Homo universalis – Klaas van Egmond over moreel kompas voor een nieuwe Europese renaissance – Het nieuwe goud

BESTEL HOMO UNIVERSALIS

Duurzaamheidshoogleraar Klaas van Egmond verzorgt de openingslezing op het (volgeboekte) evenement Het nieuwe Goud – Wegen naar de werkelijkheid op zaterdag 3 september 2022 in Antropia in Driebergen. Hij legt uit hoe we als samenleving en soms ook als individueel het juiste midden zijn kwijt geraakt en hoe we dat weer kunnen vinden. In het middagprogramma verzorgt filosoof Jesse Mulder samen met Klaas van Egmond de workshop ‘Wetenschap en spiritualiteit in samenhang’. Daarin laten zij zien dat je de gehele natuurlijk, fysieke wereld die de wetenschap onderzoekt, ook als verschijning van een niet-materiële, spirituele werkelijkheid kunt beschouwen. Zodra je dat perspectief inneemt, wordt het mogelijk wetenschap en spiritualiteit te verbinden. Hieronder volgt het begin van het boek Homo universalis – Moreel kompas voor een nieuwe Europese lente van Klaas van Egmond.

De mens een karikatuur van zichzelf geworden. De menselijke maat is verloren gegaan. Om die te hervinden kunnen we terugkeren naar het mensbeeld van de Renaissance, zoals dat gestalte kreeg in de door Leonardo da Vinci verbeelde homo universalis. Aan dat mensbeeld kan een moreel kompas worden ontleend, waarmee we een uitweg vinden uit deze zorgwekkende ontwikkelingen. Wanneer we het evenwicht weten te bewaren tussen de fundamentele waarden, kan er sprake zijn van menselijke waardigheid en duurzaamheid.

VOORWOORD

Iedere tijd is een overgangstijd te noemen, maar de huidige tijd waarbij zoveel crises gelijktijdig plaatsvinden is meer, is ontwrichtend. Grootse complexe problemen doen zich voor op allerlei terreinen; ecologisch, technologisch, religieus, economisch en politiek/ democratisch. Oplossingen vinden we niet meer eenzijdig vanuit één wetenschap, kunst of religie. Het moeten oplossingen zijn die niet uitsluiten, maar includeren, die al die grote problemen tegelijkertijd aanpakken. Nu we het antropoceen zijn binnengetreden, speelt de mens bij al die grote problemen de hoofdrol. Dat suggereert dat in de eerste plaats de menselijke maat moeten worden teruggevonden. Een maat die is verankerd in een historisch tijdsperspectief en tegelijkertijd recht doet aan de kwetsbaarheid van toekomstige generaties. Het lijkt wel alsof we met deze complexiteit een code te kraken hebben, zoals Da Vinci dat destijds deed op de drempel naar een nieuwe tijd.

Leonardo da Vinci (15 april 1452-2 mei 1519) was vijfhonderd jaar geleden zo’n omvattende alleskunner. Hij was niet alleen een groot kunstenaar, maar tevens een even zo groot denker. Hij liet, samen met anderen, tijden weerkeren (Renaissance) maar in een nieuw perspectief. Hij stelde complexe vragen op een simpele manier. Veel van zijn ideeën en kunstwerken bleven als schets onvoltooid, maar juist daarmee bleef hij een inspirerende toekomstdenker van wereldformaat. Hij schiep de oplossing van wereldraadsels waar tegenwoordig meerdere interdisciplinaire denktanks voor nodig zijn. Zijn zuivere waarnemen, verbeeldingskracht en ervaringsdeskundigheid zou vandaag de dag kunnen helpen om buiten kaders te treden en drempels te overschrijden. Het gaat er dan om, in letterlijke zin, de menselijke maat weer in beeld te brengen. Uit zijn verlangen om de mens als microkosmos te begrijpen vanuit het grote geheel van de macrokosmos heeft hij zijn iconische Vitruvius-mens getekend, die wezenlijk deel uitmaakt van beide.

‘De ouden noemden de mens een kleine wereld en het gebruik van deze term is zeker juist gekozen, omdat het lichaam analoog is aan de wereld.’
Leonardo da Vinci

De Iona Stichting zet zich in voor de maatschappelijke ontwikkeling in de meest ruime zin van het woord. Zij werkt daartoe samen met vernieuwers op het gebied van onderwijs, cultuur, gezondheidszorg en voedselvoorziening. Tegen die achtergrond is in de afgelopen jaren onder meer in samenwerking met Klaas van Egmond een reeks symposia georganiseerd over de maatschappelijke ontwikkeling vanuit een zo breed mogelijk perspectief. Onder de titel Zonder Wij geen Ik; samenhang in een uiteenvallende maatschappij verscheen eerder een publicatie van de hand van o.a. Klaas van Egmond.

