Theosofie, eeuwige wijsheid voor deze tijd – geschiedenis van de Theosofische Vereniging

BESTEL THEOSOFIE, EEUWIGE WIJSHEID VOOR DEZE TIJD

Het in 2016 gepubliceerde boek ‘Theosofie, eeuwige wijsheid voor deze tijd’ gaat over die aspecten van theosofie die betrekking hebben op ons eigen spirituele leven, en die ons kunnen helpen antwoorden te vinden op de uitdagingen van deze tijd. Het is geschreven door een aantal leden van de Theosofische Vereniging in Nederland en behandelt in korte inleidende hoofdstukken de meest relevante thema’s. Na kennismaking met een aantal fundamentele uitgangspunten van theosofie komen aan de orde: het scheppingsproces, het esoterisch mensbeeld, karma en reïncarnatie, tussen sterven en geboorte, het spirituele pad, meditatie, de Mahatma’s en praktische onderwerpen zoals ethische vraagstukken en wetenschap. Hieronder volgen hoofdstuk 12, bijlage A en de inhoudsopgave.

12. PRAKTISCHE THEOSOFIE

Theosofie is praktisch in het dagelijks leven

Soms wordt de opmerking gemaakt dat theosofie niet praktisch is, bijvoorbeeld in vergelijking met wat andere spirituele organisaties bieden. Niets is minder waar. Het praktische van theosofie is echter niet georganiseerd, bijvoorbeeld in eigen scholen: dat ligt niet in het karakter van de vereniging. Doel van de vereniging is dat individuele mensen transformeren door diepere inzichten, als basis voor de verheffing van de mensheid als geheel. Daarbij is niets zo praktisch als enkele goede concepten. Praktisch werken aan een ideaal zonder kennis en innerlijk onderzoek kan echter leiden tot verwarring en zelfs tot het tegenovergestelde van dat ideaal. Theosofie doet een groot beroep op de innerlijke mens en ziet het dagelijks leven als leerschool.

Theosofisch handelen vanuit eigen wijsheid

Theosofisch handelen is handelen vanuit innerlijke wijsheid. Die wijsheid kan ontstaan vanuit diepe meditatie over de mens en de wereld, en de relatie daartussen. Het enige richtsnoer voor het handelen is dus gelegen in het eigen innerlijk. Zo zijn allerlei tradities die in de loop van de tijd in de Theosophical Society zijn ontstaan op zichzelf dan ook niet maatgevend. Er zijn bijvoorbeeld veel theosofen die niet roken en niet drinken, en geen vlees of vis eten, maar dit is alleen zinvol als je innerlijk ook voelt dat dat de juiste manier van leven is.

De redenen die theosofen daarvoor hebben kunnen uiteenlopen. Voor velen is de reden om geen vlees te eten het principe van geen schade te willen doen aan andere wezens. Dit wordt vaak gezien in het verlengde van het beginsel van universele broederschap.

Theosofie is creatief handelen

Het is dus niet zo dat we van een ander kunnen beoordelen of hij juist of ‘theosofisch’ handelt, want een kenmerk van wijs handelen is dat het in elke situatie en op elk moment anders kan zijn. Wijs handelen is dus creatief handelen, onafhankelijk van het verleden, met een bewustzijn dat geconcentreerd is in het hier en nu. Hieruit volgt ook dat er op zich geen ‘ontheosofische’ handelingen bestaan: alleen wanneer men niet trouw is aan het eigen innerlijk of, anders gezegd, wanneer men handelt in tegenspraak met de diepste kern, dan zou dat misschien ontheosofisch genoemd kunnen worden.

Zelf zoeken naar wat juist is

In veel sociale groepen wordt druk op de leden uitgeoefend om op een bepaalde manier te handelen. In een religieuze organisatie kan deze druk een wezenlijk onderdeel zijn van de sociale samenhang. Zo kan bijvoorbeeld een uitspraak van de dominee of priester, of de uitspraak van een imam in een gemeenschap als leidraad voor het handelen worden gezien, zonder dat men een eigen innerlijke afweging maakt over wat in een specifieke situatie het meest juist is.

