Aforismen van rozenkruisers, korte citaten en oneliners van fakkeldragers van het Rozenkruis

De onderstaande 154 citaten komen uit het boek Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis, deel 7 van Spirituele teksten bibliotheek dat in september 2019 verscheen bij uitgeverij Rozekruis Pers. 

Paracelsus (1493-1541), fakkeldrager 1

1. De kunst van genezen komt van de natuur, niet van de arts. Daarom moet de arts beginnen bij de natuur, met een open denkgeest. (Paracelsus)

2. Degene die niets weet kan ook niets liefhebben. (Paracelsus)

3. Geneeskunde is niet alleen maar een wetenschap, zij is ook een kunst. Zij heeft niet alleen betrekking op het samenstellen van pillen en pleisters; zij heeft te maken met de levensprocessen, die begrepen moeten worden voordat zij kunnen worden gestuurd. (Paracelsus)

4. Gedachten creëren een nieuwe hemel, een nieuwe bron van energie, van waaruit nieuwe kunsten stromen. (Paracelsus)

5. De mens is een microkosmos, of kleine wereld, want hij is een extract van alle sterren en planeten van het hele firmament, van de aarde en de elementen; en zo is hij hun quintessens. (Paracelsus)

6. De arts kan een grotere invloed hebben op de patiënt dan welk medicijn dan ook. (Paracelsus)

7. Iemand die uitsluitend in de rede leeft, leeft zonder de geest. (Paracelsus)

John Dee (1529-1609), fakkeldrager 2

1. Hoewel in de monade-hiëroglief de halve cirkel van de maan geplaatst is boven de cirkel van de zon, weten we toch dat de zon heerser en koning is. (John Dee)

2. O almachtige goddelijke Majesteit, hoe genoodzaakt zijn wij stervelingen om te erkennen welke grote wijsheid en welke onuitsprekelijke geheimenissen besloten liggen in de wet die U hebt gemaakt! (John Dee)

3. Wie niet begrijpt dient te leren of zich stil te houden. (John Dee)

4. Perspectief is een wiskundige kunst die laat zien hoe alle stralingen worden gericht, gebroken en gereflecteerd. (John Dee)

5. De boodschap is dat alle dingen verbonden zijn: we hebben dierlijke aspecten, antropologische aspecten en plantaardig-dierlijke aspecten. (John Dee)

6. Degene die zich toewijdt aan de mysteriën zal duidelijk inzien dat er niets kan bestaan zonder de deugd van ons monade-hiëroglief. (John Dee)

7. Ik ben alleen maar de pen van God, wiens geest deze dingen snel door mij heen schrijft. (John Dee) 

Heinrich Khunrath (1560-1605), fakkeldrager 3

1. Zonder goddelijke inspiratie is geen mens groot. (Heinrich Khunrat)

2. Hij was waarlijk de zoon van God. (Heinrich Khunrat)

3. Niet arrogant en niet verlegen. (Heinrich Khunrat)

4. Oplossen en samenvoegen. (Heinrich Khunrat)

5. Een persoon onder duizenden. (Heinrich Khunrat)

6. Bid en werk. (Heinrich Khunrat)

7. In dit teken zul je overwinnen. (Heinrich Khunrat)

Francis Bacon (1561-1626), fakkeldrager 4

1. Men kan beter helemaal geen mening over God hebben dan een mening die Hem onwaardig is. (Francis Bacon)

2. Alleen een zwakke filosoof, die het christendom niet kent, veracht het; hij die de dieper in het innerljk van de natuur blikt, keert van zijn dwaling terug en is verwonderd over de grote mysteries, die daarin verborgen liggen. (Francis Bacon)

3. Weinig wetenschap verwijdert van God, veel wetenschap brengt tot Hem terug. (Francis Bacon)

4. Het is de taak van de kunstenaar om het mysterie te verdiepen. (Francis Bacon)

5. Sommige boeken moeten worden geproefd, andere moeten worden verslonden, en slechts enkele moeten worden gekauwd en verteerd. (Francis Bacon)

