Het mysterie van het endura – hoofdstuk 16 van ‘De universele gnosis’ – betekenis van het epos van de kruisiging

 


BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

Het taalgebruik in het boek De universele gnosis van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri is onmiskenbaar van de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar de boodschap is nu misschien wel actueler dan ooit. Hieronder volgt hoofdstuk 16 over ‘Het mysterie van het endura’. 

Als een mens in de westerse wereld, geboren en getogen uit het bloed van talloze westerse geslachten, voor het eerst van zijn leven kennis neemt van de leringen der manicheeën, of van die der katharen, of van die van de in de historie dichter bij ons staande rozenkruisers van Johann Valentin Andreae, dan is hij ten hoogste verbaasd en staat hij volkomen vreemd tegenover hun interpretatie van het christendom.

In nagenoeg alle opzichten lopen de lijnen van inzicht en ontwikkeling tussen de kerkelijke christenheid en de zoëven genoemde broederschappen dermate uiteen, dat men niet kan spreken van standpuntverschillen, doch van een vol komen wezensvreemd zijn van elkaar. Aldus dient een onbevooroordeelde onderzoeker zich dan ook af te vragen: ‘Aan welke kant van de scheidingslijn straalt het werkelijke christendom ?’

Als een mens zich werkelijk objectief een dergelijke vraag stelt en de geest van het waarlijk zoekende leven hem gegrepen heeft, zal zijn vraag ongetwijfeld beantwoord worden. Want een klaar antwoord vindt hij in de Bijbel zelf, mits hij deze, ontdaan van alle eeuwenoude theologische exegesen, tot zich wil doen spreken.

Neem bijvoorbeeld het zozeer gewraakte en zo geheel misverstane endura der katharen. Er zijn dikke boeken verschenen over deze ‘goddeloze zelfmoordmethode’ van de oude Zuidfranse Broederschap. Toch wordt deze zogenaamd goddeloze methode haarfijn uiteengezet in de vier evangeliën, waarin u en talloze geslachten die u voorgingen zijn opgevoed.

Om dat in te zien en duidelijk te laten spreken voor uw beeldend bewustzijn moet u zich nog eens goed voor ogen stellen wat het endura inhoudt. Het stelt de bewust toegepaste, de bewust en methodisch veroorzaakte dood van de onheilige dialectische natuur in de mikrokosmos.

De leerling die het endura verwerkelijkt, gaat uit van de wetenschap dat een deel van zijn mikrokosmische stelsel niet in overeenstemming is met de goddelijke wetten van bouw en dat dit ge- wraakte deel het overige stelsel belet aan het goddelijke leven deel te nemen, tengevolge waarvan letterlijk de gehele mikrokosmos als in een doodsslaap verzonken ligt. De leerling die tot deze ontdekking gekomen is, gaat ertoe over het onheilige deel van zijn scheppingstotaal te denatureren, te endureren. Immers – en hoe onomstotelijk zeker klinkt dit – de opheffing van het onheilige moet het begin zijn van de wederheiliging van het gehele stelsel.

Op deze pijler van het endura rust de wederaanvang van het goddelijke leven. Op deze pijler berust de gehele transfiguratie, of evangelische wedergeboorte. De methode tot de evangelische wedergeboorte, tot de volledige, eeuwige opstanding der oorspronkelijke natuur, moet dan ook in volledigheid in de heilige taal der evangeliën stralen. Men mag, ja, men móét dus zeggen dat de evangeliën enduramethoden bevatten. Als men getrouw alles vervult wat deze evangelische methoden ons stellen, kan er maar één einddoel zijn, namelijk de ontmoeting met de Heer van alle leven in de nieuwe etherbaan.

Het is goed hier even te omlijnen wat de kerkelijke mystiek van de evangelische wedergeboorte heeft gemaakt. Zij heeft, onder de drang van de god dezer wereld, het doel van het endura vernietigd en zij heeft het onheilige deel van de mikrokosmos – en zij betracht dat nog steeds – onderworpen aan een geheel stelsel van mystieke goedheidscultuur. In onze kring is hierover al zo vele malen geschreven, dat wij niet vollediger behoeven te zijn. Als het u maar duidelijk is dat het kerkelijke mysticisme en de gehele theologie waar het van uitgaat, niet in het minst recht hebben zich naar de naam van Jezus Christus te noemen.

