10. Op weg naar de heilige graal – visioenen van grote ingewijden – boek van Antonin Gadal

 

BESTEL OP WEG NAAR DE HEILIGE GRAAL

Eerste deel: De grotten der Églises van Ussat : 1 en 2, 3, 4, 5, 6, 7

Tweede deel: De grotten der Églises van Ornolac. De Heremiet : 8, 9, 10, 11, 12

Derde deel: Bethlehem : 13, 14, 15

De ure komt dat ge noch op deze berg,
noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden…
Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders
de Vader zullen aanbidden in geest en in waarheid.

Jezus (Johannes 4:20-23)

Van tijd tot tijd komt de grijsaard bij mooi, zonnig weer naar de ‘Heremiet’. Hij neemt dan Mattheüs, Guilhem en enkele van hun vrienden mee naar de ‘Grand-Père’, waartoe hij eenvoudig om een scherp uitspringend gedeelte van de berg heentrekt.

De ‘Grand-Père’ is een juweel van een kleine, ronde grot, waarvan de wanden overdekt zijn met allerlei geheimzinnige tekeningen en tekens. Zij bevindt zich aan het einde van een grote druïdencirkel, met een overdekte gang en talrijke afzonderlijke verblijfplaatsen.

Op het bovenste platform, dat de vorm heeft van een halve maan, ligt nog ‘de tafel’, die bedekt is met diepzinnige tekens, en de stenen zetels der toehoorders. De grijsaard heeft hun zelfs een prachtig pentakel getoond, dat in de rots zelf is aangebracht, doch dat niet zeer oud schijnt te zijn. Maar wie zal het zeggen?

‘Hier is mijn Ancien zijn zending begonnen,’ zegt hij, en knielt voor de tafel neer, terwijl hij zijn geopende handen op de gewijde steen uitstrekt en bidt, in een lange, stille overpeinzing. ‘Vergeet nooit’, voegt hij eraan toe, ‘nu en dan hier te komen, om extra kracht op te doen.’

Het lijkt op het eerste gezicht moeilijk de tekens, die op alle wanden van de Grand-Père over en door elkaar heen staan, uit elkaar te houden. Maar de grijsaard is zo bekwaam en bedreven in deze studies, zo zeker van zichzelf, dat Mattheüs verbaasd is hem de aanwijsstok te zien hanteren, en opgetogen naar hem luistert. Spoedig is hij vertrouwd

  • met de resj, de iesmon, de chrismon, de iesmon-resj, de ieschrismon-resj, de eeuwige cirkel, de alpha en de omega, de lichtende pentalpha of ster der magiërs, de microkosmos en de macrokosmos;
  • met de eerste herkenningstekens der eerste christenen, met die van de christenen van de zeven gemeenten van Asia, en met die van de Griekse, Afrikaanse en Romeinse christenen;
  • met het apostolische geheimschrift en met de geheime monogrammen, diagrammen, trigrammen en initialen;
  • met de talrijke symbolen der eerste eeuwen van de christelijke era en met de initialen van vóór de christelijke jaartelling.

Gretig volgt hij zijn Meester, die langs een rotswand, teruggaat naar de grot van de Grand-Père, om er

  • de onsterfelijkheid der ziel te verkondigen,
  • het mannelijke aanzicht en het vrouwelijke aanzicht van de Eeuwige, die, in volmaakte eenheid met de zevenarmige levensboom, het Opperwezen vormen,
  • het eeuwig durende scheppingsoffer, het zelfoffer van het Opperwezen,
  • de Vader, het mannelijke aanzicht van de Eeuwige,
  • de Moeder, het vrouwelijke aanzicht van de Eeuwige,
  • de Zoon, de levensboom, het scheppende Woord, de Drie-eenheid: aum.

Na deze verheven lessen komt zijn inzicht snel tot ontwikkeling; vele uren brengt hij door:

  • met Rama, op de berg Albori;
  • met Krishna, op de berg Meroe;
  • met Hermes, in de diepe grotten van Memphis of Thebe;
  • met Mozes, op de rotsen van de Serbal;
  • met Orpheus, op de berg Kaoukaïon;
  • met Pythagoras, in Delphi,
  • met Plato, in diens Academie,
  • met Jezus, de goddelijke Meester, op de berg.

Maar hij gaat nog verder, daar het hem aantrekt zich, in steeds diepere overpeinzingen, in te leven in beroemde visioenen:

Het Visioen van Rama, onder de eik, op de open plek in het woud

Rama slaapt; dan hoort hij een krachtige stem zijn naam noemen. De indrukwekkende gestalte van een genius, in wit gewaad gehuld, staat voor hem; hij draagt een staf, waaromheen een slang kronkelt en een gouden snoeimes, en biedt Rama een maretak, een fakkel en een kelk aan, zeggende: ‘Rama, ziet ge deze fakkel? Het is het heilige vuur van de goddelijke geest. Ziet ge deze kelk? Geef de fakkel aan de man, en de kelk aan de vrouw, want het is de kelk van leven en liefde.’