6. Consistentie is de basis van deugd. (Francis Bacon)

7. Om het licht helder te doen schijnen, moet duisternis aanwezig zijn. (Francis Bacon)

Michael Maier (1568-1622), fakkeldrager 5

1. God heeft oneindig grote geheimenissen in de natuur gelegd, die de mens door kunst en denkwerk naar zich toe moet trekken en doorgronden. (Michael Maier)

2. Wanneer de vluchtige geesten in de lucht opstijgen, omvatten zij elkaar met liefde.(Michael Maier)

3. Wie de filosofische rozentuin tracht binnen te dringen zonder sleutel, lijkt op een mens die wil lopen zonder voeten. (Michael Maier)

4. Van het menselijke vernuft en de schilderkunst genieten wij meer in de denkgeest dan in een uiterlijk aanschouwen, samen komen zij stralend bijeen in iets wat het gemoed heet. (Michael Maier)

5. Naar de mate waarin de mens zich in zijn tegenwoordige leven afwendt van het aardse en dierlijke en zich tot God wendt, neemt zijn innerlijke begrip meer toe, zodat hij delicate, geheime en onbegrijpelijke kwesties kan doorgronden en onderzoeken. (Michael Maier)

6. De geleerde siert zich met deugden en wetenschappen, terwijl de niet-geleerde integendeel aan zwelgen en brassen plezier beleeft. (Michael Maier)

7. Hoewel de sterfelijke mens nog iets onvolkomens in zich heeft, begeleiden hem toch steeds het gezonde verstand en Gods trouwe beschermengel, tot hij eindelijk in dit leven in volmaaktheid kan stralen en God van aangezicht tot aangezicht kan aanschouwen en loven. (Michael Maier)

Robert Fludd (1574-1637), fakkeldrager 6

1. Het is een vurige geest, een sprankelende vonk, die in ieder wezen woont, het onderhoudt en bestuurt, door Christus gezuiverd, in het vuur gelouterd, steeds heerlijker en zuiverder, jubelend zonder einde. (Robert Fludd)

2. In het Woord van God (de goddelijke wijsheid) ligt het leven van de mensen besloten; het is een licht dat straalt in het duistere menselijke lichaam. (Robert Fludd)

3. Het werk van de ware alchemist is de waarheid af te scheiden van de illusie, dat wat goed is van dat wat kwaad is en de Christus te bevrijden uit de materie. (Robert Fludd)

4. De oersubstantie noem ik dat vormeloze, oorspronkelijke wezen, dat de mogelijkheid tot het Zijn en het niet-Zijn in zich sluit, dat geen eigenschap en geen dimensie bezit omdat het groot noch klein, fijn noch grof, en niet waarneembaar is. (Robert Fludd)

5. De ware alchemie is ertoe bestemd om de verborgen grondvormen naar hun objectieve waarheid en niet naar hun uiterlijke schijn te doorgronden en te doorvorsen. (Robert Fludd)

6. Iedere ware christen moet met alle kracht het bloed van het kruis zoeken, tot hij die vindt in de alleschoonste rood stralende roos of het allerkostelijkste bloed van het kruis, dat eeuwigdurend en onvergankelijk is, opdat hij eindelijk met recht broeder rozenkruiser mag heten. (Robert Fludd) 

7. Aan hen die verlicht zijn en teruggebracht tot de volmaaktheid van Adam vóór de zondeval en die getransformeerd zijn naar vlees en bloed, plegen niet slechts engelen te verschijnen, maar ook God zelf. (Robert Fludd) 

Jacob Boehme (1575-1624), fakkeldrager 7

1. Alles wat we zien in de natuur is gemanifesteerde waarheid, we kunnen het alleen niet herkennen tenzij waarheid manifest is in onszelf. (Jacob Boehme)

2. Laat ons slechts onszelf zoeken en kennen; wanneer we slechts onszelf zoeken en beminnen, dan beminnen we God. (Jacob Boehme)

3. De levende waarheid gaat hoger dan het geschreven woord en de levende mens is de uiteindelijke rechter over de schrift. (Jacob Boehme)

4. Wie in harmonie met de wetten van het leven is, is in God en heeft God in zich. (Jacob Boehme)

5. Nu hebt u aardse wijsheid lief, wanneer u echter bekleed bent met de hemelse wijsheid, zult u inzien, dat alle wereldse wijsheid slechts dwaasheid is. (Jacob Boehme)

