BESTEL MAX HEINDEL EN THE ROSICRUCIAN FELLOWSHIP
De geestesschool van het Rozenkruis is in organisatorisch opzicht voortgekomen uit The Rosicrucian Fellowship. Die beweging is in 1909 in Seattle in de Verenigde Staten gestart door Max Heindel (1865-1919, fakkeldrager van het Rozenkruis 19), die bekend geworden is door zijn standaardwerk ‘De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers’ dat in hetzelfde jaar verscheen, en dat nog steeds in druk verkrijgbaar is. Binnen de ontwikkeling van het Gouden Rozenkruis worden veel principes die Heindel beschrijft wel erkend, maar die spelen niet zo’n grote rol meer als in de begintijd van oriëntatie en voorbereiding omdat er vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw een grote accentverschuiving heeft plaatsgevonden die geleid heeft tot het doel.
Max Heindel was één van de pioniers op het het gebied van spiritualiteit in de eerste twee decennia van de vorige eeuw. Daarom hebben sommigen nog steeds grote belangstelling voor zijn leven en zijn werken. Daarover is veel te lezen in het het boek ‘Max Heindel en the Rosicrucian Fellowship’ dat verscheen in 2003 en waaraan Ger Westenberg, met tussenpozen, meer dan vijftig jaar heeft gewerkt.
Het boek verhaalt niet slechts over de vele wetenswaardigheden van Max Heindel, maar vooral ook over The Rosicrucian Fellowship die hij oprichtte. Ook komt de relatie tussen Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) en Max Heindel, en de geestelijke ontwikkeling van Steiner tot 1912 aan de orde, en natuurlijk enige overeenkomsten en belangrijke verschillen tussen hun opvattingen. Van belang is de passage waarin Steiner zegt, zelf geen vertegenwoordiger te zijn van de Rozenkruisers, waarmee een eind komt aan veel gespeculeer.
De naam rozenkruisers blijkt tot de verbeelding van veel mensen te spreken. Er zijn heel veel groeperingen die deze naam in hun blazoen voeren tot grote verwarring van de buitenstaander. Daarom is er een hoofdstuk gewijd aan de ontstaansgeschiedenis van de orde en een schematisch overzicht waaruit zij ontstaan zijn. Max Heindel (1865-1919) heeft de naam van het Rozenkruis in de twintigste eeuw weer bekendheid gegeven, vooral dankzij zijn publicatie: De wereldbeschouwing der Rozenkruisers. In zijn korte leven publiceerde hij circa twintig boeken.
LEES MEER OVER DE WERELDBESCHOUWING DER ROZENKRUISERS
BESTEL DE WERELDBESCHOUWING DER ROZEKRUISERS
HOOFDSTUK 5 : BOODSCHAPPER VAN DE ROZENKRUISERS
Max Heindel kwam in de stad New York aan met zeer weinig geld, maar met een opgewekt gemoed. Hij huurde een kleine zitslaapkamer met de deur naar de gang op de zevende, tevens bovenste etage van een pension. Toen hij enige weken in deze stad was bleek, hetgeen de Oudere Broeder hem gezegd had, bewaarheid te worden. De stijl waarin het manuscript was geschreven, beviel hem niet langer en hij begon het te herschrijven.
Tijdens de heetste zomermaanden van 1908 zat hij in deze warme kamer, schrijvend op een Blickensderfer-typemachine van 7.00 uur ’s morgens tot 9.00, soms 10.00 uur in de avond zonder naar buiten te gaan, niet eens voor zijn maaltijden. Elke ochtend zette de melkbezorger een liter melk voor de deur van zijn kamer. Dit, met een paar gebroken tarwekoeken, vormde zijn voedsel tot 9.00 uur ’s avonds. Dan ging hij naar buiten om te eten, een maaltijd die vaak alleen uit wat groente bestond. Na een ommetje door het hete New York hervatte hij zijn arbeid aan het manuscript en werkte er aan tot na middernacht. Ten slotte werd de hitte hem te erg en vertrok hij naar Buffalo, in de staat New York, waar hij het manuscript omstreeks september 1908 klaar had.
Het volgende probleem was de uitgifte van het boek en waar de middelen voor publicatie vandaan moesten komen.
