De neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht – hoofdstuk 10 van ‘De Universele Gnosis’

 

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

Het taalgebruik in het boek De universele gnosis van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri is onmiskenbaar van de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar de boodschap is nu misschien wel actueler dan ooit. Hieronder volgt hoofdstuk 10 over ‘De neerdaling van de zeven stralen’. 

Wanneer het ene, ondeelbare, oerpranische licht de mikrkosmos van de leerling aanraakt, ontdekt hij hoe dit licht door de zeven aanzichten van het mikrokosmische stelsel wordt geabsorbeerd.

In de vorige brief werd u meegedeeld dat de gehele mikrkkosmos zeven aanzichten bezit en dat ieder van deze aanzichten weer op zevenvoudige wijze te onderscheiden valt. Als er dus sprake is van het heilige Zevenlicht, dan wil men daarmee zeggen dat het ene, ondeelbare, oerpranische licht op enige wijze in het zevenvoudige mikrokosmische stelsel werkzaam is.

Als de arbeid van deze Heilige Geest in de mikrokosmos voltooid is, houdt de betrokken wedergeboren mens de zeven sterren in de rechterhand (Zoals in Openbaring 1). Dan zijn alle structuren van de mikrokosmos weer geheel in overeenstemming gekomen met het wezen van het oerpranische licht en dan openbaart het gehele stelsel deze overwinning ten volle.

Bij alle transfiguratie is het een absolute voorwaarde dat de bouwer breekt en bouwt met behulp ván en dóór het oerpranische licht. Immers, dit licht is het brood des levens en tengevolge van het eten daarvan wordt het ware leven aan de mikrokosmos teruggeschonken. Wie dit brood kan eten, heeft het eeuwige leven, die bezit Tao.

Wie dit universele brood kan eten, ontdekt dat het oerpranische licht als een reine krachtstroom, als de wijn des geestes, door alle geledingen van het stelsel bruist. Het is de universele rivier waaraan de stad Gods, dat is de wedergeboren mikrokosmos, moet worden gebouwd. Dat is de betekenis van het heilige Avondmaal, het nuttigen van het brood en de wijn. Het is het geheel opgenomen worden in het oerpranische licht en zijn werkingen.

Het heeft slechts een gebrekkige zin het Avondmaal te vieren zoals men dat gewend is in natuurreligieuze kringen. Het heeft zelfs een uiterst gevaarlijke zin, want wanneer de natuurmens, die geheel gericht is op de horizontale lijn van dit bestaan, in mystieke gewoonte of adoratie dit Avondmaal viert, ontwikkelt er zich geen instroming van de wijn des geestes, doch er ontstaat een hernieuwde binding met de spiegelsfeerhiërarchie, een zoveelste vernageling aan het rad.

Toen wij jaren geleden de arbeid in de School van het Rozenkruis aanvingen, zweefde ons herstel van de waaachtige avondmaalsviering voor de geest. Wij zochten naar de deur, gedachtig het woord: ‘Zie, ik sta aan de deur en ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met mij.’ (Openbaring 3:20). Daarom vingen wij aan met een sobere, volledig symbolische handeling, om de preherinnering wakker te maken en levend te houden, tot de tijd daar zou zijn.

Het is een zaak van intelligente gerichtheid dat iedere leerling zich afvraagt op welke wijze het oerpranische licht zo met hem verbonden kan worden, dat het herscheppend, wederbarend, in de mikrokosmos werkzaam zal kunnen zijn. Het is een zaak van intelligente gerichtheid te overwegen op welke wijze een leerling werkelijk tot een vrije metselaar kan worden bevorderd.

Het oerbegrip vrijmetselarij, en speciaal het begrip ‘vrij’, wil niet zeggen een toegespitst individualisme, de burgerlijke ikcentraliteit. Doch vrij zijn beduidt: te kunnen werken in, door en met waarlijk vrijmakende kracht. Daarom is alle inspanning die verbroken is van de Gnosis, negatief in haar uitwerking en draagt bij tot vermeerdering van lijden en verdriet. Deze kracht der vrijheid, dit oerpranische licht, dit brood en deze wijn, kloppen aan de deur.

Hoe krijgt u haar open ? ‘Indien iemand naar de stem hoort en de deur opent, ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met mij.’ Hoe krijgt u nu de deur open ? Dit nu is het waarin de School van het Rozenkruis u onderwijst: hoe u de deur tot de eeuwige vrijheid kunt openen. Daarom willen wij u spreken over de neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht.