6. Het woord van God openbaart zich altijd opnieuw voor hem die er zich voor openstelt. (Jacob Boehme)

7. Er zal een tijd komen waarin de stenen bouwsels van de kerken overbodig zijn omdat in de mens zelf de geest zal zijn opgegaan. (Jacob Boehme)

Johann Valentin Andreae (1584-1654), fakkeldrager 8

1. Wij streven ernaar het licht van de waarheid, de reinheid van het geweten en ons getuigenis onbezoedeld te bewaren, en overal en altijd de tegenwoordigheid van God bewust te zijn. (Johann Valentin Andreae) 

2. Laten wij liefhebben zoals Hij, en laten wij elkaar na afwerping van de tooi van titels en de trots van ereambten ‘broeders’ noemen. (Johann Valentin Andreae)

3. U mag de stad Christianopolis doorkruisen, maar u moet dit doen met een onpartijdig oog, een beheerste tong en een gepaste houding. (Johann Valentin Andreae)

4. Een broederschap van hoogbegaafde en scherpzinnige mannen zou volledig in staat geweest zijn doeleinden te bereiken, die wij met ons verstand nog in het geheel niet kunnen bevatten. (Johann Valentin Andreae)

5. Bij elke vorm van wetenschapsbeoefening blijft het de mens een plicht om niet te vergeten waarom hij in de wereld is gezet, wat hij aan het nu en weldra aan de eeuwigheid verschuldigd is, wat het voedsel van zijn ziel is en de grens ligt van zijn nauwelijks te verzadigen denkgeest. (Johann Valentin Andreae)

6. Nooit zal ik opgeven de ware christelijke broederschap, die onder het kruis met rozen geurt en die zich vastberaden afkeert van de slechtheid van de wereld, met haar dwalingen, dwaasheden en ijdelheden. (Johann Valentin Andreae)

7. Er blijft ons slechts over God te bidden, dat hij met zijn heilige stift in uw hart moge griffen, dat wat volgens zijn wijsheid en goedheid heilzaam voor u zal blijken. (Johann Valentin Andreae) 

Jan Amos Comenius (1592-1670), fakkeldrager 9

1. Iedere keer als een christen de heilige schrift leest, is het van het grootste belang er aandacht aan te schenken dat hij hetgeen hij erin vindt, niet beschouwt als iets dat buiten hem staat en hem niet aangaat, maar als iets dat zijn persoon betreft, die hij als in een spiegel ziet. (Jan Amos Comenius)

2. Laten we maar één doel voor ogen houden: het welzijn van de mensheid. (Jan Amos Comenius)

3. Laten we een methode voor onderricht zoeken en vinden waarbij de leraar minder onderwijst en de leerlingen meer leren. (Jan Amos Comenius)

4. Laat alles zich vrij ontwikkelen, en laat geweld daarbij afwezig zijn. (Jan Amos Comenius)

5. Wat enkelingen, begaafd met een scherper verstand, alleen konden volgen zullen, naderhand allen kunnen bevatten, en het begrijpen ervan zal niet meer zo moeizaam zijn als het was, maar gemakkelijk, moeiteloos en plezierig. (Jan Amos Comenius)

6. De uitspraak ‘Hij die anderen onderwijst, onderwijst zichzelf’ is waar, niet alleen omdat feiten door een voortdurende herhaling sterker in het brein worden ingeëtst, maar ook omdat het proces van onderwijzen een dieper inzicht geeft in het onderwerp dat wordt onderwezen. (Jan Amos Comenius)

7. Wie God heeft kan alles ontberen: hij bezit dan het hoogste goed en het eeuwige leven met en in God. (Jan Amos Comenius)

Louis Claude de Saint Martin (1743-1803), fakkeldrager 10

1. God is een vaststaand paradijs en de mens zou een bewegend paradijs moeten zijn. (Louis -Claude de Saint-Martin) 

2. Voor onze persoonlijke vooruitgang in deugd en waarheid is één kwaliteit voldoende, namelijk liefde. (Louis-Claude de Saint-Martin)

