De video toont de voordracht die Amir Smits hield over soefisme op een symposion over universele spiritualiteit dat werd georganiseerd door Stichting Rozenkruis op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven. Het was het laatste symposion in een serie van zeven over wijsheidsstromingen: gnosis, hindoeïsme, boeddhisme, taoïsme, kabbalah, soefisme en universele spiritualiteit. De onderstaande integrale tekst van de voordracht is opgenomen in het boekje ‘Het hart dat weet’.
Toen ik me aan het afstemmen was voor het verhaal dat ik vanmiddag ga houden, hoorde ik als het ware de stem van de soefi-leraar Hazrat Inayat Khan. Hij kwam in 1910 naar de Westerse wereld om de soefiboodschap vanuit het Oosten te brengen. En de enige toespraak van hem die op geluidsband bewaard is gebleven, een toespraak uit 1925, begint met de woorden: ‘The Sufi Message is the answer to the cry of humanity.’ De soefiboodschap is het antwoord op de noodkreet, de hartenkreet van de mensheid.
Even ter geruststelling, daarmee wordt niet bedoeld dat wij in de soefitraditie een exclusieve claim op waarheid of wijsheid hebben en als enige over een magische sleutel beschikken om alle wereldproblemen op te lossen. Integendeel, Hazrat Inayat Khan heeft altijd gezegd: ‘Ik ben niet naar het Westen gekomen om iets nieuws te brengen. Het is de herbevestiging van die ene, zelfde boodschap die vanaf de eerste profeet, de eerste mens Adam, keer op keer op keer aan de wereld is gegeven.’
Wat is dan dat probleem waar een antwoord op nodig is? Er is natuurlijk heel veel aan gebrokenheid in de wereld, gebrokenheid in mensen zelf, tussen mensen en groepen mensen als we kijken hoe nota bene in naam van het goddelijke mensen elkaar naar het leven staan en ook niet te vergeten de relatie van de mens tot natuur en milieu, en de gebrokenheid die we daar zien. Met andere woorden, er is heel veel in de wereld dat om heling vraagt.
En wat is de diepere oorzaak van die gebrokenheid? In onze soefi-erediensten steken wij één kaars aan, met daarbij de formulering dat we de profeten en de boodschappers, bekend en onbekend aan de wereld, danken voor het licht van de waarheid dat zij in de duisternis van menselijke onwetendheid hooghouden. Met andere woorden, uiteindelijk is het basale probleem waar wij als mensheid mee worstelen niet slechtheid of zonde, maar onwetendheid.
Onwetendheid waarvan? Van het feit dat alles dat in deze wereld gemanifesteerd is vanuit een diepe geestelijke bron opkomt en dat wij een sprankje van die bron, van die goddelijke essentie, in ons meedragen. Zoals we in een van de soefi-gebeden de woorden uitspreken: ‘Uw licht is in alle vormen, Uw liefde in alle wezens.’ Dat licht is echter versluierd. Het is niet zomaar waarneembaar, tenzij wij een groot mysticus van de proportie van een profeet of een boodschapper zijn. Maar voor de meesten van ons is het een kwestie dat het begin van het leven stapje voor stapje ontsluierd moet worden.
Wat is dat voor een raar spel, alsof het goddelijke verstoppertje met ons speelt en wij als kleine kinderen op zoek gaan naar dat geheim, naar die essentie van het leven? Waar ik samen met u heel graag bij stil wil staan, is allereerst de vraag: hoe kunnen wij die versluiering duiden? Niet vanuit een behoefte om intellectueel te begrijpen maar om in vrede met sluiers, in vrede met schaduw te kunnen leven. Zodat we niet continu met het leven in gevecht hoeven te zijn. En natuurlijk ook: wat zijn de manieren, wat zijn de technieken die wij als mensen hebben om stapje voor stapje die goddelijke essentie van het leven te ontsluieren? Om werkelijk het leven te kunnen zien zoals het is?