Op diverse maatschappelijke terreinen bleek de hierin beschreven ‘middelpuntzoekende kracht’ een verrassend licht te werpen op wat aan vernieuwing nodig is. Het verstorende effect van losrakende bindingskaders en op oude leest geschoeide samenwerkingsvormen werd pijnlijk zichtbaar. Vooral binnen het onderwijs, de gezondheidszorg en de landbouw/voedingssector werd systeemdwang als schrijnend ervaren. De homo economicus maakte dat de kern, het kind, de patiënt, de boer en daarmee de gehele mens buiten zicht was geraakt.

Dit boek van Klaas van Egmond is door die discussies van de afgelopen jaren geïnspireerd. Het roept op tot een nieuwe Europese renaissance en het herstel van de menselijke maat, zoals die letterlijk en figuurlijk tot uitdrukking komt in Da Vinci’s Vitruvius-mens. Het is het mensbeeld van de homo universalis als ideaal van de Renaissance. De sleutel voor de oplossing van veel van de hedendaagse problemen ligt in het herstel van de waarden die met dat ideaal waren verbonden. Door vanuit de huidige maatschappelijke situatie een paar stappen terug te zetten kunnen we op basis van de Europese filosofie, cultuur en geschiedenis tot een nieuw moreel kader komen.
Het boek komt op het moment dat ook de Franse president Macron in precies dezelfde bewoordingen oproept tot een ‘nieuwe Europese renaissance’. Het mag tot de hoopvolle conclusie leiden dat de tijd blijkbaar rijp is voor een debat over de waarden die de Europese burgers met elkaar verbinden.

Het sluit ook aan bij het Handvest van de Aarde, waarin de oproep staat:
‘Laat onze tijd de geschiedenis ingaan als een tijdperk van de omslag naar een nieuwe eerbied voor het leven, de vastbeslotenheid duurzaamheid te realiseren, een intensivering van de strijd voor rechtvaardigheid en vrede, en de vreugdevolle viering van het leven.’
Inderdaad, een oproep tot een nieuwe renaissance!

Ignaz Anderson, 2 mei 2019

DE PERFECTE STORM

We gaan in zwaar weer terechtkomen! Het wordt een ‘perfecte storm’ waarin verschillende, zeer ongunstige ontwikkelingen gelijktijdig bij elkaar komen. Terwijl de bewijzen voor een ernstige klimaatverandering zich opstapelen moeten we overschakelen naar een circulaire economie en worden we geconfronteerd met toenemende migratiestromen, toenemend populisme en de gevolgen van een vooral op eigenbelang gerichte globalisering, handelspolitiek en financieel bestel. Tegelijkertijd stevenen we af op een feodale samenleving, waarin grote publieke belangen steeds meer in handen komen van een kleine private elite.

En dan komt er, volgens hedendaagse filosofen, ook nog eens bij dat er geen gedeelde opvatting meer is over ‘goed en kwaad’, dat we geen gedeeld moreel kader meer hebben. De kerk, en daarmee de aan de religie ontleende moraliteit, heeft vooral de afgelopen decennia veel aan betekenis verloren. Tegelijkertijd zijn de morele kaders die in de afgelopen eeuwen zijn voorgesteld als alternatief voor de Bijbelse openbaring, niet houdbaar gebleken.

We gaan deze storm niet overleven als we, onder druk van de bestaande belangen, denken dat we de huidige maatschappelijke ontwikkelingen met wat kleine aanpassingen kunnen continueren. Willen we enige kans van slagen hebben dan moeten we bereid zijn om op korte termijn van koers te veranderen. Dat betekent dat we de politieke moed moeten hebben om het tot nu toe onbespreekbare bespreekbaar te maken.

De huidige Franse president Emmanuel Macron roept daartoe op. In zijn brief van 5 maart 2019 aan alle Europese burgers stelt hij ‘dat wij ons op een voor ons continent beslissend moment bevinden; een moment waarop we collectief de vormen van onze beschaving in een politiek, cultureel veranderende wereld opnieuw moeten uitvinden. Dit is het moment van de renaissance van Europa’, aldus Macron.

