Symboliek van eenhoorn, leeuw, duif, phoenix, adelaar, griffioen en valk volgens Jan van Rijckenborgh

BESTEL DE ALCHEMISCHE BRUILOFT DEEL 1

Zeven mythische dieren worden genoemd in de beschrijving van derde dag van De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis: eenhoorn, leeuw, duif, phoenix (of feniks), adelaar, griffioen en valk. Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) verklaart die symboliek in zijn boek De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1. Hieronder volgen gedeelten uit zijn commentaren. De afgebeelde schilderijen (niet uit het genoemde boek) zijn gemaakt door Johfra en Diana Vandenberg. Beide kunstenaars waren leerling van het Gouden RozenkruisAnkie Hettema-Pieterse gaat dieper in op de mythische dieren (met uitzondering van de valk) en zestien andere mythische dieren in haar boek De Paradijsvogel en andere mythische dieren – oerbeelden van zieleleven. 

De eenhoorn

De Bijbel spreekt ons enkele malen over de eenhoorn. Zo wordt in het boek Numeri gesproken over ‘de kracht van de eenhoorn’ (Numeri 23:22 en 24:8). In het prachtige boek Job lezen wij: ‘Zal de eenhoorn u willen dienen? Zal hij willen overnachten aan uw legerstede? Kunt u de eenhoorn met touw in de voren dwingen? Zal hij achter u de dalgrond leggen?’ (Job 39:12). En in Psalm 29 wordt gezegd: ‘De stem des Heren beweegt de Libanon en Syrië als een jonge eenhoorn. De stem des Heren houwt er vlammen vuurs uit.’

Deze citaten doen uitkomen dat de eenhoorn het symbool is van de hoge spirituele idealiteit, van de eenpuntige, ‘eenhoornige’ gerichtheid. De eenhoorn is wit, sneeuwwit, en draagt een gouden band om de hals, zo wordt er gezegd. Hier wordt de aandacht gevestigd op de reine, gezuiverde, door de geest geleide nieuwe wil, die in en door de eerste straal van de Zevengeest, het eerste aanzicht van de vlammende driehoek, ontstoken wordt. 

Wie waarlijk door de geest Gods ontstoken is, gaat uit van een volkomen eenpuntig gerichte nieuwe wilsstaat. Wie de nieuwe wil bezit, staan de krachten Gods ter beschikking. Zulk een mens zal ondervinden dat de eenhoorn hem of haar in volkomenheid zal dienen, als een eigenschap van binnenuit. De wil is een machtig vuur. Wiens wil door de geest Gods ontstoken is, zal dan ook een wil bezitten waaruit de stem des Heren vlammen vuurs, vol macht en glorie, te voorschijn roept. De wil is het grootste magische instrument van de mens. Is de wil niet in de geest Gods ontstoken, dan zult u nimmer tot de praktijk van gnostiek-magische handeling kunnen komen. 

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De eenhoorn, de leeuw en de duif

De leeuw

Het leeuwensymbool is groots van openbaring. Het is het symbool van de liefde Gods, die universeel en alomvattend is. Daarom is de leeuw het symbool van de tweede straal van de Zevengeest. Wie de eenhoorn bezit zal, zoals vanzelf spreekt, ook de leeuwekracht bezitten. Immers, God is liefde. U zult ongetwijfeld van de leeuwensymboliek weten. Wij wijzen u bijvoorbeeld op Openbaringen 10:3: ‘Hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.’ Dit wil zeggen: als de liefde Gods zich in een mens kan openbaren, is tegelijkertijd de Zevengeest aanwezig. 

Als dan een kandidaat in de gnostieke mysteriën, die de tempel van inwijding nadert, na alle astrale bewogenheden in het grensland de grens overschrijdt en de rust en de stilte van de rozentuin binnengaat, spreekt het vanzelf dat de eenhoorn deze hof betreedt en eer bewijst aan de leeuw, de wachter bij de bron. Immers, Gods wil en Gods liefde zijn fundamenteel voor deze hof: het optreden van de eenhoorn verbeeldt hier de afwijzing van iedere natuurgerichtheid door de mens die de rozenhof is binnengegaan. 

Let nu op de leeuw, die een ontbloot zwaard in zijn klauwen houdt. Als de eenhoorn, de in God ontstoken wil, de hof der inwijding betreedt, breekt de leeuw het zwaard in stukken en doet ze verzinken in de bron der wateren, ten bewijze dat de oordeelsbrand geweken is en dat de arbeid van de alchemische bruiloft thans een aanvang zal kunnen nemen. 