Om dit alles te kunnen doorvoelen, moeten we terug gaan naar het begin, naar het moment van de schepping. In de soefitraditie luidt het scheppingsverhaal als volgt: in den beginne was er niets, althans niet iets in de materiële zin. Er was bewustzijn, een bewustzijn dat in een peilloze diepe slaap verkeerde. Op een gegeven moment werd het bewustzijn wakker en vanuit dat bewustzijn rees een zelfbewustzijn op. En in dat zelfbewustzijn ontstond een gevoel van grote eenzaamheid. Het goddelijke voelde zich eenzaam, want God is liefde maar had niets of niemand om lief te hebben. En om die reden liet het goddelijke uit zichzelf, uit dat zuivere bewustzijn, een schepping van materiële schoonheid voortkomen opdat het goddelijke die schoonheid kon liefhebben. Liefde dus als de ultieme scheppende kracht.
Wat is de essentie van schoonheid? De essentie van schoonheid is verscheidenheid, want hoe mooi zouden wij een schilderij geschilderd in één kleur vinden of een muziekstuk gecomponeerd in één toon? Het leven zou letterlijk eentonig zijn. We kunnen dat materiële scheppingsproces zien als een reis vanuit die goddelijke eenheid, waarbij we de goddelijke eenheid kunnen symboliseren als de zon en spranken van dat goddelijke bewustzijn gaan als lichtstralen op reis door de sferen heen naar het aardse vlak. In de soefitraditie noemen wij die zuivere lichtstralen ‘ziel’. In andere tradities wordt ziel juist een andere inhoud gegeven.
Als wij in de soefitraditie spreken over de ziel, dan is dat zuivere afstraling van het goddelijke licht. En de ziel gaat als een zonnestraal op reis, blijft altijd subtiel met de zon verbonden, maar krijgt steeds meer een eigen karakter op weg naar het aardse vlak. De ziel als zonnestraal bekleedt zich eerst met een lichaam van diep voelen, het innerlijke hart, en daarna met het mentale lichaam van het denkvermogen, met ook het besef een afgesplitst ik te zijn en uiteindelijk op aarde gekomen, wordt het gecompleteerd met een stoffelijk lichaam. En die lichamen, die kostbare instrumenten, heeft de ziel nodig om dat aardse leven te kunnen beleven. Dat is ook zo prachtig in de soefitraditie.
De aarde wordt niet gezien als een ballingsoord waar we op grond van slecht gedrag heen gestuurd worden. Nee, de aarde wordt gezien als kroon op de schepping. Er is geen plek waar de ziel zoveel kan ervaren, zoveel bewustzijn kan opdoen, als hier op aarde. De lichamen, zoals het innerlijke hart, het mentale lichaam en het stoffelijke lichaam kunnen daarom worden gezien als kostbare instrumenten om het leven te ervaren.
De keerzijde van de medaille is dat wij als mens de neiging hebben om ons heel sterk met die lichamen met die instrumenten te identificeren. Je bent je lichaam met de gemakken en de ongemakken die daarbij horen. Je bent je denken, je voelen, je emoties, maar datgene wat we werkelijk ten diepste zijn, een afstraling van die zuivere bron die essentie lijken we te zijn kwijtgeraakt. En dat terwijl die goddelijke essentie hier en nu, in iedere ademhaling aanwezig is. Deze prachtige waarheid is echter versluierd. Maar deze versluiering is nodig omdat alleen op die manier ieder van die stralen een eigen kwaliteit kan hebben, waardoor als gevolg van die verscheidenheid de schoonheid ontstaat waar het goddelijke zo van kan genieten.
Dat is maar de helft van dit heerlijke verhaal. De andere helft is dat wij als mensen in deze wereld leven, in een wereld die versluierd is. En we kunnen hier onwelwillend naar kijken en zeggen: de versluiering houdt ons weg van wat zo mooi is en door die sluiers is er allerlei pijn en verdriet waarmee wij worden geconfronteerd. Maar zonder die versluiering hadden wij niet de vrije wil en de keuze gehad om ons tot het licht te wenden en hadden wij die liefde voor het goddelijke niet kunnen voelen en vorm kunnen geven. Liefde bestaat immers alleen op basis van vrijwilligheid, je vrijwillig wenden tot je Geliefde.
De essentie van het leven is dat de zoekende mens, als minnaar, stap voor stap op weg gaat naar de Geliefde, waarbij de Geliefde sluier na sluier oplicht totdat de laatste sluier wordt opgetild en de minnaar oog in oog met zoveel schoonheid zichzelf vergeet, en in de schoonheid opgaat. Dan is er geen minnaar maar, en ook geen goddelijke Geliefde. Wat dan resteert is liefde, de staat waarin het scheppingsproces begon.
