BESTEL GEROEPEN DOOR HET WERELDHART
In ‘Geroepen door het wereldhart’ geeft Peter Huijs een verslag van de ontwikkeling van het spirituele streven van de afgelopen anderhalve eeuw. In dit complexe esoterische veld hervinden de gebroeders Leene in 1935 de zeventiende-eeuwse manifesten van de rozenkruisers. Huijs schetst de geschiedenis van de School van het Rozenkruis .
INLEIDING TOT HET BOEK
J. van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) is de geestelijke naam van Jan Leene (1896-1968), Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) die van Hennie Stok-Huizer (1902-1990). Zij waren moderne rozenkruisers en hermetisch-gnostici – twee omschrijvingen die hun gehele leven hebben getekend. Jan Leene verdiepte zich van jongs af aan in alles wat met godsdienst te maken had en hij zocht naar een integere toepassing van het geloof in het dagelijks leven. Hij nam evenwel afstand van een oppervlakkig christendom en van een mentale theologie die de gewone mens niet kon bereiken of in verwarring bracht. Een groot rechtvaardigheidsgevoel deed hem warm lopen voor de opkomende arbeidersbeweging, die zich in zijn jeugd sterk profileerde.
Dat was een bewogen tijd, waarin prof. dr. A.H. de Hartog (1869-1938) met zijn ‘realistische theologie’ stampvolle kerken trok. Met zijn broer Wim (Z.W. Leene, fakkeldrager van het Rozenkruis 20, 1892-1938) was Jan Leene daar vaak te vinden. Beiden waren vasthoudende zoekers, en in het verwarrende esoterische veld van het begin van de vorige eeuw vonden zij, samen met anderen, langzamerhand de richting die zij moesten inslaan om hun ideaal gestalte te geven. over de voorbereidende fase van de orde van het Rozenkruis gaat het eerste deel van dit boek.
Deel twee begint als de broers met een aantal vrienden in 1924 de eerste, nog bescheiden basis voor de Mysterieschool van het Rozenkruis leggen, daarbij aansluitend bij het werk van Max Heindel (fakkeldrager van het Rozenkruis 19) en zijn Rosicrucian Fellowship en geïnspireerd door de zeventiende-eeuwse manifesten van de rozenkruisers. In 1930 voegde Catharose de Petri zich bij hen. Deze periode, die we de eerste cirkel kunnen noemen, is geïnspireerd door de oudere broeders van de orde.
In januari 1937 verschenen hun Nederlandse vertalingen van de klassieke manifesten van deze broederschap in één uitgave onder de titel ‘Het Geestelik Testament der orde van het Rozekruis’, waardoor deze basisteksten voor het eerst toegankelijk werden voor een groter publiek. Op deze manier maakten zij ‘het doel, het wezen en de roeping van de ‘westerse mysterieschool’ bekend, zoals het titelblad van deze eerste uitgave vermeldt. Dat doel was algehele reformatie; verplaatsing van het levensaccent naar de ontwikkeling van de ziel, en door wedergeboorte een hernieuwde binding met de universele zevengeest.
Het derde deel van dit boek begint met de stichting van het Lectorium Rosicrucianum in 1946 en markeert de tweede cirkel van werkzaamheid. Hierin komt naar voren, hoe zij als geestelijke leiders gehoor geven aan een innerlijke opdracht, geïnspireerd door de universele keten van broederschappen, om een nieuwe zevenvoudige wereldwerkzaamheid te ontplooien, ten dienste van de bevrijding van de ziel. Cruciaal in de innerlijke ontwikkeling van Catharose de Petri, J. van Rijckenborgh en daarmee de geestesschool en haar leerlingen, is de ontmoeting en samenwerking, vanaf 1954, met Antonin Gadal in Ussat in Zuid-Frankrijk. Een gevolg daarvan is dat zij de spirituele arbeid van de katharen én hun materiële en immateriële erfenis in woord en geschrift verklaren. Hun arbeid vindt zijn bekroning in het bijzondere samengaan van drie broederschappen van geestelijke werkzaamheid, de Driebond van het Licht, die zij gedrieën in 1955 bekrachtigen.