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De eenhoorn, de leeuw en de duif

De duif

Een machtig leeuwegebrul stijgt omhoog, als een juichkreet. Op deze kreet komt een sneeuwwitte duif aangevlogen, met een takje van de olijfboom in de snavel. U weet dat de duif altijd het symbool is geweest van de geest. Denk maar aan de Jordaan, waar Jezus de Heer de geest ontving door middel van de duif, die op hem nederdaalde. De duif met de olijftak is in het bijzonder het symbool van de derde straal van de zevengeest, de actieve, zich geheel aan God toevertrouwende en toewijdende intelligentie, de straal die de trigonum igneum volkomen maakt. 

De duif vertegenwoordigt hier die intelligente levenshouding, die onder alle omstandigheden de ware vrede dient, de vrede die van God is. Het werk moet in vrede en door vrede worden volbracht. Daarom heeft de duif een olijftakje in haar bezit. Daarom brengt zij dit takje aan de leeuw. En daarom daalt de vrede die van God is, over de hof. De duif komt aanvliegen en brengt een takje van de olijfboom aan de leeuw, die het verstoord verslindt, maar daarna tevreden is. Ook de eenhoorn keert verheugd naar zijn plaats terug. 

Verstaat u deze taal, deze zo vreemde taal, deze mysterietaal? In de ware hof van de Broederschap, in de mysterieschool, zal iedereen die gerechtigd is daarin binnen te treden, door de vertegenwoordigster van de derde straal worden toevertrouwd aan de universele liefde Gods en haar kracht, nadat de vertegenwoordiger van de eerste straal daartoe de mogelijkheid geschapen heeft. Zo zullen de wilde en afgerukte olijftakken aan de god der wereld worden ontrukt en op de ene stam geënt kunnen worden. 

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De eenhoorn, de leeuw en de duif

De phoenix

Na zijn binnenkomst in de koninklijke grafkamer noemt C.R.C. eerst de vuurvogel: hij spreekt van de schitterende phoenix. Immers, deze is het levende symbool van de opstanding uit de dood. Dit symbool werd in de loop van de eeuwen op talloos verschillende wijzen tot uitdrukking gebracht. Ook de gnostieken van alle tijden hebben daarvan veelvuldig gebruik gemaakt. Op tal van gnostieke stenen komt de vuurvogel voor, om uitdrukking te geven aan het feit dat steeds weer opnieuw de eeuwigheid zelf uit de gevangenschap van de tijd herrijzen zal. 

Begrijp daarom de diepe zin van het woord, dat u tot vrijheid geroepen bent, geroepen tot opstanding uit uw dood van de natuur. Daarom is het eerste wat u bij uw binnenkomst in de koninklijke grafkamer ontdekt de phoenix, de overwinning op de dood. De kracht van de eeuwigheid, de vuurvogel zelf, is één met het gehele universele levende lichaam. 

Het symbool van de phoenix heeft steeds de grootste aandacht, ook van de romantici, getrokken. De phoenix, de grote opstandingskracht van de eeuwigheid, is de signatuur van het aloude levende lichaam van de universele levende keten, gevormd vanaf de vroegste tijden, vanaf de eerste broederschap die zich in de tijd openbaarde, tot de jonge Gnosis toe: één machtig licht, één machtige kracht, één majesteitelijke phoenix, die over de aarde rondgaat, op de oceaan staat en met zijn hoofd tot in de hoogste hemelen reikt. Dit lichaam en deze kracht dalen steeds neer op aarde, hemel en aarde verbindend als een machtige trap, waarop allen zullen kunnen gaan – tot de eindoverwinning gekomen is en de laatste zoeker het ene licht gevonden zal hebben. 

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De phoenix

De adelaar

De betekenissen van de adelaar als symbool zijn vele. In de heilige taal, in de universele leer, wordt bij voortduring over deze koninklijke vogel gesproken. Zo is de adelaar, die bij voorkeur zeer hoog in de lucht vertoeft, soms het symbool van het luchtelement. Voorts noemt men hem als symbool voor de geestziel en het leven. Ook vertegenwoordigt hij de levenskracht en de wilskracht, terwijl voorts de vijfpuntige ster het teken van de adelaar is. 

Ieder lichaam ademt. Ieder schepsel, van het laagste tot het hoogste, heeft een atmosferische substantie nodig om het stelsel te kunnen onderhouden. Dit geldt voor iedere openbaring uit de fundamentele natuur, dit geldt in het ganse al. De adelaar, de koning van de lucht, is als symbool derhalve te schouwen als de beheerser van het luchtelement, het levenselement dat voor ieder schepsel onmisbaar is. 

