Tien gedeelten uit de eerste tien hoofdstukken van ‘Het levende woord’ van Catharose de Petri

DOWNLOAD THE LIVING WORD (FREE PDF)

BESTEL HET LEVENDE WOORD

De zesenveertig op zichzelf staande hoofdstukken van ‘Het levende woord’ van Catharose de Petri (één van de oprichters van de School van het Rozenkruis) vormen een nimmer opdrogende bron van kracht, een waarlijk levend woord, waar iedere zoeker die hunkerend uitziet naar zieleverlossing, steeds weer dankbaar uit zal putten. Hieronder volgen tien gedeelten uit de eerste tien hoofdstukken.

1. Dagelijks wandelen met God

Of u inderdaad in het licht van de waarheid staat, kunt u bij al uw handelingen zelf controleren, door u te richten op de resultaten van uw werkzaamheid: Zijn de resultaten van uw werkzaamheid bindend ? Of werken ze bevrijdend ? Blijkt de uitwerking van uw handeling bindend te zijn, dus vasthoudend aan deze natuurorde, dan werkt alleen de dynamiek van uw natuurlijk begeren. Zijn de resultaten van uw werkzaamheid bevrijdend, dan verricht het levensbeginsel – het licht van Jezus de Christus – in u zijn werk en komt u tot de opbouw van een geheel nieuwe levensreform.

Dan komt u tot een geheel nieuwe structuur van leven. Dan werkt u mee aan de concretisering van de nieuwe zielemens in u. Dan bouwt u mee aan de verwezenlijking van een nieuwe hemel-aarde. Daar iedere werkzaamheid een concrete vorm aanneemt, daar kan ook in uzelf – door de werkzaamheid van het vrije wilselement, dat gedragen wordt door de Heilige Geest – een nieuw bouwstuk worden opgetrokken.

Het is in eerste instantie dit vrije, vernieuwde wilselement, dat zich geheel richt op de verwerkelijking van een lichtend nieuw zieleleven en dat u vandaar zal voeren naar de allesomvattende wijsheid, opdat u zich geheel in het nu zult kunnen openbaren.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: Dagelijks wandelen met God

2 augustus: De vierde dimensie

De mens kent drie afmetingen: hoogte, lengte en breedte. Met behulp van deze drie afmetingen ervaart hij een levensruimte. Doch hóe wijd men die driedimensionale ruimte ook kan maken of denken, zij sluit altijd een begrenzing in, een beperking, een gevangen-zijn. Dat men in een tijd als de onze dit gevangen-zijn onbewust ervaart, omdat onze aardbol, driedimensionaal beschouwd, geheel gekend wordt, zien wij bij voorbeeld in het pogen van de natuurwetenschap, andere hemellichamen te bereiken. In de ontembare drang die de evolutie nu op de mens uitoefent, worden de drie afmetingen de mensheid te eng, te benauwend. En de wetenschap reageert op die benauwenis op driedimensionale wijze, door te trachten de driedimensionale ruimte zo ruim en zo wijd mogelijk te maken.

Het is duidelijk dat de daarbij bestaande moeilijkheden onmiddellijk zouden worden opgeheven als er een vierde afmeting zou bestaan en dit als realiteit door de wetenschap zou kunnen worden ervaren. Die vierde afmeting is er! Het is de afmeting die men wel eens heeft aangeduid als de absolute doorgankelijkheid. Wij zouden haar willen aanduiden als de werkelijkheid van de Alomtegenwoordigheid. Het is de afmeting die tijd, afstand en verleden, heden en toekomst, het nu en het straks, volledig opheft.

Als de mensheid die vierde afmeting zou bezitten, zou er beslist geen behoefte bestaan om bijvoorbeeld de Maan, Mars, Venus of Mercurius te bereiken. Want het zich op de Maan bezinnen, zou, geschouwd of gezien in de vierde dimensie, betekenen: op de Maan zijn. Kortom, het bezit van de vierde dimensie is: een alomtegenwoordigheids-vermogen.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De vierde dimensie

3. De drie fundamentele stralen van de Zevengeest

Wanneer het drievoudige slangenvuur hersteld wordt en de drie fundamentele stralen van de Zevengeest de drie hogere hersenholten kunnen vullen met hun radiaties, wordt de pinealis aangezet tot geheel nieuwe werkzaamheid. De atoomgenerator zal nieuwe, andere atomen voortbrengen en deze door het gehele wezen verspreiden. U zult inzien dat transfiguratie daarvan het gevolg zal moeten zijn.

In het geestelijke testament van de broederschap van het Rozenkruis wordt gesproken van de zesde kandelaber, die ontstoken zal moeten worden. Die zesde kandelaber is de zesde hersenholte, waarin wij de pinealis vinden. Het, als rozenkruiser, ontsteken van de zesde kandelaber beduidt dus: het aanvangen van de transfiguratie.

