BESTEL DE MEESTERS VAN HET VERRE OOSTEN
‘De Meesters van het Verre Oosten’ van Baird T. Spalding uit 1924 geldt nog altijd als een van de meest spraakmakende boeken van onze tijd. Deze editie is aangevuld met deel 6, het laatste deel dat ruim 45 jaar na de dood van Spalding werd gepubliceerd en is samengesteld uit ongepubliceerd materiaal dat zijn redacteur in 10 dozen verstopt vond.
Tijdens een expeditie in de Himalaya, eind 19e eeuw, ontmoeten de schrijver Baird Spalding (1872-1953) en zijn metgezellen de Meesters van de Himalaya. Deze onsterfelijke wezens verrichten wonderbaarlijke daden en slaan een brug tussen het christendom en het boeddhisme. Volgens hun filosofie vertegenwoordigt Boeddha de weg naar verlichting, terwijl de figuur van Jezus Christus de verlichting zelf belichaamt. Het boek leest als een spannende roman en bevat tegelijkertijd duidelijke spirituele boodschappen.
VOORWOORD
Nu ik De Meesters van het Verre Oosten – leven en leer presenteer, verklaar ik dat ik deel uitmaakte van een onderzoeksgroep van elf personen die in 1894 het Verre Oosten bezocht.
Tijdens ons verblijf – van drieënhalf jaar – kwamen we in contact met de Grote Meesters van de Himalaya, die ons hielpen bij het vertalen van de annalen, wat ons onderzoekswerk aanzienlijk verlichtte. Ze stonden ons toe hun leven van nabij mee te maken, en zo konden we de grote Wet, zoals zij die aantoonden, echt in werking zien. We noemen hen Meesters, wat enkel onze naam voor hen is. Wie een leven leidt zoals in dit boek beschreven, heeft recht op eerbied en aanzien als Meester.
Aantekeningen en manuscripten – onze feitelijke ervaringen met de Meesters – zijn bewaard gebleven. Destijds dacht ik zelf dat de wereld niet toe was aan deze boodschap. Ik was onafhankelijk lid van de onderzoeksgroep en breng nu mijn aantekeningen in de openbaarheid onder de titel ‘De Meesters van het Verre Oosten – leven en leer’, met als uitgangspunt dat lezers kunnen aanvaarden of verwerpen, zoals ze willen.
Dit eerste deel van het boek beschrijft de ervaringen in samenhang met de Meesters in het eerste jaar van de expeditie. Het bevat hun lessen, die destijds met hun permissie en goedkeuring stenografisch door ons zijn opgetekend.
De Meesters accepteren dat Boeddha de weg naar Verlichting vertegenwoordigt, maar stellen duidelijk dat Christus Verlichting IS, een staat van bewustzijn waar we allemaal naar streven: het Christuslicht in elk individu; dus het licht in elk kind dat ter wereld komt.
Baird T. Spalding
KENNISMAKING MET MEESTER EMIL
Er wordt tegenwoordig zoveel geschreven over spirituele aangelegenheden, en zovelen ontwaken en zoeken naar de waarheid met betrekking tot de grote leraren van de wereld, dat ik me aangemoedigd voel u op de hoogte te brengen van mijn ervaringen met de Meesters van het Verre Oosten.
Ik probeer in dit boek geen nieuwe vorm van godsverering of godsdienst uiteen te zetten; ik geef slechts een samenvatting van onze ervaringen met de Meesters, waarbij ik het op me neem de grote fundamentele waarheden van hun leer onder de aandacht te brengen.
Deze Meesters leven verspreid over een uitgestrekt gebied, en omdat ons metafysisch onderzoek een groot deel van India, Tibet, China en Perzië omvatte, zijn er geen pogingen gedaan om deze ervaringen te verifiëren.
Onze groep bestond uit elf praktische, wetenschappelijk onderlegde mannen. Het grootste deel van ons leven hadden we doorgebracht met onderzoekswerk. We waren gewoon niets te accepteren tenzij het volledig geverifieerd was en we namen nooit iets zonder bewijs aan. We vertrokken zeer sceptisch en kwamen totaal overtuigd en veranderd terug, zozeer dat drie van ons opnieuw gingen, vastbesloten te blijven tot ze de werken konden verrichten en het leven konden leiden zoals deze Meesters het nu doen.
Degenen die ons zo geweldig hebben geholpen bij ons werk verzochten ons hun namen niet te vermelden, mochten we de verslagen van de expeditie publiceren. Ik zal niets vertellen dan de feiten zoals ze zich voordeden, waarbij ik zo nauwkeurig mogelijk de woorden en uitdrukkingen zal bezigen van de mensen die ik ontmoette en met wie ik tijdens de expeditie dagelijks in contact stond.