Alzo schouwen wij in de School van het Rozenkruis het endura als basis van de evangelische boodschap en behoeven wij, om het endura te kennen, niet jarenlang te vorsen en te zoeken naar authentieke gegevens van de oude bonafide broederschappen, doch bezitten wij alles wat wij dienen te verstaan in de Bijbel. Verder moeten wij ons diep doordrongen weten van het feit dat niet slechts de christelijke evangeliën ons de roep tot wedergeboorte overdragen, doch dat deze roep in alle universele taal klinkt. Het is de roep van den beginne tot terugkeer; het is de roep van de Gnosis.

Daarom zijn wij verheugd dat het ons opgedragen werd u in een reeks verhandelingen voor deze klassieke weg van terugkeer te plaatsen, omdat deze weg u verbindt met de goddelijke boodschap van alle tijden. Daarom nemen wij de draad weer op waar wij hem in de vorige brief lieten liggen en plaatsen u volgens de ordening van onze beschouwingen voor het endura. Niet zoals het door die of die beleden en beoefend werd, doch zoals het ons in de Bijbel tot een actuele opdracht gegeven wordt: ‘Wees mijn navolgers.’

Zo verstaan wij dan dat het endura de aandacht vestigt op de liquidatie van het onheilige deel van de mikrokosmos. In dit onheilige deel is de persoonlijkheid gevestigd, het ik, het lagere zelf. Nu hebben velen, in een poging het endura toe te passen en aan het heilige doel te beantwoorden, ijverig allerlei methoden van ikverbreking in praktijk gebracht, om tenslotte tot de ontdekking te komen dat al dat goedbedoelde pogen geen enkel effect sorteerde. Dat is ook vol komen logisch, want het ik dat zichzelf wil opheffen, houdt zichzelf in stand.

Het ik dat zichzelf aan de een of andere methode onderwerpt, maakt het ik krachtiger.
Daarom is het dat de Gnosis, het oerpranische licht, tot de mensheid komt om, desgewenst, in die goddelijke kracht het onmogelijke te volbrengen. Niet het ik zal het endura moeten volvoeren, doch de Gnosis of, christelijk-mystiek geformuleerd, ‘de Christus-in-u’.

Wij hebben u uiteengezet hoe deze goddelijke kracht allereerst suggestief in het stelsel werkt en hoe vervolgens het goddelijke licht op zevenvoudige wijze binding maakt met het onheilige stelsel. Schrede voor schrede vordert dit proces. Een proces waarin dus niet het ik der natuur excelleert, doch de Heilige Geest, de Gnosis, de Christus-in-u. Als dit zevenvoudige heilige Avondmaal op deze wijze geconsacreerd is, gaat, aan de avond van dat maal, als de laatste levensdag naar de natuur tot zijn diepste punt voleind is, de leerling uit naar de hof van Gethsémané. In deze hof, zo zagen wij, vangt reeds de nieuwe dag aan, de dag der transmutatie.

In een vertrekking van zinnen, in een totaal opgetrokken worden in de nieuwe etherbaan, ontvangt de leerling een duidelijk beeld van het gehele komende proces der transmutatie, dat in het evangelie als ‘de kruisiging’ wordt aangeduid. In dit gehele proces van kruisiging, het proces van transmutatie, zijn twaalf hoofdmomenten te onderkennen, aanvangend bij de gevangenneming en eindigend bij het sterven van de Jezusmens.

Wat dit alles te beduiden heeft zullen wij u trachten uiteen te zetten, en als u de diepe zin van het epos der kruisiging wilt vatten, moeten wij u nog eens met nadruk raden alle overgeleverde evangelische en culturele inzichten volkomen prijs te geven. Deze inzichten zitten u dermate in het bloed, ze zijn door talloze voorgeslachten dusdanig in u geëtst, dat hierin uw voornaamste ketening aan het wiel moet worden geschouwd.

