Zeven gedeelten uit ‘Het licht der wereld’, toelichtingen op de Bergrede door Jan van Rijckenborgh

HOOFDSTUK 1HOOFDSTUK 2HOOFDSTUK 3HOOFDSTUK 4HOOFDSTUK 5HOOFDSTUK 6HOOFDSTUK 7

 HET LICHT DER WERELD IS UITVERKOCHT – DE 7 HOOFDSTUKKEN ZIJN DIGITAAL BESCHIKBAAR

Hieronder volgen, na het woord vooraf zeven gedeelten uit toespraken die Jan van Rijckenborgh heeft gehouden over de Bergrede uit de Bijbel en die zijn gepubliceerd in het boekje ‘Het Licht der wereld’. Ze gaan over de praktijk van het gaan van een spirituele weg. Aan bod komen: het licht der wereld zijn, de wet vervullen, vertrouwen op het godsplan, eerst het koninkrijk zoeken, het ontvangene getransmuteerd wegschenken, het werk doen en niet oordelen. 

WOORD VOORAF

Evenals Het Mysterie der zaligsprekingen van J .van Rijckenborgh bevat dit boekje de tekst van een aantal toespraken die door dezelfde auteur gehouden zijn in de jaren 1945 – 1947, dus in het laatste jaar van de tweede wereldoorlog en in de eerste naoorlogse jaren. In die tijd van verschrikking, maar ook van hoop op een betere toekomst, werden door de schrijver de bekende woorden van Jezus de Heer, gesproken op de heilige berg, zoals deze ons verhaald worden in de hoodstukken 5, 6 en 7 in het Evangelie van Mattheüs, op geheel nieuwe wijze benaderd en in het licht van het Gouden Rozenkruis geplaatst. 

Inmiddels zijn er tientallen jaren verstreken, jaren waarin de wereld reeds lang tot de ontdekking gekomen is dat de wereldvrede, waarvan in 1945 miljoenen mensen droomden, nog altijd een onbereikbaar ideaal is. De in de jaren 1945 – 1947 door J. van Rijckenborgh gesproken woorden zijn dan ook nu – waarin wij nagenoeg overal ter wereld waarnemen hoe de volkeren elkaar blijven bevechten – nog hoogst actueel te noemen. 

Om deze reden voelen wij ons gedrongen ze in gebundelde vorm en met inachtneming van enkele aanpassingen aan inmiddels gewijzigde tijdsomstandigheden opnieuw onder de aandacht van de zoekende, en wellicht vertwijfelde mensen van onze jaren te plaatsen. Wie ze leest met een ontvankelijk hart zal de diepe waarheid herkennen waarvan elk woord getuigt. 

Ter afsluiting hebben wij de uit dezelfde periode daterende toespraak ‘De offerande van de hemelse mens’ opgenomen, waarin het overbekende verhaal van Jezus kruisiging (Johannes 19:17-19) op tot dan toe ongekende wijze verklaard werd. Wie het verstaan kan, versta het!

De Rozekruis Pers

1. Het licht der wereld zijn

Begrijp toch het grote levensgeheimenis van de nieuwe geboorte, de diepe zin van de dingen. Kan er van geboorte sprake zijn zonder schepping, zonder conceptie? U struikelt hier over hetzelfde euvel als waar men in alle tijden in de ellende over gevallen is. De religieuze mens van nu ziet uit naar hulp van búiten. God moet het doen door zijn zoon. Hij wordt toch ‘het licht van de wereld’ genoemd?

Maar hoor, met nadruk getuigt de Bergrede: ‘U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.’ U bent het licht van de wereld, dat wil zeggen als u pionier bent, als u het recht hebt u op te houden in de geestesschool, als u zich bewust bent een christen te zijn. U bent het licht van de wereld! En moet nu het licht wachten op het licht? Moet het licht wachten op de morgen? Het licht moet schijnen tot de morgen klaart! De stad op de berg moet haar aanwezigheid doen schouwen over het wereldrond. 

