BESTEL HET NUCTEMERON VAN APOLLONIUS VAN TYANA
In de tijd van van Jezus van Nazareth verscheen eveneens Apollonius van Tyana. Beide groten hadden hun eigen taak in de wereld. Waar Jezus tot de massa sprak, in gelijkenissen en over dingen die nog komen moesten, daar sprak Apollonius meer speciaal tot hen die aan directe bevrijding toe waren. J. van Rijckenborgh heeft twaalf cryptische uitspraken van Apollonius van Tyana, die tezamen bekend staan als het Nuctemeron, toegankelijk gemaakt. De ogenschijnlijk duistere teksten van Apollonius stralen een helder licht uit, zo intens, dat het tot in onze tijd onverminderd weet door te dringen. Evenals Jezus legde Apollonius het zwaartepunt van zijn leer in de wedergeboorte van de ziel en haar terugkeer tot in de goddelijke orde. Hieronder volgen twaalf gedeelten uit de commentaren van J. van Rijckenborgh op het Nuctemeron.
1. Eerste uur: In de eenheid Gods lof zingen
Allereerst dient het onderbewuste op te gaan in het bewuste, en beide in de loutering van de gnosis. Dat is de taak van het eerste uur van het Nuctemeron van Apollonius van Tyana. Wie deze taak in het eerste uur van zijn dag Gods gaat aanvatten, wist niet zijn verleden uit of zijn karma, zoals sommigen dat noemen, doch hij maakt het verleden zeer waardevol. Hij maakt daarvan een blijvende schatkamer van wijsheid, ervaring en kracht.
De disharmonische spanningen van het verleden die in de mens woelen en koken, worden niet zozeer veroorzaakt door vreselijke daden en gedachten en door ontstellende gebeurtenissen in voorbijgegane eeuwen, doch meestal gaat het om dingen en ervaringen en problemen en processen die nog niet opgelost zijn, die nog geen einde hebben gevonden, nog geen bekroning. De mens staat dus mede voor de opgave die zijn voorouders en voorgangers niet afgemaakt hebben.
Wanneer u nu in het zelfontdekkende leven van het ware leerlingschap de gnostieke atmosfeer tot uw gehele wezen toelaat, dan maakt u dus de paden recht, gewapend met de kennis uit de schatkamer van het verleden. Dan zal alles wat zich als disharmonisch openbaart, met al het andere, de lof van de god-in-u klankvol verkondigen. Heel het verleden plaatst zich als een winst in het levende heden, achter een absoluut zekere toekomst. In de eenheid van de natuurkrachten, op basis van de geestziel, zingen alle natuurkrachten de lof en de eer van God. Zij verliezen hun boosheid en hun toorn.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Eerste uur
2. Tweede uur: De vuurslangen omstrengelen de staf van Hermes
In de universele leer worden de radiaties van het siderische vuur aangeduid als vurige slangen, als bliksemgelijkvormige bewegingen. De slangenstaf is de ruggegraatkolom waarin het slangenvuur circuleert, het siderische vuur, dat een mens bezielt, dat hem voortjaagt door het leven. In en rondom de slangenstaf spelen zich voortdurend allerlei vuurprocessen af.
Wie in eenpuntige gerichtheid zijn weg gaat en ordening gebracht heeft in zijn magnetische status, gaat rustig en onaantastbaar door de hellekolk van het dialectische leven heen, omdat hij gericht is, in zelfopoffering, op het hoge doel van de kinderen Gods, namelijk het opwaken van de ziel, de wedergeboorte van de ziel door de kruisgang der rozen.