Als gevolg van de hitte had hij te Buffalo weinig succes met het houden van voordrachten en lesgeven. Daarom ging Heindel naar Columbus, Ohio, waar hij op de avond van 14 november 1908 zijn eerste voordracht hield en enige tijd later het eerste Centrum stichtte. Mary E. Rath Merill, kunstenares, en haar dochter Allene hielpen hem met het tekenen van de diagrammen voor de Cosmo. Hier begon hij de Leer te verspreiden door tijdens zijn lezingen een stereopticon te gebruiken, een paar projectors die gelijktijdig worden gebruikt, zodat een beeld schijnt te verdwijnen terwijl het andere wordt gevormd. Na iedere voordracht deelde hij aan zijn toehoorders gratis, gekopieerde afdrukken uit van deze Rozenkruiserschristendom-voordrachten om ze thuis te bestuderen. Zelf werkte hij tot laat in de avond om op zijn 2e hands mimeograafmachine deze voordrachten af te drukken.
Gewapend met een hamer, een pakje kopspijkertjes op zak en een grote stapel reclamekaarten van ongeveer vierkante centimeter onder zijn arm, liep hij dagelijks vele kilometers om ze daar te bevestigen waar ze onder de ogen van het publiek kwamen. Hij schreef zijn eigen krantenartikelen en bracht ze naar de uitgevers die soms zeer bevooroordeeld waren tegenover deze nieuwe leer. Maar door zijn innemende persoonlijkheid overwon hij gewoonlijk hun tegenzin en kreeg hij soms de beschikking over een hele pagina.
De grootste zorg van Heindel was hoe De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers uitgegeven kon worden. De kleine bijdragen, die hij voor de lezingen ontving waren nauwelijks toereikend om hem van eenvoudig voedsel en onderdak te voorzien.
Uiteindelijk had hij genoeg gespaard om naar Seattle in de staat Washington te gaan, waar hij zich sinds 1906 veel vrienden had gemaakt. Dus na het beëindigen van de laatste van zijn 20 voordrachten te Columbus, vertrok hij naar Seattle met net genoeg geld voor een zitplaats, want een couchette was te duur.
In Portland, Oregon, had Heindel een zeer goede vriendin, Mildred Kyle, aan wie hij zijn manuscript had toegestuurd. Ze was opgetogen over dit prachtige werk en begon zelf les te geven waarbij ze deze leer gebruikte. Toen zij het manuscript ontving had zij twee ervaren correctors bereid gevonden haar te helpen met het lezen en corrigeren. Zij was het die hem aanmoedigde naar de westkust terug te keren. Ze had Heindel ook beloofd dat, als hij helemaal met het manuscript klaar zou zijn, zij tien vriendinnen zou weten te interesseren elk honderd dollar voor het drukken te schenken.
Eén van de vrienden die Max Heindel in Seattle had was de makelaar in onroerend goed William M. Patterson. In de zomer van 1906 had Heindel hem een spoorwegongeval voorspeld.
‘Ik zag dat hij in augustus 1909 voor zijn plezier een treinreis zou maken en dat hem dan een ongeluk zou overkomen, doch hijzelf ongedeerd zou blijven. Maar ik zag ook dat hij een maand later – in september 1909 – een lange reis zou ondernemen in verband met een belangrijke literaire aangelegenheid. Toen kon ik echter niet vermoeden hoe nauw ik bij deze zaak betrokken zou zijn. Ondertussen ging ik naar Duitsland, waar ik de opdracht kreeg die resulteerde in het verspreiden van de leer van het Rozenkruis in de westerse wereld.
Na het schrijven van De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers en de twintig voordrachten ging ik, tijdens de Alaska Yukon Pacific Expositie in 1909, weer naar Seattle. Daar ontmoette ik opnieuw de heer Patterson en in augustus, toen de voordrachten beëindigd waren, nodigde hij me uit mee te gaan naar het Yellowstone Park. Na deze plezierreis en rustpauze, stelde hij voor, naar Chicago te gaan om daar De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers te laten uitgeven.
