De wereldbroederschap van het Rozenkruis – de eerste toespraak van de tweede Aquarius conferentie

BESTEL DE WERELDBROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS

Het boekje De Wereldbroederschap van het Rozenkruis bevat alle teksten van de tweede van de vijf Aquarius-conferenties van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis. Dat boekje kan afzonderlijk worden besteld en maakt tevens deel uit van een bundel van de vijf boekjes van met de teksten van de vijf Aquarius-conferenties, die kan worden aangeschaft voor slechts € 10,-. De lezer wordt aangespoord zichzelf te vernieuwen, waarbij de werkzaamheid van Aquarius, een veranderende stralingswerkzaamheid die over de wereld gaat, een grote hulp is. Hieronder volgt de integrale tekst van eerste toespraak door Jan van Rijckenborgh op de tweede Aquarius-conferentie (Calw).

In deze tweede Aquariusconferentie willen wij u stellen voor het achtvoudige pad, het klassieke pad van de twee vierkanten. Het is het pad dat ons reeds bij monde van Hermes Trismegistus werd overgedragen. Het vestigt onze aandacht op een tweevoudige arbeid, die door ieder die zich waarlijk rozenkruiser noemt moet worden verricht.

U weet wat wij verstaan onder het vierkant van bouw. Op het vierkant van bouw moet de arbeid voor en van het vernieuwende leven, dat tot de tweede siderische geboorte voert, worden ver- richt. Doch het is duidelijk dat, vóór er van enige werkelijke bouw gesproken kan worden, allereerst de grond waarop men bouwen wil moet worden toebereid. De bouwgrond moet worden gereinigd, moet worden geëffend. Diep moet er gegraven worden, voor er zekerheid bestaat dat er voldoende basis voor de nieuwe verwerkelijking verkregen zal zijn. Daarom spreekt men van het tweede vierkant, het vierkant van toebereiding. De juiste toebereiding is voorwaarde voor iedere bouw. Daarom zijn de twee vierkanten onafscheidelijk. Onder elkaar geplaatst vormen zij het cijfer acht, het getal van Saturnus. Het wordt voorgesteld als een poort, waardoor alleen zij kunnen gaan die zich waarlijk rein hebben gemaakt.

Wellicht zal het u nu volkomen duidelijk zijn waarom wij u in deze conferentie reeds bij de aanvang voor dit achtvoudige pad plaatsen. Aannemende dat u allen weet dat bouwen in de zin van onze Geestesschool een voorafgaand verbrekingsproces noodzakelijk maakt, zult u allen verstaan dat de nieuwe Wereldbroederschap, die in onze dagen geopenbaard wordt en in onze tijd zal gaan optreden, vanzelfsprekend aan de signatuur van het achtvoudige pad zal dienen te voldoen. Het is dus logisch dat in een conferentie, die zich tot doel heeft gesteld het optreden en de aard van de nieuwe Wereldbroederschap te verklaren, twee beelden worden geschetst, twee voorstellingen worden gegeven, namelijk: het beeld van de verbreking, en dat van de verwerkelijking.

  1. Voorts zal duidelijk in het daglicht dienen te worden geplaatst de aard en het wezen van hen die gaan behoren tot de nieuwe Wereldbroederschap. En tenslotte zullen déze vragen actueel zijn: Welke wapens, welke middelen, zal deze Broederschap gebruiken om haar doel te bereiken?
  2. Hoe ver zal zij gaan met de toepassing daarvan?

Welnu dan: Wij zullen allen inzien dat, nu de mensheid, na een periode van ongeveer 26000 jaren, opnieuw een Aquariusera binnentreedt, de oogst van de eeuwen dient te worden binnengehaald. Daarom wordt heel de mensheid geplaatst onder een nieuw stralingsveld en onder geheel andere atmosferische condities, hetgeen alom duidelijk te bemerken valt. De Waterman is doende zijn kruik met levend water te ledigen over gans de aarde, en onder deze gans andere kosmische en atmosferische condities kán zich vormen, gáát zich vormen en openbaren een nieuw type mens, dat zich geheel bij het nieuw gevormde levensveld zal aanpassen en zich geheel in overeenstemming daarmee zal gaan gedragen.

De mensheid kent deze nieuwe mens niet en toch zal hij, zodra hij zich gaat manifesteren, aan de wereld, aan de mensheid zeer bekend voorkomen, omdat zijn komst, zijn wording, zijn arbeid, eeuwen- en eeuwenlang werd voorzegd en opgetekend in de heilige taal en de Universele Leer.

