Rozenkruis nu! – online jaarprogramma 2024 – week 23
Van het gnosisvuur vervuld (hymne 168)
8 juni 2024
WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17 – WEEK 18 – WEEK 19 – – WEEK 20 – WEEK 21 – WEEK 22 – WEEK 23
Het licht van de gewone natuur begint te dalen. De zon der geboorte is al aan de horizon zichtbaar. De avond valt. De crisis is daar:
Toen zij (de Emmaüsgangers, red.) dichtbij het dorp waren gekomen waar zij heen gingen, hield Jezus zich alsof Hij verder wilde gaan. Maar zij dringen sterk bij hem aan: ‘Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is al gedaald.’ En Hij ging naar binnen om bij hen te blijven. Toen Hij met hen aanzat, nam Hij het brood en zegende het. Nadat Hij het gebroken had, gaf Hij het hun.
Jezus gaat binnen, breekt het brood van het eeuwige leven en geeft zijn twee metgezellen dat te eten wat zij verdragen kunnen. De stem heeft het sleutelwoord gesproken: Ontvlam nu door het Vuur het overleg.
De deur van de Cirkel der Eeuwigheid vliegt open. En Kléopas, de overwinnaar, ziet. Hij hééft overwonnen. En de stem heeft zijn magische klank ten zevende male: Schep door het Vuur de rede.
Uit: Het Levende Woord
Hoofdstuk 19: De Emmaüsgangers
Tientallen malen heb ik dit prachtige verhaal van de Emmaüsgangers gelezen. Steeds werd het intenser en steeds kwam het dichterbij. Het gaat over de twee gezellen die al pratend over de tumultueuze situatie in Jeruzalem – na de kruisdood van Jezus – op weg zijn naar het zestig stadiën verder gelegen Emmaüs. Even uit de woelingen van het bewogen leven om te kunnen toeven bij de warme bron die Emmaüs heet. Zij zijn in grote onzekerheid of de heer wel waarlijk verrezen is. Totdat Jezus zelf zich aandient en de twee vraagt waarom ze zo aan het tobben zijn.
Daarmee verplaatst zich het verhaal naar het geestelijk domein. Die twee gezellen hebben in mijzelf woning gemaakt. Zij vormen twee strevingen in mij: de nieuwe ziel die soms zo kwetsbaar is als een couveuse-kind en de langzaam weg schrompelende persoonlijkheid die de leiding uit handen moet geven en plaats moet maken voor grote Liefde-krachten die het bevattingsvermogen te boven gaan. Soms lijkt het wel op een status quo tussen kind en persoonlijkheid, en dan sluipt er twijfel binnen. Nee, twijfel is niet het goede woord, aan doel en wezen van de gnosis heb ik al heel lang niet meer getwijfeld; het is eerder mijn onmacht om er mee om te gaan. Vertwijfeling is een woord dat dit beter weergeeft: doe ik het wel goed? Is dit wel de goede weg? Waarom zijn er niet meer aanknopingspunten?
Zestig stadiën vertwijfeling op weg naar Emmaüs….Zestig is niet voor niets het getal van de twijfel en de vertwijfeling. En dan verschijnt Jezus in mij. Wat een kracht, wat een zekerheid plots. Het kind is een volwaardig mens geworden. Het vuur dat op de waakvlam stond begint in mij te branden en maakt ongekende mogelijkheden vrij. En aangekomen in Emmaüs – de warme bron – herken ik de Geestesschool die inzicht, warmte, kennis en bescherming biedt. En natuurlijk bid ik dat Jezus ook daar blijft en zo veel mogelijk gnostieke inzichten deelt, het brood van de Liefde breekt om het aan een ieder uit te delen en om het vuur nog feller in me te doen branden. Schep door het vuur het overleg. Want ja, het wordt avond, het einde van de dialectische levensreis lijkt in zicht. En de deur van de Eeuwigheid gaat open. En Kleopas, de overwinnaar in mij, zijn de schellen van de ogen gevallen: Schep door het vuur de rede.
Wie overwint, ik zal hem geven te eten van het manna dat verborgen is.
En zo probeer ik iedere dag een Emmaüsganger te zijn, op zoek naar de overwinnaar van mijzelf.
TEMPELLIED 168
Gaan wij in het Licht der Gnosis
tot ’t gewijde Tempelhuis.
Toont nu met gespreide armen
’t Levend Gouden Rozenkruis.
In het midden van de micros
straalt het goddelijk Idool,
dat als Hoger Zielewezen
glanst in ’t veld der Geestesschool.
Zoals ’t hart, zo zijn de hoofden
van het Gnosisvuur vervuld.
Zo gaan wij dan nu de Berg op
in het Goud Gewaad gehuld.
Komt, gaat met ons ’t steile Pad op
tot de Top der Spijziging,
in de Gnosis die ons liefheeft,
die ons voedt tot loutering.
Kracht tot gaan wordt ons geschonken,
’t Morgenlicht golft om ons heen.
Ieder staat hier nu als strijder
nu de Zon der Hoop verscheen.
Sluit de handen tot één keten,
als één groep, tot arbeid klaar.
Heft de harten tot de Gnosis,
als een ware Priesterschaar.