12 gedeelten uit ‘De apocalyps van de nieuwe tijd’- bundel met 5 boekjes van Aquarius-conferenties

 

DE BUNDEL ALS GEHEEL IS UITVERKOCHT – VIER DEELTJES ZIJN NOG LOS BESCHIKBAAR

Hieronder volgen twaalf korte gedeelten uit de bundel De Apocalyps van de nieuwe tijddie bestaat uit vijf boekjes met de volledige teksten van vijf Aquarius-conferenties van het Gouden Rozenkruis die inhoudelijk zijn verzorgd door Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) en Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22).

1. Van profetie naar vervulling

Wij staan aan de morgenstond van een nieuwe dag, een nieuwe dag van een absoluut nieuw wereld- en mensheidsbeleven. Die nieuwe dag zal ons allen voor een nieuwe eis stellen, het vervullen van een geheel nieuwe levenshouding. Een nieuwe handeling, een nieuwe gerichtheid zal bij dit alles natuurnoodzakelijk zijn. Wij en onze medemensen zullen op die eis door zelf-handelen positief moeten reageren. Is onze reactie negatief, dan zal de nieuwe ontwikkeling ons overrompelen en meesleuren in haar vaart. 

Wij baseren deze uitspraken op het feit dat een nieuw interkosmisch stralingsveld onze wereld omvat houdt en inmiddels voldoende intensiteit en spankracht verkregen heeft om merkbare, zichtbare en aantoonbare werkingen tot stand te brengen; werkingen die, in hun samenhang, een volstrekte wereld- en mensheidsomwenteling zullen veroorzaken. […]

Heel deze komende ontwikkelingsgang werd lang geleden voorspeld en ligt in de metafysische bezinning van vrijwel alle volkeren verankerd. Zij werd met vele fantastische verhalen, legenden en symbolen omkleed en doorwerkt. De profetie, de fantasie en de symboliek namen gestaltenis aan, en zo werd wat komen gaat, gehuld in gelaat van verglommen historische gebeurtenissen. Zo ontstonden theologieën. Zij kwamen ertoe met hun verschillen van opvattingen de mensheid verdeeld te houden […] Aan dit alles zal nu door de stroom van de komende gebeurtenissen een einde worden gemaakt door de ene grote werkelijkheid in het centrum van de belangstelling van ieder mens te plaatsen. 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, Het lichtkleed van de nieuwe mens (1963, Bilthoven) 

HET LICHTKLEED VAN DE NIEUWE MENS IS UITVERKOCHT – WEL BESCHIKBAAR IN HET ENGELS

2. Van materie naar bewustzijn

In de wereld gaat zich bewijzen een reeks van ontwikkelingen van economische en maatschappelijke aard, die vanzelfsprekend jaren in beslag zullen nemen, om de mensheid te doen wennen aan het geheel andere tijdperk dat zij binnengetreden is. Vele wetenschappelijke groepen zullen zich volkomen moeten heroriënteren, om zich bij de veranderende maatschappelijke situaties aan te passen, en hun autoriteit dus te kunnen handhaven. 

Zo zal de wetenschap dus niet worden onttroond, doch zij zal, wanneer zij niet vrijwillig mee zal kunnen gaan, worden gedwongen zich te voegen naar de eis van het plan van de grote broederschap. Zo zullen dan geleidelijk aan alle oorzaken, die voeren tot nieuw disharmonisch karma, worden vernietigd. En iedere mens zal daarbij de tijd krijgen, de gelegenheid ontvangen, zich geheel en al aan te passen.  

Kortom, het betreft hier een procesmatige gezondmaking van allen. Want wanneer die gezondmaking tot aan een bepaald punt gevorderd zal zijn, en de ernstigste psychische conflicten vernietigd zullen zijn, kan met vrucht worden verwacht, dat de mens-als-massa rijp zal worden om het ene machtige doel van het menszijn te verstaan. Dan zullen de gevangenissen overbodig worden en leegstromen. Dan zullen er ook niet meer zoveel ziekenhuizen nodig zijn. Want de psychische gezondmaking van de maatschappij en geheel de mensheid zal talloze ziekten en disharmonische gedragingen volstrekt doen verdwijnen. 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De wereldbroederschap van het Rozenkruis (Calw, 1964)

BESTEL DE WERELBROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS

3. Van begoocheling naar waarheid

De mensheid gaat een uiterst merkwaardige, uiterst interessante en buitengewone ontwikkeling binnentrekken, uitsluitend vanwege het feit dat het nieuwe interkosmische stralingsveld, dat van de Heilige Geest, de pinealis vuurkring gaat aanraken. 

