Een nieuwe aarde, de uitdaging van deze tijd volgens Eckhart Tolle – nu verkrijgbaar in een luxe editie

BESTEL EEN NIEUWE AARDE

Eckhart Tolle, bekend van De kracht van het NU (eerste druk in 1997), geeft in ‘Een nieuwe aarde’ (eerste druk in 2005) de blauwdruk voor een nieuwe op spirituele waarden gebaseerde samenleving, waarin we werkelijk geluk zullen kennen. Lees de in november 2022 verschenen schitterende luxe, limited edition van Eckhart Tolle’s ‘Een nieuwe aarde’: een prachtige editie met een gouden randje en een herziene vertaling voor de 21e eeuw.

 

BESTEL EEN NIEUWE AARDE

Hoe komt het dat de wereld zo in crisis is geraakt? Tolle wijt dit met name aan ons ego-denken: het ego heeft een natuurlijke behoefte aan macht, tegenstand en vijanden. Dit heeft ons gebracht waar we nu zijn: een tijd vol wereldwijde crises op het gebied van welzijn en gezondheid waar geen einde aan lijkt te komen.

Maar Tolle heeft ook goed nieuws: als we ons ego durven loslaten en collectief de sprong wagen naar een ander en zuiver bewustzijn, transformeren we naar een nieuwe samenleving waarin geluk de boventoon voert. Lees (wellicht opnieuw) in Een nieuwe aarde hoe we deze verschuiving in onszelf kunnen versnellen. Gebaseerd op de inzichten uit zijn wereldwijde bestseller ‘De kracht van het NU’, wijst Eckhart ons de weg naar het nieuwe spirituele tijdperk.

“Veel regio’s in de wereld zullen te maken krijgen met chaos en stagnatie. Dit proces is in feite al aan de gang. Het is geen reden om bang te zijn. Als je aanwezig blijft en je niet laat leiden door angst, als je geen geloof hecht aan de media die de angst juist aanwakkeren, zullen deze dingen je niet wezenlijk raken. ” – Eckhart Tolle in het voorwoord (ingekort)

BESTEL DE LUXE UITGAVE VAN DE KRACHT VAN HET NU

1 DE BLOEI VAN HET MENSELIJKE BEWUSTZIJN

Evocatie

Plaats: de aarde, tijd: 114 miljoen jaar geleden, een ochtend net na zonsopgang: de allereerste bloem op de planeet gaat open om de zonnestralen welkom te heten. Voor deze gedenkwaardige gebeurtenis, die een evolutionaire transformatie in het leven van planten inluidt, was de aarde al miljoenen jaren met planten bedekt.

De eerste bloem leefde waarschijnlijk niet lang en bloemen moeten zeldzame en geïsoleerde verschijnselen zijn gebleven, omdat de omstandigheden waarschijnlijk nog niet gunstig waren voor grote aantallen bloeiende planten. Maar op zekere dag werd er een kritieke drempel bereikt en opeens was er overal op aarde een uitbarsting van kleuren en geuren – als er een toekijkend bewustzijn was geweest om het te zien.

Veel later gingen die tere en geurige wezens die wij bloemen noemen een essentiële rol spelen in de evolutie van het bewustzijn van een andere levensvorm. Mensen werden er steeds meer door aangetrokken en gefascineerd. Toen hun bewustzijn zich begon te ontwikkelen, waren bloemen waarschijnlijk de eerste dingen waar mensen waarde aan gingen hechten zonder dat ze nuttig voor hen waren, dat wil zeggen, zonder dat ze bijdroegen aan hun overleving. Ze waren een bron van inspiratie voor ontelbaar veel kunstenaars, dichters en mystici.

Jezus zegt ons aan de bloemen te denken en te leren van de manier waarop ze leven. Van de Boeddha wordt gezegd dat hij een ‘stille preek’ heeft gehouden. Tijdens die preek stak hij een bloem omhoog en keek hij er aandachtig naar. Na een tijdje verscheen er een glimlach op het gezicht van een van de aanwezigen, de monnik Mahakasyapa. Volgens het verhaal was hij de enige die de preek begreep. Volgens een legende werd die glimlach (dat wil zeggen, dat inzicht) doorgegeven door achtentwintig meesters en werd hij veel later de grondslag van zen.

Het zien van schoonheid in een bloem kan mensen, al is het maar even, openstellen voor de schoonheid die een wezenlijk onderdeel is van hun diepste wezen, hun ware natuur. De eerste herkenning van schoonheid was een van de belangrijkste gebeurtenissen in de evolutie van het bewustzijn van de mens. De gevoelens van vreugde en liefde zijn intrinsiek met die herkenning verbonden.

Zonder dat we het beseften werden bloemen voor ons een uiting in vorm van wat het hoogst, het heiligst en uiteindelijk het vormloze in onszelf is. Bloemen, die vergankelijker, etherischer en kwetsbaarder zijn dan de planten waaruit ze zijn opgekomen, werden net boodschappers uit een ander rijk, als een brug tussen de wereld van de stoffelijke vormen en het vormloze. Ze hadden niet alleen een geur die de mensen lekker en plezierig vonden, maar brachten ook iets geurigs mee uit het rijk van de geest. Als we het woord ‘verlichting’ ruimer opvatten dan gewoonlijk, kunnen we bloemen zien als de verlichting van planten.

Elke levensvorm in elk rijk – mineraal, plantaardig, dierlijk of menselijk – kan iets on- dergaan wat we ‘verlichting’ kunnen noemen. Maar het komt slechts uiterst zelden voor, omdat het meer is dan een evolutionaire ontwikkeling: het veronderstelt ook een discontinuïteit in ontwikkeling, een sprong naar een volkomen ander niveau van Zijn en, heel belangrijk, een vermindering van het stoffelijke karakter ervan.