Ik werd teveel in beslag genomen door het literaire werk dat ik onder handen had om de uitnodiging naar het Yellowstone Park te accepteren, dus ging de heer Patterson alleen. Tussen Gardner Junction en het park ontspoorde de trein en alle passagiers werden hevig dooreen geschud, maar niemand liep letsel op.
Nadat hij was teruggekeerd, gingen wij gezamenlijk naar Chicago, waar ‘De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers’ gepubliceerd werd. De voorspelling, drie jaar daarvoor gedaan, kwam dus uit. Er dient te worden opgemerkt dat wij de voorspelling vergeten waren, totdat later, toen de heer Patterson bij het doorzoeken van enige papieren, de horoscoop met de voorspelling terugvond.
De heer Patterson hielp hem niet alleen door het boek en de voordrachten in handen van een drukker-uitgever te geven en te financieren, maar hielp ook als proeflezer. Mevrouw Jessie Brewster en Kingsmill Commander waren eveneens behulpzaam bij het corrigeren en redigeren.’
Toen de heer Patterson het manuscript las, was zijn eerste gedachte dat de inhoud veel te vooruitstrevend was voor die tijd. Hij adviseerde Heindel een twintigtal jaren te wachten tot de wereld er rijp voor zou zijn. Maar toen hij de plannen van de mensen uit Portland hoorde, bood hij meteen aan het drukken te financieren en tevens Heindel mee te nemen naar Chicago. Dit gebeurde toen de heer Patterson in oktober van zijn reis terugkwam. Maar Heindel moest eerst zijn voordrachtencyclus in Seattle afmaken. Hij had het erg druk, omdat de tentoonstelling extra veel mensen naar de stad lokte. Heindel hield twaalf voordrachten in de Evergreen Hall van het Arcade gebouw en gaf ook enige cursussen. Dr. George Bush bediende daarbij de stereopticon.
Tijdens de laatste lezing kondigde Heindel voor zondag 8 augustus 1909, een speciale bijeenkomst aan. Op die middag was een groot aantal mensen aanwezig en er werden zoveel enthousiaste vragen gesteld, dat Heindel de aanwezigen vroeg of zij zich aaneen wilden sluiten om de leer te verkondigen. Bijna iedereen was hier voor, waarop Heindel zijn horloge uit zijn zak tevoorschijn haalde, de tijd opnam, 15.00 uur, en opmerkte, dat zij thans de ‘Rosicrucian Fellowship’ oprichtten, of woorden van gelijke strekking. Hierover schreef de heer Moe mij: ‘Oh, wij waren met ongeveer vijftig mensen en de heer Heindel stichtte voor ons een goed centrum. De heer Heindel verliet ons al gauw. Een jaar later kwam hij terug en gaf ons een stimulans. Twee jaar later kwam de heer Heindel nogmaals vergezeld van mevrouw Heindel.’
Het hoofdkwartier van de Rosicrucian Fellowship, dat toen genaamd was Rosicrucian Fellowship Auditorium, was gevestigd op 812 Sixth Avenue te Seattle. Tijdens zijn verblijf in Seattle schreef Heindel zijn derde boek, Vereenvoudigde, wetenschappelijke astrologie, een brochure van 40 bladzijden.
Toen in oktober de voordrachten te Seattle beëindigd waren, vertrokken Max Heindel en zijn vriend William Patterson naar Chicago, in het bezit van de manuscripten van De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers en de twintig Rozenkruiserschristendom-voordrachten. Zij verbleven enige tijd in Chicago, terwijl M.A. Donahue & Co, de 2500 exemplaren van de Cosmo drukte.
Voordat een exemplaar van dit boek aan de drukkers gegeven kon worden moest Max Heindel echter het gehele manuscript overtypen, want het manuscript was voorzien van aantekeningen in vier verschillende kleuren potlood die de behulpzame correctoren hadden aangebracht. Dit gebeurde op de kleine, oude Blickensderfertypemachine. Jessie Brewster en Kingsmill Commander hadden eveneens veel correctiewerk verricht.