Als gevolg van het toenemende etherische gezicht zullen er talloze ontmaskeringen komen. Wij zouden uren kunnen doorgaan met u allerlei aspecten van het komende demasqué te schetsen. Wij overdrijven niet wanneer wij zeggen dat een volkomen maatschappelijke omwenteling het gevolg zal zijn.

Dacht u, dat iemand op een podium zou durven verschijnen, wanneer iedereen zou kunnen schouwen hoe zijn lichtkleed functioneert? En met welke etherische krachten hij verbonden is? Hij zou zeker niet op het podium durven komen, wanneer hij niet aan een minimumeis zou voldoen! De nieuwe psychische ontwikkeling zal dus zeer waarheid-bevorderend zijn.

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, Het lichtkleed van de nieuwe mens (Bilthoven, 1963)

4. Van duisternis naar licht

Wie waarlijk leerling wil zijn van een gnostieke geestesschool moet, na een zekere voorbereiding en oriëntatie, de oude bewustzijnsstaat gaan afleggen, om de nieuwe bewustzijnsstaat gelegenheid te geven zich te openbaren. Het proces daartoe noemen we de bergbestijging. Waneer dat proces slaagt, en de leerling dus inderdaad deel gekregen heeft aan de nieuwe bewustzijnsstaat, die tevens een levende, sprankelende zielestaat is, bezit de leerling, die dan een discipel geworden is, vanuit het eigen innerlijke wezen een nieuwe lichtkracht. En met die lichtkracht van de levende zielestaat moet hij uitgaan tot wereld en mensheid.

Dat licht moet stralen voor de mensen! Want alleen met dát licht kunnen zoekende mensen worden geholpen, en dus sneller tot bevrijdende resultaten worden gevoerd. Alleen met dát licht kunnen door-het-kwaad-gebonden mensen van hun ketenen van het kwaad worden verbroken en zo de gelegenheid ontvangen tot zoekers te worden geboren.

Alleen met dát licht kan het kwaad in zijn alles-vernietigende uitwerkingen binnen de natuurwetmatige beperkingen worden gehouden. Alleen met dát licht kunnen de levenssferen van de mensen voldoende gereinigd worden en in een staat worden gehouden werkelijk ontwikkelingsvelden te zijn voor mensen, die toch in diepste wezen kinderen van God moeten worden genoemd. 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, Het lichtkleed van de nieuwe mens (Bilthoven, 1963)     

5. Van worsteling naar vrede

De vuurgloed van de ontstijging houdt ons omvat, en wat wij meenden te moeten verstaan als een intense teistering, is de louterende vlam van de vertering, die al het onheilige wegbrandt en het pad naar boven voor ons openbreekt. 

Als u dit nu kunt inzien, en waarlijk het geloof kent, het geloof dat bergen kan verzetten, het geloof ook dat een zeker weten is, wel, dan bent u allen kinderen van God. En dan zullen de drie vlammen van vernieuwing altijd onze eventuele zwakheid te hulp komen, en ons sterk maken waar we zouden dreigen te verzinken in onmacht. En zij zullen ons doen overwinnen. 

Versta dit evenwel goed, vrienden, versta dit heel goed! Het is niet zo, dat we ons op het standpunt kunnen stellen: we wachten maar af, het komt toch wel. Neen, uit de worsteling in puur verlangen wordt het Licht geboren, en dat, dat is de zelfverwerkelijking, dat is het grote werk. Dat is het mysterium magnum. 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De machtige tekens van Gods raad (Bad Münder, 1965)

BESTEL DE MACHTIGE TEKENS VAN GODS RAAD

6. Van dwaling naar heiliging

Gelijk de zon de vreugde is voor hen die zijn licht zoeken, zo is de Heer mijn vreugd, want hij is mijn zon; zijn stralen hebben mij uit de dood doen opstaan, en zijn licht heeft de duisternis voor mijn gelaat verdreven. Door zijn genade heb ik ogen gekregen en heb ik zijn heilige dag gezien; ik heb het vermogen tot overpeinzing van de wijsheid ontvangen en door zijn toedoen heb ik mij verheugd.

Ik heb de weg van de dwaling verlaten; ik ben tot hem gegaan en ik heb hiervan overvloedig heil ontvangen. Naar de grootte van zijn goedheid heeft hij mij gegeven; in overeenstemming met zijn vorstelijke mildheid heeft hij mij behandeld. 