Dit geeft ons een andere manier van kijken naar de sluiers in de wereld. De sluiers zijn als het ware voorbereidingen voor ons op dat het heerlijke visioen van die goddelijke essentie. Als wij in één keer met dat goddelijke licht met dat bewustzijn geconfronteerd zouden worden, dat zouden wij dat niet aankunnen. Het zou zoiets zijn als in één keer in het zonlicht kijken. Zonlicht waarbij de sprankjes licht op een wateroppervlak op en neer dansen, daar kunnen we naar kijken maar dat directe licht in één keer aanschouwen, dat zou te veel zijn.
Belangrijker nog is de intense vreugde van het vinden, na sluier, na sluier te hebben opgelicht. Die vreugde is alleen zo groot door dat lange zoeken en vanwege het feit dat wij ook schaduw hebben gekend. Hoe kunnen wij proberen die weg te gaan, vanuit de dichtheid van de aarde naar de hemelse sferen? Vandaag wil ik me richten op een concentratie op de elementen, waarbij een weg geschetst wordt die vanuit aarde via water, vuur en lucht uiteindelijk naar ether, het goddelijke bewustzijn voert. Dat is immers ook de manier waarop de schepping tot aanzien is gekomen.
Vanuit ether, dat het totale bewustzijn, werd eerst het meest etherische element lucht gevormd, pure trilling, vibratie, de oertoon Aum’ of ‘Hu’, al naar gelang welke traditie we volgen. De natuurkundigen zouden zeggen: de achtergrondruis die hoorbaar was vanaf oerknal. Vanuit de trilling in het luchtelement, de botsingen van de deeltjes, ontstond vuur. En in het daaropvolgende afkoelingsproces werden water en aarde gevormd. En aan ons is de opdracht om eigenlijk die weg terug te volgen, vanuit aarde via water, vuur en lucht de weg terug naar ether.
Hazrat Inayat Khan zegt dat het bereiken van dat etherbewustzijn eigenlijk niets anders is dan het begrijpen, het doorvoelen van de essentie van aarde, van water, van vuur en lucht. Als we van die vier elementen de wezenlijke essentie hebben begrepen en doorvoeld, dan zijn we er klaar voor dat de laatste sluier wordt opgelicht en dat we de werkelijkheid kunnen zien zoals die is.
Om te beginnen het aarde-element, niet het eenvoudigste element voor mensen die op een spirituele of innerlijke reis zijn. Vaak bestaat namelijk de neiging om op het aardse neer te kijken, en het als beperkt of materialistisch te verwerpen. We willen eigenlijk zo snel mogelijk het aardse element verlaten, terwijl dat aarde-element ons zoveel te bieden en te leren heeft: stevigheid, de basis, grond onder de voeten. Moeder aarde ook, die ons alles wat wij voor ons levensonderhoud nodig hebben geeft, mits wij het als mensheid eerlijk met elkaar delen. Toch zien wij – en dat is één van de elementen van verscheurdheid in deze wereld – dat wij ons zo vaak moeilijk kunnen verbinden met dat aarde-element, het element waarvan ook weleens wordt gezegd dat het staat voor het recht om te mogen bestaan.
Helaas hebben zoveel mensen vaak door ontwikkelingen in hun vroege jeugd psychologisch gezien niet het gevoel dat de aarde en het aardse leven hen verwelkomt en dat zij het recht hebben om hier te zijn. Het is natuurlijk de gespletenheid van kinderen, grootgebracht in disfunctionele gezinnen, die tot enorme ontwrichtingen in de wereld leidt. Maar misschien structureel gezien nog erger is een mens- en een wereldbeeld zoals ze door de moderne wetenschap aan ons wordt getoond en waarin het numineuze maar al te makkelijk naar het rijk der fabelen wordt verwezen. Hierdoor zijn wij als mens gaan leven in een wereld waarin het hele leven een toevalstreffer is en er geen dieper doel, geen diepere essentie, in het leven is.