Over deze gebeurtenis vertelt Max Heindel het volgende: ‘De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers werd eind november 1909 uitgegeven, iets meer dan een jaar voor het eerste decennium [9 april 1910]. Vrienden hadden het oorspronkelijke manuscript persklaar gemaakt en schitterend werk verricht. Maar ik moest natuurlijk alles nog corrigeren voor het aan de drukker gegeven kon worden. Daarna las ik de drukproeven, corrigeerde die en gaf ze weer terug en herlas ze nadat de fouten waren verbeterd. Ik las ze nogmaals, nadat het zetsel in pagina’s was verdeeld en gaf aanwijzingen aan de graveurs over de afbeeldingen en de drukkers over de plaatsing ervan in het boek, enzovoort. Al die weken was ik ’s morgens om zes uur op en zwoegde tot twaalf, één, twee of drie uur ’s nachts, temidden van de eindeloze drukte en het lawaai van Chicago, soms tot aan de grens van wat mijn zenuwen konden verdragen. Toch hield ik mijn verstand erbij en voegde veel nieuwe punten aan ‘De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers’ toe. Maar zonder de steun van de Oudere Broeders zou ik zeker zijn bezweken. Het was hun werk en zij hielpen mij er doorheen. Toch was ik, toen het zwoegen voorbij was, zo goed als een wrak.’
Daarna werd in Chicago de gehele oplage van De Wereldbeschouwing der Rozenkruisers – 2500 exemplaren – met uitzondering van 500 stuks, die naar Seattle werden meegenomen, opgeslagen bij een vrouw die een theosofische uitgeverij leidde, genaamd Independent Book Co, in de E. van Burenstreet 18-26. Omdat deze vrouw schulden had, gebruikte zij de exemplaren van de Cosmo om haar schulden bij andere uitgevers te voldoen. Toen ongeveer een half jaar later vanuit Seattle het verzoek kwam om meer boeken, bleek dat de eerste oplage op was. Bij de drukker werd toen een spoedorder geplaatst voor een tweede druk, maar de financiering was een groot probleem. Augusta Foss was in staat een klein bedrag voor de eerste aanbetaling te geven. De vraag was zo groot, dat tijdens het drukken al 1/3 deel door twee boekhandelaren was gekocht.
De heer Heindel schreef in een brief op 23 december 1910 aan mevrouw L. Bauer in Wenen: ‘Zojuist heb ik een register van 64 bladzijden voltooid, dat omstreeks de volgende maand gedrukt zal worden en afzonderlijk verkocht kan worden aan hen die een eerste of tweede druk van de R.C.C. gekocht hebben.’ De 3e druk bevat deze index van blz. 543 t/m 597, dus 54 pagina’s. Op de niet genummerde blz. 543 van de 1e en 2e druk staat geschreven: ‘The Rosicrucian Cosmo-Conception, 12 mo, met 25 diagrammen en illustraties, sommige in vier kleuren; een mooi symbolisch omslagontwerp (in rood, zwart en goud). Goud op snee. Extra stevig en duurzaam gebonden, uitgegeven zonder winst voor de schrijver … $ 1:00. Porto 15 c.’
En verder, op deze pagina: The Rosicrucian Christianity Series. ‘De prijs van deze voordrachten is elk 5 cent plus 1 cent porto.’Op de volgende pagina van deze 2e druk: ‘Simplified, Scientific Astrology, deel I, door Max Heindel: Dit is een volledig handboek. Het bevat alle tabellen die nodig zijn om te leren een horoscoop te berekenen; bovendien 20 illustraties. Prijs 35 c. Per post 40 c.’
Er stond bij vermeld dat deze boeken te koop zijn bij de Rosicrucian Fellowship, Postbus 1802, Seattle, Washington; East Beck Street, Columbus, Ohio; Blanchard Hall, Los Angeles, Californië.
Hoewel het mag schijnen, dat een verlies van 2000 exemplaren een ramp moet zijn voor iemand met beperkte middelen, bleek dit niet het geval te zijn. Integendeel, want deze vrouw was al jaren aangesloten bij ‘Nieuwe Gedachten’, theosofie en verscheidene andere bewegingen met vooruitstrevende ideeën en had hen voorzien van boeken die zij van grote uitgeverijen betrok. Zij overreedde hen de Cosmo aan te nemen, die in die tijd nog onbekend was. Daardoor schiep zij een vraag, die tot gevolg had dat de Rozenkruisersleer over vele delen van de wereld werd verspreid.