Waar alle leerlingen tezamen een brandpunt vormen van de jonge gnostieke broederschap, mogen zij zich weerkaatsers weten van het geestelijke licht, dat alomtegenwoordig is. Met steeds meer aandrang wordt u geroepen en met steeds meer kracht gestuwd tot nieuwe schepping, tot bewuste openbaring van het nieuwe schepsel, door middel van een bewuste ziele-levenshouding in gnostiek-magisch beleven, beginnend bij de nieuwe werkzaamheid van het hart in het stoffelijke lichaam, en eindigend met het uitdoven van de laatste vlammende resten van het oude astrale leven in het astrale lichaam.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De drie fundamentele stralen van de Zevengeest

4. Het zevende zegel

Als u zich aan de gnosis wijdt en besluit eenmaal een Pistis Sophia te worden en te zijn, dan zal het Lam, de levende ziel, verschijnen en achter elkaar zes zegels openen. En de schare juicht! Doch door het openen van de zes zegelen worden zware rampen over de mensheid uitgestort. Zes verbrekingen in het uiterlijke en in het innerlijke leven van iedere mens dienen tot onwikkeling te komen. De allerzwaarste verbreking is wellicht het zesde wee dat over de kandidaat losbreekt. 

Lees voor uzelf in het boek Openbaring die rampen eens en probeer ze in uw eigen leven te verifiëren. U kunt dan weten hoever het proces van wording bij u gevorderd is, waar u reeds doorhéén bent, waar u eventueel middenin staat, en waar u tot op dit moment nog voor teruggedeinsd bent. Iedere kandidaat van de gnosis staat uiteraard onder een proces van verbeking. Zó worden over u en ons alle zes zegelen verbroken.

Tenslotte moet ook het zevende zegel verbroken worden, want de eindfase nadert. Dat is steeds een zeer kritiek punt in de ontwikkeling van iedere gnostieke broederschap. Want het verbreken van het zevende zegel stelt zulk een ontzaglijk dynamisch proces, met zulk een geweldige krachtsontketening, dat de knechten van de Heer gemerkt dienen te worden aan hun voorhoofd. In Openbaring 7 zegt de bazuinengel: ‘Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.’ Dat wil zeggen dat de zielewording-in-beginsel, de basis voor de nieuwe bewustzijnsstaat, minimaal aangebracht moet worden in het hart en in het hoofd.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: Het zevende zegel

5 augustus: Johannes op Patmos

Klaar en helder schouwende wat het vrijmakende pad van hem wilde, kwam Johannes aan op Patmos. Patmos wil zeggen: het niets, de eenzaamheid, de volkomen isolatie, de absolute distantiëring. Zo was Johannes door de drie fasen van de tweede siderische geboorte gegaan: de aanraking, de wording en de vervulling. Aldus kwam het moment van zijn volkomen verheffing in het licht, het moment van het mede-erfgenaam van God worden.

Om te bevestien dat de tweede siderische geboorte in haar derde fase tot volkomenheid gekomen was, werd hij geconfronteerd met zijn hemelse ziele-zelf. Dit hoogtepunt in de ontwikkelingsgang van de leerling wordt de ‘dag des Heren’ genoemd, of de ‘zevende dag’. Het wil zeggen dat de leerling op de dag des Heren de binding met de gnosis viert.

Deze lichtstroom van kracht, deze aanraking treft dan de pinealis, zet zich door naar de kleine hersenen en gaat via het hersenaanhangsel, de hypofyse en de medulla naar beneden, door het slangenvuurkanaal, en veroorzaakt zo op verschillende punten van dat kanaal een heftige branding. Op deze wijze wordt, als een zwaard, het vuur van de Geest in de leerling ingestraald. Tijdens deze geweldige ervaring van de storm van de Geest hoort Johannes de bazuinen stem spreken: ‘Wees niet bevreesd, ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en ik ben dood geweest en zie, ik ben levend tot in alle eeuwigheid, en ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf’ (Openbaring 1:17-18).

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: Johannes op Patmos

6. De opdracht van de geestesschool

Wij bevinden ons in een nieuw geestelijk jaar. De openbaring van een nieuwe tijd is aangevangen en de Christusstraling wil, door middel van een scheppende synthese van de oorspronkelijke Godsordening, de mens wederom met die ordening verbinden. Niet gebonden aan het driedimensionale, voert deze goddelijke geest de zielemens tot het leven in hoogst goddelijke zin. 

De geestesschool heeft de opdracht de mysterieschool van de jonge gnostieke broederschap te bevestigen in de tijd. Wij dienen er echter rekening mee te houden dat alle arbeid uiteraard een tijdelijk karakter draagt. U dient zich deze uitspraak bewust te realiseren. Dienaren van de gnosis komen en zij gaan weer heen, om op gezette tijden weer terug te keren. Daarom is er een aanvangspunt en steeds tijd-ruimtelijk: een einde. 