Het is ongelofelijk belangrijk dat we dat aardse leven en het menszijn weer ten diepste gaan waarderen. In de wordt dat aardse leven als kostbaar gezien. Inayat Khan zei eens, wandelend met één van zijn leerlingen: besef je hoeveel zielen rondom de aarde zweven die er wat voor over gehad hadden om op aarde te mogen leven? Maar zij hadden de kracht niet om de reis tot zover te maken. Dus wees dankbaar dat je hier bent en dat jouw ziel de mogelijkheid heeft om
het leven zo diep te ervaren, zo diep te leven, hier in deze aardse sfeer. En dan nog iets anders: we zijn hier ook met een doel.
De Perzische mysticus, Sa’adi – hij leefde in Iran in de middeleeuwen – heeft het heel mooi gezegd: ‘Iedere ziel komt op aarde met een licht in zich ontstoken.’ En in dat licht is gevat: het doel van ons leven en voor ieder van ons is dat een ander levensdoel. Ieder van ons is voorbestemd om een andere toon te laten horen zodat wij allen, in mooie afstemming op elkaar, uiteindelijk die prachtige symfonie van het leven kunnen laten horen. De schoonheid waar het goddelijke zo van kan genieten. Wat een prachtige opdracht is dat, om op weg te gaan om erachter te komen wat dat levensdoel voor jou is, wat jouw leven die diepe betekenis geeft en uiteindelijk ook het diepe levensgeluk zal brengen. En om als het ware als medeschepper op het pad, met je medemens samen, mee te mogen bouwen aan de schoonheid van het leven. Dat is wat, als we in contact willen komen met het aarde-element, zo belangrijk is. Allereerst het gevoel van de dankbaarheid dat er überhaupt leven is.
Ik las onlangs een boek van een Pools filosoof onder de titel: ‘Waarom er iets is en niet niets.’ Hoe vaak beseffen wij dat, wat een wonder het is dat er een schepping is, bewust leven en dat wij daar onderdeel van mogen zijn. Dankbaar dat moeder aarde ieder moment weer aan ons geeft datgene wat wij voor ons leven nodig hebben en dankbaar dat ons leven betekenis heeft, een doel heeft. En dat wij op een pad kunnen gaan om dat levensdoel te ontdekken. Toch, alleen van aarde kunnen we niet leven.
Aarde mag solide zijn en een basis bieden, aarde is ook star en onbeweeglijk. Om werkelijk te leven moet er ook beweging zijn. Dat is wat het waterelement ons te bieden heeft als we eenmaal die vaste basis in het leven voelen. Als we beseffen dat we het recht hebben om te bestaan en we voelen dat ons leven een doel heeft, dan kunnen we de stap naar het waterelement zetten, dat voor inspiratie, beweging staat. Met name de beweging van ons gevoelsleven. Zo gauw onze zintuigen opengaan en we geconfronteerd worden met de wereld, wordt in die zintuiglijke waarneming ons emotionele leven geboren. We voelen ons aangetrokken tot de dingen die we mooi vinden en bewegen daarnaartoe. We keren ons af van datgene wat we niet mooi, of zelfs angstaanjagend vinden. Letterlijk, we komen in beweging. En in dat proces van bewegen zijn we in staat om het leven steeds beter te leren kennen en te begrijpen en bouwen we ook onze eigen identiteit op als mens in interactie met onze medemensen. Dat is een prachtig proces.
Toch zien we wel in de loop van dat proces dat we niet altijd leven, maar soms ook gebutst door de ervaring in het leven overlevingsmechanismes ontwikkelen. Dan gaat het hart zich sluiten en worden we meer een speelbal van omstandigheden, dan dat we vanuit onze wezenskern zelf richting geven aan het leven. Echter, het waterelement is, dat het, hoe mooi ook, in zekere zin willoos is. Water stroomt altijd van hoog naar laag. Met andere woorden, ook met aarde en water alleen komen we er niet. Onze weg is er een die omhooggaat, niet om de aarde te ontvluchten maar wel om in de hogere bewustzijnssferen een verstilling te kunnen proeven. Zodat we diepere inspiratie van de geestelijke wereld uit ontvangen, om vanuit die rust en inspiratie terug te keren naar de aarde en daar het leven voller en volwaardiger te kunnen leven.