Als u opblikt naar de sterrenhemel ziet u verschillende zogenaamd duistere bollen. Al deze bollen wentelen in een groot lichtveld, doch zelf zijn zij duister en wij nemen ze slechts waar, omdat ze door hun aanwezigheid iets van het kosmische licht weerkaatsen. Zo is het met alle duistere voorwerpen. Wij nemen ze waar omdat er ook licht is.

Zo zult u zich kunnen voorstellen dat ook het oerpranische licht er is, alomtegenwoordig. Het vormt een lichtveld, waarin de mensen als duistere bollen wentelen. Soms bent u zich min of meer bewust dat u in dit licht bent, dat u bij de gratie van deze universele liefde bestaat, doch dit bewustzijn heeft, zonder meer, weinig waarde.

De boden van het universele licht breken soms in in de vale oorden van uw bestaan, om u te zeggen: ‘Het licht is er. Zie, ik sta aan de deur en ik klop.’ Deze roep gaat tot u uit om uw bewustzijn op het licht te vestigen.

U kunt niet antwoorden: ‘Laat het licht mij aanraken tot hulp in mijn duisternis’, precies zoals u met mechanische middelen een zogenaamd licht ontsteekt. Want u begrijpt dat een duisternis die mechanisch verlicht wordt, duisternis blijft. Precies zoals een entiteit van de spiegelsfeer, gehuld in zijn mantel van lichtether, daarmee geen enkel bewijs geeft van het oerpranische, goddelijke licht.

De gehele dialectische wezens- en bestaanswerkelijkheid, de gehele orde van het bestaan en het bestaande, worden in de Bijbel aangeduid als ‘duisternis’. De duisternis en het oerpranische licht kunnen niet met elkaar verzoend worden. Daarom blijft de deur gesloten. Tot u het wagen durft het heilige conflict in uw leven te aanvaarden.

Zodra u meent dat het licht komt om u in uw huidige bestaansstaat te verlichten, hoe dan ook, zodra u daarvan met een zekere blijdschap getuigenis geeft, is zulk een binding het gevolg van de valse gnosis, waarmee u in natuurevenwicht staat. U moet tot de ontdekking komen dat uw gehele bestaan, op welke wijze dan ook mechanisch verlicht, volstrekte duisternis is en geen enkel perspectief biedt. U zúlt tot die ontdekking komen, wanneer u alle vooronderstelde mogelijkheden tot bevrijding beproefd hebt en een gelouterd, en tegelijk een ontgoocheld dialectisch mens bent geworden.

Als een mens, moe en verslagen, tot deze ontdekking gekomen is, kan hij twee houdingen aannemen. Hij kan weigeren haar te aanvaarden en er de consequenties uit te trekken. Hij zal dan zijn deplorabele toestand camoufleren en zich een schijn geven van vrede en evenwicht. Maar ook kan hij het heilige conflict aanvaarden. Hij opent de deur en verleent toegang aan het heilige Zevenlicht. Dan komen niet tot hem de vrede en de koestering en de vertroostende aanraking als van een lentezon, doch dan tilt hij in zijn leven een nieuwe reeks conflicten. Maar het zijn conflicten waarvan gezegd kan worden: ‘Deze ziekte is niet ten dode, doch opdat het leven zelf geboren worde’ (Johannes 11).

Wat verbroken moet worden en sterven, is de realiteit van de duisternis, het wegvagen van een levensbegoocheling. Daarom is het heilige Avondmaal een doodsmaal. Na het Avondmaal gaat de begoocheling met haar talloze conflicten onder. Zij gaan onder in de kruisgang en in de opstandingsmorgen.

Alvorens deel te krijgen aan het Christuswezen, alvorens u het kruis van de transmutatie zult kunnen dragen, alvorens u de roos van de opstandingsmorgen aan het kruis zult kunnen bevestigen, hebt u uw Avondmaal te vieren. Dit Avondmaal is een doodsmaal. Dit Avondmaal heeft betrekking op de neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht.

Men spreekt in de Geestesschool van ‘avondmaal, omdat deze toestand op een afscheid wijst. De dag van het gewone, oude, dialectische leven vaart voorbij. En aan de avond van die dag keert de leerling zich tot de eeuwige nieuwe dag, waarvan hij hoopt dat het morgenrood spoedig zal blijken.