De adelaar symboliseert hier dus de levenssubstantie die iedere kandidaat in de gnostieke mysteriën nodig heeft om in het universele levende lichaam te kunnen leven. Het is die onmisbare levenssubstantie die wij in de school van het Rozenkruis gewend zijn ‘de Gnosis’ te noemen. De Gnosis is het die u voor uw ziel, uw zielestaat, uw zielewedergeboorte, nodig hebt. Het is de atmosfeer van het universele levende lichaam, de atmosfeer dus die u moet leren gebruiken en waaruit u moet leven. Zo blijkt de adelaar het symbool te zijn van de nieuwe ziel en van het nieuwe leven. 

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De adelaar, de griffioen en de valk

De griffioen

De griffioen, het derde mysteriedier dat C.R.C. in de koninklijke grafkelder zag, is tot op zekere hoogte gemakkelijk te verklaren. In de heraldiek wordt de griffioen wel eens gebruikt. Het dier is samengesteld uit het bovenlijf van een adelaar, het onderlichaam van een leeuw, met spitse oren en een lange, slingerende staart. In sommige fabels wordt verteld dat het dier scherpe klauwen heeft en twee geweldige vleugels. 

Deze fabels stammen voor het merendeel uit het oosten. De griffioen is daarin onder andere de bewaker van het goud, de schatbewaarder. Daarom is dit dier gewijd aan de zon. Het oosten is de plaats van de zonsopgang. Allen die zich op het pad begeven, wenden zich dan ook, symbolisch uitgedrukt, naar het oosten, het land van de opgaande zon. Daar kan het licht bij uitnemendheid gevonden worden. Maar men moet de schatbewaarder, de griffioen, passeren. 

De griffioen wordt genoemd ‘de beschermer van het licht dat nog nimmer op land of op de zee geschenen heeft’. Uw kinderen hebben misschien wel sprookjes gelezen over de vogel Grijp, die zeer hebzuchtig is, de griffioen. Hij is het symbool van de beschermende kracht van het universele levende lichaam, de bewaker van de schatkamers van het heil, waarin niemand die onheilige handen heeft, vermag door te dringen. Deze beschermende kracht is dus adelaar met de adelaar, leeuw met de leeuw, en vurig als de zon. 

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De adelaar, de griffioen en de valk

De valk

De valk wordt gebruikt als symbool van het sterfelijke, verbonden met het onsterfelijke. Daarom is hij ook symbool van het Egyptische kruis, het verticale verbonden met het horizontale. Nu verstaat u wellicht waarom dit mysteriedier door C.R.C. het laatst wordt genoemd, want de valk verklaart het essentiële doel van het universele levende lichaam. Waarom nodigt de Gnosis u uit op te gaan in het levende lichaam? Omdat dit, zoals u weet, de grote inwijdingstempel is, waarin zich de geest openbaart om al het lagere om te zetten in hoger goed; waarin het sterfelijke door het onsterfelijke wordt verslonden. 

In de oudste Egyptische mysterietempels stonden, zoals de verslagen zeggen, twee doopvonten. Het ene droeg als versiering een valkenkop, het tweede de kop van een ander mysteriedier. Beide waterbekkens goten hun stroom tegelijkertijd over de kandidaat uit. De ene stroom beduidde de dood die vrijwillig en in zelfovergave moest worden ondergaan; de andere stroom wijdde de kandidaat aan de nieuwe levensstaat. De tweevoudige doop betekent dus ‘sterven om te leven’. Of, in de woorden van Jezus de Heer: ‘Hij die zijn leven zal willen verliezen om mijnentwil, die zal het behouden.’

Iedere broeder of zuster die deze geweldige magische ommekeer doorleefde, brak tenslotte uit in een jubelzang: ‘Mijn God, mijn Zon, gij hebt uw glans over mij uitgestort.’ Volgens de Bijbel luidde een der kruiswoorden van Jezus de heer: Eli, Eli, lama sabachthani, hetgeen dan zou betekenen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten.’ Dit woord is evenwel een opzettelijke verminking van het evangelie, aangebracht door de kerkvaders. Aanvankelijk stond er: Eloi, Eloi, lamah sabachthani, hetgeen betekent: ‘Elohim, Elohim, gij hebt uw glans over mij uitgestort’, of: ‘Hoe hebt gij mij verheerlijkt.’

Uit: De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis deel 1
Hoofdstuk: De adelaar, de griffioen en de valk

LEES MEER OVER DE PARADIJSVOGEL EN ANDERE MYTHISCHE DIEREN

BESTEL DE PARADIJSVOGEL EN ANDERE MYTHISCHE DIEREN