En om die reis, symbolisch gezien, naar boven te maken, is het vuurelement nodig, want alleen warme lucht stijgt op. Om welk vuur gaat het dan? Voor de Soefi gaat het om het vuur van liefde. Het vuur van de liefde waarin we getransformeerd worden, waarin de onechte aspecten van onszelf worden weggesmolten en de pure essentie overblijft. Een proces van alchemie, van zuivering. De alchemie van het geluk, noemt Hazrat Inayat Khan het.
BESTEL DE ALCHEMIE VAN HET GELUK
Hoe kunnen we ons dat voorstellen, branden in dat vuur van liefde? Ik zal één aspect eruit lichten, omdat het ik denk dat het een aspect is dat voor de zoekende mens in de eenentwintigste eeuw zo belangrijk is, en voor al die mensen die zichzelf niet alleen van de religieuze en spirituele instituties hebben afgekeerd, maar zelfs van het hele idee van het goddelijke, of welke naam we er ook maar aan willen geven. Juist voor deze mensen biedt het Soefisme een weg, simpelweg omdat ieder mens dromen heeft en een innerlijk ideaal koestert. Ook als zo iemand zichzelf als atheïst beschouwt.
Ik denk dat de essentie van het soefisme is dat de zoeker op het pad wordt uitgenodigd om heel diep in zijn of haar binnenste in contact te ko- men met een diep gewortelde droom of ideaal. En ik denk dat ieder mens, gelovig of niet, of die zich atheïst noemt of niet, dat ieder mens met dat ideaal in contact kan komen.
Ieder mens heeft een ideaal of een droom, en je kunt je bewust worden van die droom en die vervolgens in de wereld gaan zetten. In onze tradities hebben we er ook heel specifieke oefeningen voor om die weg naar binnen te gaan en er voor onszelf achter te komen, wat
zijn nou die kwaliteiten zijn die voor ons echt maken dat we mens-zijn. Dat is voor ieder van ons een andere set aan kwaliteiten; dat geeft juist die veelkleurigheid aan de schepping. Er is een diepe fase van contemplatie op wat voor ons mens-zijn is en we proberen met creatieve imaginatie een beeld voor ons te zien van wie wij zelf in een ideale versie zouden kunnen zijn.
Na die fase van contemplatie komt dan wat wij meditatie noemen en dat is niets anders dan verstild ontvankelijk aanwezig zijn totdat vanuit genade die kwaliteiten waarop we ons met zoveel hartstocht hebben gecontempleerd, zich aan ons gaan voordoen als een levende werkelijkheid, als een beeld. Ik zeg het ook vaak tegen leerlingen op het pad met wie ik werk: probeer in de tempel van je innerlijke hart te visualiseren hoe het ideaal van mens-zijn tegenover jou zit en hoe je daarmee in contact kunt treden. Dan is het pad van transformatie niet uitsluitend en alleen een hard werken om al die onvolkomenheden uit je systeem te krijgen. Dan is het een veel zachtere weg, waarin je oog in oog staat met dat ideaal waar je zo naar verlangt. Als het ware vormt dat ideaal de ouderarmen die jou optillen uit de dichtheid van de aarde. Die transformatie gaat haast als vanzelf, zolang we maar die eenpuntige concentratie op dat ideaal kunnen hebben.
Dat klinkt allemaal mooi, maar zijn we er dan? Ik hoor het mensen vaak zeggen en het is een menselijke behoefte ik verlang zo naar mijn innerlijke rust, naar een doel in het leven, naar zingeving. En nogmaals, daar is allemaal niets mis mee, maar het is wel mijn innerlijke rust, mijn doel. En de essentie van leven is natuurlijk dat we die totale bezielde en bezielende eenheid van het leven weer kunnen ervaren. Met andere woorden, na die intense transformatie in het vuurelement, na te hebben gebrand in het vuur van liefde, is het zo belangrijk dat daarna die liefde zich gaat verspreiden, de verspreiding van het luchtelement en dat we ons in die verspreiding gaan verbinden met alles en iedereen om ons heen. Daar is niet langer plaats voor “ik” of “mijn”.
