De vijf jaarlijkse internationale Aquarius-conferenties van de School van het Rozenkruis van 1963 t/m 1967

 

DE BUNDEL ALS GEHEEL IS UITVERKOCHT – VIER DEELTJES ZIJN NOG LOS BESCHIKBAAR

LEES 12 KORTE GEDEELTEN UIT DE 5 AQUARIUS CONFERENTIES

De Internationale School van het Gouden Rozenkruis (Lectorium Rosicrucianum) organiseerde in de jaren zestig van de twintigste eeuw vijf internationale conferenties om de toenmalige leerlingen aan te sporen het gnostieke pad te gaan en hen voor te bereiden op de overgang van het Vissen Tijdperk naar het Aquarius Tijdperk. Deze Aquarius-conferenties werden gehouden op Renova in 1963 (Bilthoven); Christian Rosenkreuzheim in 1964 (Calw, Zuid-Duitsland); J. van Rijckenborghheim in 1965 (Bad Münder, Noord-Duitsland) in 1966 (Bazel, Zwitserland) en in 1967 (Toulouse, Zuid-Frankrijk). De teksten van de conferenties zijn uitgegeven in vijf boekjes die nu tezamen als bundel kunnen worden aangeschaft voor € 10,-.

BESTEL HET LICHTKLEED VAN DE NIEUWE MENS

1963. Renova, Het lichtkleed van de nieuwe mens

In de zomer van 1963 verzamelen meer dan drieduizend leerlingen van het Lectorium Rosicrucianum op de terreinen van het conferentieoord Renova, waar J. van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) en Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) de eerste van hun zeven geplande ‘Aquarius-conferenties’ zullen houden. Deze jaarlijkse grote bijeenkomsten vragen het uiterste van de relatief kleine groep werkers, die, naast al het andere veeleisende werk van de geestesschool, maanden en maanden met niets anders bezig zijn dan de organisatie van een gebeurtenis van dergelijke omvang. 

Zij moeten ervoor zorgen dat er speciale treinen worden geregeld, dat al de gasten kunnen worden ondergebracht, dat er voldoende wasgelegenheden zijn, dat er vijfduizend stoelen zijn, dat gedurende meerdere dagen gekookt en gegeten kan worden en dat onder geen voorwaarde de rust en het hoge niveau van de bijeenkomst zal worden aangetast. Zij moeten tevens de morrende tegenstand het hoofd bieden van mensen die vinden dat ‘dit soort waanzinnige uitgaven’ toch veel te hoog gegrepen zijn voor een groep, die financieel ternauwernood het hoofd boven water kan houden!

Maar de grootmeesters tonen zich vastbesloten, overtuigd als zij zijn van de noodzaak de groep, en allen die later zouden komen, opnieuw op de ‘uiterst ingrijpende komende gebeurtenissen voor te bereiden, die in een tijdsbestek van een luttel aantal jaren wereld en mensheid van aanzien zullen doen veranderen’, zoals zij het stellen. De reden daarvoor ziet  J. van Rijckenborgh in het feit dat ‘een nieuw interkosmisch stralingsveld onze wereld omvat houdt en inmiddels voldoende intensiteit en spankracht verkregen heeft om merkbare, zichtbare, aantoonbare werkingen tot stand te brengen’.

Tijdens de verandering in vibratie van die omwenteling zijn de mogelijkheden voor bevrijding groot, en J. van Rijckenborgh meldt onomwonden dat het zijn taak is zijn leerlingen – álle leerlingen – te confronteren met ‘de geest van de aanvangende ontstijging’. De positieve effecten van deze geest van bevrijding ondergaat de mens zodra hij dat ene besluit neemt’. Na dit begin verbindt hij de aanwezigen met de kernboodschap van de Aquarius vernieuwingsconferenties:

  • De openbaarmaking van de geest,
  • de afdaling van het woord Gods in de mens
  • het deel krijgen aan het zoonschap,
  • de wederkomst Christi,
  • de inwijding in de mysteriën van het universele rozenkruis
  • en de stichting van de ene, ware, universele kerk die in deze (twintigste) eeuw begint.