J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri werken gedurende hun hele leven aan de opbouw van de huidige zevenvoudige Geestesschool van het Gouden Rozenkruis. Een belangrijk deel van deze arbeid zijn de duizenden toespraken, waarin zij de vele aspecten van de gnostieke verlossingsleer centraal stellen. Als auteurs zijn zij in hun wijsgerige leringen niet los van elkaar te zien en hun werk kan op dit gebied worden beschouwd als een unieke harmonische samenwerking. Zo bevat De Chinese Gnosis, uitgegeven door de Rozekruis Pers schitterende, door hen gezamenlijk aan de twintigste eeuw aangepaste commentaren op de oud-Chinese tekst van Lao Zi, de Daodejing. Gedurende hun leven hebben zij voortdurend een week- en maandblad gepubliceerd; ook zijn veel van hun uiteenzettingen en toespraken opgenomen in de ruim veertig boeken die de Rozekruis Pers onder hun naam heeft gepubliceerd.
Hoewel zij het beeld van een historische Christus van de kerken afwijzen, zijn hun onderricht en school zuiver afgestemd op de universele Christusenergie, een energie die alles en iedereen doordringt en licht maakt. Het werk dat in 1924 begon, ontwikkelt zich tot de Internationale Geestesschool van het Gouden Rozenkruis die nu in de hele westerse wereld werkzaam is en in 42 landen meer dan 200 vestigingen kent.
Na het overlijden van J. van Rijckenborgh in 1968 redt Catharose de Petri, bijgestaan door een groep getrouwen, de arbeid uit een grote crisis. Zij zet hun gezamenlijk begonnen geestelijke werk voort, geeft de geestesschool een hechte structuur en verzekert het voortbestaan ervan. Deze bijzondere vrouw, die het oude Rozekruismotto ‘zelfvergeten dienstbaar zijn is immer nog de kortste en meest blijde weg tot God’ in daad en leven tot het hare maakte, overlijdt in 1990.
De geestelijke lijn zet zich vanaf 1990 door in een derde cirkel van werkzaamheid. Daarover handelt het vierde deel, waarin een college van internationale spirituele leiding de verdere ontplooiing van de geestesschool onderneemt, en waarin initiatieven worden ondernomen om het werk, door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri begonnen, op verschillende manieren gestalte te geven. Het vijfde deel gaat ten slotte in op de betekenis van de Aquariusarbeid in de eenentwintigste eeuw, op de perspectieven die zich openen nu een zevenvoudige mysterieschool werkelijkheid is geworden, en op de mogelijkheden die ontstaan omdat er een verbinding met het oorspronkelijke leven is, die met veel toewijding wordt onderhouden.
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf door J.R. Ritman
Voorbericht van de schrijver
Inleiding op het boek
DEEL 1: DE ORDE VAN HET ROZENKRUIS – DE VOORBEREIDING IN HET WERELDWERK
1. Natuurziel en wereldhart
2. Het keerpunt vorm je zelf
- De Haarlemse jaren: eerste cirkel van ontwikkeling
- De invloed van een Haarlemse predikant: A.H. de Hartog
- Het axioma van Jacob Boehme als innerlijk richtsnoer
- De Hartogs maatschappelijk engagement
- Wat betekent dat, zelf het keerpunt vormen?
3. De geestelijke lijn. Het wereldwerk begint
- 1875-1911, de impuls van H.P. Blavatsky en de Theosofische Vereniging
- De zeven arcane wetenschappen
- Anna Bonus Kingsford en The Hermetic Society
- Arthur Edward Waite en The Fellowship of the Rosy Cross
- Het exemplarische leven van G.R.S. Mead en The Quest Society
- De roep uit het zonnehart
4. Max Heindel en The Rosicrucian Fellowship
- Het herkennen van de geestverwantschap
- Terugkeer tot de eenvoud
- Een duidelijke en logische verklaring van de wereld en de mens
- Een pioniersgroep treedt naar voren
- Op weg naar een vrijplaats in de wereld
- Het ideaal van Rudolf Steiner, een geheime rozenkruiserskring
DEEL II: DE ORDE VAN HET ROZENKRUIS – HET WERK VAN Z.W. (WIM) EN JAN LEENE
- 1924-1935, de eerste periode – het Nederlandse Rozekruisersgenootschap
- Tijdschriften en Publicatiebureau
- De samenwerking en de sleutel: het werk van Johann Valentin Andreae
- De nieuwe, autonome grondslag.