De vraag moet nu worden gesteld: Hoe openbaart zich het nieuwe menstype? En waaruit bestaat die vernieuwing? Hoedanig is zijn signatuur?

Het antwoord luidt: Het is de mens die geheel en al het wezen en de aard doorgrondt van de eerste siderische geboorte en alle gevolgen daarvan; die vastbesloten is het pad van terugkeer te bewandelen; en die zich daartoe wendt tot het eigen hartheiligdom, tot de roos des harten, ook wel genaamd ‘de Heer van de Grot’, om de kracht die daarin opgesloten ligt vrij te maken en aan te wenden.

In de roos des harten ligt een zevenvoudige kracht, corresponderend met al de zeven universa, en dus leidend tot alle zeven siderische geboorten. Wij dienen er daarbij vooral uw aandacht op te vestigen dat de eerste siderische geboorte betrekking heeft op dat deel van de dialectische werkelijkheid dat existeerde in de periode vóór de Val. En aangezien geen enkele fase op het pad van ontwikkeling kan worden overgeslagen, is het duidelijk dat de eerste fase betrekking heeft op de terugkeer tot de pre-adamitische zijnstoestand, zij het dan beladen met de schatten aan ervaring van ontelbare eeuwen.

Dít is de signatuur van de nieuwe mens in zijn algemeenheid. Tot bijzonderheden afdalend kan men zeggen dat de straling van de roos des harten van volkomen onaardse atomische kracht is. Als een leerling van de Geestesschool deze kracht vrijmaakt en erin slaagt zijn gehele wezen daarvan te vervullen en haar door zijn wezen te doen circuleren, dan kán het niet anders of geheel zijn existentie zal veranderen en, onder andere, veel etherischer worden. Geheel het hoofdheiligdom, met zijn wondere bewerktuiging, zal van geheel andere eigenschappen worden voorzien. Zo ontstaat er tenslotte een wezenheid die het midden houdt tussen het menstype van de eerste en dat van de tweede siderische geboorte, in feite nog ín de wereld zijnde, maar niet meer ván de wereld.

Het is de Johanneïsche mens, die zich gaat openbaren, om het even of men doelt op Johannes de Doper, Johannes de Evangelist of Johannes van de Apocalyps. Met ‘Johannes’ wordt bedoeld de mens in wie de Zevengeest krachtdadig en transmuterend gearbeid heeft, de mens dus aan wie de Heilige Zevengeest zijn genade heeft betoond. Deze mens is het die zich distantieert van het gewone burgerlijke leven en die dat leven ervaren heeft als een woestijn. Het is deze mens die als Doper uitgaat tot hen die hem zoeken, en die dermate transmuteert, dat hij tenslotte opgaat in Hem die wij Jezus de Heer noemen, door transfiguratie van het hoofdheiligdom, waarin de zielemens worden gaat.

Deze mens nu is meer-dimensionaal, vierdimensionaal, geworden. Wij noemen hem Johannes-Jezus. Hij is, beladen met zijn schatten, teruggekeerd tot de morgenstond der eerste siderische geboorte, om daarna op te gaan in de tweede siderische geboorte, in het Koninkrijk der Hemelen. En nu gaat hij zijn grote arbeid aanvangen ten dienste van wereld en mensheid, zijn arbeid die een kruisgang moet worden genoemd. De kruisgang, die hem in de voortijd werd vóórgeleefd door een der groten, wordt nu nageleefd en volbracht door Hem die nu, opgestaan uit Johannes-Jezus, Christiaan Rozenkruis wordt geheten.

Op dat moment van de grote overwinning, als het kruispad volbracht is, van het eerste begin tot het einde, door een mens als wij, die, in navolging van Christus, als Christiaan Rozenkruis het achtvoudige pad, het pad met de twee vierkanten, volbracht heeft, zien wij in glanzende schoonheid de witte keursteen, de kubieke steen, het kruis samengevoegd tot een kubus, ten teken dat de taak volbracht is: 1. als mens, 2. als ziel, en 3. als geest.