Door het licht van de wereld – en dat bent u – moet in nacht en smart en dood uw gehele geestelijke goodwill stralen tot in de wijde verten. Dát is de conceptie van de nieuwe geboorte. Het licht schijnend in de nacht! Nu moet u tonen wie u bent: een geestelijke armoedzaaier, een parasiet, een geestelijke druktemaker, of, een in God herrezen mensenkind, een licht van de wereld. Daartoe bent u geroepen. Niet straks, maar nu. Niet nu, maar reeds jaren geleden. Daarom gaat de Bergrede consequent verder: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.’

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Gij zijt het zout der aarde

2. De wet vervullen

De sleutel tot alle goddelijke waarden en vermogens en het motief tot juiste tempelbouw zijn gelegen in het begrip liefde, liefde voor God en liefde voor de naaste. Deze liefde kan alleen in het leven worden getild door volstrekte zelfverloochening. Daarom is voor alle kandidaten in de geestesschool een fundamentele verandering, het opbreken van het zelf en het vernietigen van de ikwaan noodzakelijk. De goddelijke wet beschermt zichzelf. Niemand ondervindt hinder van de wet, door de wet, wanneer hij, geheven tot de ware liefde, waarde en vorm gelijkelijk grijpt en bouwt. Naarmate de tempelbouwer voortgaat van hamerslag tot hamerslag, vervult de Heilige Geest zich in hem tot een eeuwigheidswaarde. 

Tot allen die in gespletenheid en wanbegrip, met ongebroken ikzucht, hun doel willen bereiken en daardoor in conflict komen met de wet, tot die allen wordt het woord gesproken: ‘Meen niet dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.’ In Christus onze Heer dringt de wet zich al sterker en sterker aan ons op. In Jezus de Heer wordt ons bloed aangetast en klinken de woorden: ‘Zie, ik sta aan de deur en ik klop.’

Maar de goddelijke liefde weet niet van compromissen. Geen tittel of jota krijgen wij cadeau. Het is alles of niets. Daarom is het logisch dat hij of zij, die een van de kleinste van deze geboden zal ontbinden en de mensen aldus zal leren voorgaan, de minste zal zijn in het koninkrijk der hemelen. Tevens is het duidelijk dat wie de wet gedaan en geleerd zal hebben, groot genaamd zal worden in het koninkrijk der hemelen. Tot in de verste toekomst zal niemand zich ontslagen kunnen achten van de wet zoals zij moet worden vervuld. De mensheid zal worden aangetast in bloed en lijf, totdat deze dingen, tittel voor tittel en jota voor jota, zullen worden verwerkelijkt en beleden.

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Het wezen der wet

3. Vertrouwen op het godsplan

Er zullen weinigen zijn die in hun leven nimmer een zeer wonderlijke ervaring hebben opgedaan. Wij doelen op de ervaring dat wanneer de nood hoog is, ook de redding haar hulp schenkt. Het zal u overkomen dat u aan iets behoefte had … en het kwam! Sommigen hebben daarin gebedsverhoring gezien, anderen hebben het als puur blind geluk aanvaard … doch het was er. Het was er zo veelvuldig door alle eeuwen heen, dat men er één van die volkomen ware, diepe filosofische spreekwoorden van maakte, één van die middelen om oerkennis voor het volk te bewaren: ‘Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.’

Het betreft hier de werking van een goddelijke wet, die alle gebieden van stof en geest vervult; een wet zo machtig, verheven en dynamisch, dat ze zelfs in staat is zich in een wereld van godsontkenning, van godsnegatie, in flitsen te bewijzen. De bedoelde wet leert dat er voor iedere entiteit die, hoe dan ook en waar dan ook, in het universum uit het goddelijke wezen wordt verbijzonderd, een volkomen levensmogelijkheid is, in de uitgebreidste zin.

Zodra een entiteit zich in de kosmos naar het bewustzijn hervindt, dat wil zeggen zodra de centrale godsvonk zich in hem bewijst, en hij, op basis van dit bewustzijn, de godsvonk moet aanwakkeren tot een vlam en in samenwerking met zijn medebroeders en -zusters het vuur van Gods liefdeplan moet onderhouden en voortdragen naar het doel, dan is er voor hem gezorgd, dan is alles wat hij tot zijn instandhouding of voortbouwende taak nodig mocht hebben volstrekt aanwezig.