Dankzij zijn naam heb ik de onverderfelijkheid aangedaan en door zijn genade heb ik de verdorvenheid afgelegd; de sterfelijkheid is voor mijn gelaat verdwenen; een onsterfelijk leven is voor mij verrezen op de aarde van de Heer; het is aan zijn gelovigen geopenbaard en is zonder voorbehoud toebedeeld aan allen die zich aan hen toevertrouwen. 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De nieuwe mercuriusstaf (Toulouse 1967)

BESTEL DE NIEUWE MERCURIUSSTAF

7. Van heersen naar dienen

Geheel uw huidige activiteit zal moeten worden omgewend. Op de wijze zoals nu zult u niet kunnen voortgaan. Wij spreken juist tot u, omdat u de taak hebt u op de een of andere wijze dienstbaar te maken aan een mens of mensheid. En daarom zal het noodzakelijk zijn, dat u voortaan het volstrekte heil, het absolute nut van heel de mensheid in het oog zult houden, en daarvan, vanaf dit moment, bij al uw arbeid zult uitgaan. 

Iedere vorm van geweld zal tot het verleden dienen te behoren Alle middelen tot geweld dienen vernietigd te worden. Geen enkele schade, hoe dan ook, zal meer kunnen worden toegebracht aan de door God geschapen natuur, aan het mensenrijk zomin als aan het dierenrijk. En voor zover u bezig bent met experimentele werkzaamheden, die de mogelijkheid daartoe openen, in welk opzicht dan ook, zult u deze onmiddellijk dienen te staken. 

Internationaal zult u geroepen worden de leiding te nemen, ieder op zijn wijze, ieder in zijn taak, van een totaal andere, nieuwe wijze van opvoeding, voor en van geheel de mensheid.

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De wereldbroederschap van het Rozenkruis (Calw, 1964)

8. Van vasthouden naar loslaten

Er zijn nog zoveel banden die ons binden, en het is zo pijnlijk die te verbreken. U zult móéten breken, vrienden! U zult móéten kiezen! Dat eist de dienst-aan-God, die u verkozen hebt. Deze dienstbaarheid is er niet een van uiterlijkheden, van schone beloften en schijnreligie, doch een zelfovergave aan het innerlijke licht, met behulp waarvan de ommekeer en de opbraak van al wat aan de materie bindt en uit en van de materie is, zich moet en kan voltrtekken. Het is waarlijk: alles of niets!

Beschermd door het Alomvattende Licht, opgenomen in het krachtveld van de Broederschap Christi, kan u niets gebeuren. Maar wij moeten nú tonen dat wij uit hem leven en zijn. Onze hunkering moet onverdeeld zijn, onze gerichtheid volkomen, onze  levenshouding dienovereenkomstig. 

Wij kunnen u, met betrekking tot uw persoonlijke leven en omstandigheden niet zeggen: dat moet u doen en dat moet u laten. Uw bewustzijn en uw innerlijke gerichtheid moeten u daarin de weg wijzen. Wij kunnen u slechts de weg wijzen om uw gerichtheid en uw levenspraktijk te heiligen, uw verlangen te zuiveren, en u te omhullen met de adem van God.   

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, Het vrijmakende pad (Bazel, 1966)

BESTEL HET VRIJMAKENDE PAD VAN HET ROZENKRUIS

9. Van kennis naar wijsheid

Sedert de openbaring van het Al is er steeds een progressie in de gang van de dingen geweest; progressie niet te zien als een voortdurende verandering, doch als een gestadige voortgang naar een bepaald doel. Een puur-verstandelijke benadering van een bepaalde periode uit het verleden kan misschien enige kennis opleveren met betrekking tot hoe men in die periode dacht en deed, doch geenszins met betrekking tot de ene, alles overkoepende waarheid, en haar begin, voortgang en doel. 

Daarvoor is nodig een andere voertuiglijke staat. Daarvoor is nodig een levende zielestaat, dat is: een gereinigd , een tot volle wasdom gekomen slangenvuur; dat wil zeggen: een tot volle wasdom gekomen voertuigelijke staat voor de periode waarin wij nu leven en zijn, waarin wij nu zijn binnengegaan. De voertuigelijke staat van de periode die nu afgesloten is, is bezig een sterk verouderde te worden. In die periode was het bezit van een geoefend intellectueel vermogen, met al de schoolse bijkomstigheden daarvan, het hoge, alom begeerde doel. 

Doch nu, in de periode waarin wij nu zijn binnengegaan, moet het hoofdheiligdom geheel en al geschikt worden gemaakt voor een totaal andere ontwikkelingsgang, waarvoor geheel andere krachten en elektromagnetische beginselen nodig zijn dan tot nu toe. Nu de nadirgang van de mensheid bezig is zich om te wenden naar omhoog, en wij daartoe een nieuwe periode zijn binnengegaan, wordt een totale omwending van de intellectualiteit naar de geest-ziele-ontwikkeling om de wille van het bestaan zeer, zeer dringend noodzakelijk.   