Soms horen we ‘het staat in de Bijbel’, of ‘de islam zegt’, of ‘God wil’, en ook in ons huiselijk milieu worden ons allerlei normen voorgehouden die we geacht worden blindelings te accepteren als de onze. Hierdoor kunnen we de verantwoordelijkheid om zelf ons eigen leven in handen te nemen omzeilen en vermijden. Mensen die uiterlijke leiding en verantwoordelijkheid op prijs stellen zullen zich misschien niet aangetrokken voelen tot theosofie, want theosofie vereist in het eigen innerlijk op zoek te gaan naar wat juist is. Een gevolg daarvan is dat men ook bereid is om de verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen handelen.

De theosofische weg is groeien in bewustzijn

Sommige mensen voelen in zichzelf dat het bereiken van volwassenheid niet het eind van hun ontwikkeling inhoudt, maar dat ze zich voortdurend verder ontwikkelen. Vaak worden ze zich daarvan op een specifiek moment bewust, bijvoorbeeld gedurende of na een bijzondere ervaring. Dat kan een religieuze of spirituele ervaring zijn, een crisis op het psychologische vlak, of bijvoorbeeld een Bijna Dood Ervaring. Dergelijke ervaringen kunnen iemands kijk op het leven ingrijpend veranderen. Anderzijds zijn er mensen die zulke ingrijpende ervaringen niet hebben doorgemaakt, maar toch het innerlijke besef voelen dat hun leven een proces is waarbij ze groeien in bewustzijn.

… een individuele weg in volledige vrijheid

In verschillende oosterse religies staat het groeiproces van de mens centraal, zoals in het boeddhisme en het hindoeïsme. Het proces van bewustwording wordt daar vaak voorgesteld als een reis, of een weg. In het boeddhisme wordt gesproken van ‘het pad’ naar innerlijke bevrijding. De weg van theosofie is een individuele weg waarvan de mens alleen zelf kan bepalen welke richting op een zeker moment juist of onjuist is. Niemand kan vertellen wat de beste weg is.

Wat leden in het verband van de Theosofische Vereniging voor elkaar kunnen betekenen, is dat ze hun eigen ervaringen en inzichten met elkaar delen: dat kan inspirerend werken. We kunnen elkaar veel leren, maar echt leren kan alleen in volledige vrijheid. Kennis die wordt opgelegd op basis van gezag is van weinig waarde, omdat deze kennis niet zelf is ervaren en verworven, en daarmee iemands eigendom is. Als kennis werkelijk innerlijk is doorleefd krijgt deze pas duurzame waarde. De kennis ontstijgt dan het niveau van geloof en wordt tot inzicht of diepere wijsheid.

… met een open, ontvankelijke houding

Het element van ontwikkeling is dus essentieel in theosofie. Zoeken naar wat juist handelen is, wat ware kennis is, of wat schoonheid is, betekent zichzelf innerlijk vragen stellen en met een open houding in het leven staan. Ook in de communicatie met anderen betekent dit een luisterende houding aannemen en vragen stellen, in plaats van direct te komen met mogelijke pasklare antwoorden die in het verleden in andere situaties misschien een geschikte oplossing gaven.

De drie werkterreinen van theosofie

Studie is bijna altijd een belangrijk onderdeel van een theosofisch leven, maar alleen naast twee andere belangrijke grote werkterreinen, namelijk meditatie en dienst, of dienstbaarheid. Wat betreft studie is het belangrijk om niet het idee te hebben dat het nodig is om bepaalde boeken te hebben gelezen. Ook het aantal boeken dat is gelezen zegt niets over de kwaliteit van het spirituele leven. Een enkel boek of misschien zelfs een enkele zin kan een bijzonder inzicht voor iemand vertegenwoordigen, en daardoor veel voor hem betekenen. Zolang er plezier is in het lezen en men zich er prettig bij voelt, is dat een goede graadmeter om te beslissen of een studieonderwerp of een specifiek boek geschikt is.

