7 Rozenkruis nu! Al gnosis groten droegen haar uit

Rozenkruis nu! – online jaarprogramma 2024 – week 7
Al gnosis groten droegen haar uit (Hymne 181)
17 februari 2024

 

WEEK 1 – WEEK 2WEEK 3 – WEEK 4WEEK 5WEEK 6 – WEEK 7

Wij vestigen uw aandacht op Dante, de grote middeleeuwse dichter. Hebt u ooit verstaan dat zijn Divina Commedia een ongerept, waarachtig gnostiek werk is? Hebt u ooit begrepen dat de Divina Commedia een werkelijke weg tot heiligmaking, tot ontwikkeling, brengt? Het verslag van Dante van Hel, Louteringsberg en Paradijs is geen willekeurige, dichterlijke, fantastische droom, maar de levende belichaming van het gehele pad van transfiguratie.

In het Inferno, de Hel, schildert Dante de hel van het dialectische leven en zijn gevolgen. In de Purgatorio, de Louteringsberg, geeft hij weer op welke wijze de geestkern door zelfversterving vrij kan worden gemaakt als basis van het nieuwe leven. En in zijn Paradiso stelt Dante ons het Koninkrijk van van God.

Graag zouden wij u over de wonderbaarlijke Divina Commedia nader en uitvoeriger schrijven, maar de tijd dringt en u moet zelf doorbreken tot het licht. Daarom wijzen wij u slechts even op Francis Bacon, de grote figuur achter Shakespeare, en op Jacob Boehme en op Walt Witman, drie willekeurige grepen uit de grote, lange rij van transfiguristische getuigen, die allen de waarheid en onomstotelijkheid van de Divina Commedia bevestigen.

Uit: De universele gnosis van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri
Hoofdstuk 7: De gnosis en denkers en dichters 

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

In de Goddelijke Komedie wordt Dante op meerdere momenten en door verschillende personen te verstaan gegeven, dat hij de ervaringen van zijn reis zal moeten delen met zijn medemensen. Zo drukt Beatrice Dante op het hart:

Zoals ze gesproken zijn door mij, teken zo die woorden vóór aan de levenden van ’t leven, dat is een draf naar de dood. (Purg. XXXIII 52-54)   

Al in het negende canto van Inferno attendeert Dante zijn lezers er op, dat het hier niet om een “willekeurige, dichterlijke, fantastische droom” gaat:

O gij, die gezonde zinnen hebt, bepeinst de leer, die verhuld is onder de sluier van deez’ vreemde verzen. (Inf. IX 61-63)   

Het gaat om het heenwijzen naar het eeuwige leven:

Want nog leeft in mijn heugnis en in mijn hart het dierbare en goede vaderbeeld van u, toen gij in de wereld mij dag in dag weest, hoe de mens zich vereeuwigt: en hoe dankbaar ik, zolang ik leef, er voor ben, moet in mijne taal zich uiten. (Inf. XV 82-99) 

Een vermaning van Dante aan zijn lezers:

O broeders, zei ik, die door honderd duizend gevaren tot in ’t Westen zijt gekomen, wilt aan die zo korte wake, die uwe zinnen in ’t leven nog rest, de ervaring toch niet onthouden, op het zonnespoor van de wereld zonder mensen. Beschouwt uwe afkomst, gij zijt niet gemaakt, om als beesten te leven, maar om te streven naar deugd en kennis. (Inf. XXVI 112-120)

Het doel van het Purgatorio onthult Dante al in het eerste vers daarvan:

Zingen zal ik van het tweede rijk, waar de menselijke geest zich loutert, en tot de hemel op te stijgen waardig wordt. (Purg. I 1-12)

Het zoeken is de mens ingeschapen:

Ieder tracht onbestemd naar Eén Goed, waarin zijn ziel haar rust zoekt en haar lust en daarom tracht ieder dit te bereiken. (Pur. XVII 127-129)

De vreugde is in Paradiso immens groot:

Uit zovele stromen vervult van blijdschap zich mijn geest, dat hij over zichzelf zich verheugt, daar hij, zonder barsten, dit verduren kan. (Par. XVI 19-21)

In het laatste Canto getuigt Dante dat hij met zijn gedicht de mensheid wil dienen:

O hoogste Licht, dat uitrijst zo hoog boven sterflijk begrip, druk in mijn heugenis opnieuw een weinigjen, hoe gij mij verscheent, en maak mijn tong zó machtig, dat ze een enkele vonk van uw heerlijkheid kan nalaten voor het toekomstig geslacht. (Par. XXXIII 67-72)

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN EN OVER DANTE

 

TEMPELLIED 181

Over de wereld straalt Gnosis’ Licht,
sluit als een stormvlaag afgronden dicht.
Wie deze Kracht in ’t hart ondergaat,
wint het geloof, bevrijdende daad.
En deze sleutel tot ’t Heilig Land
heiligt de Rede, loutert ’t verstand.
Dan stuwt de wil tot handeling voort
en treedt de pelgrim door Gnosis’ Poort.

Vernieuwend leven neemt dan zijn loop.
’t Water des Levens, in vuurge doop,
roept dan de ziel tot Oorsprongen weer,
de Oorsprong die is Christus de Heer.
En ziet, de Geest tot Bruiloft genood,
stuwt tot het Feest, doorkruist alle dood.
En uit dit nieuw-alchemisch verbond
rijst op de Mens die ’t Leven weer vond.

Hoort, gij die nadert, van ’t vroegst begin
ging deze boodschap doodsnatuur in.
Al Gnosis’ Groten droegen haar uit,
’t Levende Woord, dat niemand meer stuit.
Goud van de Roos en ’t Hermetisch Lied
ontsluit zich voor hem die Het Pad ziet.
En in dat Licht, die glans, wordt het Pad
eeuwigheidsgang naar de Mont Salvat.

LEES OVER DE ZES BOEKEN VAN DE HOEKSTEENSERIE