Terstond voltrekt er zich een groot wonder. De krampachtigheid verdwijnt uit het wezen en uit het leven. Er ontwikkelt zich een grote innerlijke rust, die te verklaren is uit de intense verandering van de siderische vuurprocessen in en rondom de slangenstaf. ‘De vuurslangen omstrengelen de slangestaf en de bliksem wordt harmonieus.’ Want de siderische krachten van de gnosis, van het domein der ziel, van de zielewereld, van het zesde kosmische gebied, gaan de slangenstaf beheersen. Daardoor ontstaat er een helder, lichtend, gelijkwaardig stil branden, een stille vlam die niet meer doven kan en waaruit het gehele wezen harmonisch wordt gevoed.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Tweede uur
3. Derde uur: Gods lof zingen door de drie tongen van de bliksem
Cerberus wordt in de mythologie beschreven als een driekoppige hellehond. Bij zijn geblaf siddert de hel. Hij wordt de deurwachter genoemd. Cerberus is echter voor een groot deel niets anders dan begoocheling. Hij is slechts de spiegel van het verleden. En zal nu de tijd aangebroken zijn dat alles wat deze toverspiegel, hetzij in uw brein, hetzij in uw hart weerkaatst, u niets meer doet, dan zult u dit waanbeeld in nevelen doen oplossen door de drie tongen van de bliksem van uw vernieuwde slangenvuur.
In het derde uur ontkomt de kandidaat is aan de drievoudige muil van Cerberus. Hij neutraliseert de gevaren van vrees, dogmatiek en afgoden door de drie tongen van de bliksem, door de drievoudige kracht van de vernieuwde slangenstaf. Er is ontzettend veel doorzettingsvermogen, veel volharding nodig om de vrees uit te bannen. Zolang de liefde nog niet volwassen in u is, houdt Cerberus de doorgang voor u gesloten, alleen reeds door de vrees die nog in u aanwezig is.
Hoe kunt u vrijkomen van de greep van het dogma? Door het dogma dat u gekozen hebt als een program in uw leven te stellen en het met geheel uw wezen uit te voeren. Dan weet u al heel spoedig of het dogma dood of levend is en of het u brengt tot het doel waarheen het zegt te wijzen. Leer deze les, kandidaat: U ontvangt de leerstelling om haar te vervullen. Vervult u haar, dan bent u het dogma kwijt. Dan bent u de leer zelf geworden.
En aan uw Cerberus bent u ontstegen!
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Derde uur
4. Vierde uur: De vier magische lantaarns ontsteken
Het vierde uur moet aantonen of de kandidaat, die principieel en fundamenteel voor de grote reis toegerust is, die daartoe alles in gereedheid heeft gebracht, ook inderdaad in volstrekte zin afscheid genomen heeft van de immense valkuil van de dialectiek. Die grafkuil is gecompliceerder dan de kandidaat aanvankelijk meent. Zij heeft niet slechts grove stofaspecten, doch zij bevat ook vele uiterst verfijnde en gecultiveerde toestanden-van-zijn. En wanneer u het grove, het meest alledaagse te boven bent gekomen, komt het verfijnde, het gesluierde, het selecte op u af. Wie het vierde uur betreedt, ervaart derhalve het uur der betoveringen en der begoochelingen. Juist dan heeft hij dringend de magische lantaarns op de vier hoeken van de cirkels nodig.
De hier bedoelde cirkels zou men ook kunnen aanduiden als sferen of levenskringen. De dialectische levensstaat in haar totaliteit bevat diverse sferen of levenskringen, waarin zich verschillende toestanden-van-zijn openbaren. Onder de verzamelnaam ‘spiegelsfeer’ begrijpen wij al deze verschillende levenskringen en de zich daarin manifesterende processen.