Een van de voorwaarden die de Meesters vooraf stelden, was dat we aanvankelijk alles waarvan we getuige waren als feit dienden te aanvaarden, en dat geen verklaringen mochten worden geëist voordat we ons grondig in het werk hadden verdiept, hun lessen hadden gevolgd, hun dagelijkse leven hadden meegemaakt en geobserveerd. We zouden deze Meesters vergezellen, leven zoals zij, en zelf conclusies trekken.
Het stond ons vrij zo vaak bij hen te zijn als we maar wilden, alle vragen te stellen die in ons opkwamen, onze eigen gevolgtrekkingen te maken om tot antwoorden te komen, en ten slotte dat wat we zagen als feit te aanvaarden of als bedrog te beschouwen. Op geen enkel moment werd enige poging gedaan om ons oordeel op wat voor manier ook te beïnvloeden. Ze wilden dat we volledig overtuigd raakten voordat we geloof zouden hechten aan dat wat we zagen of hoorden, wat het ook was. Daarom leg ik de lezers deze gebeurtenissen voor en vraag hun ze naar goeddunken te aanvaarden of te verwerpen.
We waren sinds ongeveer twee jaar in India, waar we ons normale dagelijke onderzoekswerk deden, toen ik de Meester ontmoette die in dit geschrift Emil wordt genoemd. Toen ik door een straat liep in een stad waar we verbleven, trok een menigte mijn aandacht. Ik zag dat deze zich om een van die straatmagiërs, of fakirs had gevormd, die in dat land zo algemeen voorkomen. Terwijl ik daar stond, merkte ik naast me een man op leeftijd op die niet van dezelfde kaste was als de mensen om hem heen. Hij keek me aan en vroeg of ik al lang in India was. Ik reageerde: ‘Ongeveer twee jaar.’ Hij vroeg: ‘Bent u Engelsman?’ Ik antwoordde: ‘Amerikaan.’
Ik was verbaasd en vond het zeer interessant iemand aan te treffen die Engels sprak. Ik vroeg hem wat hij vond van de voorstelling die op dat moment gaande was. Hij antwoordde: ‘O, dit is iets heel gewoons in India. Deze kerels worden fakirs, tovenaars of hypnotiseurs genoemd. Ze zijn precies wat die benamingen inhouden, maar achter dat alles gaat een diepere spirituele betekenis schuil die weinigen opmerken, en op een dag zal er iets goeds uit voortkomen. Het is enkel de schaduw van datgene waaruit het is ontstaan. Het roept veel commentaar op, en zij die commentaar leveren lijken nooit tot de ware betekenis te zijn doorgedrongen, want er gaat zeker een waarheid schuil achter dat alles.’
Op dat punt gingen we uit elkaar, en de daaropvolgende vier maanden zag ik hem alleen zo nu en dan. Onze expeditie kwam voor een probleem te staan dat ons veel last bezorgde. In dat zorgelijke stadium kwam ik Emil opnieuw tegen. Hij vroeg meteen wat me dwarszat en begon over ons probleem te praten.
Ik verwonderde me hierover, want ik meende dat niemand van onze groep er buiten onze kleine kring melding van had gemaakt. Zijn vertrouwdheid met de situatie was van dien aard dat ik het gevoel had dat hij de hele kwestie kende. Hij legde uit dat hij een zeker inzicht in de aangelegenheid had en dat hij zou proberen te helpen.
Binnen enkele dagen was de kwestie opgehelderd en waren we van een probleem verlost. We verwonderden ons hierover, maar vergaten het spoedig omdat onze tijd door andere dingen in beslag werd genomen. Wanneer zich andere problemen voordeden, kreeg ik de gewoonte die met Emil te bespreken. Het leek alsof onze moeilijkheden zouden ophouden te bestaan zodra ik ze met hem besprak.
Mijn metgezellen hadden Emil ontmoet en met hem gesproken, maar ik had weinig over hem gezegd. Tegen die tijd had ik een aantal, door Emil uitgekozen boeken, over traditionele hindoeïstische kennis gelezen, en was ik er volkomen van overtuigd dat hij een van de ingewijden was. Mijn nieuwsgierigheid was in hoge mate gewekt en mijn belangstelling verdiepte zich elke dag.
Op een zondagmiddag liepen Emil en ik over een veld, toen hij mijn aandacht vestigde op een duif die in cirkels boven ons vloog, en terloops opmerkte dat de vogel hem zocht. Hij bleef roerloos staan en enkele ogenblikken later streek de vogel op zijn uitgestoken arm neer. Hij zei dat de vogel een boodschap bracht van zijn broer in het noorden. Dat bleek een medewerker te zijn die nog niet de kundigheid had ontwikkeld om rechtstreeks te communiceren, en daarom dit middel gebruikte. Later merkten we dat de Meesters in staat zijn ogenblikkelijk met elkaar in contact te treden middels gedachteoverdracht, of een kracht, zoals zij het noemen, die veel subtieler is dan zowel elektriciteit als radiogolven.
