De bevrijding van de hemelse mens – hoofdstuk 6 van ‘De grote omwenteling’ van J. van Rijkcenborgh en Catharose de Petri

 

BESTEL DE GROTE OMWENTELING

Achttien van de talloze toespraken die Jan van Rijckenborgh, de stichter van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis in de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft gehouden zijn door Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) verzameld, geredigeerd en bijeengebracht in het boek ‘De grote omwenteling’. Die uitgave is het derde deel van de zesdelige hoeksteenserie. Hieronder volgt hoofdstuk 6 met de titel ‘De bevrijding van de hemelse mens’ en de inhoudsopgave van het boek ‘De Grote Omwenteling’ . Van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) geeft zijn visies op de toekomst ook weer in toespraken op vijf internationale Aquarius-conferenties die gepubliceerd zijn in de serie De Apocalyps van de Nieuwe Tijd.

6 DE BEVRIJDING VAN DE HEMELSE MENS

Nu de Broederschap van het Rozenkruis de laatste jaren bezig is de wijsbegeerte die betrekking heeft op de wording en de bevrijding van de hemelse mens – de heilige wetenschap der wedergeboorte – bij haar studenten ingang te doen vinden, mag niemand veronderstellen dat het hier zou gaan om een eigenwillige nieuwe wijsheid, om een nieuwe wetenschap. Veeleer is er sprake van een verloren gegane wetenschap, die door het moderne Rozenkruis opnieuw aan het daglicht moet worden getild. Er wordt hier een weg des heils gewezen, die in de naastliggende toekomst voor velen hoogst actueel zal worden. Daarom mag de Broederschap spreken over het nieuwe inwijdingsmysterie voor de komende era.

De universele waarheid, die in deze wereld verzonken ligt, is op alle mogelijke wijzen bevlekt en geschonden en zij moet nu verheven worden daar een nieuwe dag lichtend over de wereld aanbreekt. Dit grote werk zal zich voltrekken als een vele aanzichten bezittende ingrijpende wereldrevolutie, van kosmische, atmosferische en geestelijke aard. Zij die zich op de komende dingen willen afstemmen en, zo God wil, daaraan willen meewerken, moeten begrijpen, verstaan en omvatten. Allereerst is dan het besef nodig dat zich hier via het Gouden Rozenkruis geen nieuwigheid aandient, geen onverantwoordelijke, oncontroleerbare poging een beetje frissigheid te brengen in deze afgeleefde, kromgetrokken wereld, doch dat het hier gaat om het beluisteren van de stap der eeuwigheid die, zich in de tijd openbarend, niet laat varen het werk van Gods handen.

Wanneer de Broederschap van het Rozenkruis de lezer voor het wonder plaatst van de hemelse mens, die onsterfelijk uit het graf der natuur oprijst, dan dient men zich te realiseren dat dit heilsfeit niet slechts wordt veilig gesteld in de evangeliën, doch dat deze waarheid van ver voor onze jaartelling tot ons werd overgedragen. Denk slechts aan de wondere legende van Noach, die zich een ark, een nieuwe woning, maakte en daarmee de vloed der natuur ontsteeg. Er wordt beschreven hoe deze ark tenslotte aankwam op de berg Ararat, en de simpele theoloog tekent daar bij aan dat deze berg waarschijnlijk gesitueerd dient te worden in Oost Armenië.

Doch zij die de heilige taal verstaan, weten dat ‘de aankomst op de berg Ararat’ betrekking heeft op een klassieke opstanding in het hemelse lichaam. Iemand die aankomt op de Ararat, is een waardige, een volmaakte. Zo een is los van het wiel, ontslagen van reïncarnatie. Zo een wordt een Arya genoemd – een Ariër. Wellicht begrijpt u nu iets van de vroegere strijd tegen de zich Ariërs noemende nazi’s en hun heidense cultus.

Een Arya is een volledig bevrijde hemelse mens. De oude verhalen, die gewagen van het binnenkomen van de Ariërs in verre oostelijke landen, mensen, schoon van gedaante en aangezicht en met zeer verheven leringen, getuigen van een der historische aanrakingen van de gevallen mensheid door de hemelse broederschap, teneinde de verloren zonen terug te voeren tot het Vaderhuis, het koninkrijk der hemelen, het tehuis der Arya’s. Tot dit Aryaschap wordt ook de mens van de nieuwe era geroepen. De mensheid zal andermaal een intensieve greep van de hemelingen ervaren.