Vervolgens stelt hij de vraag: wat kan de mens zelf bijdragen, om het bewustzijn in de goede zin te beïnvloeden? Kan hij de factoren, die het bewustzijn grijs, vlak, horizontaal gericht en eendimensionaal houden, op de een of andere wijze ten goede beïnvloeden?

Hij legt uit dat elke mens een lichtkleed bezit, en dat dit,‘lichtkleed’ de samenhang is van de verschillende (bewustzijns)fluïden in de mens die zijn leven bepalen. Het wordt gevormd door het bloed en zijn stelsel, door de vibratie van ons zenuwfluïde, door de interne secretie en de hormoonhuishouding en het slangenvuur die samen de vlam van het bewustzijn bepalen. Al deze fluïden geven in een natuurlijke toestand- van-zijn al een verschillend en zeer krachtig etherisch licht: het lichtkleed. Juist aan de kwaliteit van dat lichtkleed kan hij zelf wat doen.

‘Iedere sterveling’, zegt J. van Rijckenborgh, ‘draagt dit kleed, en de kwaliteit en de geaardheid van die fluïden bepalen het vibratievermogen van de mens. Zij bepalen de algemene gerichtheid in en op het leven van de mens. En eveneens, en dat is uitermate belangrijk, wordt zijn gezondheid door zijn lichtkleed bepaald. Gezondheid of ziekte houdt steeds direct verband met de toestand van het lichtkleed.

Deze fluïden bepalen of de mens in de algemene, animale toestand blíjft, of dat er in hem regeneratieve – dus bevrijdende – mogelijkheden zijn: mogelijkheden, aanwijzingen, dat de betrokkene aan de algemene aardgerichte toestand-van-zijn kan ontstijgen.

Nu lijkt dat ontstijgen niet op zo iets als het automatische ontwikkelingsproces van de mensheid dat we in het begin van deze toespraak schetsten. Het is niet zo dat we opgroeien van kindmens via ik-bewuste mens naar zielemens. Nee, ieder mens staat in deze voor een absoluut bewuste persoonlijke keuze. En juist daarom komt de Geestesschool van het Rozenkruis steeds terug op: de nieuwe levenshouding, op ‘de verzorging van ons lichtkleed’.

‘Wat doen wij,’ vraagt hij zijn toehoorders, ‘als studenten van het rozenkruis, voor de juiste verzorging van ons lichtkleed?’ en hij legt uit dat de mens, ook de zoekende mens, in dat opzicht in het algemeen gezien nog maar een pover resultaat toont. En met betrekking tot zijn leerlingen zegt hij:

‘Aan de positieve zijde van dat onderzoek staat misschien voornamelijk dat we vegetarisch leven. Maar weet u dat de resultaten van ons vegetarisme in het lichtkleed vrijwel geheel geneutraliseerd worden doordat er zoveel andere, schadelijke stoffen in ons bloed circuleren? Denk maar aan de vele chemische en synthetische stoffen, die men tegenwoordig door de levensmiddelen mengt. Ze staan keurig op de verpakking vermeld, maar dat helpt niets; ze zitten wel degelijk in ons voedsel!

Denk vervolgens eens aan de zenuwether, die in onze moderne tijd dikwijls blootgesteld wordt aan de heftigste spanningen. Juist die zou de troostrijke balsem en de genade van de nieuwe ziel kunnen spreiden in onze omgeving. Wat doen wij hieraan? Zoeken wij bewust een geestelijk evenwicht, waarin zij tot rust komt?

Wat doen wij voor het juiste functioneren van het spinale geestvuur, dat daar nauw mee te maken heeft? Dichterbij ons, als we dan ziek worden, ligt de hormoonhuishouding. Veel ziekteverschijnselen houden direct verband met storingen in de interne secretie, ook als deze gerelateerd zijn aan spanningen. Toch zouden we daarin uiterst zorgvuldig en terughoudend moeten zijn en zo weinig mogelijk ingrijpen. En wat zouden we zeggen van een juiste verzorging van de vlam van ons bewustzijn? De gangbare mening is: ‘Mijn bewustzijn ís, mijn bewustzijn existeert. En daar moeten wij het mee stellen,’ zegt men dan. De leer van de School van het Rozenkruis zegt echter: wen nu eens aan de gedachte dat het vijfvoudige lichtkleed één ondeelbaar stelsel vormt. Als we in een van die aspecten iets ten goede veranderen, verandert al ons bewustzijn!’