Wat kan er zwaarder en ondoordringbaarder zijn dan gesteente, de dichtste van alle vormen? En toch ondergaan sommige gesteenten een verandering in hun moleculaire structuur: ze veranderen in kristallen en worden lichtdoorlatend. Sommige koolstofverbindingen veranderen onder onvoorstelbare hitte en druk in diamant, en sommige zware mineralen veranderen onder bepaalde omstandigheden in andere edelstenen.

De meeste reptielen – de meest aan de aarde gebonden schepselen die er zijn – zijn al miljoenen jaren onveranderd gebleven. Maar een paar lieten veren en vleugels groeien en veranderden in vogels en trotseerden de zwaartekracht die hen zo lang had vastgehouden. Ze werden niet beter in kruipen of lopen, maar ontstegen er helemaal aan.

Al sinds onheuglijke tijden hebben bloemen, kristallen, edelstenen en vogels een bijzondere betekenis voor de mens. Net zoals alle levensvormen zijn het natuurlijk tijdelijke manifestaties van het onderliggende ene Leven, het ene Bewustzijn. Hun bijzondere betekenis en de reden dat mensen er zo door gefascineerd worden en er zo’n affiniteit mee voelen is toe te schrijven aan het feit dat ze zo etherisch zijn.

Als mensen een bepaalde mate van Aanwezigheid, van stille en alerte aandacht in hun waarneming hebben bereikt, kunnen ze de goddelijke levensessentie, het ene inwonende bewustzijn of de geest in elk schepsel, elke levensvorm, voelen en dat herkennen als iets dat één is met hun eigen essentie en het dus liefhebben zoals zichzelf. Maar zolang dat niet gebeurt, zien de meeste mensen alleen de uiterlijke vorm, omdat ze zich niet bewust zijn van de innerlijke essentie, net zoals ze zich niet bewust zijn van hun eigen essentie en zich alleen identificeren met hun lichamelijke en psychische vorm.

Maar in het geval van een bloem, een kristal, een edelsteen of een vogel kunnen zelfs mensen met weinig Aanwezigheid af en toe voelen dat er meer is dan alleen het stoffelijke bestaan van die vorm, zonder te weten dat dit de reden is dat ze zich ertoe aangetrokken voelen, er affiniteit mee voelen. Door zijn etherische aard verduistert die vorm de inwonende geest niet zo sterk als andere levensvormen. De uitzondering op deze regel zijn alle pasgeboren levensvormen – baby’s, pups, kittens, lammetjes enzovoort. Ze zijn kwetsbaar, teer, nog niet helemaal stevig verankerd in de stoffelijkheid. Er schijnt nog een onschuld, iets liefs en een schoonheid doorheen die niet van deze wereld is. Ze brengen zelfs tamelijk ongevoelige mensen in verrukking.

Dus als je alert bent en aandachtig naar een bloem, kristal of vogel kijkt, zonder die mentaal te benoemen, wordt die voor jou een venster op het vormloze. Er is een innerlijke opening, hoe klein ook, naar het rijk van de geest. Dat is waarom deze drie ‘verlichte’ levensvormen al in de oudheid zo’n belangrijke rol speelden in de evolutie van het bewustzijn van de mens, waarom bijvoorbeeld het juweel in de lotusbloem een centraal symbool is van het boeddhisme en waarom een witte vogel, de duif, in het christendom de Heilige Geest voorstelt. Zij hebben de voorbereidingen getroffen voor een veel diepere verandering in het bewustzijn van de planeet die moet plaatsvinden in de mens. Dat is het spirituele ontwaken dat we nu beginnen te zien.

Het doel van dit boek

Is de mensheid rijp voor een transformatie van het bewustzijn, een zo radicaal en diep innerlijk opbloeien dat de bloei van planten, hoe mooi die ook is, daar maar een flauwe afspiegeling van is? Kunnen mensen van de dichtheid van hun geconditioneerde denkstructuren afkomen en worden als kristallen of edelstenen, zodat ze, zeg maar, het licht van het bewustzijn doorlaten? Kunnen ze de aantrekkingskracht van het materialisme en de stoffelijkheid weerstaan en uitstijgen boven de identificatie met vorm die het ego in stand houdt en hen veroordeelt tot een gevangen zitten in hun eigen persoonlijkheid?

De mogelijkheid van een dergelijke transformatie is de centrale boodschap van de grote wijsheidstradities van de mensheid. De boodschappers – Boeddha,  Jezus, en anderen, niet allemaal bekend – waren de eerste bloemen van de mensheid. Ze wa- ren voorlopers, zeldzame en kostbare mensen. Een wijdverbreid opbloeien was toen nog niet mogelijk en hun boodschap werd grotendeels verkeerd begrepen en vaak enorm verdraaid. Hun werk zorgde niet voor een transformatie van het gedrag van de mensheid, behalve dan bij een kleine minderheid.

Is de mensheid er nu rijper voor dan in de tijd van die oude leraren? Waarom zou dat zo zijn? Wat kun je doen, als er al iets gedaan kan worden, om die innerlijke verandering teweeg te brengen of te bespoedigen? Wat kenmerkt nu eigenlijk de oude egoische bewustzijnstoestand, en aan welke tekenen kun je het nieuwe opkomende bewustzijn herkennen? Met deze en andere essentiële vragen gaan we in dit boek aan het werk. Belangrijker is dat dit boek zelf een hulpmiddel voor transformatie is dat voortkomt uit het nieuwe opkomende bewustzijn. De hier aangereikte ideeën en concepten kunnen belangrijk zijn, maar ze komen op de tweede plaats. Het zijn niet meer dan richtingborden die de weg naar het ontwaken wijzen. Onder het lezen treedt er een verandering in je op.