Hij duidt in zijn brief op de geschiedenis en de waarden die we als Europese burgers delen en die ons met elkaar verbinden. Vanuit die waarden zou de weg naar de renaissance van Europa moeten worden gevonden. Macron verwijst naar de Europese Renaissance van de vijftiende en zestiende eeuw toen Europa zich losmaakte uit de Middeleeuwen en op alle maatschappelijke gebieden een periode van ongekende bloei doormaakte.

Er is inderdaad veel voor te zeggen om terug te grijpen op die bloeiperiode, nu we op zoveel maatschappelijke terreinen tegelijkertijd in de moeilijkheden komen. Bij nadere beschouwing zijn er drie overwegingen die Macrons suggestie ondersteunen.

In de eerste plaats suggereert de ‘perfecte storm’, als samenloop van ongunstige ontwikkelingen, dat er tussen die problemen een zekere, wellicht oorzakelijke samenhang bestaat. Om die samenhang te zien moeten we alle menselijke en maatschappelijke aspecten tegelijkertijd in beschouwing nemen. Cabaretier Freek de Jonge zei in een van zijn oudejaarsconferences ‘dat het probleem met de wereld is dat iedereen inzoomt, en niemand uitzoomt’. Dat is precies het probleem. Na het einde van de Renaissance rond 1600 zijn we steeds meer gaan inzoomen, zeker in de sindsdien opkomende wetenschap.

De wetenschappelijke inspanningen werden ‘reductionistisch’; ze waren er vooral op gericht om meer te weten te komen van minder. Dat heeft veel luxe en comfort opgeleverd, maar ook veel problemen veroorzaakt doordat de grotere samenhang uit het oog werd verloren. Door terug te keren naar het gedachtegoed van de Renaissance krijgen we weer oog voor die grotere samenhang en daarmee voor het Renaissance-ideaal van de homo universalis. In dat ideale mens- en wereldbeeld ziet de mens zich in alle opzichten als een deel van een veel groter geheel. Hij streeft ernaar om al zijn menselijke vaardigheden en vermogens te ontwikkelen en op die manier ‘van alle markten thuis te zijn’.

Een tweede overweging komt voort uit de constatering van veel filosofen dat er geen gedeeld moreel kader meer is, terwijl daaraan grote maatschappelijke behoefte bestaat. Alasdair MacIntyre komt op grond van zijn studie After Virtue tot de aanbeveling dat we zouden moeten terugkeren naar de deugdethiek van Aristoteles. Maar ook die aanbeveling komt goeddeels neer op een terugkeer naar de Renaissance, omdat ook al in die periode de noodzaak werd gevoeld om terug te keren naar Aristoteles en, meer algemeen, de klassieke Grieken en Romeinen. Als gevolg daarvan vormde het gedachtegoed van die klassieke filosofen al een wezenlijk bestanddeel van de Europese Renaissance. Daardoor zouden we mogen verwachten dat we de aangrijpingspunten voor een hernieuwde deugdethiek ook daar kunnen vinden.

De derde overweging wordt aangereikt door de Britse historicus Stephen Toulmin. Zoals hij in zijn Cosmopolis beschrijft, ziet hij opvallende parallellen tussen de historische ontwikkelingen tijdens en vlak na de Renaissance en onze huidige, eveneens turbulente tijd. Toulmin beschrijft hoe aan perioden waarin ruimte is voor meer diversiteit en tolerantie, voor de praktische ervaring, voor de menselijke emotie en voor de gelijkheid van man en vrouw, kortom, voor meer humaniteit, steeds weer een einde wordt gemaakt door de terugkeer van behoudende dogmatische krachten. Hij ziet die ontwikkelingen terug in onze tijd. De situatie in het huidige Europa, zeker vanuit het perspectief van het huidige Engeland, vertoont opvallende overeenkomsten met het toenmalige Europa.

Tegen die achtergrond is het interessant te constateren dat er zich een merkwaardige parallel tussen de situatie toen en nu voordoet in de persoon van James Bond. Hij was er namelijk ook al in de nadagen van de Renaissance aan het eind van de zestiende eeuw, maar toen was de naam Dee, John Dee. Hij was in dienst van de Engelse koningin Elizabeth en werd op Europese missie gestuurd om de mogelijkheden te verkennen van een Noord-Europese alliantie, een voorhoede van landen die sneller wilden hervormen dan de rest van Europa.