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Wees niet bezorgd

4. Eerst het koninkrijk zoeken

Het feit dat in de aardse natuur alles tot zorg en bezorgdheid verplicht is, moet de leerling doen beseffen dat hij het spoor bijster is geworden. Hij dient zich dus in te spannen, het leven in overeenstemming met de oorspronkelijke wet terug te vinden. Een van de voorwaarden op het pad is dan ook het juiste antwoord te vinden op de vraag: Hoe moet mijn geestelijke inspanning zich richten? Hoe moet mijn zoeken zich afstemmen? Moet ik door de materie heen tot de ware staat doorbreken? Of moet ik door de geest heen de materie leren overwinnen? Hoe word ik in het bezit van mijn erfdeel gesteld?

De Bergrede is hier zeer duidelijk. ‘Zoek eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid en al het andere zal u geschonken worden.’ Al het andere is dan geen probleem meer. Naar al dat andere, dat niettemin nodig is, gaat het zoeken van de aardsgezinden uit. ‘Moet ik dan mijn materiële belangen verloochenen? Moet ik mijn kinderen niet opvoeden, zodat zij zich zullen kunnen handhaven in de maatschappij? Moet ik Gods water over Gods akker laten lopen?’

Als u met deze vragen komt aandragen, is dat een bewijs dat u zich zorgen maakt, dat het probleem nog te veel voor u is, dat u ertegenaan kijkt. De mens die iets van het ware rijk en zijn gerechtigheid ervaren heeft, stelt hier geen vragen meer. Het zoeken en streven van de aardsgezinden heeft alle kleur voor hem verloren. Hij gaat op in het nieuwe leven en van stonde aan is daar zijn erfdeel, waarvan hij de aanwezigheid in vroegere schemeringen van het ware leven voorvoel heeft. Hier is geen sprake van ‘schepen achter zich verbranden’ en midden in het onzekere springen. Het is het verruilen van een roeiboot voor een mailschip.

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Wees niet bezorgd

5. Het ontvangene getransmuteerd wegschenken

Als er waarachtig geestelijk werk in deze wereld wordt verricht, ten dienste van allen die zich krampachtig vastklampen aan deze aarde, dan kan zo’n werk zonder een cent beginnen. Het behoeft geen fondsen te verzamelen en komt toch niets tekort. Van alle kanten vloeit het toe, niet te veel, maar ook niet te weinig. Ook aan deze werking liggen de manifestaties van dezelfde wet ten grondslag. Deze werking doet zich echter alleen dán gelden indien al het ontvangene getransmuteerd wordt teruggegeven in volstrekte arbeid ten dienste van allen, en meer dan dat. 

Doch in deze werking gaat de Bergrede niet op. Als u dit wilt begrijpen, moet u zich losmaken van alle materie en de daarmee samenhangende hersenkronkels. Als Christus het geciteerde woord spreekt, dan spreekt hij tot leerlingen op de berg. Zij zijn ingewijden! Dacht u dat deze mensen zich bezorgd maakten over leven, eten, drinken en kleding in de gewone burgerlijke zin? Het is om te lachen! 

Er is bij de leerlingen van de geestesschool, die moeizaam het pad beklimmen, een andere hunkering: een hunkering naar het werkelijke, volle leven, naar de ware geestelijke spijs en drank en naar het ‘overkleed’ worden met het hemelse lichaam, zoals Paulus het uitdrukt. Dát is hun voortdurende gedachte in een bepaalde fase van hun staat. En die zorg nu is verkeerd, die zorg is fnuikend, die zorg is ziekmakend, die zorg is dialectisch, die zorg is aards. Geen leerling op het pad kan, door zo bezorgd te zijn voor zijn geestelijke staat, ook maar één el aan zijn lengte toevoegen. U hebt als leerling maar één ding te zoeken: het koninkrijk en zijn gerechtigheid. Dit zoeken is geen nieuwe vorm van uitbuiten of uitgebuit worden, neen, dit zoeken is: bevestigen, funderen, bouwen, metselen.  