Het hoofddoel van dit boek is niet je verstand te voorzien van nieuwe informatie of opvattingen of te proberen je ergens van te overtuigen, maar een verschuiving in je bewustzijn, dat wil zeggen een ontwaken te bewerkstelligen. Zo bezien is dit boek dus niet ‘interessant’. Interessant betekent dat je afstand kunt bewaren, in gedachten met de ideeën en concepten kunt spelen, het er wel of niet mee eens bent.

Dit boek gaat over jou. Het verandert je bewustzijnstoestand of het is zinloos. Het kan alleen opwekken wie er rijp voor is. Niet iedereen is dat al, maar veel mensen wel en met iedere persoon die ontwaakt neemt het gewicht van het collectieve bewustzijn toe en wordt ontwaken voor andere mensen gemakkelijker. Als je nog niet weet wat ontwaken betekent, lees dan door. Alleen door te ontwaken kun je de ware betekenis van dat woord leren kennen. Een glimp ervan is voldoende om het proces van ontwaken, dat onomkeerbaar is, op gang te brengen. Voor sommige mensen komt die glimp terwijl ze dit boek lezen. Voor veel andere mensen is het proces al begonnen, ook al beseffen ze dat misschien nog niet. Dit boek zal die mensen helpen het te herkennen.

Voor sommige mensen is het proces begonnen door lijden of door een verlies, voor andere door het contact met een spirituele leraar of leer, door het lezen van De kracht van het Nu of door een ander spiritueel levend boek dat daardoor een transformatie kan bewerkstelligen – of door een combinatie van deze mogelijkheden. Als het proces van ontwaken al bij je begonnen is, zal het lezen van dit boek het versnellen en de intensiteit ervan opvoeren.

Een essentieel onderdeel van het ontwaken is het herkennen van het niet-ontwaakte ik, het ego dat denkt, spreekt en handelt, maar ook de herkenning van het collectief geconditioneerde mentale proces dat de niet-ontwaakte toestand laat voortduren. Daarom beschrijft dit boek de belangrijkste aspecten van het ego en de manier waarop ze werken in het individu en in het collectief. Dit is van belang om twee met elkaar samenhangende redenen: de eerste is dat je het ego niet herkent tenzij je de elementaire mechanismen achter de werking ervan kent; dan strikt het ego je door je je er steeds opnieuw mee te laten identificeren.

Dat betekent dat het ego de macht overneemt, een bedrieger die zich voor jou uit- geeft. De tweede reden is dat de daad van herkenning zelf een van de manieren is waarop ontwaken plaatsvindt. Als je de onbewustheid in jezelf herkent, is wat de herkenning mogelijk maakt het ontwaken. Je kunt niet vechten tegen het ego en het gevecht winnen, net zoals je niet tegen de duisternis kunt vechten. Het licht van het bewustzijn is alles wat je nodig hebt. Jij bent dat licht.

Onze overgeërfde stoornis

Als we wat beter naar de oude religies en spirituele tradities van de mensheid kijken, ontdekken we onder de vele oppervlakkige verschillen twee fundamentele inzichten waarover de meeste ervan het eens zijn. De woorden waarmee ze deze inzichten beschrijven verschillen, maar ze wijzen allemaal op een tweevoudige fundamentele waarheid. Het eerste deel van deze waarheid is het besef dat de ‘normale’ geestes- gesteldheid van de meeste mensen een sterk element bevat van wat we best een stoornis of zelfs waanzin kunnen noemen. Bepaalde uitspraken uit de kern van het hindoeïsme komen misschien nog het dichtst bij het zien van deze stoornis als een vorm van collectieve geestesziekte. Ze noemen het maya, de sluier van de illusie. Ramana Maharshi, een van de grootste Indiase wijzen, zegt botweg: ‘Het denken is maya.’

Het boeddhisme gebruikt een andere terminologie. Volgens de Boeddha brengt het menselijke verstand in zijn normale toestand dukkha voort, wat je kunt vertalen met lijden, onbevredigdheid, en ook gewoon ellende. Hij ziet het als kenmerkend voor het menselijk bestaan. Waar je ook gaat, wat je ook doet, zegt de Boeddha, je ont- moet dukkha, en vroeg of laat manifesteert het zich in elke situatie.

Volgens de christelijke leer is de normale collectieve toestand van de mensheid er een van ‘erfzonde’. ‘Zonde’ is een woord dat bijzonder verkeerd begrepen en verkeerd uitgelegd is. Als je het letterlijk vertaalt uit het oude Grieks waarin het Nieuwe Testament geschreven is, betekent zonde dat je het doel mist, zoals een boogschutter die zijn doel mist, zodat zondigen betekent dat je het doel van het menselijke bestaan mist. Het betekent dat je onhandig, blindelings leeft, en dat je daardoor lijdt en leed berokkent. Nogmaals, als je deze term ontdoet van zijn culturele bagage en verkeerde interpretaties, verwijst hij naar de stoornis die inherent is aan het menselijk bestaan.