Van studie naar meditatie

Waar studie precies eindigt en meditatie begint hoeft niet altijd duidelijk te zijn. Meditatie is te definiëren als een toestand van bewustzijn waarin men de werkelijkheid helder kan waarnemen. Het ontwikkelen en oefenen van deze toestand verloopt in een drietal fasen, namelijk die van concentratie, contemplatie en meditatie. Concentratie begint met het terugtrekken van de aandacht, de ‘beweging’ van de aandacht te beperken, of deze te richten
op een specifiek object.

In het begin is het moeilijk om de aandacht steeds gericht te houden; dan dwalen we regelmatig af naar allerlei andere dingen. In de toestand van contemplatie blijft de aandacht vrijwel continu in overpeinzing gericht op het gekozen onderwerp. In de christelijke mystieke traditie staat contemplatie voor de innerlijke ervaring van Gods aanwezigheid. Meditatie is een toestand van verhoogd bewustzijn. Volgens de yoga-traditie, waarin meditatie een belangrijke plaats heeft, is het in deze toestand mogelijk om bijzondere geestelijke vermogens te verwerven.

Eén van de meest fundamentele geschriften over meditatie is De Yoga Sūtra’s, geschreven door Patañjali, die leefde in India, waarschijnlijk in de vierde eeuw van onze jaartelling. Hij beschrijft meditatie en ook de genoemde drie fasen. Een speciale houding om te mediteren is niet noodzakelijk, maar kan zeker nuttig zijn. Een regelmaat in de tijdstippen en de duur van de meditatie wordt vaak wel gezien als zinvol (zie hoofdstuk 10).

Dienstbaarheid: het eigen belang is slechts relatief in een groter geheel

Dienst kan gezien worden als het derde terrein waarop theosofie werkt, en waarin de twee andere werkterreinen, studie en meditatie, tot uiting kunnen komen. Dienst is handelen met een hoger doel voor ogen, op het fysiek gebied én via ons fysieke voertuig ten uitvoer gebracht. Dienst heeft altijd een onzelfzuchtig karakter. Onzelfzuchtigheid of altruïsme is één van de belangrijkste kenmerken van een theosofisch leven. Dat betekent dat men in staat is om de eigen belangen te laten voor wat ze zijn, in het belang van het welzijn van anderen, of dat nu op bescheiden schaal is, bijvoorbeeld door het geven van hulp aan anderen in de directe omgeving, of op grotere schaal, voor een ideaal waar grotere groepen mensen van profiteren, of waar zelfs de wereld als geheel beter van wordt.

Dienstbaarheid is ‘karma yoga’

In feite komt werkelijk altruïsme voort uit het innerlijk besef van eenheid van alle levende wezens. Het eigen welzijn is dan immers niet van meer waarde dan dat van de ander. Dit principe komen we vooral tegen in het boeddhisme, in het bijzonder het mahāyāna-boeddhisme, waar de bevrijding van het individu niet als hoogste doel geldt, maar daarentegen de bevrijding van alle wezens wordt nagestreefd. Deze religieuze richting heeft een sterke band met de TS.

De oprichters van de vereniging en hun inspirators hebben het gedachtegoed dat H.P. Blavatsky naar voren heeft gebracht aangeduid als ‘esoterisch boeddhisme’, hoewel dit in feite een beperking inhoudt van wat theosofie werkelijk is. In het hindoeïsme wordt dienstbaarheid omschreven als karma yoga. Duidelijk wordt gemaakt dat dienstbaarheid als zodanig geen bevrijding veroorzaakt; het kan ook een vlucht zijn. Centraal staat de onzelfzuchtige motivatie. Dit lijkt makkelijker dan het is, want als men niet oplet, komen er toch weer aspecten van de persoonlijkheid die een rol gaan spelen.