3. Voor de realisatie van het grote werk zijn drie kwaliteiten nodig: liefde, intelligentie en activiteit. (Louis-Claude de Saint-Martin)

4. Alle mystici spreken dezelfde taal, want ze komen uit hetzelfde land. (Louis-Claude de Saint -Martin)

5. Boeken zijn ramen van de waarheid, maar zij zijn niet de deur: zij wijzen op dingen, maar geven ze niet. (Louis-Claude de Saint-Martin)

6. Ik wenste goed te doen, maar ik wilde geen lawaai maken, want ik heb ervaren dat lawaai geen goed doet en dat goed doen geen lawaai maakt. (Louis-Claude de Saint-Martin)

7. Als bewijs dat we geregenereerd zijn, dienen we alles om ons heen te regenereren. (Louis-Claude de Saint-Martin)

Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), fakkeldrager 11

1. In de beperking toont zich eerst de meester, en alleen de wet kan ons vrijheid geven. (Johann Wolfgang von Goethe)

2. Er zou weinig van mij overblijven indien ik alles zou moeten afstaan wat ik aan anderen te danken heb. (Johann Wolfgang von Goethe)

3. Het is niet genoeg te weten, men moet ook toepassen; het is niet genoeg te willen, men moet ook handelen. (Johann Wolfgang von Goethe)

4. Talent ontwikkelt zich in eenzaamheid, karakter in de stroom van het leven. (Johann Wolfgang von Goethe)

5. Hoe meer kennis, hoe meer twijfel. (Johann Wolfgang von Goethe)

6. Waar je niet bent, daar is het geluk. (Johann Wolfgang von Goethe)

7. Het buitengewone manifesteert zich niet volgens gewone, gebaande wegen. (Johann Wolfgang von Goethe)

Karl von Eckartshausen (1752-1803), fakkeldrager 12

1. Het is altijd de bedoeling van de wijsheidsschool geweest de mens uit de voorhof van zijn eigen zelf naar de tempel van de natuur te leiden, en, door de natuur heen, naar het binnenste heiligdom, naar God. (Karl von Eckartshausen)

2. Liefde, waarheid en wijsheid, de dochters van de hemel, hebben zich teruggetrokken in het innerlijkste heiligdom. (Karl von Eckartshausen)

3. Onder wijsheid verstaan we de goddelijke verlichting: wijs is hij van wiens innerlijk het goddelijke licht bezit heeft genomen. (Karl von Eckartshausen)

4. De mens kan het innerlijkste wezen van de natuur binnendringen, hij kan haar geheime werkplaats diepgaand onderzoeken, hij kan gebruik maken van haar principes om nieuwe scheppingen te doen ontstaan. (Karl von Eckartshausen)

5. Absolute waarheid bestaat niet voor de tot de zinnen sprekende mens; zij bestaat alleen voor de innerlijke en geestelijke mens die een geschikt vermogen bezit om de transcendentale wereld te ontvangen. (Karl von Eckartshausen)

6. De verlichting voltrekt zich niet met behulp van studie, niet door het geheugen, ook niet door bewijzen, noch door tijd, maar plotseling, in een oogwenk, zodra de ziel rein geworden is en in staat is het licht aan te trekken. (Karl von Eckartshausen)

7. Zoekt een mens de binding met de geest, dan wordt hij een goddelijke magiër. (Karl von Eckartshausen)

Anna Bonus Kingsford (1846-1888), fakkeldrager 13

1. Leven is de ontplooiing van de ziel door de diverse transformaties van de materie. (Anna Bonus Kingsford)

2. God is licht, waarheid, orde, harmonie, rede; en de werken van God zijn verlichting, kennis, begrip, liefde en geestelijke gezondheid. (Anna Bonus Kingsford)

3. De intelligentie die op het pad wordt aangesproken is niet alleen die van het hoofd, maar ook die van het hart, van het morele bewustzijn en van het intellect. (Anna Bonus Kingsford) 

4. De mens is het laboratorium waarin God als de Geest werkzaam is om hem te redden, door hem te herscheppen naar het beeld van God. (Anna Bonus Kingsford)

5. Alle wijsheid ligt besloten in de beknopte spreuk boven de poort van de tempel in Delphi: ken uzelf. (Anna Bonus Kingsford)