‘Er komt een tijd,’ zo staat in 2 Timotheüs 4:3-4, ‘dat men de zuivere leer niet verdraagt, maar zich een massa leraars bijeenbrengt naar eigen smaak; dat men zich de oren laat strelen, maar ze afkeert van de waarheid, om zich te houden aan fabels.’ Maar wanneer u, als serieuze leerling van de geestesschool, zich harmonisch afstemt op het levende, kloppende stralingsveld, dan zult u daarin meevibreren en het in- en uitademingsproces ondergaan als een levenwekkende, stimulerende werking voor de vernieuwing van uw hele stelsel naar geest, ziel en lichaam.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De opdracht van de geestesschool

7. Dood, waar is uw overwinning?

Wie het pad begint te bewandelen, in grote ernst en met grote toewijding, wordt verbonden met de gnosis, en onmiddellijk wordt er iets van de onsterfelijke zielestaat in hem of haar openbaar. Wanneer in dat proces van voorbereiding de persoonlijkheid van zulk een broeder of zuster sterft, dan legt zo een, zoals vanzelf spreekt, zijn of haar stofkleed af. Maar toch is er met zo een een geheimenis verbonden. Want het zaad van de onsterfelijkheid was in hem of haar werkzaam en had reeds progressie gemaakt.

Daarom wordt deze dode niet, zoals alle verschijnselen van de gewone natuur, totaal ontbonden, doch in dat deel van het magnetische lichaam van de geestesschool dat zij het geheiligde ziele-etherveld noemen, wordt het heilsproces voortgezet. Daarom zullen al onze doden, zo die in de Heer sterven, eenmaal onvergankelijk worden opgewekt.

Zo is er dan een tweevoudig geheimnis. Wie het pad aanvangt, kan volkomen gerust zijn. Óf hij sterft naar de natuur, en ontwaakt te zijner tijd in het ziele-bevijdende levensveld, óf hij staat naar de nieuwe zielestaat op, reeds in het hier. In beide toestanden is de opstanding zeker en volstrekt. Daarom is het een glorievolle heilszekerheid voor allen die waarlijk het pad van de mysteriën bewandelen, dat reeds onmiddellijk de feitelijke, werkelijke dood van de beëindiging overwonnen is. Daarom kan iedere serieuze leerling juichend roepen (1 Korinthe 15:54-55): ‘De dood is verslonden tot overwinning. Dood waar is uw prikkel?’

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: Dood, waar is uw overwinning?

9. Het rijk van de zonen der slangen

De openbaring van het nieuwe zielebewustzijn, door de concentratie van het Mercurius-element in het hoofdheiligdom, brengt tevens de geboorte van het hoofd van het nieuwe zielelichaam met zich, en met dat zielelichaam zult u kunnen verkeren in de wolk, in het gnostiek astrale veld. Door het leerlingschap en door de aanraking van de gnostieke stromen, die door het hart en de leverpoort worden ingeademd, wordt tevens veel nieuwe, reine zielekwaliteit geproduceerd, die in de vierde hersenholte wordt gecentraliseerd.

Wanneer nu de Mercuriuskracht in voldoende mate kan worden vrijgemaakt, en deze op haar beurt het hoofdheiligdom toebereidt, kan de verzamelde zielekwaliteit, als een adem des levens, tot een beginsel van nieuwe levensstaat worden aangewend. Het hoofdheiligdom van het nieuwe zielelichaam gaat zich vormen. Het ligt concentrisch met het dialectische hoofd en steekt daarbuiten uit als een stralenkrans. Deze stralenkrans vormt de vlammentooi van het Pinkstervuur.

Rondom dit vurige hoofd bevindt zich een lichtend veld, dat aan de onderzijde als een kometenstaart uitschiet en de sensatie veroorzaakt dat de waarnemer een vurige slang schouwt, die in voortdurende beweging is en schittert als het zonnelicht. De uitdrukking ‘zoon der slangen’ zult u nu ongetwijfeld verstaan, evenals de aanbidding van de slang.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: Het rijk van de zonen der slangen

9. De geboorte van de slangenstaf

Het goddelijke heil móet verkondigd worden, niettegenstaande de tegenstrijdige kosmische krachten, niettegenstaande er te strijden is tegen de natuureonen en archonten. De basis van de slangenstaf is gelegen in de plexus sacralis. Wanneer de leerling gericht is op het nieuwe zieleleven, in waarheid en volledigheid, dan ontstaat er een stroming van de plexus solaris naar het hartheiligdom. Zo wordt de hartspier gevuld met uitzonderlijk bloed.