Deze vijf grote jaarlijkse bijeenkomsten vertonen een thematische samenhang – en in zeker zin vormen ze ook – nog eenmaal – een geconcentreerde weergave van de opdracht en het denken van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri. In de Aquarius-vernieuwingsconferenties die in de jaren 1964 tot en met 1967 volgen behandelen zij thema’s als De wereldbroederschap van het Rozenkruis, ‘De machtige tekenen van Gods raad’ (over het gebruik van de scheppende vermogens van de mens) en ‘Het vrijmakende pad van het Rozenkruis’, waarin hij ingaat op de bovennatuur.

BESTEL DE WERELBROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS

1964. Calw en Christian Rosencreuz

In 1964 wordt in Calw, in het bijzijn van 2200 geestverwanten de Christian Rosencreuztempel gewijd, waarna aansluitend de tweede conferentie in het teken van Aquarius wordt gehouden. Als thema kiezen de geestelijke leiders ‘Christiaan Rozenkruis en het pad van Hermes’. Voordat men aan een bouwstuk begint, moet de grond waarop men wil bouwen gereed zijn. Daarom kent het achtvoudige pad van Hermes Trismegistus twee fasen: een stadium van verbreking en een van verwerkelijking. Het begin is: teruggaan naar het zuivere uitgangspunt van de ziel; echter met de ervaringsvolheid van de eeuwen. Van Rijckenborgh noemt dit beginpunt ‘pre-adamitisch’, omdat het een zuiverheid van de ziel betreft die gelijk is aan die van vóór de zondeval.

Zij stellen dat heel het menselijke levensbedrijf volkomen is vastgelopen. Wat nodig is, concluderen zij, is het optreden van een wereldbroederschap die de mensheid terugplaatst in het juiste spoor en die uitgaat van een geheel andere wereldorde dan de onze. Deze wereldbroederschap van Aquarius, van het ‘levende rozenkruis’ existeert en is veel groter dan alleen het Lectorium Rosicrucianum, dat er evenwel deel van uitmaakt.

Aan de hand van enkele passages van Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) over gebeurtenissen in de dertiende en veertiende eeuw maakt J. van Rijckenborgh de toehoorders deelgenoot van de wordingsgeschiedenis van Christiaan Rozenkruis. Een  leerling van Christiaan Rozenkruis is een johanneïsche mens, die de juiste bouwgrond, het zuivere begin van de ‘eerste siderische geboorte’ terugvindt, door de schrijver ook vaak aangeduid als ‘de nieuwe ziel’. In de fase van de ‘tweede siderische geboorte’, die van de wordende geestziel, begint deze leerling met zijn activiteiten ten dienste van wereld en mensheid. Dezelfde weg wordt volbracht door hem die nu, opgestaan uit Johannes-Jezus, ‘Christiaan Rozenkruis’ wordt genoemd.

Vervolgens schenkt J. van Rijckenborgh niet alleen aandacht aan de kenmerken van hen die gaan behoren tot de nieuwe wereldbroederschap, maar ook aan de wijze waarop deze een mens kan roepen een leerling van Christiaan Rozenkruis te zijn, en de wijze waarop de nieuwe broederschap haar werkzaamheid begint. Hij refereert daarbij aan een passage van Rudolf Steiner, op 28 september 1911 uitgesproken te Neuchatel over de wijze, waarop Christiaan Rozenkruis zich kenbaar maakt, en hoe hij in de mensen werkzaam kan zijn.

‘Degenen die CRC tot zijn leerlingen wil maken, worden door hem op een eigenaardige wijze uitgekozen. Het gaat er daarbij om, dat de aldus uitgekozene letten moet op een bepaalde gebeurtenis in zijn leven, of op meerdere soortgelijke gebeurtenissen in zijn leven. De manier waarop een bepaalde mens door CRC gekozen wordt, is dat deze in zijn leven op een beslissend keerpunt, bij een karmische crisis is aangekomen.