Denk bij uw bezinning op deze oude en toch weer zo nieuwe wijsheid vooral ook aan de alchemie. De ware alchemie is een wetenschap die reeds voor het tegenwoordige historische tijdperk als exact weten geheel en al verloren is gegaan. Zij bevatte de ware kennis met betrekking tot de transmutatie of wedergeboorte, dat wil zeggen de oplossing van het onedele, niet in God begrepene, en het vervaardigen van het edele, het hemelse, het ware goud.

De alchemie werd volgens drie van elkaar te onderscheiden aspecten bestudeerd en beoefend, namelijk het kosmische, het menselijke en het aardse aspect. Het kosmische aspect betrof de bezinning op het plan Gods met de wereld, het menselijke aspect concentreerde zich op de taak en de aard van de ware mens in dit wereldplan, het aardse aspect betrof de verlossing van de aardgebonden hogere mens uit de begoocheling en zijn terugkeer tot het Vaderhuis.

Zo ziet men dat de wedergeboorte, zoals Christus die aan Nicodemus stelde, de wedergeboorte uit ‘geest en water’ – dat is: door een vernieuwde geest uit de oorspronkelijke Materia Magica – tot in het diepste diep der wereldhistorie beoefend werd, en dat de Broederschap van het Rozenkruis niet als nieuwlichtster, doch als dienares van de zeer eerwaardige en oude Broederschap van het Onbeweeglijk Koninkrijk, de Fraternitas Universalis, de ware weg andermaal mag aanduiden.

Zo, van deze geest doordrongen, plaatst de Broederschap de lezer voor het Paasfeest, een feest waarop het inzicht tot de lezer moet doordringen van de weg die van het sterfelijke naar het onsterfelijke voert, van het aardse naar het hemelse. De Broederschap van het Rozenkruis meent dat het Paasfeest van 1947 later van wereldhistorische betekenis zal blijken te zijn.

Om duidelijk te maken waarom zij deze opvatting huldigt, vestigt zij er nogmaals de aandacht op dat de Christushiërarchie zich door middel van een geestelijke en structurele wereldrevolte zal bewijzen. Als de Broederschap dan ook spreekt van de bevrijding van de hemelse mens wil zij u niet vermoeien met een cliché-overweging, zoals men die gewend is op paasfeesten, doch dan wil zij getuigen van de nieuwe era die zich baan zal breken, van de opstandingsverschijnselen die zich alchemisch op drievoudige wijze zullen bewijzen: kosmisch, menselijk en aards.

Als de leerling op het pad van de Christusmysteriën op het punt staat los te breken uit zijn dialectische gevangenis om naar zijn hemelse existentie te verrijzen, dat wil zeggen als zijn bewustzijn zich geheel in het nieuwe wezen verplaatst en daarin gaat leven, dan ontstaat er in zijn mikrokosmos een tweede magnetische pool. Dit verschijnsel gaat gepaard met een heftige bewogenheid, die in de Bijbel aangeduid wordt als een aardbeving en als het wegwentelen van de steen. Het staat beschreven in de opstandingsprocedure, in de canonieke en apocriefe evangeliën. Het staat ook beschreven in De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis, waarin wij lezen hoe C.R.C. op de avond voor Pasen door zulk een magnetische storm wordt overvallen. En men kan er over lezen in tal van verhalen, mythen en legenden.

Als men aan deze dingen denkt, zal men ongetwijfeld getroffen zijn door het bericht dat er onlangs een tweede magnetische pool is gevonden, of dat er mogelijk een ingrijpende verplaatsing van de magnetische pool tot ontwikkeling is gekomen. Als de lezer deze mededeling combineert met de vele magnetische stormen die gedurende de laatste jaren gewoed hebben – stormen die verband houden met enorme ontladingen van zonne- en andere interplanetaire krachten – en hij rekening houdt met alle gebeurtenissen, die in de School van het Rozenkruis zijn besproken en beschreven en die wij hebben aangeduid als de atmosferische revolutie, dan zal het hem niet verbazen dat de gnosticus beweert dat er momenteel zeer belangrijke veranderingen in onze planetaire kosmos tot ontwikkeling komen. De grote revolte, geleid door de regering van God, begint zich te accentueren. De bewijzen zijn overal merkbaar en in feite aan te wijzen.

Het was dus wel een zeer eigenaardig Paasfeest, dat van 1947. Een grafspelonk is bezig zich te ontsluiten, een nieuw levensveld opent zich voor de verbaasde mensheid en straks zullen velen vluchten van het geopende graf, zodra zij iets van het nieuwe leven zullen ontdekken en bemerken.