Theosofische Orde van Dienst

Een bijzondere activiteit binnen de TS is die van de Theosophical Order of Service (TOS). In een groot aantal landen zijn leden van de vereniging betrokken bij plaatselijke sociale projecten of zij steunen projecten in ontwikkelingslanden die ter plaatse door de eigen leden worden begeleid. Activiteiten betreffen onderwijs (waaronder de adoptie van scholen), genezing, vrede, dierenbescherming, milieu, en hulp bij rampen. Juist de doelstellingen zijn typisch praktische theosofie:

  1. de ellende in de wereld verminderen
  2. het zelf vergeten door te werken voor anderen
  3. zelfzucht elimineren en vervangen door liefde
  4. het hoogste in zichzelf te leven (verlevendigen)

Praktisch occultisme

Occultisme is een woord dat vaak een negatieve bijklank heeft en in verband wordt gebracht met toverij of magie. Het woord occult is afkomstig uit het Latijn en betekent niet meer of minder dan ‘verborgen’. In theosofische literatuur wordt vaak genoemd dat er waardevolle informatie is die door de eeuwen heen voor de massa verborgen is geweest, en alleen toegankelijk is voor diegenen die daartoe speciaal zijn opgeleid of ingewijd. Daar wordt occultisme beschreven als de wetenschap van de geheimen van de natuur, fysiek, psychisch, mentaal en spiritueel.

… heeft geleid tot geheime genootschappen

Voorbeelden hiervan zijn te vinden in vele geheime genootschappen die in de loop van de tijd zijn ontstaan en waarvan sommige in de huidige tijd nog steeds bestaan. In het algemeen kunnen we stellen dat geheime genootschappen ontstaan wanneer de opvattingen die ze huldigen, of bijvoorbeeld de methoden die ze gebruiken, op dat moment in de maatschappij niet worden geaccepteerd of op de juiste waarde geschat. Helaas is soms als reactie een anti-maatschappelijke tendens te bespeuren in deze genootschappen, wat ook een gevaarlijke kant kan hebben.

Theosofie: via kennis en innerlijke groei naar juist handelen

Dit is nadrukkelijk niet van toepassing op theosofie. HPB heeft veel verborgen kennis naar buiten gebracht, daarbij steeds de noodzaak van innerlijke groei benadrukkend. De inzichten die door theosofen ‘occult’ worden genoemd zijn in die zin ‘verborgen’ dat de waarheid ervan niet kan worden ingezien door hen die zich niet voldoende hebben voorbereid, bijvoorbeeld door meditatief onderzoek of door ontwikkeling van een zekere wijsheid, of rijpheid van inzicht. Naarmate de ontwikkeling van de mens voortschrijdt, groeit zijn inzicht in de relatie van de mens met de hem omringende natuur. Hij krijgt dan stukje bij beetje inzicht in zaken die voor anderen misschien nog verborgen zijn. Daardoor verandert ook zijn handelen, omdat hij de kennis en wijsheid die hij heeft verworven kan inzetten in relatie tot anderen, in het kader van dienst.

De occultist en de mysticus

De occultist onderzoekt van nature hoe de mens en de natuur in elkaar zitten. Daarbij speelt niet alleen feiten- kennis een rol, maar vooral een dieper begrip van het grotere geheel waarin alles gebeurt. Zijn motief is daarbij van groot belang. Dat bepaalt immers of hij de verworven inzichten voor zijn eigen belang, of voor dat van anderen zal inzetten. De mysticus is de gevoelsmens die een overweldigende eenheidservaring heeft meegemaakt. Allebei hebben ze ervaringen op de ‘theosofische weg’, maar die van de mysticus hebben in de eerste plaats een gevoelsmatige kant, terwijl die van de occultist in de eerste plaats denkmatig van aard zijn. Het ene type is niet minder dan het andere: uiteindelijk vloeien hun paden ineen, om samen één pad te vormen.