‘On Her Majesty’s Secret Service’, rapporteerde hij als agent 007 vanuit het buitenland rechtstreeks aan de koningin onder de aanhef ‘for your eyes only’, waarbij twee puntjes in de nullen de ogen van de koningin moesten voorstellen. De 7 verwijst naar de spirituele achtergrond van Dee. Hij zocht steun in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Polen en Bohemen (het huidige Tsjechië) om tegenover de dominantie van de katholieke kerk een ‘coalition of the willing’ te vormen op basis van de meer tolerante en humanistische waarden van de Renaissance.

Ian Fleming, de auteur van de moderne James Bondverhalen, heeft zijn personage ontleend aan deze John Dee, die zo’n vierhonderd jaar geleden aan de wieg stond van de Britse geheime dienst. Het is frappant dat de tijdgeest zowel aan het begin als aan het eind van die periode wordt gemarkeerd door de rol van geheim agent 007. Terwijl John Dee de drijvende kracht was achter de Noord-Europese Renaissance, was de van hem afgeleide James Bond bij uitstek de iconische vertegenwoordiger van de modernistische tijdgeest van de afgelopen vijftig jaar.

De Bondverhalen spelen zich af in een wereld waarin techniek wordt verheerlijkt en die dankzij diezelfde techniek is geglobaliseerd. De kosmopolitische en masculiene hoofdpersoon is gefascineerd door het materiële en fysieke; snelle auto’s en mooie vrouwen. Extreme private materiële luxe wordt gepresenteerd als het nieuwe wenkende perspectief. Bond beweegt zich met veel flair in de wereld van het grote geld en bindt, behalve met exotische criminelen, onder meer de strijd aan met nog resterende collectivistische ideologieën.

Tegen die achtergrond van Dees grote rol in de Noord-Europese Renaissance (ca. 1450-1600), is het niet verwonderlijk dat John Dee ook opduikt in het werk van William Shakespeare. Hij verschijnt daar als Prospero, de tovenaar die in Shakespeares The Tempest de perfecte storm weet te beheersen en de tegengestelde krachten met elkaar weet te verzoenen. Het is veelzeggend dat zowel de James Bondfilms als de toneelstukken van Shakespeare bij het hedendaagse publiek onverminderd in de belangstelling staan. We zullen die relatie nader onderzoeken vanuit het vermoeden dat in die fictie en non-fictie van de menselijke cultuur de ‘codes’ verborgen liggen waarmee we weer zicht kunnen krijgen op de werkelijke doelstellingen van mens en maatschappij, duurzaamheid daarbij inbegrepen. Nadat we op de ‘echte Da Vinci-code’ zijn gestuit, zullen we van daaruit de ontwikkeling over de afgelopen vijfhonderd jaar volgen, in de hoop niet alleen te begrijpen hoe we in onze huidige precaire situatie zijn beland, maar ook hoe we daar weer uit kunnen komen en een nieuwe renaissance kunnen beleven.

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN MET AANDACHT VOOR JOHN DEE

LEES OVER DE LEZING ‘DE MAGIE VAN JOHN DEE’ OP ZONDAG 11 SEPTEMBER 2022

1 RENAISSANCE

John Dee

Engeland voelde zich aan het eind van de zestiende eeuw bedreigd door de toenemende macht van Spanje en was bezorgd over de in Europa oplopende spanningen tussen het katholicisme en het opkomende protestantisme. Onder druk van die omstandigheden is toen de Britse geheime dienst opgericht, en John Dee (1527-1608) was een van de eerste geheim agenten. Als vooraanstaand, universeel wetenschapper was Dee welkom in de hogere kringen van Europa en kon op die manier belangrijke informatie verzamelen over zowel de heersende politieke opvattingen als de militaire ontwikkelingen. Hij heeft een aantal missies voor de Engelse koningin Elizabeth I (1533-1603) uitgevoerd en werd in de loop van de tijd haar persoonlijke adviseur en vertrouweling.

In zijn rol van geheim agent 007 heeft John Dee doorslaggevende adviezen gegeven rond de Spaanse aanval op Engeland met de Armada in 1588. Op basis van zijn diepgaande kennis op veel terreinen, in combinatie met een sterke intuïtie, voorzag hij een terroristische aanslag van Spaanse en Franse infiltranten. Bij de nadering van de Spaanse vloot in 1588 adviseerde hij de Engelse vloot in de havens te blijven, omdat er een zeer zware storm zou komen tegen de tijd dat de Spanjaarden de Engelse kust zouden bereiken. Zijn voorspellingen kwamen uit, de Spaanse vloot werd door de storm uiteengeslagen en Engeland bleef gespaard.