Zoals de leerling in de Geestesschool van de Fraternitas Universalis, naast zijn dialectische openbaring zijn hemelse gestalte wekt en haar invoert in het mikrokosmische levensveld, zo heeft na eeuwenlang moeitevol en zelfopofferend streven de Christushiërarchie een hemelse gestalte van de oorspronkelijke planeet gevormd, een nieuw levensveld. Deze hemel-aarde, dit nieuwe levensveld, gaat nu inbreken in de vale oorden des doods. De actuele bewogenheid van de magnetische pool en de diverse magnetische stormen houden daarmee ten nauwste verband.

Deze hemelaarde is eenmaal aanschouwd door de ziener op Patmos (Openbaring 21) en vóór hem door Ezechiël (Ezechiël 43), en vóór hem door Henoch (Genesis 5:18-24), en voor hem en na hem door allen die deel krijgen aan de Fraternitas Universalis, het ene universele lichaam der Onzichtbare Kerk, het ene lichaam met de vele leden: de levensboom met zijn ontelbare takken.

Het is verbijsterend en adembeklemmend als men voorziet wat er met onwankelbare zekerheid gebeuren zal. Het is majestueus en overweldigend als men de krachtlijnen van de nieuwe era als met bliksemschichten een nieuwe heilige taal ziet schrijven. Nu botst men nog op tegen ongeloof en bijgeloof, tegen wetenschappelijke, materialistische, occultistische en religieuze scepsis. Doch al deze weerstanden zullen worden verbroken in het klare licht van de realiteit.

Er is een veelheid van spanningen in alle geestelijke arbeid over de gehele wereld. Spanningen die er op uit zijn het geschiktheidselement van velen in te kapselen en hun geestelijke onderscheidingsvermogen te verknoeien. Daarom raadt de Broederschap van het Rozenkruis de lezer: kom tot rust, wacht af en werk naarstig, dag en nacht, aan uzelf. Observeer in volkomen evenwicht. Want het is reeds eerder gezegd: ‘Men heeft u niet meer nodig bij de voltrekking van het Grote Werk. Denk toch vooral niet dat men op u zit te wachten’.

Het moderne Rozenkruis heeft een taak in het algebeuren te verrichten, het is een der gezellen in de Fraternitas Universalis. Aan die taak mag u desgewenst meewerken, mits u haar begrijpt. Zo niet, dan sluit u zichzelf buiten. Over het feit dat ook nu zal blijken dat velen geroepen zijn en verhoudingsgewijs weinigen in dit tijdsgewricht zullen worden ontheven, zal de Broederschap zeker niet treuren. Want het is Pasen, een paasfeest van zo grote allure, als de wereld in de drieëndertigste Arische bedeling nog nimmer heeft aanschouwd. En daar waar het licht schijnt boven de weggewentelde steen, daar is er steeds een schare die vlucht en een enkeling die nadert. Die enkeling begroet de Broederschap met vreugde, en er is een stilte en een sereen zwijgen tussen de Broederschap en die enkeling, en aan die ene broeder of zuster hebben wij meer dan aan duizend lapis-spitalauficusmakers.

Toen de adamitische mensheid viel, gelijk een vuurvlam uit de hemel, ging met haar de Universele Leer omlaag. De hiërofanten der Fraternitas Universalis daalden volgens een vast plan tot de mensheid af en zij manifesteerden zich en zij leefden en leerden als Arya`s de goddelijke en bevrijdende idee aan de mensheid voor, als een werkelijk levend woord, als een in hen verwerkelijkte toestand.

En steeds stond daar, bij de bekroning van hun taak, boven de grafkuil der materie de levende, krachtvolle, hemelse gestalte, onaantastbaar, werkelijk. En de leerlingen die het aanschouwden en het stof- en dooddoorbrekende wonder zagen voltrekken, zij juichten: ‘De Heer is waarlijk opgestaan!’

Zij volgden de Heer over de grafkuil: procesmatig, structureel, voltrokken ook zij het heilige wedergeboorteproces en vormden de eerste oogst. En zij gingen voort, de heilbrengers der eeuwen, oogst na oogst werd binnengehaald en zo formeerde zich tenslotte ‘de schare die niemand tellen kan’, de Broederschap der Eerstgeborenen in het Lichtrijk, de opgestanen, die met hun bloed van de aarde gekocht waren. Deze Broederschap is ontheven aan alle volkeren en aan alle rassen der aarde, van de grondlegging der dialectica.