Het verkrijgen van bijzondere vermogens

In oude Indiase boeken over yoga, maar ook in andere boeken over het pad van geestelijke ontwikkeling, wordt gesproken over bijzondere vermogens die je verkrijgt als je op een bepaalde manier mediteert, of als je een zeker stadium van het pad bereikt. In de levensbeschrijvingen van christelijke mystici worden ook vaak wonderen be- schreven, en de rooms-katholieke kerk verklaart personen officieel ‘heilig’ op basis van het aantal wonderen dat is verricht. Blijkbaar is het standpunt van de kerk dat het doen van wonderen verband houdt met de kracht van iemands geloof. De kerk stelt dat vervolgens ten voorbeeld aan anderen door iemand de status van ‘heiligheid’ te verlenen.

De siddhi’s, helderziendheid, enzovoort

Ook in de eerder in dit hoofdstuk genoemde Yoga Sūtra’s worden bijzondere vermogens beschreven, de zogenaamde siddhi’s, of ‘verworvenheden’. Eén van de bekendste siddhi’s is helderziendheid, waarbij men in staat is om informatie over iets of iemand te verkrijgen buiten de ons bekende vijf zintuigen om. Zo zijn er mensen die in staat zijn allerlei informatie over iemand te krijgen, als het ware psychisch te ‘lezen’, via een voorwerp dat in het bezit geweest is van die persoon (psychometrie).

Een ander fenomeen dat in veel boeken over yoga wordt beschreven is het ontwaken van kundalini, een kosmische kracht die opgerold ligt aan de basis van de ruggengraat. Het proces van opstijgen van deze kracht zou verschillende bijzondere vermogens opwekken (overigens een niet ongevaarlijke praktijk!). Uiteraard worden er ook mensen geboren met bijzondere vermogens, of worden ermee verrast op een zeker moment van hun leven. De Siddhi’s (occulte vermogens) spruiten voort uit geboorte, bedwelmende middelen, mantra’s, harde strenge leefwijze of onthouding, en/of Samadhi (I.K. Taimni, De Yoga-Sūtra’s van Patañjali, IV-1, pagina 391, UTVN).

Bij theosofie wordt niet speciaal gestreefd naar het verkrijgen van bijzondere vermogens. Meestal wordt gezegd dat het belangrijk is dat deze vermogens zich geleidelijk ontwikkelen in het kader van de spirituele ontwikkeling die de mens doormaakt. Dan heeft de persoon ook de wijsheid, dat wil zeggen de juiste motieven, waardoor hij in staat is om bijzondere vermogens toe te passen zonder aan zichzelf of anderen schade toe te brengen.

Ceremonieel werk

Ten slotte dient nog vermeld te worden dat sommige leden van de TS hun theosofische concepten praktisch vorm geven in ceremonieel werk. In de eerste decennia van de vorige eeuw zijn veel nieuwe ceremoniële organisaties door leden van de TS opgericht, zoals de Vrij Katholieke Kerk en de Internationale Orde van de Tafelronde, een ceremoniële beweging voor jongeren vanaf zes jaar. Daarnaast waren veel leden actief in de gemengde vrijmetselarij ‘Le Droit Humain’. In de loop van de jaren zijn de banden tussen deze organisaties losser geworden. De meningen over ceremonieel werk zijn verdeeld. Ze zouden enerzijds kunnen afleiden van het essentiële werk van de TS en vervallen tot een vrij onbewust herhaalde folklore. Anderzijds: als ceremoniën met de juiste intentie en meditatieve aandacht worden uitgevoerd, dan kan hier grote positieve energie van uitgaan.