De mensheid heeft indrukwekkende dingen gepresteerd, dat valt niet te ontkennen. We hebben schitterende muziek, literatuur, schilderijen, architectuur en beeldhouw- kunst voortgebracht. Nog niet zo lang geleden hebben wetenschap en techniek onze manier van leven radicaal veranderd en we kunnen nu dingen doen en maken die nog maar tweehonderd jaar geleden als wonderbaarlijk zouden zijn beschouwd.

Er valt niet aan te twijfelen: het menselijke verstand is zeer intelligent. Maar aan die intelligentie zit ook een waanzinnige kant. Wetenschap en techniek hebben de ver- nietigende uitwerking van de stoornis van het menselijke verstand op de aarde, op andere levensvormen en op mensen zelf enorm versterkt. Daarom is die stoornis, die collectieve waanzin, het duidelijkst te herkennen aan de geschiedenis van de twintig- ste eeuw. Een verdere factor is dat deze waanzin ook nog eens intenser wordt en versnelt.

De Eerste Wereldoorlog brak uit in 1914. Verwoestende en wrede oorlogen, ingege- ven door angst, hebzucht en het verlangen naar macht zijn in de hele geschiedenis van de mensheid gewone verschijnselen geweest, net zoals slavernij, martelingen en wijdverbreid geweld om religieuze en ideologische redenen. Mensen leden meer door toedoen van elkaar dan door natuurrampen. Maar tegen 1914 had het zeer intelligente menselijke verstand niet alleen de verbrandingsmotor uitgevonden, maar ook tanks, bommen, machinegeweren, onderzeeërs, vlammenwerpers en gifgas. Intelligentie in dienst van de waanzin!

In de loopgravenoorlog in Frankrijk en België sneuvelden miljoenen mannen om een paar kilometer terreinwinst in de modder. Toen de oorlog in 1918 voorbij was, keken de overlevenden vol afgrijzen en onbegrip terug op de verwoesting die de oorlog had achtergelaten: tien miljoen doden, en nog veel meer mensen waren misvormd en verminkt. Nog nooit was de uitwerking van de menselijke waanzin zo vernietigend geweest, zo duidelijk zichtbaar. Ze konden toen niet vermoeden dat dit nog maar het begin was.

Aan het eind van de twintigste eeuw was het aantal mensen dat gestorven was door toedoen van hun medemensen gestegen tot meer dan honderd miljoen. Ze stierven niet alleen door oorlogen tussen naties, maar ook door massamoord en genocide, zoals de moord op twintig miljoen ‘klassenvijanden, spionnen en verraders’ in de Sovjetunie onder Stalin of de onzegbare verschrikkingen van de holocaust in nazi- Duitsland. Ze kwamen ook om bij talloze kleinere interne conflicten, zoals de Spaanse Burgeroorlog en tijdens het bewind van de Rode Khmers in Cambodja, toen daar een kwart van de bevolking werd vermoord.

We hoeven maar naar het dagelijkse nieuws op de televisie te kijken om te kunnen zien dat de waanzin nog niet is afgenomen, dat hij in de eenentwintigste eeuw gewoon doorgaat. Een ander aspect van de collectieve stoornis van het menselijke verstand is het nog niet eerder vertoonde geweld dat mensen andere levensvormen en de planeet zelf aandoen – de vernietiging van zuurstof producerende bossen en van ander planten- en dierenleven, de mishandeling van dieren in de bio-industrie en de vergiftiging van rivieren, oceanen en de lucht. Voortgestuwd door hebzucht en onwetend over hun verbondenheid met het geheel blijven mensen volharden in ge- drag dat als het niet wordt gestopt alleen maar kan uitmonden in hun eigen onder- gang.

De collectieve manifestaties van de waanzin die het menselijk bestaan kenmerkt vor- men het grootste deel van de geschiedenis van de mensheid. Die is tot op grote hoogte een geschiedenis van de waanzin. Als de geschiedenis een klinisch geval was van één mens, zou de diagnose als volgt moeten luiden: chronische paranoïde wa- nen, een pathologische geneigdheid om te moorden en om extreem geweld en wreedheid in te zetten tegen zijn vermeende ‘vijanden’ – zijn eigen onbewuste dat op de buitenwereld geprojecteerd is. Criminele waanzin met slechts enkele heldere momenten.

Angst, hebzucht en honger naar macht zijn niet alleen de psychische drijfveren ach- ter oorlogen tussen naties, stammen, religies en ideologieën, maar ook de oorzaak van continue conflicten in persoonlijke relaties. Ze leiden tot een vertroebeling van je waarneming van andere mensen en jezelf. Door deze factoren interpreteer je elke situatie verkeerd, wat je brengt tot ondoordacht optreden dat bedoeld is om je van angst te bevrijden en je behoefte aan meer te bevredigen, wat een bodemloze put is die je nooit vol kunt krijgen.

Het is echter belangrijk dat je je realiseert dat angst, hebzucht en het verlangen naar macht niet de stoornis zijn waar we het hier over hebben, maar dat ze zelf de produc- ten zijn van de stoornis, die een diepgeworteld collectief waandenkbeeld is in het verstand van ieder mens. Enkele spirituele ideeën dragen ons op angst en begeerte los te laten. Maar die spirituele wegen hebben gewoonlijk geen succes. Ze zijn niet tot aan de wortel van de stoornis gegaan. Angst, hebzucht en honger naar macht zijn niet de uiteindelijke oorzakelijke factoren.