Dit bloed richt zich op het hoofdheiligdom en gaat door het hoofdheiligdom ciculeren. Zo wordt het hoofd gereinigd en zo wordt het zielbewust, althans, de basis daarvoor wordt gelegd. Op deze basis kan het veranderingsproces aangevangen worden en het contact met de levende geest tot stand worden gebracht. 

Dagelijks richt de leerling zijn denkvermogen op het hogere, bevrijdende zieleleven, op de geest. Wanneer dit aanvangsproces harmonisch is, ontstaat er zielegroei en geestbinding. De slangenstaf wordt geboren, De binding met de levende zielestaat is aangevangen. De leerling gaat het bevrijdende geest-zielelevensveld binnen.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De geboorte van de slangenstaf

10. De opstanding van de tempelmens

De tempel van het natuurgeboren lichaam is gebruikt om de ziel te wekken, en de plaats daartoe is het etherische dubbel, het levenslichaam. Het levenslichaam is van de zelfde vorm en gestalte en van dezelfde orgaanstructuur als het stoffelijke lichaam. Daarom is de ziel die tot volwassenheid is gekomen in het levenslichaam aan dat levenslichaam gebonden. Daarom moeten de twee, het stoflichaam en het levenslichaam, wanneer althans het moment daartoe gekomen is, van elkaar worden losgerukt. Het levenslichaam moet van het kruis van de natuur worden afgehaald.

Deze kruisafname is een nauwgezette en bijzondere aangelegenheid. Zij vereist het voortbestaan van beide, een opstanding van beide, en zij vestigt aandacht op zes plaatsen, op zes punten van de persoonlijkheid, namelijk op het hart, op het hoofd, op de twee handen en op beide voeten. Het ziele-levenslichaam is namelijk op deze zes plaatsen verbonden met de overige voertuiglijkheid die wij aanduiden als de tempel van het natuurgeboren lichaam. Het hart is de zetel van de roos. Het hoofd is de zetel van het denkvermogen, respectievelijk van de geest. De beide handmiddelpunten zijn de organen voor en van het handelingsvermogen. En de beide voetcentra zijn de organen van de voortbewegingsactiviteit.

Dit gehele stelsel kan symbolisch worden weergegeven door de vijfpuntige ster, de ster van Bethlehem, de ster van Golgotha, door de kruisgang Christi. Deze kruisgang is dus geen marteldood, doch een volstrekte opstanding. De kruisgang Christi is dus de opstanding van het ziele-levenslichaam en tegelijkertijd het grote feest van het bereiken van het doel van de tempelmens. Want de tempel van het natuurgeboren lichaam en de zielenmens wonen in en zijn omsloten door dezelfde microkosmos.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De opstanding van de tempelmens

INHOUDSOPGAVE VAN HET LEVENDE WOORD

Woord vooraf

  1. Het dagelijks wandelen met God
  2. De vierde dimensie
  3. De drie fundamentele stralen van de Zevengeest
  4. Het zevende zegel
  5. Johannes op Patmos
  6. De opdracht van de Geestesschool
  7. Dood, waar is uw overwinning?
  8. Het rijk van de zonen der slangen
  9. De geboorte van de slangenstaf
  10. De opstanding van de tempelmens
  11. Levensstrijd, levensdoel, levensverwerkelijking
  12. De drie vuren der genade
  13. Een reis door het Morgenland des Geestes
  14. De stem van de stilte
  15. De Driebond van het Licht
  16. Alle verandering begint met het bloed
  17. De Apocalyps en de taak van de Geestesschool
  18. Het geheim van gnostieke magie
  19. De Emmaüsgangers
  20. De centrale plaats van het etherlichaam
  21. De ademhaling van de mens
  22. Een lofzang van Hermes
  23. De geboorte van het denklichaam
  24. Het fundamentele beginsel der goedheid
  25. De interne secretie en haar betekenis voor de levensgang der mensheid
  26. Jezus en Johannes
  27. Van natuurgeboorte naar Godsgeboorte
  28. Kundalini: de kracht van de eeuwigheid
  29. Intelligentie en verstandelijkheid
  30. Een nieuw Shamballa
  31. Levenshouding
  32. De leer, het leven en de kruisweg Christi
  33. De verantwoordelijkheid van de werker
  34. Het mysterie van de Sfinx en de Piramide
  35. Zalig zijn de hunkerenden naar de geest
  36. Het goed dat niet vergaat
  37. Transfiguratie in de tijd van het einde
  38. Het vuur van de Heilige Geest
  39. Maak u gereed voor de grote Dag des Heren
  40. Wat moet ik laten?
  41. De komst van het volk Gods op aarde
  42. Het eerste en het tweede pad
  43. De tijd is daar
  44. Innerlijke verlichting
  45. Eenheid – verantwoordelijkheid – gerichtheid
  46. De roeping van de vrouw

DOWNLOAD THE LIVING WORD (FREE PDF)

BESTEL HET LEVENDE WOORD