De vier lichten vormen natuurlijk een magisch vierkant, een tapijt, een basis voor en van bouw, een absolute sleutel. Het magische vierkant van het geadelde zelfoordeel, waarin de kracht gelegen is om door alle betoveringen en begoochelingen van cirkels heen te gaan, kan men aanduiden als: de zuivere rede, de zuivere wil, het zuivere gevoel of hart en de zuivere handeling. Het absolute oordeel is afhankelijk van de vraag of uw rede geheel veilig gesteld is in de gnosis en daarop zonder enige weifeling gericht is. Uw wil moet niets anders willen dan wat de gnosis wil. Uw hart moet alleen dat liefhebben wat de gnosis wenst dat het liefheeft. Uw handeling moet niets anders verwerkelijken dan hetgeen zo met rede, wil en hart in overeenstemming is.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Vierde uur
5. Vijfde uur: Luisteren naar de stem van de grote wateren
Het vijfde uur is het uur van de overwinning, het uur van de volkomen vrijmaking uit alle invloeden en krachten en aanzichten van de dialectiek, zowel begrepen naar de stofsfeer als naar de spiegelsfeer. Pas nu is er sprake van nieuwe menswording, van nieuwe geboorte, van de vijfpuntige ster van Bethlehem, van waarachtige, diepe, innerlijke vrede.
Wanneer in de evangelische symboliek gezegd wordt dat de ster van Bethlehem staat te stralen boven de geboortegrot, dan kan men weten dat hier op zulk een dienaar van de mensheid gedoeld wordt. Zulk een mens draagt de signatuur van het vijfde uur van het Nuctemeron. Hij staat in de levensstromen van het universele leven, hij assimileert de grote levenskrachten, die de god-menselijkheid schragen en voortstuwen. Deze levensstromen hebben alle slechts één stem, namelijk de stem van het grote godsplan van de alopenbaring. Hier beluistert de zielemens dus de stem van de grote wateren. Wie het vijfde uur van de overwinning betreedt, hoort de hemelse muziek van het universele leven, de oertoon van het al.
Er zijn levensgewoonten, levenspraktijken, die zo geraffineerd intelligent zijn, zo ingenieus, mentaal en astraal zo machtig, in de gewone natuur zo succesvol, dat men de verzoeking moet weerstaan om ze ook in een nieuwe staat-van-zijn toe te passen. De kandidaat moet in zijn terugblik, staande in het vijfde uur, het besluit nemen dat hij in de nieuwe levensstaat geen enkele van de oude levensgewoonten en methoden mag of kan toepassen. Van zijn terugblik wendt hij zich dan tot het nieuwe, levende heden en zijn toekomst daarin en hij neemt in het uur van de overwinning zijn nieuwe wapens ter hand en benut zijn nieuwe mogelijkheden.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Vijfde uur
6. Zesde uur: Helse monsters zien en zonder vrees zijn
De leerling van het zesde uur bevindt zich, als volkomen bevrijde mens en dienaar van de mensheid, bij zijn activiteit in vijandelijk land en het spreekt dus vanzelf dat de helse monsters van talloze magnetische spanningen – in het grote kosmische ademveld bijeengebracht tot grote machten – tegen hem optrekken, omdat hij bezig is hen van hun slachtoffers te beroven. Doch de werker van dit niveau is absoluut zonder vrees. Hij heeft geen vrees voor het eigen zelf, dat is vanzelfsprekend! Hij heeft ook geen vrees voor het resultaat van zijn reddende, bevrijdende arbeid.
Stel dat u vanuit een bevrijde staat tracht een nog niet bevrijde ziel te helpen en te redden. De helse machten trekken tegen u op, ze kunnen u echter niet deren, doch wel het voorwerp van uw zorg. De grote helse machten kapselen de mens naar wie u de handen uitsteekt in. Zij rukken hem ván u! Hij is als een speelbal in hun vampierarmen. Nu verstaat u tegelijkertijd ook waarom iedere dienaar van het universele licht bij zijn dienstbetoon op aarde miskenning ontmoet en belediging, haat, ongastvrijheid, tegenstand, laster en georganiseerde tegenwerking.