Proberen een goed of beter mens te worden klinkt als een prijzenswaardig en hoogstaand streven, en toch is het een onderneming waarin je uiteindelijk niet kunt slagen tenzij er een verandering in je bewustzijn optreedt. Dat komt doordat het nog steeds een onderdeel is van de stoornis, een subtielere en zeldzamer vorm van vergroting van je ego, van verlangen naar meer en een versterking van je conceptuele identiteit, je zelfgevoel. Je wordt niet goed door te proberen goed te zijn maar door de goedheid te vinden die al in je zit en die goed- heid tevoorschijn te laten komen. Maar dat kan alleen gebeuren als er iets fundamenteel verandert aan je bewustzijnstoestand.

De geschiedenis van het communisme, oorspronkelijk geïnspireerd door edele idea- len, is een goed voorbeeld van wat er gebeurt wanneer mensen proberen de exter- ne werkelijkheid te veranderen – een nieuwe aarde te scheppen – zonder dat daar een verandering van hun innerlijke werkelijkheid, hun bewustzijnstoestand, aan voorafgaat. Ze maken plannen zonder rekening te houden met de blauwdruk voor stoornis die ieder mens in zich draagt: het ego.

Het opkomende nieuwe bewustzijn

De meeste oude religies en spirituele tradities hebben een bepaald inzicht gemeen, namelijk dat onze ‘normale’ geestesgesteldheid lijdt onder een fundamentele tekortkoming. Maar uit dit inzicht in de aard van de menselijke natuur – dat we het slechte nieuws kunnen noemen – komt een tweede inzicht voort: het goede nieuws dat een radicale transformatie van het bewustzijn van de mens mogelijk is. Binnen het hindoeïsme (en soms ook binnen het boeddhisme) wordt die transformatie aangeduid met verlichting. In het onderricht van Jezus heet het verlossing en in het boeddhisme is het het einde van het lijden. Bevrijding en ontwaken zijn andere termen waarmee deze transformatie wordt aangeduid.

De grootste prestatie van de mensheid is niet de kunst, wetenschap of techniek, maar het inzien van haar eigen stoornis, haar eigen waanzin. In het verre verleden kregen enkelingen dat inzicht al. Een man met de naam Gautama Siddharta, die 2600 jaar geleden in India leefde, was misschien de eerste die het absoluut helder inzag. Later werd hem de titel Boeddha gegeven. Boeddha betekent ‘de ontwaakte’. Ongeveer tegelijkertijd verscheen in China een van de andere vroeg ontwaakte leraren van de mensheid. Zijn naam was Lao Zi. Hij stelde zijn leer op schrift in de vorm van een van
de diepzinnigste spirituele boeken die ooit geschreven zijn: de Daodejing.

Het inzien van de eigen waanzin betekent natuurlijk het begin van geestelijke ge- zondwording, het begin van heling en transcendentie. Er was een nieuwe dimensie van het bewustzijn op de planeet verschenen, een eerste voorzichtige bloei. Die zeldzame personen praatten toen met hun tijdgenoten. Ze spraken over zonde, over lijden en wanen. Ze zeiden: ‘Kijk eens hoe jullie leven. Kijk eens wat jullie doen, naar het lijden dat jullie veroorzaken.’ Daarna wezen ze op de mogelijkheid van ontwaken uit de collectieve nachtmerrie van het ‘normale’ menselijke bestaan. Ze wezen de weg.

De wereld was nog niet rijp voor hen en toch waren ze een essentieel en noodzakelijk deel van het ontwaken van de mensheid. Het was onvermijdelijk dat ze meestal verkeerd werden begrepen door zowel hun tijdgenoten als de generaties na hen. Hun leer werd, al was die eenvoudig en krachtig, verdraaid en verkeerd geïnterpreteerd, in sommige gevallen al wanneer hij door hun leerlingen werd opgeschreven. In de loop der eeuwen werden er veel dingen aan toegevoegd die niets met de oorspronkelijke leer te maken hadden, maar voortkwamen uit een fundamenteel onbegrip. Sommige leraren werden bespot, beschimpt of om het leven gebracht, andere werden als goden aanbeden. Onderricht dat de weg uit de stoornis van het menselijke verstand wees werd verdraaid en werd zelf een deel van de waanzin.

En zo werden godsdiensten in sterke mate scheidende in plaats van verenigende krachten. In plaats van een einde te maken aan haat en geweld door het inzicht van de fundamentele eenheid van al het leven, brachten ze meer geweld en haat, meer verdeeldheid tussen mensen maar ook tussen godsdiensten en zelfs binnen één godsdienst. Ze veranderden in ideologieën, geloofssystemen waarmee mensen zich konden identificeren en die ze dan konden gebruiken ter versterking van hun onware zelfgevoel. Daardoor konden ze zichzelf ‘goed’ maken en andere mensen ‘verkeerd’ en zo hun identiteit definiëren op grond van hun vijanden, de ‘anderen’, de ‘ongelovigen’ of de ‘verkeerd gelovigen’, en maar al te vaak meenden ze het recht te hebben hen te doden. De mens schiep ‘God’ naar zijn beeld. De eeuwige, oneindige en onbenoembare werd teruggebracht tot een mentale afgod waarin je moest geloven en die je moest aanbidden als ‘mijn god’ of ‘onze god’.

En toch… en toch… ondanks alle waanzinnige daden die in naam van de godsdiensten zijn bedreven schijnt de Waarheid waarnaar ze wijzen nog steeds vanuit hun kern. Ze schijnt nog steeds, hoe zwak ook, door dikke lagen van verdraaiing en verkeerde interpretaties. Het is echter niet waarschijnlijk dat je haar daar kunt zien, tenzij je zelf al glimpen van die Waarheid in jezelf hebt opgevangen. Door de hele geschiedenis heen zijn er steeds weer zeldzame mensen geweest die een verandering in hun bewustzijn ervoeren en daarmee in zichzelf dat verwezenlijkten waarnaar alle godsdiensten wijzen. Om die niet-conceptuele Waarheid te beschrijven gebruikten ze dan het conceptuele kader van hun eigen godsdienst.

