12 Rozenkruis nu! Ja, ik ga op tot ’t heilig vuur

Rozenkruis nu! – online jaarprogramma 2024 – week 12
Ja, ik ga op tot ’t heilig vuur
23 maart 2024

 

WEEK 1 – WEEK 2WEEK 3 – WEEK 4WEEK 5WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9WEEK 10

 – WEEK 11 – WEEK 12

Een vlam verspreidt licht en warmte. Hij die aldus ontstoken wordt, moet zijn een fakkeldrager, een toortsdrager en tevens een bewogene, echter niet slechts een emotionele mens. Een bewogen mens met een warm kloppend hart, vol liefde en begrip. Het is zelfs natuurwet dat wanneer we deze geestelijke krachten tezamen voegen, er een Licht ontstaat dat een schijnsel geeft tot in het hoogste gebied der abstracte werkelijkheid, bij God de vader, de schepper van ons zonnestelsel.

Naarmate deze gezamenlijke lichtbaak straalt van trouwe geestelijke samenvoeging, wordt ook de smart van de wereld door deze zelfde kracht uit ons gelenigd, door liefde en begrip – als een geestelijke hulp. Hier zijn we dus in de meest letterlijke betekenis van het woord praktisch werkzaam. Want waar er sprake is van geestelijke gemeenschap, daar is sprake van de juiste geestelijke intelligentie, die in staat is om iedere vraag van lijdende mensenkinderen te beantwoorden en te voeren tot het juiste begrip van waarheid en redelijkheid.

Uit: De vuurgloed van de ontstijging
Hoofdstuk : Het latente vuur

BESTEL DE VUURGLOED VAN DE ONTSTIJGING

Een onheilig vuur raast over de wereld. In openlijke strijd en als sluipende schaduwen die binnendringen waar waakzaamheid geen plaats heeft. Het is een reactie op een immense lichtimpuls, een indaling van hoge vibraties die onze aarde aanraken.

Wanneer het licht krachtig indaalt is ook de reactie van dat wat het licht tegenstreeft, sterk, omdat het in zijn bestaansgrond wordt aangetast. Alles wordt bewogen, komt aan het licht. En zoals we kunnen lezen:

‘Als wij slechts konden beseffen dat al het lelijke, de ellende en de verwarring in het leven als het ware de keerzijde van een verheven patroon is, geborduurd door goddelijke handen, of geweven op een goddelijk weefgetouw. Met ons onvolmaakte bewustzijn zien we slechts de onderkant, een wirwar van draden die elkaar wanordelijk kruisen, de knopen en de uiteinden. Het patroon kunnen we niet zien. En toch bestaat het tegelijk met de keerzijde. De innerlijke Christus ziet gelijktijdig beide zijden en begrijpt.’

Ligt er niet in ieder leven een uitnodiging verborgen, een uitnodiging tot heiliging, als een stille belofte? Heiliging niet als een vaststaand doel zo van: ‘Nu ben ik helemaal zuiver.’ Wie kan dat in oprechtheid van zichzelf zeggen?

Heiliging is een diepgaand innerlijk proces, een brand van de Liefde, waarin alles aan het licht mag komen dat zelfzuchtig is, verstopt in de plooien van verborgen ego-delen. In het licht van de wordende nieuwe ziel is zichtbaar wat niet stil is. Ongewilde flitsen die door m’n hersenen gaan wanneer ik bijvoorbeeld de stilte van een ander niet kan dragen. En… iedere gedachte is een ding. Kijken, luisteren, naar wat het me te vertellen heeft en verder niets. Geen emoties dat het anders zou moeten.

Heiliging is genezing in de Gnosis. Ligt er in de uitnodiging tot heiliging, als een zich steeds verdiepende vraag of appel, ook een antwoord klaar? Het antwoord is ons leven, zijn wij, en de sleutel is de liefde, de gewijde Liefde. In duurzame liefde, duurzame vriendschap, is de verwondering, waarin we elkaar kunnen blijven beleven, aanwezig. Als een symfonie van klanken: lieflijke vreugde-melodieën, pijnlijke dissonanten, troostende harmonieën.

En steeds is daar een toon, heel zacht. Het is de toon van een nieuwe atmosfeer, een hoge vibratie, een zielentoon waar ik naar mag luisteren en die werkzaamheid verkrijgt wanneer ik me er onvoorwaardelijk aan over geef. Een atmosfeer die losstaat van m’n
eigenaardigheden, eigenschappen, goede intenties of talent. Een zuivere sfeer die me uitnodigt om minder te worden, om ruimte te maken voor een oorspronkelijke hoge vibratie die ik de heel andere kan noemen, een innerlijke lichtmens.

Meer leeg aan mezelf, loskomend van identificaties, zelfzuchtige ideeën, verwarrende emoties. Het is het begin van de innerlijke weg, die aanvangt met een hart dat stiller wordt, open staat voor innerlijke vernieuwing. Een verwondering, van een andere orde op een hogere spiraal is voor mij de barmhartigheid. Wanneer het vernieuwingsproces van de ziel ver genoeg is gevorderd, zo hoor ik, vindt er een genade uitstorting plaats vanuit de geestelijke krachten van de Gnosis.

De ziel verkrijgt eigenschappen die getuigen van een onpersoonlijke, hoge Liefde: Barmhartigheid. Een vermogen om de ander te schouwen tot in z’n diepste zielennood. En zo op de juiste tijd een versterkende vibratie te schenken, waarin de ander zelf zijn of haar weg kan zien, en ook de kracht verkrijgt om dat pad te gaan. Wat een lichtend perspectief! En bijna ongemerkt, steeds weer, als met een diepe vreugdevolle glimlach welt op:

Ja, ik ga op tot het Heilig Vuur.
Kom, laten we gaan.
Laten we het antwoord zijn.

 

TEMPELLIED 45

Diep in mij woelt en spreekt een stem
van ’t Hemelse Jeruzalem,
de Woon van ’t Licht, de Bron van Kracht,
waaruit het Al werd voortgebracht,
en reeds eonen wordt gewacht,
in liefde en trouw,
of ’k komen zou.

’t Zwaard van de preherinnering
graaft nu geheel mijn wezen in,
geeft mij geen rust, bij dag noch nacht.
’k Weet dat er op mij wordt gewacht
in Gods oneind’ge hemelpracht,
in liefde en trouw,
of ’k komen zou.

’k Dacht mij een eenzaam mensenkind.
Nu weet ik dat ik word bemind,
dat er ontelb’re broeders zijn
en zusters die mijn vrienden zijn,
die al zo heel lang wachtend zijn,
in liefde en trouw,
of ’k komen zou.

Ja, ik ga op tot ’t Heilig Vuur.
Kom, ik wil gaan nog in dit uur.
Ga met mij mee naar ’t Vaderland,
en volgen wij de Liefdehand,
in ’t licht van vuurge liefdebrand:
Het pad van ’t Kruis,
naar ’t eeuwig Thuis.

Amen.

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE ROZENKRUISERS