De school van het Rozenkruis is een inspanning van de universele broederschap om u tot dat avondmaal te voeren. U komt daartoe niet automatisch. U moet ertoe besluiten; u dient zelf uw dag van de natuur te beëindigen in een intelligente, persoonlijke gerichtheid.

Daarom begint De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis dan ook met de nadrukkelijke mededeling, dat hij op de avond voor Pasen bezig was zijn dierbaar paaslam te bereiden. En aldus kunnen wij vier hoofdfasen van het pad ontdekken. Ten eerste de voorbereiding; ten tweede de avondmaalsviering; ten derde de kruisgang en ten vierde de opstanding.

Het is ons bekend dat vele leerlingen in de School van het Rozenkruis de bereidheid bezitten tot de tweede fase door te breken. Daarom wil de School u inlichten met betrekking tot alles waarop uw aandacht gericht moet zijn en waarin uw bereidheid zich dient te openbaren.

In de tweede fase vangt de Gnosis, het oerpranische licht, een proces met u aan – een proces waartoe u zelf besloten hebt. Dit proces is een strijd, een aantasting van het gehele dialectische wezen door krachten die niet van déze wereld zijn. De leerling moet uit de put worden opgetrokken. Daartoe worden, zoals reeds eerder geschreven werd, zeven koorden in de put der versterving neergelaten.

Uit alle verslagen die de bonafide literatuur ons geeft, blijkt dat het hier de inzet betreft van een intense worsteling. Johan Valentin Andreae spreekt van een gevoel van zwaar geketend te zijn, te zamen met een grote menigte. Anderen liggen als bijen over en door elkaar. Niemand kan iets zien noch horen. Er is een hevige strijd, omdat de een zich boven de ander wil uitwerken. Iedereen is bezig de ander zijn blindheid en gevangenschap te verwijten. Als het oerpranische licht het proces dan aanvangt, wordt de strijd eerst met recht ontketend. Ieder slaat en trapt van zich af.

Christiaan Rozenkruis zegt van zichzelf dat hij zich met handen en voeten tegen vele aanvallen verweert. Het geweld en de chaos nemen toe naarmate de koorden worden neergelaten; Christiaan Rozenkruis is niet in staat deze wielingen in nauwkeurigheid te beschrijven.

Wij dienen te zoeken naar een verklaring van deze geweldige bewogenheid.
U hebt in een van de vorige brieven gelezen dat het oerpranische licht allereerst een poging doet het onderbewustzijn, gelegen in de plexus sacralis, in een geheel nieuwe toestand te brengen. Zulk een veranderde plexus sacralis vormt namelijk de deur tot de vernieuwing, tot de transmutatie van de gehele mikrokosmos. Zodra de plexus sacralis haar juiste weerspiegelingsarbeid zal kunnen vervullen, zullen het brood en de wijn van de Gnosis hun arbeid ten volle kunnen uitvoeren.

De kern van de metselaarsarbeid in de tweede heilsfase is dus gelegen in het feit dat de leerling zich tot op het uiterste inspant om de spiegel van het onderbewustzijn op de juiste wijze te polijsten. Over deze noodzakelijk door de leerling te verrichten arbeid, in spontane reactie op de aanraking van de Gnosis, kunnen wij u het volgende meedelen.

Het is in de Universele Leer algemeen bekend dat er in ons lichaam negenenveertig plexi zijn, zeven maal zeven, zeven groepen van zeven plexi. Verreweg de meeste van deze negenenveertig zenuwpunten of zenuwknopen zijn niet met de microscoop te constateren. Daarom zult u ze in een anatomische atlas niet alle aantreffen. Deze zeven groepen van zeven plexi vinden wij over het gehele lichaam verspreid.

De eerste groep bevindt zich in het hoofd, met de plexus caroticus als middelpunt; de tweede groep bevindt zich in de hals, met de plexus pharyngeus als middelpunt; de derde groep bevindt zich in de longen, met de plexus pulmonalis als middelpunt; de vierde groep bevindt zich in het hart, met als centrum de plexus cardiacus die in de hartmond gelegen is; de vijfde groep wordt aangetroffen in de buikholte, met de plexus solaris als brandpunt; de zesde groep is gelegen in het bekkenheiligdom, met als centrum de plexus pelvinus, die verband houdt met de sekseorganen; de zevende groep wordt aangetroffen in het slangevuurstelsel, met de plexus sacralis als middelpunt. De leiding van het gehele plexistelsel berust bij de zevende groep. Daarom kan men zeggen dat de plexus sacralis de kern is van de negenenveertig zenuwknopen.