Door sommige van die mannen en vrouwen kwamen binnen alle grote godsdiensten ‘scholen’ of bewegingen tot ontwikkeling die niet alleen een herontdekking maar in sommige gevallen ook een versterking van het licht van de oorspronkelijke leer inhielden. Zo zijn de gnosis en de mystiek ontstaan in het vroege en middeleeuwse christendom, het soefisme in de islam, het chassidisme en de kabbala in het jodendom, Advaita Vedanta in het hindoeïsme en zen en dzogchen in het boeddhisme.

De meeste van deze scholen waren iconoclastisch. Ze ruimden vele lagen van geestdodende conceptualiseringen en mentale geloofsstructuren op en om die reden werden de meeste ervan door de heersende religieuze hiërarchieën argwanend en vaak ook vijandig bekeken. Anders dan de doorsnee-godsdienst benadrukte hun onderricht bewustwording en innerlijke transformatie. Door deze esoterische scholen of bewegingen herwonnen de grote godsdiensten het vermogen tot transformatie van hun oorspronkelijke leer, ook al hadden in de meeste gevallen maar weinig mensen daar toegang toe. Er waren er nooit zoveel dat ze grote invloed konden uitoefenen op het diepe collectieve onbewuste van de meerderheid. Na verloop van tijd werden sommige van die scholen zelf weer zo star geformaliseerd of geconceptualiseerd dat ze hun effectiviteit verloren.

Spiritualiteit en religie

Wat is de rol van de gevestigde religies bij de opkomst van het nieuwe bewustzijn? Veel mensen zijn zich al bewust van het verschil tussen spiritualiteit en religie. Ze beseffen dat het hebben van een geloofssysteem – een verzameling gedachten die
je kunt beschouwen als de absolute waarheid – je nog niet spiritueel maakt, onge- acht de aard van die overtuiging. Hoe meer je je identiteit ontleent aan je gedachten (geloof), des te meer raak je afgesneden van de spirituele dimensie in jezelf. Veel ‘religieuze’ mensen zitten vast op dat niveau. Ze stellen waarheid gelijk aan gedachten en omdat ze zich volkomen identificeren met hun gedachten (hun verstand), bewe- ren ze in een onbewuste poging hun identiteit te beschermen dat ze de enigen zijn die de waarheid kennen. Ze zijn zich niet bewust van de beperkingen van het denken. Als je niet hetzelfde gelooft (net zo denkt) als zij, ben je in hun ogen verkeerd en in het niet al te verre verleden zouden ze vinden dat ze daarom het recht hadden je daarvoor om het leven te brengen. En sommige mensen denken er nu nog steeds zo over.

De nieuwe spiritualiteit, de transformatie van het bewustzijn, treedt voor een groot deel buiten de structuren van de bestaande geïnstitutionaliseerde religies om aan de dag. Er zijn altijd kleine groepen geweest waar de spiritualiteit bloeide, zelfs in erg door het verstand beheerste religies, al voelden de geïnstitutionaliseerde hiërarchieën zich daardoor bedreigd en probeerden ze die te onderdrukken.

Een grootschalig opbloeien van de spiritualiteit buiten de religieuze structuren is een volkomen nieuwe ontwikkeling. In het verleden was dit ondenkbaar, vooral in het Westen, de meest door het verstand beheerste cultuur van allemaal, waar de christelijke kerk in feite een alleenrecht had op spiritualiteit. Je kon niet gewoon in het openbaar een spiritueel verhaal afsteken of een boek over spiritualiteit uitgeven als je daarvoor geen toestemming van de kerk had, en als je het zonder toestemming deed, legde de kerk je al snel het zwijgen op. Maar nu zijn er zelfs binnen bepaalde kerken en religies tekenen van verandering. Dat is hartverwarmend en we zijn blij met zelfs de kleinste tekenen van openheid, zoals het bezoek van paus Johannes Paulus II aan een moskee en een synagoge.

Deels door de spirituele ideeën die buiten de gevestigde religies zijn ontstaan, maar ook door een instroom van oude oosterse wijsheid, is een groeiend aantal volgelin- gen van de traditionele religies in staat de identificatie met vorm, dogma en starre geloofsovertuigingen los te laten en op hetzelfde moment dat ze de diepte in zichzelf ontdekken de oorspronkelijke diepte van hun eigen spirituele traditie ontdekken. Ze beseffen dat hoe ‘spiritueel’ je bent niets te maken heeft met wat je gelooft, maar alles met je bewustzijnstoestand. Dat bepaalt op zijn beurt weer hoe je optreedt in de wereld en hoe je met andere mensen omgaat.

De mensen die niet in staat zijn door de vorm heen te zien, graven zich nog meer in hun geloof, dat wil zeggen, hun verstand, in. We zijn op dit moment niet alleen getui- ge van een nog niet eerder vertoonde instroom van bewustzijn, maar ook van een verschansing en intensivering van het ego. Sommige religieuze instellingen stellen zich open voor het nieuwe bewustzijn, andere verharden hun doctrinaire standpunten en gaan deel uitmaken van al die andere door mensen gemaakte structuren met behulp waarvan het collectieve ego zich verdedigt en ‘terugvecht’.