De natuurwetmatige vijandschap van de helse monsters ontmoet hem bij dag en bij nacht in hen die er nog vatbaar voor zijn. Wordt hij dan niet door het wee en de pijn en de ellende van al deze ervaringen met de bezeten mensheid overweldigd? Nee! Want in hem is het absolute weten een volkomen machthebbende te zijn. Hij zal overwinnen! Hoe dan? Omdat hij bij dag en bij nacht op al zijn wegen omringd en begeleid wordt door de wrekende gerechtigheid Gods. Dat is een beschermend vuur. En wie dat vuur aantast of beschimpt of anderszins belaagt, zal er op de gestelde tijd door verbrand worden. Wie nauwlettend toe wil zien en wie de historie kent van het heilige werk en zijn dienaren, zal deze wet van bescherming altijd bevestigd vinden.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Zesde uur
7. Zevende uur: De ingewijde strekt zijn hand uit
Wanneer u het pad van de gnosis gaat, treedt u in binding treedt met een ánder magnetisch universum: het ongeschondene, het heelmakende. Het dialectische universum ontleent zijn krachten aan het oorspronkelijke vuur, het ongerepte vuur; dit vuur wordt dan vervormd door de eonen der natuur en van bij-invloeden voorzien en aldus wordt het tot een onheilig vuur. Doch het oorspronkelijke vuur blijft aanwezig.
Zij die erin slagen zich in dit licht op te heffen en die voor zich een nieuwe hemel, een nieuw magnetisch uitspansel weten te openbaren en binnen deze vuurkring een nieuwe aarde realiseren en dus, als gereinigde mensen, volkomen opgaan in het alomtegenwoordige vuur, zij zijn dan niet gebonden aan een nieuw, een ander web van het lot. Zij leven daarentegen in een vuurkracht die door hun gereinigde en gelouterde wil kan worden aangewend en bestuurd. Zij gaan niet gebukt onder de materie, doch zij staan er boven, zij beheersen de oersubstantie en het daarin stralende vuur.
Zij die aan de doodsnatuur gebonden zijn, dienen gewekt te worden naar hun oorspronkelijke natuur. Eenmaal gewekt moeten zij geholpen worden de oorspronkelijke natuur te doen zegevieren over de doodsnatuur. En alle aan de goddelijke natuur vijandige eonen, krachten en scheppingen moeten worden geneutraliseerd. Zo moet en zal de ingewijde de hand uitstrekken, de hand van de macht van de nieuwe vermogensstaat van zijn nieuwe levensstaat, opdat het alomtegenwoordige lijden in de gehele doodsnatuur tot vrede zal geraken, dat wil zeggen: tot overeenstemming met de goddelijke natuur zal regenereren en transfigureren.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Zevende uur
8. Achtste uur: Het zuchten der bloemen beantwoorden
De gnosis helpt en redt niet door middel van een gewijd woord of door symbolen, door middel van een methode, die gesteld wordt tot navolging, zoals dat het geval is met een occulte formule, doch zij staat ieder die wil, bij met een kracht, de kracht van de heilige graal. Deze kracht is het met behulp waarvan de ingewijde en de door hem geholpen en door hun mysteriën gaan, tot een volkomen vereniging met de wereldorde der zielemensheid. U moet dit alles ervaren als de panacee voor de diepste smart van de mensheid.
Het Rozenkruis geeft ons de kennis, het katharisme de toewijding en de graal de verlossing. Zo heeft het achtste uur van het Nuctemeron, als de aloude poort van Saturnus, twee aanzichten. Het geeft ons het geschilderde beeld van de natuur des doods, doch ook dat van het bevrijdende leven. Wie door de poort van Saturnus vermag heen te trekken in de kracht van de heilige graal, is in staat een nieuwe sterrentaal te vernemen, de taal van de wereld van de levende zielestaat. De kernkracht van het licht beantwoordt ook daar het zuchten, het onmetelijke verlangen van het rozenhart.