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De nieuwe mercuriusstaf (Toulouse 1967)

10. Van ongerechtigheid naar gerechtigheid

De tijd is niet ver meer dat de tegenstelling tussen het eigenwillig streven van de mensen en de voltrekking van de universele wet van God tot een openlijk conflict zal uitbreken. In hun onheilig tasten naar het mysterie van het leven zelf, waarbij het de betrokken wetenschapsmensen aan alle eerbied ten enen male ontbreekt, zijn grenzen overschreden, die een goddelijk ingrijpen onvermijdelijk maken. […]

Wanneer wij, als het oordel zich voltrekt, niet aan de minimumeis voldoen, zal al onze bezinning en al ons verlangen tevergeefs geweest zijn: dan zullen wij mede in de brand van het onheilige vuur ondergaan. Want zoals het zevenvoudige heilige vuur de oprecht opwaarts strevende mens zevenvoudig heiligt, zo vernietigt het de mens die de tekenen van de tijd niet heeft verstaan of genegeerd. 

Ziet u ons nu aan voor ongeluksproferen; u weet toch immers zelf wat er in de wereld gaande is ?! En waarlijk: de tijd is voorbij dat een mens, die spiritueel ernstig wil streven, tegelijkertijd wel een onschuldig graantje van de materie zou kunnen meepikken. Geen enkel graantje daarvan is in deze explosieve tijd onschuldig! Het gif is overal doorgedrongen, en het prana van God is slechts te vinden in zuivere, beschermde, geheiligde bronnen. 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, Het vrijmakende pad (Bazel, 1966)

11. Van dood naar opstanding

U weet dat de mens geroepen is op te staan uit dit levensveld, dat hem nu tot een gevangenis is geworden, en dat hij daartoe straks een nieuwe persoonlijkheid dient te bezitten: een persoonlijkheid die getransfigureerd is en die wij, over het algemeen, aanduiden als de zielemens. Wij dienen dus tot opstanding te komen en na deze opstanding verder te gaan. 

U begrijpt dat tot-opstanding-komen in en met de persoonlijkheid die u nu bezit, volstrekt uitgesloten is. Noodzakelijk is dus een wedergeboorte. En omdat wij weten dat iedere wedergeboorte plaatsvindt door middel van stralingen, door middel van interkosmische radiaties, waartoe tot nu toe onder andere ook de planetaire radiaties van ons zonnestelsel hebben gediend, is het duidelijk dat voor die thans zo noodzakelijke opstanding, die wij nu tegemoet treden, andere radiaties dienen; andere radiaties dan die ons nu ter beschikking staan. 

Daarom gaat nu optreden en in het leven der mensen werkzaam worden een ander zonnestelsel, een andere zon, en andere planeten en een andere zodiak. Daarom nu wordt in de gesluierde en zo profetische taal van Openbaring 21 gezegd: ‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee bestond niet meer.’ 

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De machtige tekens van Gods raad (Bad Münder, 1965)

12. Van verstrooiing naar focus

Het gaat er om de gehele mensheid terug te voeren tot een nieuwe oorspronkelijke levensbasis, waarin en waarbij, zoals vanzelf spreekt, het spirituele, doelbepalende aanzicht op de voorgrond moet worden geplaatst. Als voorwaarde, als eerste noodzaak daartoe zal, wanneer de universele broederschap met de vernieuwende initiatieven een aanvang zal nemen, er toch op het horizontale vlak een groep moeten zijn, die deze initiatieven opvangt, ze min of meer begrijpt, en daaraan zal meewerken? 

Immers, alles moet worden omgewend, en zeer ingrijpende maatregelen in geheel de wereld zullen dringend noodzakelijk zijn. Want op zijn minst moet het ademveld van de mensheid worden hersteld. De stalingswaarden, wat hun atomische aanzichten betreft, dienen tot hun oude situaties en toestanden te worden teruggevoerd. En de gehele natuur, zoals zij eens was, en zoals zij oorspronkelijk bedoeld werd, zal zich dienen te herstellen. Opnieuw zal een volstrekte harmonie met het totale zonnelichaam verkregen dienen te worden. 

Ten tweede zal een hoge, morele status noodzakelijk zijn, een krachtige zelfdiscipline, een minimaal inzicht met betrekking tot het ene doel van de mensheid, bij ieder die zich leider noemt en autoriteit wil zijn. En vanzelfsprekend zal aan iedere theologische speculatie een einde moeten komen, alsmede aan alle gevolgen daarvan; en de ene grote waarheid zal, als kerk van de geest, naast de staat, wereld en mensheid dienen te regeren.

J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, De wereldbroederschap van het Rozenkruis (Calw, 1964)

DE BUNDEL ALS GEHEEL IS UITVERKOCHT – VIER DEELTJES ZIJN NOG LOS BESCHIKBAAR