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Wees niet bezorgd

6. Het werk doen

Als u leerling bent, als u als leerling geroepen bent, ga er dan toe over, naar uw-staat-van-zijn, het ware rijk en zijn gerechtigheid te dienen. Werp u daarin met uw gehele wezen. Denk niet aan uw particuliere geestelijke wording met al haar noden. Zijn die noden er dan niet? Waarachtig wel, doch denk er niet aan, sta er niet bij stil. Dóé, met alle door u sterk gevoelde tekortkomingen, schrijnende pijn van het onvolmaakte, daar u staat in het godslicht op de berg. Doe het werk! Al dat andere komt! Het wordt u geschonken. 

Wanneer? Waar? Hoe? Het doet er niet toe. Ervaar het woord van de Christus: ‘Mijn genade zij u genoeg!’ In deze genadekracht staan wij in het heden, met zijn ellende, smart en inktzwarte duisternis. In dit heden hebt u uw werk te doen, uw werk als kind van God. En in dit heden zijn er de spanningen die u weerstaan. Breek deze spanningen krachtens uw roeping en de u betoonde genade in het heden. Stel u voor uw taak en doe! Leuter en speculeer niet over morgen. Dat is de adembeklemmende zakelijkheid van de Bergrede.

Tot allen die de berg van de geest willen bestijgen wordt gesproken: Verlies alle eigenzin, maak u geen zorgen over levensontplooiing, over geestelijke krachten en waarden die u op het pad nodig mocht hebben. Want het gaat om het leven zelf, het leven van de vernieuwing. Jaag al deze hogere ikzucht en ikangst uit uw wezen weg. Zoek het koninkrijk en zijn gerechtigheid. Vervul de wet der liefde naar het voorbeeld Christi en al het andere komt vanzelf, daar het de vervulling is van een vanzelfsprekende wet.

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Wees niet bezorgd

7. Niet oordelen

Als u de tempelberg beklommen hebt en u tot leerling rekent, raden wij u aan: nader uw medemens en de wereld om u heen kritiekloos, doch ontmoet hen met al de positiviteit van uw heiligste overtuiging, die haar grond vindt in uw hart. Dring die ander uw wil niet op, doch leef hem voor wat u bedoelt en bent en observeer onpersoonlijk. Dan zult u het wonder beleven. 

U zult uw broeders en zusters van het nieuwe verbond herkennen, en zij u. Er zal geen verschil van mening meer bestaan. U zult van stonde aan leven in de wereld van ware geestelijke gemeenschap. Eerst dan zult u het recht hebben elkaar terzijde te staan op het pad en in liefde de ander te helpen, waar hij of zij deze hulp vraagt. Iedere leerling op het pad moet klaar beseffen dat hij nimmer een ander mens kan forceren tot een geestelijke staat of tot een handeling die niet in overeenstemming is met diens staat-van-zijn.

Iedere leerling op het pad dient te beseffen dat hij botst, altijd weer botst met mensen die in staat-van-zijn beneden hem staan, maar ook met hen die in staat-van-zijn boven hem staan. Er is daarom steeds opnieuw incidenteel een onoverkomelijk gebrek aan begrip, van beide kanten. Daarom is er onder leerlingen die de eis van de Bergrede nog niet verstaan zo dikwijls het laaiende vuur van de kritiek, dat diepe wonden slaat. Laat ons van Jezus Christus willen leren dat er een andere weg is en een kortere weg. Laat ons ook in deze dingen ín deze wereld, niet ván deze wereld zijn.

Uit: Het licht der wereld
Hoofdstuk: Oordeel niet

INHOUDSOPGAVE VAN HET LICHT DER WERELD

Ten geleide

  1. Gij zijt het zout der aarde
  2. Het wezen der wet
  3. Wees niet bezorgd
  4. Gij zult niet echtbreken
  5. Oordeel niet
  6. Geef het heilige niet aan de honden
  7. De offerande van de hemelse mens

Bron: Het licht der wereld door J. van Rijckenborgh

LEES OVER 5 BOEKEN VAN J. VAN RIJCKENBORGH OVER CHRISTELIJKE TEKSTEN UIT DE OUDHEID