder, meer uitgebeend. Dit is typerend voor de hedendaagse mens. Die is niet meer vanzelfsprekend ingebed in een religieuze traditie, maar staat ‘kaal’ alleen voor God. Het geeft de moderne mystiek een ‘protestants’ of ‘zen-achtig’ trekje.

De voetnoten zijn door mij toegevoegd; de eindnoten zijn van Underhill zelf. Ik verwijs zoveel mogelijk naar Nederlandstalige literatuur maar heb de citaten meestal zelf vertaald en ingekort. Om een onrustig tekstbeeld te voorkomen, heb ik niet aangegeven waar een zin of zinsdeel is weggelaten. Wie het volledige citaat wil lezen wordt verwezen naar de oorspronkelijke tekst. Vandaag zijn we in de gelukkige omstandigheid dat er meer dan ooit mystieke werken vertaald en gepubliceerd worden, ook door internet-uitgeverijen. Soms zijn de paginaverwijzingen wat verschoven.

Ik dank mijn vrouw Marianne Vonkeman, Kees Stad, Marga Haasen Hein Blommestijn voor hun commentaar op een eerdere versie van het manuscript. Uitgeverij Skandalon heeft de nodige medewerking en ondersteuning verleend. Door hun inspanningen is dit een beter boek geworden. Eventuele fouten blijven voor mijn rekening.

Jean-Jacques Suurmond
Pinksteren 2022

INHOUDSOPGAVE

Inleiding van de vertaler

 :   

 | Vertrekpunt
Is wat wij waarnemen reëel? – ‘Ik geloof alleen wat ik zie’
De denker en de gedachte – ‘Alleen wat ik me bewust ben, bestaat’ –
Weerbarstige ervaringen

 | Mystiek en psychologie
Twee verlangens: liefde en kennis – Contemplatie, de toegangspoort – Het onbewuste Het vonkje van de ziel – Pathologisch? – Passief?

 | Kenmerken van de mystiek
Magie en mystiek – Echte mystiek – Kunst –
De beeldspraak van symbolen – Kenmerken van de mystieke beleving

 | Mystiek en theologie
Emanatie en immanentie – Theologische kaart Drie-enige God – Christus, de link –
Mystieke geboorte

v | Drie belangrijke mystieke symbolen
De mystieke zoektocht – Het geestelijke huwelijk –
Innerlijke verandering of omvorming

 :   

 | Introductie
Een reis met vijf fasen

 | Eerste fase: Ontwaken
De omkeer of bekering: Franciscus van Assisi, Catharina van Genua, Madame Guyon, Rulman Merswin, Heinrich Seuse, Blaise Pascal, Broeder Laurent, Richard Rolle – Twee soorten van omkeer

 | Tweede fase: Loutering
Zoals de waard is… Onthechting, arm aan illusies Afstand doen: Antoinette Bourignon en Teresa van Avila Versterving: omvorming tot de nieuwe mens
Geen omvorming zonder pijn – God schaakmat zetten

 | Derde fase: Verlichting
Dronken van God Drie soorten van verlichting
Besef van de aanwezigheid van God
Het verlichte visioen van de wereld

x | Eerste intermezzo: Stemmen en visioenen
Ik zie, ik zie… – Stemmen en woorden – Vijf soorten visioenen –
Automatisch schrijven

 | Tweede intermezzo: De weg naar binnen, concentratie en stilte
Een experiment: probeer het eens zelf – De ladder van contemplatie –
Training tot ‘nietsheid’ – Concentratie: jezelf verzamelen
Het gebed van de stilte: leegte en toch ook niet

 | Derde intermezzo: De weg naar binnen, contemplatie
Wat is contemplatie? [- De belangrijkste kenmerken –
Afgrond en geliefde: tegenstrijdig? – Het ‘hoe’ van contemplatie

 | Vierde intermezzo: Extase en vervoering
Wat is een extase? Drie dimensies – Vervoering, een overval

 | Vierde fase: De donkere nacht van de ziel
Wat is de donkere nacht? Vijf vormen van de donkere nacht De zelfzucht ontmanteld Wees een vent! Het voorbeeld van Heinrich Seuse

xv | Vijfde fase: Leven in eenheid met de Ene
Wat vertellen de mystici? – Wat doen de mystici?

Conclusie
Bekende mystici, een historisch overzicht Eindnoten
Literatuur
Index

 

BESTEL MYSTIEK, HOE GOD WERKT IN DE MENS