Nemen we bijvoorbeeld eens aan dat een mens op het punt staat iets te ondernemen dat de dood tot gevolg hebben zal. Dat kunnen de verschillendste dingen zijn. De mens begeeft zich op een weg, die voor hem erg gevaarlijk kan worden, misschien tot vlak bij een afgrond, zonder dat hij het merkt. Dan kan het gebeuren, dat die persoon misschien enkele stappen voor de afgrond een stem hoort: Stop! – zo, dat hij stoppen moet, zonder te weten waarom. Er kunnen wel duizend van dergelijke voorvallen zijn. We dienen wel in het oog te houden, dat dit slechts het uiterlijke teken is, maar wel het belangrijkste teken van een uiterlijke spirituele roeping. Tot de innerlijke roep hoort dan, dat de betrokkene zich met werkelijk spirituele zaken gaat bezighouden.

Het beschreven voorval is een feit in de stoffelijke wereld, maar het komt niet van een menselijke stem. De gebeurtenis is steeds van dien aard, dat de betrokkene heel zeker weet, dat die stem uit de onstoffelijke wereld kwam. Hij kan eventueel wel eerst geloven dat zich ergens iemand verstopt had, van wie die stem was, maar als de leerling rijp is, ontdekt hij dat het niet de een of andere persoonlijkheid was, die hem riep. Kort gezegd, door deze gebeurtenis weet de leerling heel zeker, dat er mededelingen, berichten uit de geestelijke wereld bestaan. Dit kan eenmaal of meerdere keren geschieden. We willen nu de werking daarvan op het gemoed van de leerling bezien.

De leerling zegt tot zichzelf: Door genade is mij een verder leven geschonken; het eerste was in feite uitgewerkt. Dit nieuwe, door genade verkregen leven geeft de leerling in zijn gehele verdere leven Licht. Hij ondergaat deze bepaalde zekerheid: zonder deze gebeurtenis, deze rozenkruis-ervaring zou ik gestorven zijn. De nu volgende levensfase zou zonder deze gebeurtenis niet dezelfde betekenis hebben. […]

Als zo’n gebeurtenis dan in een mens de innerlijke zekerheid vrijmaakt, dat hij zijn verdere leven vanaf dat uur als een geschenk ziet, maakt dat hem tot een leerling, een ‘belijder’ van Christiaan Rozenkruis. Want dat is de manier, waarop hij zijn leerlingen roept. En degene, die zich zulk een voorval kan herinneren, kan tot zichzelf zeggen: Christiaan Rozenkruis heeft mij een wenk gegeven, dat ik bij zijn stroming hoor. Christiaan Rozenkruis heeft aan mijn karma de mogelijkheid van een dergelijke beleving toegevoegd. Dat is de wijze, waarop Christiaan Rozenkruis de keuze van zijn leerlingen maakt. Zo kiest hij zijn gemeenschap. Wie dit bewust ondergaat, die weet: er is mij een weg gewezen, die ik moet volgen, en nu staat mij te bezien in hoeverre ik mijn krachten in dienst van het rozenkruis kan stellen.’

Vervolgens wijst hij op de noodzaak, dat de mensheid een heropvoeding kan ondergaan, waarbij de oorzaken voor nieuw disharmonisch karma zullen kunnen worden weggenomen. De komende Aquariusperiode zal opgaan in het begrip wekken voor en doen groeien van de Christusimpuls.

BESTEL DE MACHTIGE TEKENS VAN GODS RAAD

1965. Bad Münder en de actieve straling van Uranus, Neptunus en Pluto

Een jaar later is de plaats van samenkomst het nieuwe conferentieoord Bad Münder in Noord-Duitsland. Als thema hanteren de grootmeesters een citaat uit de Confessio Fraternitatis: De machtige tekenen van Gods raad.

De vrijmaking van de ziel en van de geest is het belangrijkste doel van de activiteiten van de rozenkruisers en van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis is het zelfs de ene en uitsluitende taak. In deze derde conferentie geeft J. van Rijckenborgh concrete, directe aanwijzingen voor een pad dat iemand onmiddellijk kan beginnen, een advies dat men kan beschouwen als een oproep tot directe activiteit.

Tijdens deze conferentie ondernemen de grootmeesters met de groep een poging de derde trede te bestijgen van een trap die in totaal zeven treden telt. De ontwikkeling die zij beschrijven, betreft een proces dat mensen die gevoelig zijn voor het Licht gehouden zijn toe te passen, een proces dat dienen kan tot bevrijding. Daarom is het noodzakelijk de kernen, de basis van dit heilsproces, in het kort aan te duiden.