Het epos van de kruisiging heeft niets te maken met bloed, tranen, geselingen en een aan het hout gespijkerd stervend lichaam. Er komt geen stukje hout aan te pas. En hoewel de evangelische verslagen zeer misdadig verminkt zijn, kan men evenmin zeggen dat het een louter symbolische handeling betreft. Er is in het epos van de kruisiging sprake van een diep ingrijpend twaalfvoudig proces, van twaalf zangen. Het is de slotfase van het heilige gnostieke reddingsproces, voor zover het zich in de dialectische levensbaan voltrekt.

Als u daar iets van doorgrondt, beseft u tegelijkertijd de ontzaglijke kloof tussen het christendom der mysteriën en dat van het kerkenheir. Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom vele kerkelijke overheden zo hardnekkig vast houden aan de steeds terugkerende cliché-viering van de hoogtepunten van het kerkelijke jaar? Het is de wetenschappelijk op de spits gedreven narcose, die moet beletten dat de massa ooit iets van de waarheid zal vermoeden.

Het is onze plicht u duidelijk te maken wat er staat tussen u en de werkelijkheid. Het is uw kerk, of uw kunst, het is de bajerd van eonenlang verraad, dat gefundeerd ligt in uw bloed.

En wij, wij zoeken in die nagenoeg geheel vernielde, rode stroom enkele elementen van oorspronkelijke reactie. Deze reeks brieven is een reactieprikkel van de Broederschap. Als die elementen er nog zijn, dán zult u kunnen begrijpen wat de Gnosis u te zeggen heeft. Het zuivere, onbevlekte christendom, de Universele Leer, de oorspronkelijke religie, wordt uitsluitend en onweerstandelijk bewaard in de mysteriën. De hiërofanten der mysteriën hebben nimmer zoiets als kerken gesticht, of magisch-mystieke composities. Alles wat daarover wordt gezegd is een kardinale vergissing.

Men heeft het u zo voorgesteld dat de kerken er zouden zijn voor de massa, voor het gewone volk, en de mysteriën voor de ingewijden, voor bijzonder gepredisponeerden. Wie, wat of waar die bijzonder gepredisponeerden zouden zijn, kan niemand u zeggen. Of u ertoe behoort, valt niet te bemerken. U bent alleen maar deel van de massa, u bent deel van de massa geworden. Tot massa verworden. U staat op het vlak van deze natuur. Hoe komt het dat u tot de kudde behoort? Vindt u dat prettig? Wat is de oorzaak van uw verzonkenheid ? Natuurlijk zult u hopeloos veel aan u zelf hebben verknoeid. Doch hebt u dat opzettelijk gedaan? Was niet verreweg het meeste toe te schrijven aan onwetendheid ? Of aan het volgen van opzettelijk in uw bewustzijn geprojecteerde dwaalwegen ?

Begrijpt u niet dat er een macht in deze natuur was en is, een absolute vijand van den beginne, die u tot onmacht, tot volstrekte beperktheid van bewustzijn gebracht heeft, in talloze wentelingen van het wiel? Begrijpt u niet dat deze vijand, in een eindeloze reeks imitaties, van alle mogelijkheden gebruik maakt om u blijvend te binden?

Degenen die hun dienst verrichten aan een imitatie zijn dikwijls volkomen te goeder trouw, hetgeen de zaak nog verwarder en hopelozer maakt. De waarheid, het goddelijke mysterie, is één en ongedeeld en niets staat er tussen de Gnosis en u. Geen enkele tussenpersoon! Tenzij u zich gesneden beelden maakt.

U zult ons tegenwerpen dat ook Jezus de Heer rekening hield met de massa en met ingewijden. Sprak hij niet tot het volk in gelijkenissen en tot zijn discipelen op geheel andere wijze?