De kracht van de heilige graal heeft u tot het punt gevoerd waarop u deze gewijde mysteriën verstaat. Deze kracht heeft niet slechts de bedoeling zich in u te bewijzen, doch ook zich in u vrij te maken tot een werkzame factor ten dienste van de gehele mensheid. Dat is de voornaamste doelstelling van een gnostieke broederschap: de heilige graal uit te dragen in de tijd waarin zij geroepen is een handelende factor te zijn. Moge die tijd voor allen spoedig dáár zijn, tot een troost en zegen voor hen die naar de hulp van de gnosis uitzien.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Achtste uur
9. Negende uur: Het getal dat niet geopenbaard mag worden
Het getal negen is altijd een getal geweest van mysterie. Het is altijd verbonden geweest met de kracht van het zwijgen. Het getal negen en zijn krachten houden verband met het astrale gebied. In de school van het Gouden Rozenkruis wordt de leerling geopenbaard op welke wijze hij zich kan losmaken van de astrale sfeer van de natuur des doods, waarmee het gehele wezen van de mens verweven is. Tevens wordt hem verklaard op welke wijze hij het astrale veld van de School kan binnengaan om zich daarmee definitief te verbinden. Daarom moet hij nu ten volle de waarschuwing verstaan die in het negende uur gegeven wordt.
De krachten die verband houden met het negende uur zijn in hun algemeenheid de krachten van het astrale leven, dus zowel de krachten van het astrale leven van het zevende kosmische gebied als die van het zesde, hetgeen het nieuwe levensveld is. Wie dus de gave van het onderscheid niet bezit en derhalve geen keuze vermag te maken zal dan ook, zo hij de krachten van de astrale sfeer zou ontketenen, worden geslachtofferd, omdat juist de astrale sfeer – veel meer dan het stoffelijke levensgebied – vol gevaren is.
Daarom wordt in de gnostieke geestesschool alles gedaan om reeds de slaap van het lichaam tot de nuchterheid van de ziel te maken, ten bewijze dat de transfiguratie-procedure is ingezet en de kandidaat het nieuwe astrale veld betreden heeft, om op die basis dan zijn pad te vervolgen, vrij van alle elementaire gevaren. Wie zijn pad vervolgen zou zonder op die basis te staan, zou de gevaren juist doen toespitsen, vanwege de enorme mystificaties die het gewone astrale leven beheersen. Daarom is het negende uur het getal dat niet geopenbaard mag worden, dat voor onbevoegden niet als werkveld geopenbaard kán worden. Het is alleen maar mogelijk er in algemene zin over te spreken.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Negende uur
10. Tiende uur: De sleutel tot de astronomische cyclus
Wie in het tiende uur, als een met vermogens toegeruste werker, het geheel overziet, verstaat dat het geen zin heeft uitsluitend de gevallen mens als individualiteit te schouwen en te helpen, doch dat tevens de kosmische omstandigheden van zijn levensveld procesmatig dienen te worden aangegrepen. Immers, de mens kan niet anders zijn dan hij is door zijn gevangenschap in de kerker van de disharmonisch ontbonden natuurkrachten.
Daarom is er door het licht van Bethlehem sprake van twee werkingen van het heil. Eén werking van bovenaf, door de werkzaamheid van de stralingswetten; een regenererende werkzaamheid om te komen tot veranderde kosmische verhoudingen, die de besloten ruimte tenslotte weer zullen verenigen met de ruimte van de boom des levens. Daarom wordt er gezegd dat Christus door de aanvang van deze werkzaamheid de gehele wereld overwonnen heeft, dat Hij de zonde van de wereld tenietdoet en dat de gehele wereld aan hem is overgeleverd. Naast deze hulp van bovenaf is er de werkzaamheid ten dienste van de ene mens, die waarlijk het licht van Bethlehem zoekt.