Nú kan, in navolging van Christiaan Rozenkruis, de grote Broederschap worden, de Wereldbroederschap van het nieuwe menstype, geroepen om, zo het mogelijk is, geheel de mensheid te redden. En nu dan de Aquariusera gekomen is en haar luisterrijke kracht gaat spreiden over ons levensveld, zijn de dagen aangebroken waarin het woord vervuld wordt dat wij lezen in de eerste brief van Petrus, hoofdstuk 2, de verzen 4-7:

‘Kom tot Hem, de levende steen, door de mensen verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar. En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilige priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus.
Daarom staat er in de Schrift: ‘Zie ik leg in Sion – in de lichtende dageraad – een uiterste hoeksteen, die uitverkoren is en dierbaar. Wie in hem gelooft zal niet beschaamd worden. Voor u, die gelooft, is hij dierbaar, maar tegen de ongelovigen wordt gezegd: De steen die de bouwlieden verworpen hebben is geworden tot een hoeksteen, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis.’

Zie, dít woord wordt nu werkelijkheid. En wij zijn hier bijeen gekomen om ons te bezinnen op de wijze waarop dit zal geschieden. Zo weten wij dan dat de johanneïsche mens, het nieuwe menstype. Hoewel in de stof zijnde, in zijn momentele bestaanstoestand niet meer van de stof is. Deze mens is onsterfelijk geworden, kan niet gedood worden, kan niet gevangen worden gehouden, kan door geen enkele aardse wet getroffen worden. Van deze mens kan geen enkele entiteit van óns type zich distantiëren. Deze mens beschikt over mogelijkheden en middelen die geen enkele dialectische entiteit ook maar één seconde zou kunnen aanwenden.

Wij willen u duidelijk maken dat de nieuwe Wereldbroederschap, dat de gemeenschap van het levende Rozenkruis, een bepaalde geestelijke macht stelt te midden van het beweeg der volkeren, en dit voor het eerst in de wereldhistorie; een geestelijke macht die zich in de komende tijden kenbaar zal maken.

Waartoe? Níet om wereld en mensheid in de zich ontwikkelende apocalyptische tijden te verdoemen, doch om haar te redden en te helpen. Níet om zich te mengen in politiek en staatkunde. Níet om zich te storten in de veelheid van problemen waarmee de tegenwoordige mensheid als overladen wordt. Doch om licht te spreiden waar dat nuttig en noodzakelijk moet worden geacht, opdat de blinden ziende zullen worden.

Het is u bekend dat het overgrote deel van de mensheid in de meest volkomen zin onwetend is, en, hoewel ogen bezittend, volkomen blind te noemen is. De oorzaak van deze gevangenschap is gelegen in de wijze van leven van de leidslieden van de massa. Onwetenden kunnen anderen niet tot weten voeren. Onwetenden kunnen geen leiding geven. Onwetendheid is de oorzaak van de momentele, zo diepe val. Vandaar de bijbelse verzuchting: ‘Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft.’

Kan men een mens schuldig heten, omdat hij een hem toegewezen autoriteit volgt? Immers niet! En mag men een autoriteit, die meent zijn taak naar behoren te vervullen, in staat van beschuldiging stellen? Zijn niet beiden volkomen slachtoffer van opleiding en omstandigheden? Daarom dient door de Wereldbroederschap uiterst behoedzaam en zeer voorzichtig te worden gehandeld, opdat haar activiteit ten dienste van allen zal kunnen zijn, en het resultaat zo efficiënt mogelijk.

Bezien wij nu in onze tweede toespraak hoe deze grootse arbeid zal worden vervuld, opdat zo mogelijk allen zullen worden behouden.

INHOUDSOPGAVE

  1. De Johanneïsche mens
  2. Het reddingsplan voor wereld en mensheid
  3. Het etherlichaam van Christiaan Rozenkruis

Bron: ‘De Wereldbroederschap van het Rozenkruis’ door Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri

BESTEL DE WERELDBROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS

Eén gedachte op “De wereldbroederschap van het Rozenkruis – de eerste toespraak van de tweede Aquarius conferentie

  1. A. Sloots

    Zo jammer dat de internationale Broederschap van het Gouden Rozenkruis deze naam nog steeds gebruikt.
    Elke keer stuit “broederschap” me tegen de borst, ook al wordt er steeds weer uitgelegd dat dat een andere betekenis heeft.
    Broederschap stamt uit de Middeleeuwen en is niet van deze tijd.
    Als er gepretendeerd wordt dat het Rozenkruis met de tijd meegaat, dan zou het toch heel wenselijk zijn, om de internationale naam aan te passen.
    Dan voel ik mij als mens niet buitengesloten…….

Reacties zijn gesloten.