Het kwam goed uit dat Dee bekend was met cryptografie, geheimtaal om de door spionage verkregen informatie veilig naar Engeland te kunnen sturen. Dee was ook een belangrijk wiskundige en heeft, mede op basis van samenwerking met Mercator in Antwerpen, een nieuw soort kompas ontworpen dat Engeland op zee een belangrijke voorsprong zou geven op economische concurrenten, vooral de Hollanders.

Zeer waarschijnlijk met instemming van koningin Elizabeth I begon Dee, samen met zijn assistent Kelly, in 1583 aan een Europese missie waarbij spionage een belangrijke doelstelling was, in eerste instantie gericht op Polen. Het gezelschap reisde via Amsterdam en Bremen naar Hamburg om uiteindelijk het Poolse Krakau en later Praag te bereiken. Afgezien van politieke bedoelingen was deze eindbestemming ingegeven door het feit dat Praag dankzij het tolerante bewind van de Habsburgse keizer Rudolf II (1522-1612) het Europese centrum was geworden van zowel wetenschappelijke als esoterische studies zoals alchemie en astrologie.

Naast wetenschappers als Johannes Kepler (1571-1630) en Giordano Bruno (1548- 1600) verbleven in Praag vooral veel alchemisten. Dat waren wetenschappers die zochten naar de steen der wijzen die garant stond voor een goede gezondheid en een lang leven. De steen werd ook in verband gebracht met het vermogen om onedele metalen in goud te veranderen. Achteraf bezien kwam die vergissing niet alleen voort uit onvoldoende kennis van de chemie, maar ook uit het te letterlijk nemen van de figuurlijke, spirituele, betekenis van het veranderen van onedele metalen in goud. Dee en Kelly, die zich ook intensief bezighielden met alchemie, zijn mede vanwege deze interesse tot 1586 in Praag gebleven. Ze hebben een aantal minder succesvolle gesprekken gevoerd met keizer Rudolf II, die niet alleen over alchemie gingen, maar zeer waarschijnlijk ook over de politieke situatie.

De Boheemse tragedie

John Dee is de man geweest die de ideeën van koningin Elizabeth I naar Europa heeft geëxporteerd. De koningin regeerde in de geest van de Renaissance die aan het eind van de vijftiende eeuw in Europa een geheel nieuw mensbeeld opriep en daarmee een eind maakte aan de Middeleeuwen. Toen in 1453 Constantinopel (Byzantium) door de Turken werd ingenomen, vluchtten veel intellectuelen naar West-Europa en dat leidde tot de hernieuwde belangstelling voor de filosofie van de Romeinen, de eerdere Grieken zoals Plato en Aristoteles en de daarachter liggende filosofie van Hermes Trismegistus, een mythische Egyptische koning, priester en filosoof die zou hebben geleefd ten tijde van Mozes.

De teksten van Hermes gaan over alchemie, magie, joodse mystiek (kabbala) en gnostiek. De bedoeling was om langs die weg inzicht in de oorsprong, huidige situatie en de bestemming van de mens te krijgen. Daarbij werd ervan uitgegaan dat de mens afkomstig is uit een goddelijke wereld en in zijn aardse situatie een goddelijke kern in zich heeft die uit die wereld afkomstig is. John Dee was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Rozenkruisersbeweging, die dit gedachtegoed in Noord-Europa vertegenwoordigde.

Maar afgezien van die meer spirituele en esoterische kant werd het nieuwe mensbeeld in de eerste plaats gekenmerkt door een grote mate van tolerantie en een afkeer van de, vooral in kerkelijke kringen gebruikelijke, claim op de enige, universele waarheid. Vooral op initiatief van de Engelsen is geprobeerd om op basis van dat nieuwe mensbeeld tot een Noord-Europese alliantie te komen, die een dam zou kunnen opwerpen tegen het intolerante katholicisme en de politieke en militaire druk vanuit het daarmee verbonden Habsburgse Rijk. Er zijn sterke aanwijzingen dat de verschillende missies van John Dee voor zo’n alliantie de basis hebben gelegd. In de eerste jaren van de zeventiende eeuw, ten tijde van het overlijden van koningin Elizabeth, zag het project er nog kansrijk uit. Er zou sprake zijn van een geheim bondgenootschap tussen de protestantse prinsen in Midden-Duitsland, vooral Württemberg, de Franse koning Henri IV (1553-1610) en Elizabeths opvolger in Engeland, koning James i (1566-1625), die haar beleid aanvankelijk voortzette.