U zult dus verstaan dat door hen die de sleutels van het tiende uur verkregen hebben, namelijk de sleutel tot de astronomische cyclus en tot de cirkelgang van het leven van de mensen, uiteindelijk iedere gevallen entiteit zal worden opgeheven in het universele licht, dat de vlammen van het kosmische vuur zullen worden gedoofd, dat alle schijn zal verdwijnen in nevelen en dat het duivelse zal blijken in wezen niet te bestaan. Dit nu is het genadevolle geheimenis van het tiende uur. Mogen de schone en heerlijke vertroostingen van Bethlehem spoedig ook over u worden uitgestort.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Tiende uur
11. Elfde uur: Genieën brengen de goddelijke boodschap
Het elfde uur openbaart ons de praktijk van de gnostieke ingewijden, die de natuur des doods en alles wat zich daarbinnen beweegt willen opheffen en redden en die dus hun arbeidsveld moeten vinden in de gigantisch grote ruimte van het zevende kosmische gebied. Het wordt u duidelijk welk een enorme arbeid aan dit alles ten grondslag ligt en met welke geweldige krachten en mogelijkheden deze ingewijde werkers toegerust moeten zijn. Deze krachten en mogelijkheden, verbonden met de betrokken werkers, worden dan ook de vleugels der genieën genoemd.
Een genius is een wezenheid, toegerust met een nieuw scheppend vermogen. In gnostieke zin vestigt dit de aandacht op de uitzonderlijke kracht van speciale aard waarmee de gnostieke magiër arbeiden mag. Welnu, de dienaren van het elfde uur spreiden de vleugels van hun gnostiek-magische vermogen en zij vervullen hun taken waar dit maar mogelijk is. Wij zien hoe het astrale vuur volledig door de gnostieke ingewijde kan worden beheerst. Het astrale vuur gehoorzaamt deze mens, het kan ondergeschikt worden gemaakt aan zijn wil. Dit vuur wordt dus: het werktuig van zijn kracht en het licht van zijn fakkels.
Iedere geestesschool, iedere groep die naar bevrijding hunkert, kan alleen maar succes hebben wanneer zij wordt omringd door en wordt gelaafd met de zuivere, niet-planetaire astrale substantie. De gevleugelde, liefdevolle genieën van de voorgaande broederschap hebben dus ook ons terzijde gestaan en ook ons het heilige vuur gebracht, het licht van hun fakkels om ons tempelvuur te kunnen ontsteken.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Elfde uur
12. Twaalfde uur: De werken van het eeuwige licht vervullen
Wat is nu de belangrijkste taak van een leerling in de geestesschool? Het is: door zelfovergave aan het heilige werk de mogelijkheid te scheppen dat het nieuwe astrale vuur zijn arbeid zal verrichten in de gang van deze tijden. Door zelfovergave en persoonlijke liefdedienst voor wereld en mensheid moeten wij het mogelijk maken dat de groep voldoende geslepen en gepolijst zal blijken om, als spiegel voor het licht van de universele, astrale zon, genoeg glans van de eeuwigheid in onze duistere wereld te weerkaatsen. Zij die zo mee kunnen werken, in vol bewustzijn dienend met hun taak van hart, hoofd en handen, zullen in de volle zin van het woord gnostieke magiërs genoemd kunnen worden.
Een gnostieke magiër is een mens die arbeiden mag en arbeiden kan met de krachten die hem van boven – dus niet van déze wereld – verleend worden. Immers, het astrale vuur van de wereld der levende zielestaat heeft niets aards en planetairs in zich. Dit vuur kan met recht worden aangeduid als goddelijke kracht.
Daarom dient de gnostieke magiër zich dagelijks dat bekende woord voor te houden: ‘Wie staat zie toe dat hij niet valle!’ Want er zijn drie grote gevaren die hem, zolang hij in de natuur des doods zal moeten arbeiden, van uur tot uur bedreigen. Maar daartegenover staat dat er vier grote krachten zijn die hem steeds te hulp zullen snellen wanneer hij er een beroep op doet, vier krachten van de genade, die hem uiteindelijk onoverwinnelijk zullen maken.
Uit: Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana
Hoofdstuk: Twaalfde uur