Sommige kerken, sekten of religieuze bewegingen zijn in wezen collectieve egoïsche entiteiten, net zo sterk geïdentificeerd met hun mentale standpunten als de volgelingen van een politieke ideologie die niet openstaat voor andere interpretaties van de werkelijkheid. Maar het ego is voorbestemd om uiteen te vallen en al zijn versteende structuren, of het nu religieuze of andere instellingen, bedrijven of overheden zijn, zullen van binnenuit desintegreren, ongeacht hoe diep ze zich ingegraven lijken te hebben.

De meest starre structuren, die het minst vatbaar zijn voor verandering, storten het eerst in. Dat is al gebeurd met het sovjetcommunisme. Hoe diep ingegraven, hoe stevig en monolithisch leek dat niet, en toch viel het in luttele jaren van binnenuit uiteen. Nie- mand die het voorzag. Iedereen werd erdoor verrast. Er staan ons nog veel meer verrassingen te wachten.

De noodzaak van een transformatie

Wanneer een levensvorm of een hele soort voor een radicale crisis komt te staan, als de oude manier om in de wereld te overleven, de wisselwerking met elkaar en met de natuur niet meer werkt, als de overleving bedreigd wordt door schijnbaar onoverkomelijke problemen, zal hij sterven, uitsterven of juist de beperkingen van zijn toestand overwinnen door een evolutionaire sprong te maken.

Men neemt aan dat de levensvormen op aarde eerst in zee evolueerden. Toen er nog geen dier op het droge te vinden was, wemelde het in zee al van de levensvormen. Op een bepaald moment moet een van die zeeschepselen zich op het droge zijn gaan wagen. Misschien kroop dat daar eerst maar een paar centimeter rond om dan, uitgeput door de sterke zwaartekracht van de aarde, terug te keren naar het water waar de zwaartekracht zo goed als afwezig is en waar het leven gemakkelijker is. En toen probeerde het dat telkens opnieuw en later paste het zich aan het leven op het land aan door voeten in plaats van vinnen te ontwikkelen en longen in plaats van kieuwen. Het is niet erg waarschijnlijk dat een soort zich in zo’n vreemde omgeving zou wagen en zo’n evolutionaire verandering zou ondergaan als hij er niet toe ge- dwongen werd door een of andere crisissituatie.

Er kan een flink stuk zee van de oceaan afgesneden zijn geraakt waar de waterspiegel duizenden jaren lang zakte, waardoor de vissen gedwongen werden hun habitat te verlaten en te veranderen. Een oplossing vinden voor een radicale crisis die onze overleving bedreigt – dat is de uitdaging waar de mensheid nu voor staat. De stoornis van het egoïsche menselijke verstand, die al meer dan 2500 jaar geleden werd opgemerkt door de oude wijsheidsleraren en nu door wetenschap en techniek enorm wordt versterkt, bedreigt voor het eerst de overleving van de planeet zelf. Tot zeer kort geleden was de transformatie van het menselijke bewustzijn – waar ook door de oude leraren op gewezen werd – slechts een mogelijkheid, hier en daar verwezenlijkt door enkele bijzondere individuen, ongeacht hun culturele of religieuze achtergrond. Een wijdverbreide bloei van het menselijke bewustzijn vond niet plaats, omdat het nog geen harde noodzaak was.

Een belangrijk deel van de wereldbevolking zal binnenkort inzien – als het dat nog niet gedaan heeft – dat de mensheid nu voor een moeilijke keuze staat: veranderen of sterven. Een nog relatief klein maar snel groeiend percentage van de mensheid ervaart het opbreken van de oude egoïsche denkpatronen en het ontluiken van een nieuwe dimensie van het bewustzijn al in zichzelf.

Wat er nu opkomt is niet een nieuw geloofssysteem, een nieuwe religie, spirituele ideologie of mythologie. We bereiken het einde van niet alleen mythologieën maar ook van ideologieën en geloofssystemen. De verandering gaat dieper dan de inhoud van je verstand, dieper dan je gedachten. In de kern van het nieuwe bewustzijn ligt dan ook de transcendentie van het denken, het nieuw ontdekte vermogen om een dimensie in jezelf te verwezenlijken die oneindig veel groter is dan het denken. Je ontleent je identiteit en je zelfgevoel dan niet meer aan de onophoudelijke stroom van gedachten die je in het oude bewustzijn voor jezelf houdt. Wat een bevrijding om te beseffen dat de ‘stem in mijn hoofd’ niet is wie ik ben. Wie ben ik dan? Degene die het ziet. Het bewustzijn dat er was voor het denken, de ruimte waarin het denken – of de emotie of waarneming – plaatsvindt.

Het ego is niet meer dan dit: identificatie met vorm, wat vooral betekent: gedachtevormen. Als het kwaad al een realiteit heeft – en het heeft een relatieve maar niet absolute realiteit – is dit ook de definitie ervan: volledige identificatie met vorm – stoffelijke vormen, gedachtevormen, emotionele vormen. Dat leidt tot een totaal onbewust zijn van mijn verbondenheid met het geheel, mijn intrinsieke eenheid met elke ‘ander’ en met de Bron. Deze vergeetachtigheid is de erfzonde, lijden, waan. Als deze waan van volkomen alleen zijn ten grondslag ligt aan en beheerst wat ik denk, zeg en doe, wat voor wereld schep ik dan? Om het antwoord op die vraag te vinden moet je eens kijken naar hoe twee mensen met elkaar omgaan, een geschiedenisboek lezen of vanavond naar het journaal kijken. Als de structuren van het verstand van de mensen onveranderd blijven, zullen we altijd weer fundamenteel dezelfde wereld herscheppen met dezelfde kwaden en dezelfde stoornis.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

De inspiratie voor de titel van dit boek kwam uit een profetie uit de Bijbel die nu actueler is dan ooit in de geschiedenis van de mensheid. De profetie staat zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament en spreekt over de instorting van de bestaande wereld en over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. We moeten hier wel bedenken dat de hemel niet een plaats is, maar betrekking heeft op het innerlijke rijk van het bewustzijn. Dat is de esoterische betekenis van het woord en die betekenis heeft het ook in de uitspraken van Jezus. De aarde daarentegen is de uiterlijke manifestatie in de vorm, die altijd een afspiegeling is van het innerlijk.