Vervolgens begon ik vragen te stellen, en Emil liet me zien dat hij in staat was vogels bij zich te roepen en de richting van hun vlucht te bepalen; dat bloemen en bomen hem toeknikten; dat wilde dieren zonder angst naar hem toe kwamen. Hij scheidde twee jakhalzen die vochten om een kleiner dier, dat ze hadden gedood en waarvan ze aten. Terwijl hij naar ze toe liep staakten ze het vechten en legden ze hun kop in totaal vertrouwen in zijn uitgestoken handen, om daarna in alle rust hun maaltijd te hervatten. Hij legde zelfs een jong wild dier in mijn handen.
Daarna zei hij tegen me: ‘Het is niet het sterfelijke zelf, het zelf dat u ziet, dat tot deze dingen in staat is, maar een waarachtiger, dieper zelf. Het is wat u kent als God, God in mij, God de Almachtige die via mij werkzaam is, die deze dingen doet. Uit mezelf, het sterfelijke zelf, kan ik niets. Alleen wanneer ik me volledig van het uiterlijke bevrijd, en het werkelijke, het IK BEN, laat spreken en werken, en de grote Liefde van God tot uitdrukking laat komen, kan ik de dingen doen die u hebt gezien. Wanneer u de Liefde van God door u heen laat stromen naar alle dingen, is er niets wat angst voor u heeft en kan geen kwaad u overkomen.’
In die tijd kreeg ik dagelijks les van Emil. Hij verscheen dan plotseling in mijn kamer, al had ik de deur zorgvuldig op slot gedaan alvorens naar bed te gaan. In het begin stoorde het me dat hij naar believen opdook, maar ik zag al snel dat hij het voor vanzelfsprekend hield dat ik het begreep. Ik raakte gewend aan zijn gedrag en liet mijn deur open, zodat hij naar goeddunken kon komen en gaan. Dit vertrouwen leek hem genoegen te doen. Ik kon niet al zijn onderricht begrijpen en het niet echt accepteren, en door alles wat ik in het Oosten had gezien was ik destijds ook niet bij machte het volledig te accepteren. Jaren van meditatie waren nodig om me de diepe spirituele zin van het leven van deze mensen te laten begrijpen.
Ze verrichten hun werk zonder uiterlijk vertoon en in volmaakte kinderlijke eenvoud. Ze kennen de kracht van de liefde om hen te beschermen en voeden haar tot de hele natuur van hen houdt en vriendschap met hen sluit. Jaarlijks worden duizenden gewone mensen gedood door slangen en wilde dieren, maar deze Meesters hebben de kracht van liefde zozeer in zichzelf ontwikkeld dat slangen en wilde dieren hen niet deren. Ze leven van tijd tot tijd in het diepst van het oerwoud en leggen soms hun lichaam voor een dorp om het te beschermen tegen de wilde dieren, en het dorp of hun wordt dan geen haar gekrenkt. Wanneer de situatie het vereist, lopen ze over water, stappen ze door het vuur, verplaatsen ze zich onzichtbaar, en doen ze vele andere dingen die wij als wonderen zijn gaan beschouwen die alleen worden verricht door iemand die op een of andere manier bovennatuurlijke krachten zou bezitten.
Er is een treffende overeenkomst tussen het leven en onderricht van Jezus van Nazareth en dat van deze Meesters, zoals hun dagelijkse leven illustreert. Men acht het onmogelijk dat de mens zijn dagelijkse levensbehoeften rechtstreeks uit het Universele ontvangt, dat hij de dood overwint, en de verschillende zogenoemde wonderen verricht die Jezus verrichtte toen Hij op aarde was. De Meesters bewijzen dat al deze dingen hun dagelijkse leven zijn. Alles wat nodig is voor hun dagelijkse behoeften, met inbegrip van voedsel, kleding en geld, vullen ze rechtstreeks aan uit het Universele. Ze hebben de dood zozeer overwonnen dat velen van hen die nu leven ouder zijn dan vijfhonderd jaar, zoals hun getuigenissen afdoende aantonen.
Er zijn betrekkelijk weinig van deze Meesters in India, en andere vormen van godsverering lijken slechts vertakkingen van hun leer te zijn. Ze beseffen dat hun aantal beperkt is en dat slechts enkele leerlingen hen weten te vinden. In het onzichtbare kunnen ze echter bijna onbeperkte aantallen mensen bereiken, en het lijkt hun voornaamste levenswerk in het onzichtbare allen de hand te reiken en te helpen die openstaan voor hun onderricht.