Om het geheel goed te verstaan moet u voorts begrijpen dat dit plexistelsel in nauwe samenwerking dient te worden gezien met het interne-secretiestelsel. Er zijn eveneens negenenveertig organen met interne secretie, ook verdeeld in zeven groepen van zeven. In hetzelfde verband moet u even eens de negenenveertig bloedsaanzichten zien. Uw bestaanssituatie is aldus, dat uw bloedstoestand uw bestaansbasis vormt, terwijl de interne secretie en het plexistelsel te zamen uw bewustzijnsleven en uw handelingsleven bepalen.

Deze drie aanzichten zijn bij voortduring in wisselwerking met elkaar. Verandering in de plexiwerking brengt noodzakelijk verandering in de interne secretie tot stand, terwijl de interne secretie op haar beurt direct de bloedbasis veranderen kan.

Als de leerling door een lang genoeg volgehouden handelingsdaad erin slaagt aldus zijn bloedsbasis te wijzigen, dan zal de handeling waartoe hij besloten was hem tenslotte geen enkele inspanning meer kosten. Hij heeft een overwinning behaald die in het bloed gegrift staat.

Let nu op het volgende. Als u, moegevochten in deze wereld, tot de ontdekking komt dat duisternis nimmer licht kan worden en dat slechts op mechanische wijze een surrogaat van licht kan worden voortgebracht, dan zal uw handelingsleven, uw algemene gedrag in deze wereld, daarvan getuigenis geven. Als u begrepen hebt wat wij zoëven schreven, dan is het u duidelijk dat daardoor uw bloedsbasis gewijzigd is.

Op deze bloedsbasis kan de School van het Rozenkruis u de eerste fase van het heiligmakingsproces binnenleiden. De School kan uw aandacht vestigen op het andere rijk, op de Gnosis, op het oerprana, op de werkelijkheid van het ware leven. Dan kan het zijn dat u, na lange of korte tijd in deze ontdekkende liefdestraling te hebben verkeerd, het besluit neemt uit uw huidige bestaansfase los te breken, om op reis te gaan naar het ene, ware leven. Als dit besluit niet in emotie of in intellectueel grijpen genomen wordt, doch uit werkelijke levensnood, is dit besluit een werkelijke handeling, die de interne secretie en het bloed aantast. Door dié handeling nu ontsluit u zelf de deur.

Want wat geschiedt er? Door dit ingrijpende besluit gaat een van de rozen in het hoofd min of meer open. Immers, door een handeling beïnvloedt u de interne secretie. Zodra de roos zich nu opent, kan de eerste straal van het oerpranische licht als een koord in het slangevuur doordringen en het, voor het hogere leven slapende, plexus-sacralissysteem trachten te wekken.

Als de poging van de Gnosis slaagt, is het gevolg een nieuw handelingsleven, tengevolge waarvan de tweede roos zich opent en het tweede koord kan worden neergelaten. En zo vervolgens, tot de Zevengeest zijn taak heeft verricht en de leerling op zevenvoudige wijze heeft geantwoord. Dan is het Avondmaal gevierd en gaat de leerling uit ten kruisgang.

In de volgende brieven zullen wij u de zeven bevrijdende handelingen tijdens het Avondmaal uitvoerig beschrijven.

INHOUDSOPGAVE DE UNIVERSELE GNOSIS

Woord vooraf

  1. De ware en de valse Gnosis
  2. Paulus en de Gnosis
  3. De Heilige Geest en de Gnosis
  4. Het slangenvuur en de Gnosis
  5. De Gnosis van de Pistis Sophia
  6. De Gnosis en de Kerk
  7. De Gnosis en dichters en denkers
  8. De Gnosis als het oerprana
  9. De Gnosis en de regeneratie van de gehele natuur
  10. De neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht
  11. De zeven bevrijdende handelingen (i)
  12. De zeven bevrijdende handelingen (ii)
  13. De zeven bevrijdende handelingen (iii)
  14. De zeven bevrijdende handelingen (iv)
  15. De wondere hof van Gethsémané
  16. Het mysterie van het endura
  17. De glorievolle opstanding
  18. De wonderbare visvangst
  19. Het net van de visser
  20. Het compendium

Bron: ‘De universele gnosis’ door Catharose de Petri en Jan van Rijckenborgh, hoeksteenserie 4

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

LEES MEER OVER DE ZES BOEKEN VAN DE HOEKSTEENSERIE