BIJLAGE A: KORTE GESCHIEDENIS VAN DE THEOSOPHICAL SOCIETY ADYAR, DE THEOSOFISCHE VERENIGING IN NEDERLAND EN DE BELGISCHE THEOSOFISCHE VERENIGING

Kennis van de geschiedenis van de TS kan helpen bij het onderzoek naar de achtergronden van leringen van eeu- wige wijsheid. Het is een fascinerend verhaal van groeiend geestelijk inzicht en van een groep mensen die dit met vallen en opstaan heeft getracht vorm te geven. In deze bijlage worden alleen de grote lijnen en enkele observaties weergegeven.

H.P. Blavatsky en de oprichting van de Theosophical Society

De geschiedenis van de theosofische beweging begint in New York in 1875, met de oprichting van de TS door onder andere H.P. Blavatsky (1831-1891), H.S. Olcott (1832- 1907) en W.Q Judge (1851-1896). HPB en Olcott waren elkaar tegengekomen door hun belangstelling voor spiritistische verschijnselen. Olcott werd de eerste President van de TS, ook wel ‘President Founder’ genoemd, en Blavatsky werd de secretaris. Judge werd voorzitter van de afdeling in Amerika.

De doelstellingen van de TS, gebaseerd op de grondbeginselen van bestaan, zijn in hoofdstuk 3 besproken en zijn sinds de oprichting nauwelijks veranderd. De TS heeft ongeveer 25.000 leden in nationale afdelingen en centra in ongeveer zestig landen. Een nationale afdeling bestaat uit minstens zeven plaatselijke afdelingen of loges, die ieder ten minste zeven leden hebben.

Het levensverhaal van HPB is al even fascinerend als dat van de TS. Geboren in 1831 als Jelena Petrovna von Hahn-Rottenstern, uit een Russisch adellijk geslacht van Duitse oorsprong, toonde zij al vroeg over een sterke wil en paranormale eigenschappen te beschikken. Toen ze zestien jaar oud was trouwde ze impulsief met de veel oudere Blavatsky. Al na een paar maanden ontvluchtte ze dit huwelijk. Dit was het begin van vijfentwintig jaar reizen. In 1851 ontmoette ze tijdens de wereldtentoonstelling in Londen haar leraar, bekend als Mahātmā Morya (zie hoofdstuk 11). Door hem werd ze uitgenodigd om naar Tibet te gaan, waar ze een intensieve opleiding genoot.

The rest is history

Na de oprichting van the TS volgde een periode van grote activiteit. In 1877 werd het eerste grote werk van HPB gepubliceerd: Isis ontsluierd. Dit trok een enorme belangstelling. In 1878 vertrokken HPB en Olcott naar India, waar ze in 1882 het internationale hoofdkwartier van de TS stichtten in Adyar, een buitenwijk van Madras, nu Chennai. Voor zowel Indiërs als westerlingen was het revolutionair dat zij een diepgaande visie hadden over de essentie van het boeddhisme en het hindoeïsme, ontdaan van de geleidelijk gegroeide bijverschijnselen, en dat zij bijdroegen aan de herleving hiervan.

Olcott was vooral actief voor het boeddhisme in Sri Lanka. Het was bijna onvermijdelijk dat hiermee gevestigde belangen werden aangetast, zoals die van de plaatselijke missionarissen. Dit resulteerde in weerstand. HPB is zodoende in haar leven vele malen belasterd en beschuldigd en wordt door sommigen nog steeds gezien als controversieel. Ze had een temperamentvol karakter en een sterke wil, maar werd door valse beschuldigingen ook diep geraakt, vooral omdat ze bang was dat dit haar levensopdracht (de TS) zou schaden. Vanwege haar slechte gezondheid keerde HPB in 1885 terug naar Europa, waar ze haar belangrijkste werken schreef, De Geheime Leer en De Stem van de Stilte. In 1891 overleed ze in Londen.