Tot iemand spreken in gelijkenissen wil niet zeggen iemand opnemen in de een of andere vorm van imitatie. Het volkomen mysterie plaatst zich voor allen op gelijke en ongesluierde wijze, en het wil u naderen, het wil u redden en het spreekt tot u op de wijze die u kunt verstaan. En áls u verstaat, dan ontvangt u geen troost in uw eigen staat-van-zijn, doch een roep om het allerheiligste mysterie te naderen: ‘Kom tot mij, allen die vermoeid en beladen zijt, en ik zal u de werkelijke rust geven.’ En zij die komen, gaan de weg die wij u be schreven hebben en staan tenslotte, in de dialectische eindfase van de grote reis, voor het epos der kruisiging.

Wij hebben u uitvoerig uiteengezet hoe tijdens het heilige Avondmaal alle plexicirkels door het oerpranische licht gegrepen worden tot een nieuw begin. Het gehele dialectische persoonlijkheidsstelsel wordt aldus procesmatig onder de controle van de Gnosis geplaatst. De plexi zijn knooppunten in het zenuwstelsel, dat rondom de levensboom op twaalfvoudige wijze te onderscheiden valt.

Als de gehele vijgenboom der mysteriën aldus in het oerpranische licht vibreert, mag het duidelijk zijn dat de interne secretie, de hormonale werkzaamheid, met behulp waarvan het bloed en het gehele verdere stelsel wordt onderhouden en functioneert, in een zeer bijzondere toestand is gebracht. De gehele natuur is door een nieuwe goddelijke natuur gegrepen en aldus is eindelijk de basis voor de transmutatie volkomen geworden.

Tengevolge van deze toestand komen twee nieuwe processen tot ontwikkeling: de fundamentele ondergang der oude natuur en de fundamentele opgang der nieuwe natuur. Een sterven en een opstanding. Onder de invloed van de twaalf heilige spijzen wordt in, door en om het fijn verdeelde netwerk van de vijgeboom ‘uit water en geest’ een nieuwe persoonlijkheid op twaalfvoudige wijze opgebouwd, terwijl onder dezelfde invloed de oude persoonlijkheid ondergaat. Aldus is het epos van de kruisiging het epos ener nieuwe geboorte. Het gevloekte verdwijnt – en het geheiligde rijst omhoog.

Het is dit proces waarover Paulus met zijn leerlingen spreekt in de tweede Korinthenbrief; en versta daarbij goed dat hij zich alleen wendt tot die leerlingen die met dit proces bezig zijn. Wee u, zo u dit proces imiteert. ‘Want wij weten dat, indien de aardse tent waarin wij wonen wordt afgebroken, wij een goddelijk gebouw hebben, als een eeuwig huis in de hemel.’

Wellicht haakt u ernaar met deze heilige woonstede overkleed te worden, doch denk erom dat u niet naakt zult worden bevonden. U zucht wellicht onder het bezwaar, nog in aardse tenten te vertoeven, doch let erop dat al werkend en strevend het sterfelijke door het ware leven zal worden verslonden.

De Gnosis is het die u daartoe bereid heeft en die u deze Heilige Geest tot onderpand heeft gegeven.

INHOUDSOPGAVE DE UNIVERSELE GNOSIS

Woord vooraf

  1. De ware en de valse Gnosis
  2. Paulus en de Gnosis
  3. De Heilige Geest en de Gnosis
  4. Het slangenvuur en de Gnosis
  5. De Gnosis van de Pistis Sophia
  6. De Gnosis en de Kerk
  7. De Gnosis en dichters en denkers
  8. De Gnosis als het oerprana
  9. De Gnosis en de regeneratie van de gehele natuur
  10. De neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht
  11. De zeven bevrijdende handelingen (i)
  12. De zeven bevrijdende handelingen (ii)
  13. De zeven bevrijdende handelingen (iii)
  14. De zeven bevrijdende handelingen (iv)
  15. De wondere hof van Gethsémané
  16. Het mysterie van het endura
  17. De glorievolle opstanding
  18. De wonderbare visvangst
  19. Het net van de visser
  20. Het compendium

Bron: ‘De universele gnosis’ door Catharose de Petri en Jan van Rijckenborgh, hoeksteenserie 4

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

LEES MEER OVER DE ZES BOEKEN VAN DE HOEKSTEENSERIE