De diepere betekenis van het verhaal van de Emmaüsgangers – gedeelte uit het actieboek ‘Het Levende Woord’

BESTEL HET LEVENDE WOORD

In het verhaal van de Emmaüsgangers (Lukas 24 : 11 – 35) worden wij verplaatst in de tijd die onmiddellijk volgde na de opstanding van Christus. Er is een hevige bewogenheid onder de discipelen. Want het grote probleem voor de meesten onder hen is: “Zou de opstanding werkelijk een feit zijn? Zou die lang van te voren aangekondigde voltrekking inderdaad tot ontwikkeling komen?”

En vooral: “Zou ik, zou de mens in algemene zin wel voldoende open en gereed zijn, die opstanding waar te nemen?”

Het gnostiek astrale veld heeft zich ontplooid tot een nieuw ziele-levensveld, en dit nieuwe levensveld heeft zich ontsloten voor de zoekende en hunkerende mens. De leerling vraagt zich af: “Zou ook ik mogen opgaan in dat gnostiek-astrale veld? Zou de deur geopend worden in de Cirkel van de Eeuwigheid?”

Zou hij, die gezegd heeft “Ik ben de deur” zich niet in u manifesteren? Zodra u op dit brandpunt van bewustzijn aangekomen bent, dat wil zeggen: zodra u weet verbonden te zijn met de glorie van de eeuwige vrede, die de Gnosis zelf is, gaat Hij van dat Jeruzalem, zestig stadiën ver, naar Emmaüs.

Wie de Heilige Schrift lezen kan, die weet dat deze reis beduidt dat de betrokken leerling zich begeven gaat naar het scheidingspunt tussen de twee naturen. Hij trekt zich op in het niet-zijn en plaatst zich voor Emmaüs, dat is: de vurige  bronwel van de gnostieke volheid.

Hij is en staat daar ten eerste: met zijn niet-ik van de persoonlijkheid, en ten tweede: met zijn door de gnostieke volheid opengebroken zielenstaat. En zo wandelen “zij beiden” naar Emmaüs. Maar lang voor zij die plaats bereikt hebben, en terwijl ziel en niet-ik met elkaar overleggen, hoe zij staan tegenover de volheid van God, komt Jezus, de opgestane tot hen.

En zij herkennen Hem niet. Jezus is bij hen beiden, maar hun ogen worden nog gesluierd gehouden. Vandaar dat zij Hem niet kennen. Jezus vraagt hun: “Waarom zo droevig? Wat houdt u zo ernstig bezig?” Iedere leerling die in een dergelijke toestand van zijn naar Emmaüs reist, zal de fluisteringen van de Godsstem vernemen.

Het zijn fluisteringen die dienen moeten om de leerling op het pad nieuwe moed te schenken en hem tot volharding in het laatste stadium van het proces aan te sporen. Want heet één van de beide gezellen niet Kléopas, dat wil zeggen: overwinnaar?

Maar de overwinnaar zelf is zich nog niet overwinningsbewust. Daarom protesteert hij. Hij verwijt Jezus zijn schijnbare oppervlakkigheid en onwetendheid. Hij Kléopas, spreekt van zijn onrust. Hij spreekt van de Opgestane: “Het graf bleek ledig. Sommigen zeggen dat Hij is opgestaan en dat zij hem gezien hebben.” Heel de wankelmoedige twijfel van de nog gesluierde ziel komt tot uiting.

Maar dan, omdat Kléopas gericht is op Emmaüs en niet twijfelt aan het doel en het wezen van de Gnosis in haar actuele ontwikkeling, worden de fluisteringen krachtiger. De vage aanrakingen van Jezus krijgen nu contouren. De stem wordt luider en verkrijgt groter kracht. Het licht van de natuur neigt naar de kim. De avond valt. De crisis is daar:

Toen zij dichtbij het dorp waren gekomen waar zij heen gingen, hield Jezus zich alsof Hij verder wilde gaan. Maar zij drongen bij Hem sterk aan en zeiden: blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is reeds gedaald. En Hij ging naar binnen om bij hen te blijven. Toen Hij met hen aanzat, nam Hij het brood en zegende het. Nadat Hij het gebroken had, gaf hij het hun.

Jezus gaat binnen, breekt het brood van het eeuwige leven en geeft zijn beide metgezellen dat te eten wat zij verdragen kunnen. De deur van de Cirkel van de Eeuwigheid vliegt open. En Kléopas, de overwinnaar ziét. Hij heeft overwonnen.

Wie oren heeft, die hore, wat de geest tot de gemeenten zegt.  Wie overwint, ik zal hem geven te eten van het manna dat verborgen is.

Bron: Het Levende Woord van Catharose de Petri

BESTEL HET ACTIEBOEK HET LEVENDE WOORD VAN € 27,50 VOOR € 16,50