Zo ging de mensheid, stap voor stap, van paasfeest tot paasfeest. Ontelbaren vuchtten weg van de grafkuil en doken weg in hun biologische bewustzijn en zijn abnormaliteit. Maar duizenden en duizenden hebben van binnenuit beleden: ‘De Heer is waarlijk opgestaan!’

Zo staat daar dan de schare die niemand tellen kan en zij heeft heel wat anders gedaan dan het vermoeiende palmtakgezwaai en hosannahgeroep. Zij heeft gearbeid aan de reconstructie van de hemel-aarde, onder leiding van machtige hiërofanten. De ware en nieuwe mensheidswoon is gereedgemaakt, als een bruid die voor haar man versierd is.

De Broederschap heeft als doel en opdracht allen die iets van de hemelse mens in hun eigen stelsel ondergaan en daarom van binnenuit met eerstehands kennis getuigen: ‘De Heer is waarlijk opgestaan!’ te wijzen op de drievoudige alchemische ontwikkeling – de kosmische, de menselijke en de aardse – van een dra komend eeuwig paasfeest, de alchemische openbaring van een nieuw levensveld, in de twee sferen van de dialectica. Het hemelse koninkrijk dringt binnen in de makrokosmos, zoals het hemels lichaam zich in de mikrokosmos stelt. Wie oren heeft om te horen, die hore wat de Heilige Geest hem te zeggen heeft. Het grootse reddingsdoel Christi nadert zijn historische voltrekking en een machtig koor van ontelbaren zingt: ‘De Heer is waarlijk opgestaan!’

De momentele bewogenheid in onze planetaire kosmos verklaart de vorming van een nieuw levensveld, van geheel andere atmosferische verhoudingen, van straks plaatsgrijpende geologische veranderingen en vele wonderlijke ontwikkelingen in tal van natuurrijken. Een tomeloze vreugde vervult allen die het begrijpen en aanschouwen mogen en de grauwe droefheid van ontelbaren zal een einde nemen. De maskers zullen worden afgerukt.

Nu kunt u wellicht de woorden begrijpen van de Confessio Fraternitatis Roseae Crucis: ‘Eén ding zal hier door ons worden vastgesteld, namelijk dat God beslist heeft aan de wereld, die niet lang daarna zal ondergaan, de waarheid, het licht en de glans terug te geven, die Hij, met Adam, het Paradijs deed verlaten, om de ellende der mensheid te verlichten. Daarom zal alle valsheid, duisternis en gebondenheid ophouden’. Dit realiseren zich zij, die in het Rozenkruis verbonden zijn – dit meest grootse aller paasfeesten.

De Broederschap en haar studenten blijven echter niet stilstaan bij de glimpen van het verleden, om aldus een paasnarcose te veroorzaken en morgen bij de scherven van een gebroken realiteit te staan, ontnuchterd en vaal. Nee, zij staan aan de grafkuil der materie. Doodskoppen grijnzen hen aan en de walmen der vertering strijken als gifdampen over de wereld. De grauwe dood was steeds miljardenvoud overwinnaar. Maar zie, in diezelfde moordkuil gaf zich eonenlang steeds weer het licht gevangen om daaruit, ongeschonden en volstrekt, te verrijzen in verheerlijking.

En nu, nu gaat de grote oogst zich bewijzen bij het grootste aller paasfeesten, mikrokosmisch en makrokosmisch. Zoals in het leven van de leerling, zo zal zich nu in de actuele bewogenheid van de geestelijke revolutie voor de gehele wereld bewijzen: De Heer is waarlijk opgestaan!

INHOUD VAN DE GROTE OMWENTELING

Voorwoord

  1. De atmosferische revolutie en de huidige vliegrampen
  2. De atmosferische revolutie en de sluiers tussen leven en dood
  3. Een reis naar de hel
  4. Een reis naar de hemel
  5. De strijd om de Zuidpool
  6. De bevrijding van de hemelse mens
  7. De mysteriën van Krishna
  8. Gnostieken, Rozenkruisers en Vrijmetselaren
  9. Pistis Sophia
  10. Het geheimenis van het endura
  11. Bevrijding
  12. De drie kandelaren
  13. Aanschouwing – doorschouwing – beleving
  14. De kemelsharen mantel
  15. Oorzaken van ziekte
  16. Grepen uit de Pistis Sophia
  17. Het vleesgeworden woord
  18. Sluiting van het jaar

Bron: De grote omwenteling door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

BESTEL DE GROTE OMWENTELING

LEES MEER OVER DE HOEKSTEENSERIE