De tweede generatie met praktische uitwerking

Zoals wel vaker na een grote spirituele impuls, probeert de tweede generatie deze verder uit te werken. Annie Besant, de tweede International President van de TS, en de helderziende C.W. Leadbeater waren zeer actief. Samen deden ze helderziend onderzoek en dat resulteerde in een groot aantal publicaties. Ceremonieel werk werd belangrijk. The Liberal Catholic Church (Vrij-Katholieke Kerk) werd opgericht, evenals de Internationale Orde van de Tafelronde, een ceremoniële organisatie waar kinderen en jongeren spiritueel kunnen groeien. Veel TS leden waren actief in de gemengde vrijmetselarij Le Droit Humain.

Zes maanden nadat zij president werd richtte Annie Besant de Theosophical Order of Service op, in februari 1908, met als motto ‘A union of those who love in service of all that suffers’. Zij was zeer actief op het gebied van onderwijs en zelfbestuur van India. Wellicht het meest zichtbaar was de opleiding van J. Krishnamurti bij de TS in Adyar en zijn introductie als de nieuwe wereldleraar, als opvolger van Boeddha en Christus. Dit trok natuurlijk een geweldige aandacht.

Afsplitsingen

Na het overlijden van HPB in 1891 vond de eerste afsplitsing plaats. The Theosophical Society in America splitste zich af in 1895 onder leiding van W.Q. Judge. Hieruit ontstond later The Theosophical Society Pasadena. In 1909 splitste Robert Crosbie zich af met The United Lodge of Theosophists.

In 1951 kwam uit de Pasadena-organisatie The Theosophical Society Point Loma – Blavatskyhuis voort, met het internationaal hoofdkwartier in Den Haag.

In de loop van de tijd hebben al deze organisaties hun eigen unieke karakter gekregen en daarmee het spirituele landschap verrijkt. Het is verheugend te zien dat diverse theosofische organisaties elkaar weer ontmoeten en samenwerken, onder andere door de gezamenlijke organisatie van seminars, zoals bijvoorbeeld de International Theosophy Conferences.

J. Krishnamurti: een opmerkelijke relatie met de TS

Na de introductie van Krishnamurti als de nieuwe wereldleraar werd een groot deel van het werk van de TS daarop afgestemd. Zoals gezegd was niet iedereen het hiermee eens. Geleidelijk werd een organisatie om hem heen gebouwd die Krishnamurti zelf als steeds meer benauwend ervoer. In 1929 hief hij de Internationale Orde van de Ster op met zijn lezing Waarheid is een land zonder paden. Hij wilde de mens volledig vrij maken van iedere vorm van conditionering: waarheid is niet in een structuur te vangen.

Krishnamurti is daarna zijn eigen weg gegaan. Toch bleven voortdurend wederzijdse banden bestaan tussen Krishnamurti en de vereniging, en zijn veel mensen door zijn inzichten geïnspireerd. Zijn visie over de invloed van het denken op het innerlijke leven (zie hoofdstuk 9) en zijn nadruk op innerlijke transformatie (zie hoofdstuk 3 en 15) zijn voor velen heel belangrijk voor het onderzoek in de filosofie van eeuwige wijsheid.

Ontstaan van de TS in de Lage Landen

De ‘Dutch-Belgian Branch of the TS’ ontstond rond een seanceclubje dat in 1888 werd gevormd door mensen uit Nederland en België. Op 15 januari 1891 besloot men in Londen het charter voor een loge aan te vragen, welke binnen een maand werd verleend, getekend door H.P. Blavatsky. De ‘Dutch-Belgian Branch of the TS’ was gevestigd in Amsterdam. De seancebijeenkomsten werden gestopt, omdat men inzag dat theosofie niet om spiritistische activiteiten gaat. Daar de leden in België en Nederland rechtspersoonlijkheid wilden verkrijgen werd al na een jaar besloten nationale afdelingen op te richten.