Maar ineens liep het op alle fronten anders. In 1603 overleed koningin Elizabeth en hoewel haar opvolger James I haar beleid aanvankelijk voortzette, nam hij steeds meer afstand van het Renaissancedenken, zeker van de spirituele en esoterische aspecten daarvan. In Frankrijk had de tolerante Henri IV in 1598 nog het Edict van Nantes uitgevaardigd om de politiek minder afhankelijk te maken van de kerk, waar toentertijd permanent strijd werd geleverd tussen katholieken en protestanten. Aan dit beleid, dat gericht was op verzoening van de strijdende partijen, kwam een eind toen hij in 1610 in Parijs door een jezuïet werd vermoord. Een tweede tegenvaller was de dood van Rudolf II in 1612, waardoor de steun van Bohemen op de tocht kwam te staan. Uiteindelijk werd Rudolf in 1617 opgevolgd door de eveneens Habsburgse maar minder tolerante Ferdinand van Stiermarken. Omdat deze Ferdinand werd geconfronteerd met een inmiddels protestantse meerderheid maakte hij direct een einde aan het beleid van religieuze verdraagzaamheid van zijn voorganger, ten faveure van de katholieken.

De alliantie tussen Engeland en Duitsland werd in 1613 nog wel versterkt door het huwelijk van Frederik V, de keurvorst van de Palts, en Elizabeth, de dochter van de nieuwe koning James I. Het huwelijk werd gezien als een voortzetting van het vroegere elizabethaanse tijdperk en werd nog helemaal in de geest van de Renaissance voltrokken. Zo werd aan de vooravond van het huwelijk Shakespeares nieuwste toneelstuk, The Tempest, opgevoerd. Van 1613-1619 regeerden Frederik en Elizabeth de Palts vanuit Heidelberg, dat toen het centrum werd van alle facetten van de Renaissance-cultuur.

In de tussentijd was in Bohemen het verzet tegen Ferdinand van Stiermarken toegenomen doordat hij de hervormde kerk van Johannes Hus steeds meer ging onderdrukken. De bevolking kwam openlijk in opstand. Uiteindelijk behaalden ze daarbij succes en boden Frederik V, keurvorst van de Palts de kroon van hun land aan. In de geest van de oorspronkelijk bedoelde alliantie gaf Frederik gehoor aan dat verzoek en werd in 1619 ook koning van Bohemen. Dit wekte de woede op van de Habsburgers en het Vaticaan en in 1620 trok het leger van de Habsburgers op naar Praag. Hoewel in Engeland militaire voorbereidingen waren getroffen om de alliantie van Palts en Bohemen te hulp te komen, bleek koning James I niet bereid die alliantie en daarmee zijn dochter te steunen, omdat hij een oorlog tussen het Habsburgse Rijk en Engeland niet aandurfde. In 1620, toen de nieuwe Boheemse koning pas één winter had geregeerd, werd zijn leger bij de Slag op de Witte Berg door de Habsburgers volledig verslagen.

KLAAS VAN EGMOND

Klaas van Egmond is sinds zijn afstuderen in Wageningen werkzaam in het milieuonderzoek, aanvankelijk als directeur Milieu van het RIVM. Vanaf 2004 was hij de eerste directeur van het huidige Planbureau voor de Leefomgeving. In 2008 werd hij voltijds hoogleraar Milieukunde en Duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht. Hij was kroonlid van de SER en mede-initiatiefnemer van het Sustainable Finance Lab, een financieel-economische denktank.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord door Ignaz Anderson
De perfecte storm

  1. Renaissance
  2. De geschiedenis van de tijdgeest
  3. De huidige singuliere maatschappij
  4. Op zoek naar een nieuw moreel kompas
  5. De Europese cultuur
  6. Renaissance van de menselijke maat
  7. Globalisering, democratie en de nationale staat
  8. De economie
  9. Het financiële bestel
  10. Ecologie; het milieuvraagstuk
  11. Sociaal-cultureel; migratie en integratie
  12. Wetenschap, kunst, onderwijs en gezondheidszorg
  13. Conclusie: Europa

Verantwoording en dankwoord
Noten

BESTEL HOMO UNIVERSALIS

LEES OVER BOVENSTAANDE BOEKEN VAN SPREKERS OP ‘HET NIEUWE GOUD’ OP 3 SEPTEMBER