6. Londen. Het vinden van de drie manifesten
- 1935, de Fama Fraternitatis, de Confessio Fraternitatis de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis anno 1459
- Een nieuwe dimensie van geestverwantschap
- De sfeer waarin zij ontstaan
- Tobias Hess als geestelijke vader
- Paracelsus als de peetvader van de klassieke rozenkruisers
- Het geestelijk testament van de orde van het Rozenkruis
- Aanzet tot een overkoepelende internationale federatie
7. Het belang van innerlijke en uiterlijke tempelbouw
- 1935-1946, de tweede periode
- de eerste vuurtempel en een stroom zelfstandige publicaties
8. De Aquarius-bond
9. De zomerkampen op ‘De Haere’ van 1934-1940
10. Drie schrijvers
Het oeuvre van Jan Leene, Wim Leene en Cor Damme
11. Geestelijke gemeenschap, geestelijke intelligentie
- 1938-1940, de centrale rol van Z.W. Leene als spiritueel leider
- Diens overlijden en de nieuwe raad van beheer met H. Stok-Huizer
- De wondere kerstnacht
- De periode na Z.W. Leene tot aan 1940
- De laatste Rozekruiskampen op ‘De Haere’
12. Onder druk brand ik het felst
- Plunderingen in Haarlem en Doornspijk
- Verhoor door de Gestapo
- Bezinning en reflectie
- Het werk in de illegaliteit
- Het Bergrede-leven
13. Een periode van bezinning
- Nieuwe wegen van inwijding
- terug naar het oorspronkelijke christelijke begin
- De voorgaande broederschap
- De bewustwording van het wereldwerk
- Het nieuwe teken – De hermetische levensbasis
DEEL III: HET LECTORIUM ROSICRCIANUM – DE OPBOUW VAN DE GEESTESSCHOOL
Beginselverklaring van het Lectorium Rosicrucianum
14.De nieuwe aanpak
- 1946-1957, de derde periode
- De christelijk-hermetische gnosis
- De stichting van het nieuw-gnostieke rijk
15. Elckerlyc – Renova
- Het werken met de groep.
- H.Th.Wijdeveld en Elckerlyc
- Een conferentieoord in centraal Nederland
- De nieuwe samenwerking van de geestelijke leiders
16.Een nieuwe Fama of Roep van de broederschap R.C.
- De zevenvoudige wereldbroederschap
- De zes delen van de Hoeksteenserie
- De conferenties over de komende nieuwe mens
- De aanzichten en consequenties van de nieuwe mensheidsperiode
17. Een vrije werkplaats – de school als autonome organisatie
- De reis naar Frankrijk
- De conferenties in de eerste helft van de jaren vijftig
- De Renovaserie
18. De verzegeling in de keten van de broederschap
- De ontmoeting met A. Gadal
- De Driebond van het Licht
- Een periode van koortsachtige activiteit
- De eerste buitenlandse conferentieoorden van het Lectorium Rosicrucianum.
- Brazilië en het werk van Cor Damme
19. De schatkamer van de universele broederschap
- 1957-1968, de vierde periode
- Het Tehuis Sancti Spiritus in de moderne tijd
- Hermes is de oerbron: De Egyptische Oergnosis.
- De verklaringen van de Rozenkruisersmanifesten.
- De wijsheid van het pad is universeel
- De commentaren op de Daodejing (Tao Teh King)
- Nog eenmaal Egypte
- Valentinus en de Pistis Sophia – de boeken van de Verlosser
20. Aquarius als een apotheose van de geest
- De conferenties van Renova in 1963
- Christian Rosenkreuzheim te Calw in 1964
- J. van Rijckenborghheim te Bad Münder in 1965
- In 1966 te Basel
- In 1967 te Toulouse
DEEL IV: DE ZEVENVOUDIGE WERELDBROEDERSCHAP
21. Het werk consolideert zijn structuur
- 1968-1979, de vijfde periode
- Catharose de Petri consolideert het werk
- De internationale spirituele leiding
22.De publicaties van Catharose de Petri
- De symboliek van twee geestelijke figuren
- Het Levende Woord
- Leef zoals een zielemens zou leven
DEEL V: HET WERK VANUIT HET TEHUIS SANCTI SPIRITUS
23. De totstandkoming van het gnostieke rijk
- 1990-2001, Het werk van de zevenvoudige wereldbroederschap
- De grote triade
- De Pistis en de Sophia
- Nieuwe impulsen en initiatieven van de internationale spirituele leiding.
- Zeven regio’s.
- De symposia op conferentieoord Renova.
- Conferentiedagen in het J. van Rijckenborgh-centrum te Haarlem
- De Bibliotheca Philosophica Hermetica in het licht van de universele Gnosis
- Verdere uitbouw van het werk
24. Besluit
Naschrift
Algemene Bibliografie
Bibliografie
Register
DOWNLOAD CALLED BY THE WORLD HEART (PDF)