6. Iemand die ernaar streeft om van zijn leven een harmonieus geheel te maken, puur, compleet en onschadelijk voor anderen, kan het niet volhouden de eetlust te bevredigen ten koste van het dagelijkse lijden en bloedvergieten van zijn minderen in graad. (Anna Bonus Kingsford)

7. Het christelijke systeem hervormen en een nieuwe esoterische kerk stichten, dat is wat we echt willen. (Anna Bonus Kingsford)

Annie Besant (1847-1933), fakkeldrager 14

1. De werkelijke mysticus die God realiseert, heeft geen heilige geschriften nodig omdat hij de bron heeft aangeraakt van waaruit alle heilige geschriften voortvloeien. (Annie Besant)

2. Je zou een religie altijd moeten beschouwen vanuit het beste en niet vanuit het slechtste, vanuit haar hoogste leringen en niet vanuit de laagste praktijken van sommige van haar aanhangers. (Annie Besant)

3. Het is beter om stil te blijven en zelfs beter om niet te denken als je niet voorbereid bent om te handelen. (Annie Besant)

4. Een mythe is veel meer waar dan een historie, want een historie biedt alleen een verhaal van de schaduwen, terwijl een mythe een verhaal biedt over de substanties die de schaduwen veroorzaken. (Annie Besant)

5. Het universum is de manifestatie van de goddelijke gedachte: de gedachten van God belichamen zichzelf in de gedachte-vormen die we werelden noemen. (Annie Besant)

6. Gedachte creëert karakter. (Annie Besant)

7. Zonne-aanbidding en zuivere vormen van aanbidding van de natuur waren destijds edele religies, in hoge mate allegorisch maar vol diepzinnige waarheid en kennis. (Annie Besant)

Arthur Edward Waite (1857-1942), fakkeldrager 15

1. De kracht die dusdanig wordt verhoogd dat een mens zichzelf durft te verliezen, zal hem tonen hoe God wordt gevonden. (Arthur Edward Waite)

2. De werkelijke tarot is symboliek, zij spreekt geen andere taal en geeft geen andere aanwijzingen. (Arthur Edward Waite)

3. De dingen van de aarde zijn alleen maar waardevol voor ons als ze ons helpen ons bewust te worden van de dingen die eeuwig zijn. (Arthur Edward Waite)

4. Afbeeldingen zijn deuren die open gaan naar onverwachte kamers. (Arthur Edward Waite)

5. Occulte wetenschappen zijn over het algemeen wetenschappen van de afgrond. (Arthur Edward Waite)

6. De glorie van God is het doel van al mijn studies en in zijn naam onderneem ik deze zoektocht als onderdeel van het grote werk. (Arthur Edward Waite)

7. Meditatie, innerlijke contemplatie en de liefde voor God zijn de belangrijkste hulpmiddelen voor het beoefenen van de magische kunst, samen met een groot geloof, strikte zwijgzaamheid en ook rechtvaardigheid in de dingen van het dagelijks leven. (Arthur Edward Waite)

Rudolf Steiner (1861-1925), fakkeldrager 16

1. Geest is werkzaam tot in het kleinste deeltje materie, tot in het atoom. (Rudolf Steiner)

2. Dat mijn ziel moge bloeien in liefde voor alles wat bestaat. (Rudolf Steiner)

3. De zintuiglijke wereld is de school zonder welke het menselijke wezen nooit tot de geest zou kunnen komen. (Rudolf Steiner)

4. De behoefte aan verbeeldingskracht, een gevoel voor waarheid en een besef van verantwoordelijkheid – deze drie vormen de zenuw van de opvoeding. (Rudolf Steiner)

5. Werkelijke kennis over de mens opent de innerlijke verbinding met de ziel en veroorzaakt een glimlach op het gezicht. (Rudolf Steiner)

6. Als er in ons niet een diep geworteld geloof is dat er iets hogers is dan wijzelf, zullen we nooit de kracht vinden om te ontwikkelen tot iets hogers. (Rudolf Steiner)

7. De geesteswetenschap zal zich steeds meer onder de mensen verbreiden, ze zal alle religieuze en praktische levensgebieden steeds meer doordringen – ze is een factor in de ontwikkeling van de mensheid. (Rudolf Steiner)