Het Visioen van Krishna, in de hut van de honderdjarige Vasichta, diep in het heilige woud

Ook Mattheüs voelt zich opgeheven tot de zevende hemel der Deva’s, tot de Vader der Wezens; hij ziet Devaki, de Moeder-Maagd, die in aanschouwing van de goddelijke liefde, de Zoon, het scheppende Woord, in zich opneemt.

Het Visioen van Hermes, in de geheime grafkelder, omgeven door hiërofanten en magiërs

Mattheüs ziet Osiris, de hoogste Intelligentie; de zeven stralen van het Woord dat licht is, overeenkomende met één fase van het leven der zielen; de zeven genii van Maan, Mercurius, Venus, Zon, Mars, Jupiter en Saturnus; hij hoort en herkent de stem van het licht; hij leest in het Egyptische Dodenboek van de zielen, die, korter of langer, al naar hun staat van reinheid (het zich vrijmaken van de fouten van de stofmens, de rups) in de bark van Isis naar dit licht onderweg zijn.

Het Visioen van Mozes, op de top van de berg Sinaï, bij de ingang van de grot, die door terebinten werd beschermd

Hij ziet de Zonne-Engel, een straal van de Elohim, en hoort diens stem zich oplossen in de oneindige ruimte: ‘Ik ben Hij die is.’

Het Visioen van Orpheus, hogepriester van de tempel van de berg Kaoukaïon

Mattheüs drinkt diens woorden in, als hij verneemt hoe Orpheus verkondigt dat er één enkel wezen is, de goddelijke Echtgenoot-Echtgenote, Vader-Moeder, de Demi-Ourgos, van wie Dionysos de zoon is. Hij volgt het Woord in de grot van Persephone, de schone weefster Maia, de goddelijke Maagd; en hij onthoudt deze uitspraak van Orpheus: ‘Ruw is de weg die naar de hemelen leidt,’ een uitspraak die hij op zijn wijze weergeeft met de woorden: ‘Hard is de weg naar de heilige Graal.’

Het Visioen van Pythagoras te Croton, op de heuvel met terebinten en olijfbomen

Hij volgt de inwijdingsbeproevingen, die ontleend zijn aan de Egyptische inwijding, de sleutel tot de kosmos; hij wordt een met de vier elementen: aarde, lucht, water en vuur, en grijpt het vijfde etherische element, het kosmische fluïde, het astrale licht, de ziel der wereld.

Het Visioen van Plato, in diens Academie te Athene

Nadat Mattheüs de wijsgeren van Klein-Azië, Egypte, en Zuid-Italië begrepen heeft, landen waar Pythagoras reeds vele volgelingen had gevonden, bestudeert hij, met hem, de heilige getallen, de esoterische kosmogonie, de leer van de ziel, de microkosmos en de macrokosmos, de omzwerving van de menselijke en de goddelijke ziel, het ware, het schone, het goede; en tenslotte volgt hij deze Meester in de Eleusische mysteriën.

Het Visioen van Jezus

Mattheüs bewijst hier hoezeer hij geestelijk reeds gegroeid is. Hij behoeft thans slechts zijn geheugen te raadplegen:

De Egyptische priesters, onder leiding van de hogepriester Ahmosi, verkondigden dat de phoenix zou oprijzen uit haar as. Johannes de Doper sprak, toen hij het einde van zijn taak zag naderen, met betrekking tot Jezus: ‘Hij moet wassen, ik moet minder worden.’ Jezus kon slechts in zichzelf inkeren, zich, voor een vasten van veertig dagen, terugtrekken in een adelaarsnest in de grot van En-Gedi, waar hij de overpeinzingen der profeten vond, een weinig fris water, noten en vijgen. En, evenals de goddelijke Meester, roept ook Mattheüs in vervoering uit: ‘Ik aanvaard het kruis, opdat de wereld gered worde.’

Moet nog gezegd worden dat Mattheüs de fase van zijn transformatie bereikt heeft? De grijsaard geeft zich daarvan rekenschap en kondigt hem aan dat hij weldra zal worden ingeleid in de kennis van de wet die het symbolische water beheerst, opdat de gave der voorzegging en der profetie zijn deel zal worden. De vreugde van Mattheüs is bovenmate: hij begrijpt dat het ogenblik van zijn inwijding, van zijn ingaan in de volmaaktheid nadert.

Thans wacht hem nog de reiniging door het water, de Fount Santa, de heilige bron, en een retraite van veertig dagen, besloten door ‘de dood der materie in het graf’.

Bethlehem, de mystieke poort… Weldra zal hij een ingewijde, een Pur, een Parfait zijn. Welk een schoon vooruitzicht!

Bron: Op weg naar de Heilige Graal – de oude Kathaarse mysteriën door Antonin Gadal

LEES OF BELUISTER ACHTERGRONDEN EN VERKLARINGEN BIJ DIT BOEK

BESTEL OP WEG NAAR DE HEILIGE GRAAL