Deze basis is: het zonnestelsel is één samenwerkend geheel; de aardse mens en de aardse persoonlijkheid kennen deze eenheid niet. Het optreden van de drie buitenplaneten, die hij aanduidt als mysterieplaneten, veroorzaakt totaal andere atmosferische condities. In de toekomst zullen zich daarbij nog drie andere invloeden voegen. De nieuwe condities wekken ongekende en latente mogelijkheden in de mens. Uranus en Neptunus vragen van de mens respectievelijk een nieuwe, gezuiverde liefdeaard en een zuiver inzicht met betrekking tot God. Door transfiguratie kan de mens dan deel krijgen aan de onsterfelijkheid, maar deze dient hij zelf te kiezen en te verwerkelijken. Pluto is de kracht die het mogelijk maakt deze transfiguratie te realiseren.

BESTEL HET VRIJMAKENDE PAD VAN HET ROZENKRUIS

1966. Basel en De twee bewustzijnsdoorbraken

De vierde Aquariusconferentie, over Het vrijmakende pad van het rozenkruis wordt in 1966 gehouden in Zwitserland, in Basel. Hierin wijst J. van Rijckenborgh op de welbewuste eigen keuze én de zelfautoriteit, die vanaf nu van de mens gezien moet worden. Want de mensheid, die onder invloed van de oude rasgodsdiensten tot een zekere moraliteit is opgegroeid, is daarna gedurende vele eeuwen bewust misleid, zozeer, dat het denkvermogen daardoor een zekere beschadiging of kristallisatie kent.

Nu de actieve en regulerende rol van deze oude godsdiensten is weggevallen, en een bepaald punt bereikt is, zal de mens zelf zijn natuurlijke begeerteaard dienen te beteugelen en om te zetten. Kan dat niet op natuurlijke wijze, in rust, vrede en blijdschap, dan geschiedt het aanvankelijk in onvrede. Dit is de crisis waarin de mensheid verkeert.

Om zichzelf te kunnen veranderen, heeft de mens het juiste gebruik van zijn denken nodig; de sleutel voor verandering in die zin ligt evenwel in het hart. In het hart bevindt zich een bloedreinigende energie die we de kracht van de roos noemen. Innig verlangen naar hoger, bevrijdend leven en een spontane impuls anderen te helpen brengt deze tot activiteit. Die energie, geladen met de innerlijke zonnekracht van Christus zal latente centra kunnen zuiveren en openen. Dit is de eerste doorbraak.

De ideale ontwikkeling van de mens heeft vreugdevolle bevrijdende gevolgen. In alle opzichten is de functie van het lichamelijke voertuig dienaar te zijn van de ziel. Zo kan de mens zonder nieuw karma te veroorzaken, deel nemen aan het leven in deze wereld. Zijn innerlijk ontwikkelt een krachtig en tegelijk gevoelig zieleleven en hij weet zich met geestkracht te voeden. Het bewustzijn van die mens wordt sterk, rustig en licht als een heldere vlam en de contouren van werkelijke transfiguratie ontvouwen zich.

BESTEL DE NIEUWE MERCURIUSSTAF

1967. Toulouse. De wereldbroederschap wordt zichtbaar

De plaats van samenkomst voor wat de laatste Aquariusconferentie zal blijken te zijn, is het aloude Toulouse in Zuid-Frankrijk. De vijfde Aquariusconferentie heeft als thema het onderwerp De nieuwe mercuriusstaf. In de besprekingen en toespraken spreekt J. van Rijckenborgh, ondanks zijn zwakke fysieke conditie, nog eens over de ontwikkelingen die hij in 1963 heeft geschetst. Veel van wat hij toen formuleerde, is in die roerige jaren zestig in een stroomversnelling geraakt. Vandaar dat hij ingaat op de nieuwe werkingen en doelstellingen van de zevengeest; op wat eeuwen voorzegd was, en door veel mensen voorgeleefd, maar nu een antwoord vereist van iedere betrokkene. En ‘zoals het universum meereist met de ontwikkeling van het plan van God en iedere kosmos daarin vanzelfsprekend partij is, zo is ook iedere microkosmos een integrerend deel daarvan – liefst als positieve deelnemer – zo niet, dan toch een negatieve’.