Harvey Spencer Lewis (1883-1939), fakkeldrager 17

1. Het is een fundamentele waarheid dat niet alle mensen voorbereid, gereed of gekwalificeerd zijn om in welke zin dan ook de hogere waarheden van het leven en de wonderbaarlijke kracht die van zulke kennis uitgaat te ontvangen en te begrijpen. (Harvey Spencer Lewis)

2. God zal opstaan in het menselijke bewustzijn om het tot zijn grotere glorie te verheffen en het te inspireren tot de eeuwige aanbidding van zijn Schepper. (Harvey Spencer Lewis)

3. Ik ben morgen, of een andere dag in de toekomst, wat ik vandaag tot stand breng en vandaag ben ik wat ik gisteren of een andere dag in het verleden tot stand bracht. (Harvey Spencer Lewis)

4. Laat het verleden en het heden los uit je overwegingen en maak een nieuw leven, een nieuwe dag, beginnende met de dag van morgen. (Harvey Spencer Lewis)

5. Een onderneming, beweging of activiteit van een groep mensen kan niet groter zijn dan de denkgeest en het bewustzijn van de mensen die de ruggengraat van de beweging vormen. (Harvey Spencer Lewis)

6. De mens zal zorgvuldiger, constructiever en efficiënter denken wanneer allen te weten komen dat de concentratie van het denken op één punt, op één principe, op één verlangen een kracht met een scheppend en verwerkelijkend vermogen vrij maakt. (Harvey Spencer Lewis)

7. De rozenkruiser beseft dat wij op welk willekeurig moment dan ook onze gedachten naar binnen kunnen keren en onze geest direct kunnen verbinden met het goddelijk bewustzijn. (Harvey Spencer Lewis)

Manly Palmer Hall, fakkeldrager 18

1. Zij wandelen in de duisternis en zoeken licht, zonder zich te realiseren dat het licht zich bevindt in het hart van de duisternis. (Manly P. Hall)

2. De wijsheid vreest niets, maar buigt steeds nederig naar zijn eigen bron, met zijn diepere inzicht; zij houdt van alle dingen, want zij heeft de schoonheid, de tederheid en de zoetheid gezien die ten grondslag liggen aan het mysterie van het leven. (Manly P. Hall)

3. We kunnen alleen maar ontsnappen aan de wereld door eraan te ontgroeien; de dood kan de mens uit de wereld nemen, maar alleen de wijsheid kan de wereld uit de mens nemen. (Manly P. Hall)

4. Ervaringen zijn de chemicaliën van het leven waarmee de filosoof experimenteert. (Manly P. Hall)

5. De zoektocht naar waarheid is leven; de realisatie van waarheid is verlichting; de toepassing van waarheid is deugd. (Manly P. Hall)

6. Het esoterische systeem is geheel gebaseerd op het ultieme motief: dienstbaarheid aan de waarheid zelf, een volledige toewijding aan de realiteiten van het bestaan. (Manly P. Hall)

7. De toestand van de mens in de natuurlijke wereld wordt bepaald door zijn denken. (Manly P. Hall)

Max Heindel (1865-1919), fakkeldrager 19

1. Een helder verstand, een liefdevol hart, een gezond lichaam. (Max Heindel)

2. Dankbaarheid leidt tot zielegroei. (Max Heindel)

3. Aanpassingsvermogen is een kwaliteit die tot vooruitgang leidt. (Max Heindel)

4. Muziek is de taal van de ziel. (Max Heindel)

5. De mens die zich bewust wordt van zijn onverschilligheid heeft de eerste stap naar kennis gezet. (Max Heindel)

6. Deugd is een positieve kwaliteit die tot ontwikkeling komt door in beproevingen voor het juiste te kiezen of door het lijdzaam accepteren van de gevolgen van onjuist handelen. (Max Heindel)

7. Wij moeten zelf het licht ontsteken; het licht dat steeds van de voertuigen van de serieuze adspirant uitstraalt. (Max Heindel)