De Theosofische Vereniging in Nederland

Na enkele eerdere pogingen werd in 1897 de TVN opgericht, deel uitmakend van de oorspronkelijke, in 1875 opgerichte Theosophical Society. Sinds het begin bevinden het kantoor, de boekhandel en bibliotheek zich in Amsterdam, met een korte onderbreking in Utrecht, toen ‘Amsterdam’ verbouwd werd. De eerste jaren kende de TVN een enorme groei. Het universele en in die tijd revolutionaire gedachtegoed trok de aandacht van kunstenaars en vrijdenkers.
In Amsterdam werd de Vâhana-loge opgericht voor architecten (Lauweriks, De Bazel) en kunstenaars (Zwollo). Ook Mondriaan werd lid van de vereniging.

Na het vertrek van Krishnamurti in 1929 daalde het aantal leden, dat vervolgens weer toenam na de onafhankelijkheid van Indonesië, toen veel leden van de belangrijke Indonesische afdeling naar Nederland vertrokken. Sinds die tijd is het aantal leden geleidelijk gedaald. De laatste tien jaar is het min of meer stabiel rond 350 leden.

De Nederlandse leden zijn altijd zeer actief geweest in het internationale werk van de TS, onder andere in Adyar en bij de coördinatie van het werk in Europa. Dit kwam ook door de organisatie van de jaarlijkse Sterkampen met Krishnamurti in Ommen, Overijssel, tussen 1925 en 1938, en de vestiging van één van de drie internationale centra van de TS: het Internationaal Theosofisch Centrum (ITC) in Naarden, waar de TVN haar nationale activiteiten organiseert.

De Belgische Theosofische Vereniging

De eerste loges in België werden in 1897 opgericht in Brussel. Het charter van de Belgische Sectie werd in 1911 getekend. In 1921 werd de theosofische leefgemeenschap Monada gesticht, gebaseerd op de ideeën van Maria Montessori. Deze commune werd opgeheven aan het begin van de tweede wereldoorlog toen alle theosofische activiteiten verboden werden.

De uitwisseling tussen de Nederlands- en de Vlaamssprekende leden van de TS is altijd intensief geweest. Veel Belgische leden namen deel aan de Krishnamurti Sterkampen in Ommen en er waren Nederlandstalige Landdagen in Nederland en Vlaanderen. Bijeenkomsten in Vlaanderen worden gehouden in het Nederlands, en in Brussel en Wallonië in het Frans. De Belgische Theosofische Vereniging heeft haar hoofdkantoor in de Europese wijk in Brussel en organiseert daar eveneens theosofische bijeenkomsten in het Engels.

INHOUDSOPGAVE

Hoofdstukken

  1. Inleiding
  2. Theosofie is goddelijke kennis of wijsheid
  3. De doeleinden van de Theosophical Society zijn uitdrukkingen van eenheid op verschillende niveaus
  4. De fundamenten van theosofische leringen
  5. Het ontstaan van kosmos en mens is een proces van involutie en evolutie
  6. Het theosofisch mensbeeld
  7. Karma en reïncarnatie
  8. Tussen sterven en geboorte
  9. Het spirituele pad
  10. Meditatie is niet wat je denkt
  11. De Mahātmā’s
  12. Praktische theosofie
  13. Hedendaagse ethische vraagstukken en theosofie
  14. Theosofie en wetenschap
  15. Samenvatting: wat is specifiek voor de Theosophical Society Adyar (TS) ?

Bijlagen

A  Korte geschiedenis van de TS, de TVN en de BTV
B  Adressenlijst
C  Woordenlijst
D  Aanbevolen boeken en brochures voor verdere studie
E  Gedetailleerde inhoudsopgave

BESTEL THEOSOFIE, EEUWIGE WIJSHEID VOOR DEZE TIJD

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN H.P. BLAVATSKY