Hij spreekt nog een keer over een ongelukkige ontwikkeling, die de mensheid heeft ingezet, en waarover hij in de eerdere Aquariusconferenties heeft uitgeweid. Hij wijst ons op het gevolg dat de mensheid bedreigt: de denaturatie van het slangenvuur. Deze leidt tot wanbegrip in het hoofdheiligdom van de mensheid, stilstand van het gevoelsproces van het hart, degeneratie van het zintuiglijke organisme. Ook zal de kwaliteit van de hormonen, afgescheiden door de klieren met interne secretie achteruitgaan. In plaats van het zuivere levensprana zullen deze synthetischer worden, en de gevoeligheid voor hogere trillingen zal afnemen. Tegelijkertijd zijn stralingsvelden, komende vanuit de sterrenbeelden Serpentarius en Cygnus waarover hij al in eerdere Aquariusconferenties sprak, actueler dan ooit. Hun doel is reiniging.

Hij gaat daarop dieper in: zodra een elektromagnetisch stralingsveld de uiterste omtrekken van een bepaald lichaam heeft aangeraakt, dringt de stralingskracht ervan direct door tot de kern, het innerlijkste wezen van dat lichaam. Het bezit van zieleleven betekent het assimileren van hoge, reine astrale substantie, die op boven-normale wijze wordt aangevoerd. Een positief opbouwende en zeer versnelde ontwikkeling in de nieuwe levensstaat is daarvan het gevolg.

In J. van Rijckenborghs bezinning staat de mercuriusidee centraal. Met de mercuriusstaf bedoelt hij het drievoudige slangenvuur, dat correspondeert met de menselijke ruggengraat en het hoofd. Dit zuigt als het ware via zijn wortelsysteem, de plexus sacralis, alle bouwstoffen op, alle krachtstoffen die het levensstelsel nodig heeft, en voert ze tot de diverse orgaanstructuren. Het centrale orgaan is het hoofd, van waaruit al die bouw- en krachtstoffen hun taken uitvoeren.

De bouwstoffen worden aangetrokken óf uit het lichtkrachtstelsel van de gewone natuur, óf uit het lichtkrachtstelsel van de universele zevengeest. In onze tijd zet zich een ontstijgingsproces in. Er zijn zeven goddelijke lichtstromen van verschillende aard, waaruit de mens weer kan gaan leven. Het zijn de zeven oerelementen, door de ouden ‘de zeven harmonieën’ genoemd. Op deze zeven harmonieën zal de mens volledig kunnen reageren, indien hij het slangenvuurstelsel, dat ieder bezit, in de juiste conditie kan brengen.

Voor het eerst in de wereldhistorie zal de broederschap van de onsterfelijke zielen kenbaar en zichtbaar worden. Ook zullen zich twee mensengroepen aftekenen: ten eerste de groep mensen die het doel van het leven reeds begrijpen en doende zijn zich daarop af te stemmen. Als de ziel van deze mensen waarlijk tot ontwikkeling komt, zal hun slangenvuur reeds gezien kunnen worden als een bijzondere stralingskracht. Dit slangenvuur is de voorloper, de voorbode van de nieuwe, ware Mercuriusstaf.

En een tweede groep, waartoe zij behoren die op de een of andere wijze psychisch beschadigd zijn. In de komende vibratieverhoging willen zij, kunnen zij en zullen zij niet mee opgaan. In een andere atmosfeer, een ander levensgebied zullen zij tot regeneratie kunnen komen.

Het kost een niet geringe moeite, zo zeggen de rozenkruisers, iemand iets te laten geloven dat nog onzichtbaar is. Maar wanneer straks in het volle daglicht zichtbaar wordt wat wij hebben aangekondigd, zullen velen diep beschaamd zijn over de twijfel die zij hebben gekoesterd.

Bron: Geroepen door het Wereldhart van Peter Huijs

DE BUNDEL ALS GEHEEL IS UITVERKOCHT – VIER DEELTJES ZIJN NOG LOS BESCHIKBAAR