Zwier Willem Leene (1892-1968), fakkeldrager 20

1. Inwijding is het zelf stichten van het koninkrijk van God in u. (Z.W. Leene)

2. De mens kan de wijdende kracht van de liefde begrijpen door zich van natuurlijke mens om te zetten in geestelijke mens. (Z.W. Leene)

3. De Christus-ontvanger dient de waarheid en er is niets dat hem hiervan kan doen afwijken, noch dood, noch miskenning, noch iets anders. (Z.W. Leene)

4. Wanneer iemand niet met heel zijn enthousiasme en liefde, met heel zijn wezen, zit in dat wat hij gaat scheppen, kan er van schepping geen sprake zijn. (Z.W. Leene)

5. Er is een waarheid in de wereld van ons mensen, die zó hoog, zó goddelijk is, dat we deze waarheid alleen maar kunnen vinden wanneer we opklimmen tot deze hoogte. (Z.W. Leene)

6. Laten wij onszelf weten als een klein onderdeel van God, als een vonk van de goddelijke vlam en laat ons daarnaar handelen. (Z.W. Leene)

7. De tempeldienst van de rozenkruisers is een magische ritus, die voor eenieder die er deel aan heeft van buitengewoon belang geacht kan worden. (Z.W. Leene)

Jan van Rijckenborgh (1896-1968), fakkeldrager 21

1. Van de grondlegging van de tijden is er een goddelijke hiërarchie die wordt geopenbaard in en door mensen. (J. van Rijckenborgh)

2. Zij die opgaan in de liefdewet, die de hele kosmos draagt, zijn onmetelijk sterk en onaantastbaar. (J. van Rijckenborgh)

3. Drie sluimerende vermogens moeten zich in het leven van een leerling openbaren: het vermogen tot een nieuwe wil; het vermogen tot een nieuwe wijsheid en het vermogen tot een nieuwe werkzaamheid. (J. van Rijckenborgh)

4. De mens van nu is geroepen om een nieuwe tempel te bouwen, die wel gelijkenis moet hebben met de oorspronkelijke menselijke tabernakel, maar toch fundamenteel anders is. 

5. Wanneer een leerling zich vastklampt aan kennis en de openheid voor ‘open’-baring mist, dan wordt hij gegrepen door de verstening van het intellectualisme.  (J. van Rijckenborgh)

6. De ondeugd van de begeerte wordt verdreven zodra u in de gestaag indalende stroom van kracht staat vanuit het lichtwezen om u heen. (J. van Rijckenborgh)

7. Voor ware geestelijke werkers is het absoluut noodzakelijk met de nieuwe persoonlijkheid in deze wereld te kunnen werken. (J. van Rijckenborgh)

Catharose de Petri (1902-1990), fakkeldrager 22

1. Wanneer geest, ziel en de getransfigureerde persoonlijkheid weer verenigd zijn, is de microkosmos weer geschikt de goddelijke staat van de alomtegenwoordigheid binnen te gaan. (Catharose de Petri)

2. Zelfvergetend dienstbaar zijn aan anderen is de veiligste en meest blijde weg tot God. (Catharose de Petri)

3. Spirituele intelligentie is gelouterde heilige geestkracht, de goddelijke stuw tot gebruik van verstand en gevoel, wil en liefde in het verlossingsplan van de mensheid. (Catharose de Petri)

4. De tienvoudige voorbereiding waaraan alle leerlingen van de moderne geestesschool in de ontwikkeling van het levende lichaam en die van de groep onderworpen worden, wordt in de heilige taal vergeleken met het tiensnarige instrument waarmee de rechtvaardige zijn lied zingt. (Catharose de Petri)

5. Intelligentie vereist een geschoold denkvermogen, een door een juist reageren op goddelijke impulsen verhelderde spiegel van de menselijke geest, die de rede verlicht. (Catharose de Petri)

6. U kunt de wedergeboorte van de ziel reeds in het hier deelachtig worden, en daar al het voordeel van trekken dat er in gelegen is. (Catharose de Petri)

7. Leer en rituaal gaan hand in hand, zijn niet van elkaar te scheiden omdat het rituaal het magische middel is om de leer te bevestigen in de mens en in de wereld. (Catharose de Petri)

Bron: Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis – jezelf en de samenleving transformeren