Toen Max Heindel vanuit Chicago naar Seattle was teruggekeerd ging hij spoedig daarop naar Yakima, in de staat Washington, waar hij voordrachten hield en een Centrum stichtte. Eén van degenen die toen aanwezig was, Bessie Boyle Campbell, vertelt hierover het volgende:
‘Ik herinner mij Max Heindel toen ik hem voor het eerst ontmoette bij de deur van een gehoorzaal … Toen ik de deur naderde waren daar de heer en mevrouw Swigart en de heer Heindel. Ik vond dat hij veel op een priester leek, hoewel hij gekleed was als zakenman. Naderhand dacht ik, dat het zijn grote gezag was, die mij deed denken dat hij op een priester leek. Later, tijdens een van de lessen in kleinere kring, vertelde hij ons dat hij een rooms katholiek priester was, toen hij ongeveer 300 jaar geleden in Frankrijk op aarde was… In de oude zaal waar hij zijn eerste voordracht hield waren de toehoorders in hoofdzaak een paar zwervers, die wegens de kou en sneeuw naar binnen waren gegaan … Tijdens zijn voordrachten vertelde hij soms grappen, maar op andere momenten was hij zeer ernstig. Hij had grote deernis voor allen die leden.’
In een van de aantekenboekjes van mevrouw A. van Warendorp, een Nederlands lid, schreef zij het volgende: ‘In zijn vorige leven was Max Heindel een monnik die boeken schreef over mystiek. Die werken vielen niet in de smaak van de orde waartoe hij behoorde en het gevolg was vijandschap met de broeders. Mevrouw Heindel, dochter van een rijk Italiaans heer, verliet haar familie en hielp arme, zieke mensen met kruiden. Zij las de boeken van de monnik en raadde hem aan te vluchten daar zijn leven in gevaar was. Zij zorgde voor een paard waarmee de monnik vluchtte. De orde zond de monnik vreeslijke bloedhonden achterna, die hem verscheurden. Tijdens dit, zijn huidige leven, was Max Heindel erg bang voor honden.’
Tot besluit een passage uit een brief van de heer George Schwenk: ‘Mevrouw Heindel vertelde mij, dat de heer Heindel meende dat allen, die actief met de Rosicrucian Fellowship verbonden waren, dit eveneens met hem waren in de christelijke kerk, 300 jaar geleden.’
??Na Yakima ging Heindel naar Portland, waar hij eveneens voordrachten hield en een Centrum stichtte.
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
Verantwoording door de auteur
Hoofdstukken:
- Oorsprong van de Orde van het Rozenkruis
- Van Carl Grasshoff naar Max Heindel
- De theosofie omstreeks 1900 in Duitsland
- Heindel in Duitsland
- Boodschapper van de Rozenkruisers
- Uitbreiding van the Rosicrucian Fellowship
- Aankoop van een stuk land voor een hoofdkwartier
- Bouwer, materieel en geestelijk
- Verdere bouwactiviteiten
- Nog meer bouwwerkzaamheden
- Geestelijke hoogtepunten en overlijden Max Heindel
- Augusta Foss Heindel als opvolgster
- Machtsstrijd
- Eindelijk vrede
- Op weg naar een nieuwe cyclus
- De Westerse methode van inwijding
Addenda:
- Fama; Confessio; en Assertio
- Vertaling van de geboorteakte van Max Heindel
- Florence May Holbrook
- Brief van Max Heindel aan C.W. Leadbeater, 1904
- Brief van Olga Crellin, 1970
- Alma von Brandis
- Rudolf Steiner
- Belangrijke verschillen in de leer van Heindel en van Steiner
- Briefwisseling tussen Max Heindel, Laura Bauer en Hugo Vollrath
- Symboliek: Het collegium Fraternitatis; De smeltkroes; Het Rozenkuisersembleem; De boekomslagen
- Twee ballades: Where are you going; Ben Bolt
- Horoscopen
- Rozenkruisers en Rozenkruisers
Chronologie
Lijst van illustraties
Herkomst illustraties
Bibliografie
Naamregister