Emils lessen legden de grondslag voor het werk waarmee we jaren later zouden beginnen tijdens onze derde expeditie naar deze landen, waarin we drieënhalf jaar met de Meesters leefden, met hen meereisden, en getuige waren van hun dagelijkse leven en werk in verschillende gebieden in het Verre Oosten.
https://youtu.be/roOCt1O0MxE
INHOUDSOPGAVE
Deel 1
Voorwoord
Kennismaking met de Meester Emil
Kerstochtend: Emil spreekt over Jezus
De Wet
Astrale projectie
Leringen van de Siddha’s; het Goddelijke kind 28 Bezoek aan de ‘Tempel van Stilte’
De geestelijke aard van de werkelijkheid
Over water lopen
De Tempel van Genezing
Emil spreekt over Amerika
Een comfortabele pleisterplaats
De sneeuwmensen van de Himalaya
Nieuw licht op de lessen van Jezus
Genezingen
Ontmoeting met de schrijver van de annalen
Transformatie
De tempel bij de bergpas; visioen op het tempeldak
De zuster van Emi
Voordracht uit de annalen
Kennismaking met Emils moeder
Een maaltijd met de Meesters
Ontmoeting met een onbekende Meester
Winterverblijf
Oudejaarsavond: samenkomst van de Meesters
Aanhangsel
Deel II
Voorwoord
Bezoek aan de Tempel van het Grote Tau-kruis
De kleitabletten
Bezoek van Meester Jezus
Leringen van Jezus
Jezus bespreekt wat de hel is; wat God is
Het mysterie van gedachtetrillingen
Een wedergeborene spreekt
De levenskracht
Bezoek van bandieten
Jezus voedt de menigte
De macht van het denken
Een oude beschaving
Een verslag van een genezingservaring; Jezus en Boeddha bezoeken de groep
Maaltijd bij het dorpshoofd: ontmoeting met de lama’s
De hogepriester spreekt
Oudjaar in het bijzijn van Jezus en Boeddha
Deel III
Voorwoord
Een van de Meesters spreekt over het Christusbewustzijn
Bandieten sturen een koerier
De beschermende kracht van liefde
De aanval wordt afgeslagen
De God-mens
De geestelijke ontwikkeling van de mensheid
Wat kosmische energie is
De reis naar Lhasa
Ontvangst bij de Dalai Lama
De marmeren tabletten
Bezoek aan de tempel Pora-tat-sanga
Uitleg over de geheimen van levitatie
Het Godbeginsel
Een twijfelaar raakt overtuigd van het bestaan van Jezus
Verwezenlijking van de Christus
De Rishi
De topsteen van de piramide
Volharding
Aanhangsel
Deel IV
De grote witte broederschap en wereldvrede
De ene geest
De tweeledige geest
Basis van de komende maatschappelijke reorganisatie
De macht van het gesproken woord
Bewustzijn
God
De mens
Het leven
Het Universum
Uw zelf
Prana
De kwantumtheorie
Samenvatting
Deel V
Opdracht
Noot van de redactie
Voorwoord
Beelden van vroegere gebeurtenissen
Ken uzelf
Bestaat er een God?
Het eeuwige leven
Het goddelijke patroon
‘Weet dat u weet’
De werkelijkheid
Meesterschap over de dood
De wet van voorziening
‘De waarheid zal u vrijmaken’
Mensen die wandelden met de meester
Credo
Deel VI
Bericht van de uitgever
Bladzijden uit Mind Magazine 1935-1937
De boodschap en de boodschapper
Biografische schets: Baird T. Spalding
Lezing bij Triunity, Los Angeles, 28 juli 1935
Zonder titel
Zonder titel
Gebruik uw door God gegeven vermogens
Lezing in Hollywood, Los Angeles, 14 augustus 1935
Goddelijk meesterschap
Zonder titel
Zonder titel
Zonder titel
Zonder titel
De kracht van het denken
De kracht van positief denken
Spirituele harmonie
Beginsel in handelen De endocriene klieren Oprijzen uit beperking Eeuwige jeugd
Zonder titel
Manuscripten en documenten
Het oorspronkelijke Onze Vader
‘U hebt elk vals verhaal bedacht’
‘Spreek nu tot de Christus in u’
De wolkenlopers van Kasjmir
‘God de kracht van vibratie’
‘De hoogste geest bevat geen geheimen’ 707 ‘Jezus zei…’
Baird T. Spalding: een lofrede 711 Baird T. Spalding: een memoir
Uit het ‘verloren’ Spalding-archief
Biografische schets Baird T. Spalding
BESTEL DE MEESTERS VAN HET VERRE OOSTEN
LEES OVER ANDERE SPIRITUELE KLASSIEKERS UITGEGEVEN DOOR ANKHHERMES