Het collectieve menselijke bewustzijn is intrinsiek verbonden met het leven op onze planeet. ‘Een nieuwe hemel’ is het opkomen van een totaal veranderde toestand van het menselijke bewustzijn en ‘een nieuwe aarde’ is de afspiegeling daarvan in de stoffelijke wereld. Omdat het menselijke leven en het menselijke bewustzijn intrinsiek een zijn met het leven op de planeet, moeten er op veel plaatsen op aarde, als het oude bewustzijn oplost, tegelijkertijd geografische en klimatologische omwentelingen plaatsvinden en sommige daarvan maken we nu al mee.

BESTEL EEN NIEUWE AARDE

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord van Eckhart Tolle: Een nieuwe aarde tien jaar later

1 De bloei van het menselijke bewustzijn
Evocatie
Het doel van dit boek
Onze overgeërfde stoornis
Het opkomende nieuwe bewustzijn
Spiritualiteit en religie
De noodzaak van een transformatie
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

2 Het ego: de huidige toestand van de mensheid
Het illusoire zelf
De stem in het hoofd 36
Inhoud en structuur van het ego
Identificatie met dingen
De verdwenen ring
De illusie van bezit
Altijd meer willen
Identificatie met het lichaam
Het innerlijke lichaam voelen
Het Zijn vergeten
Van Descartes’ vergissing naar Sartres inzicht
De vrede die alle begrip te boven gaat

3 De kern van het ego
Klagen en wrok
Reactie en grieven
Gelijk hebben, ongelijk geven
Het opnemen voor een illusie
Waarheid: relatief of absoluut?
Het ego is niet persoonlijk
Oorlog is een denkrichting
Wil je vrede of drama?
Het ego voorbij: je ware identiteit
Alles wat we bouwen is instabiel
De behoefte van het ego om zich superieur te voelen
Het ego en roem

4 Rollen spelen: de vele gezichten van het ego
Schurk, slachtoffer, minnaar
Afstand doen van zelfdefinities
Traditionele rollen
Tijdelijke rollen
De monnik met zweethanden
Geluk als rol tegenover echt geluk
Ouderschap: rol of functie?
Bewust lijden
Bewust ouderschap
Het erkennen van je kind
Ophouden met rollen spelen
Het pathologische ego
Ongelukkig-zijn als achtergrond
Het geheim van geluk
Verschillende vormen van het pathologische ego
Werken – met en zonder ego
Het ego bij ziekte
Het collectieve ego
Een onweerlegbaar bewijs van onsterfelijkheid

5 Het pijnlichaam
De geboorte van emotie
Emoties en het ego
De eend die als een mens dacht
Het verleden met je meedragen
Het pijnlichaam: individueel en collectief
Hoe het pijnlichaam zichzelf vernieuwt
Hoe het pijnlichaam zich voedt met je gedachten
Hoe het pijnlichaam zich voedt met drama
Dichte pijnlichamen
Amusement, de media en het pijnlichaam
Het collectieve vrouwelijke pijnlichaam
Het collectieve pijnlichaam van volkeren en rassen

6 Uitbreken
Aanwezigheid
De terugkeer van het pijnlichaam
Het pijnlichaam bij kinderen
Ongelukkig-zijn
Het doorbreken van de identificatie met het pijnlichaam
‘Triggers’
Het pijnlichaam als bewustmaker
Je bevrijden van het pijnlichaam

7 Ontdekken wie je echt bent
Wie je denkt te zijn
Overvloed
Jezelf kennen en dingen over jezelf weten
Chaos en hogere orde
Goed en kwaad
Je niet storen aan wat er gebeurt
Is dat zo?
Het ego en het huidige moment
De paradox van de tijd
Het uitbannen van de tijd
De dromer en de droom
Over beperkingen heen komen
De vreugde van Zijn
Het verkleinen van het ego toelaten
Zo buiten, zo binnen

8 De ontdekking van de innerlijke ruimte
Objectbewust zijn en ruimtebewust zijn
Onder het denken wegzakken en erbovenuit stijgen
Televisie
Het herkennen van de innerlijke ruimte
Kun je het geluid van de bergbeek horen?
Juist handelen
Waarnemen zonder te benoemen
Wie is het die ervaart?
De ademhaling
Verslavingen
Je bewustzijn van het innerlijke lichaam 180
Innerlijke ruimte en de ruimte van het heelal
Op de pauzes letten
Je zelf verliezen om jezelf te vinden
Stilte

9 Je innerlijke doel
Ontwaken
Een dialoog over je innerlijke doel

10 Een nieuwe aarde
Een korte geschiedenis van je leven
Ontwaken en de terugkerende beweging
Ontwaken en de uitgaande beweging
Bewustzijn
Ontwaakt handelen
De drie modaliteiten van ontwaakt handelen
Aanvaarding
Plezier
Enthousiasme
De frequentiehouders
De nieuwe aarde is geen utopie

Noten

BESTEL EEN NIEUWE AARDE