De Franse theoloog Pierre Teilhard de Chardin heeft heel mooi gezegd hoe de fragmenten van de wereld op zoek gaan naar elkaar. Voortgedreven door de kracht van liefde, gaan de fragmenten op zoek naar elkaar om zo weer de heelheid van het leven, de heelheid van de wereld te vormen. En bij het luchtelement komt het er dus echt op aan dat we al wat gebroken is in de wereld weer gaan helen. En die heling moeten beginnen op ons eigen individuele niveau als mens. Want de uiterlijke verscheurdheid in de wereld is niets anders dan de weerspiegeling van onze eigen innerlijke verscheurdheid.
Het goddelijke heeft het niet verscheurd, dat hebben wij zelf gedaan. Niet vanuit slechtheid, maar vooral uit onwetendheid of onbeholpenheid soms. De eerste heling is wanneer we door dat vuurelement in contact zijn gekomen met dat hogere Zelf, met die zielevonk, waarmee we een persoonlijke relatie hebben kunnen opbouwen doordat we dat ideaal zo voor ogen hebben. Dan kan ons kleine ik continu in gesprek gaan met het hogere Zelf. Dit leidt tot een diepe innerlijke heling.
Zo kunnen we daadwerkelijk transformeren tot wie we altijd bedoeld waren om te worden. Dat is niet alleen maar een mooi meditatief proces; ik heb weleens gezegd: als het tot deze meditatieve momenten beperkt blijft, hoe fijn de momenten ook kunnen zijn, dan is het meer een leuk spiritueel wellness-momentje in plaats van een werkelijke transformatie. Als we de essentie van het leven die we in onze meditaties ervaren, niet meenemen in de praktijk van het dagelijkse leven, is het uiteindelijk een geamputeerde spiritualiteit. We zullen het in de wereld mogen zetten, dat ideaal. En dat is zo prachtig.
Wanneer we meer en meer in contact komen met dat innerlijke ideaal, dan kunnen we ieder moment dat we op het punt staan iets te zeggen of iets te doen, even een stap terugdoen en zeggen: de stap die ik nu wil zetten, is die overeenkomstig mijn ideaal of niet? Is het overeenkomstig het ideaal, zet de stap! Zo niet, denk dan nog even heel goed na. Dat is de manier om je spirituele ideaal werkelijk te gaan doorvoelen en te doorleven. En het is natuurlijk een bekend principe in de mystiek dat we de wereld zien zoals we onszelf zien. Zien wij onszelf als een stoffelijk beperkt wezen, dan zullen wij de wereld om ons heen ook als stoffelijk, beperkt en ontbloot van iedere zin zien.
Maar komen wij in contact met die goddelijke essentie, die liefdesvonk in onszelf, dan zullen wij meer en meer die goddelijke essentie ook in de ander zien en dan kan het niet anders dan dat licht zich met licht gaat verbinden. Vanuit die essentie van liefde die we in onszelf hebben gevonden gaan we harmoniëren met onze medemens en alles wat groeit en bloeit en leeft op deze planeet. En vanuit dat harmoniëren ontstaat de schoonheid die het goddelijke zo liefheeft.
Een belangrijk aspect van die heling is ook de integratie van wat Carl Jung heeft genoemd de animus en de anima, het mannelijke en het vrouwelijke in ons. Niet het mannelijke en het vrouwelijke in de platte maatschappelijke stereotypen in van onze cultuur, maar in veel diepere zin, als twee fundamentele krachten die in de schepping werkzaam zijn en die het ons soms ook op ons spirituele paden zo moeilijk maken. Want ofwel we zakken weg in alleen maar een dichtheid van de aarde, in het materiële, of we vluchten in het spirituele, in het hemelse. Maar het huwelijk tussen die beiden, dat is zo belangrijk. En dat is wat bijvoorbeeld in de Indiase mystieke traditie heel mooi wordt gezegd: de geestelijke vader in de hemel, de bron van waaruit wij komen, moet in evenwicht zijn met de gemanifesteerde moeder aarde. En we hebben ze beide te eren.
Inayat Khan heeft weleens met humor gezegd: ‘Het goddelijke aanbidden maar het aardse leven of aspecten daarvan afwijzen, is hetzelfde als het zeggen dat je geweldig van een bepaalde componist houdt maar dat je zijn composities verafschuwt.’ Dat bestaat niet, het is belangrijk dat het evenwicht tussen die beiden er is en dat kunnen we natuurlijk pas als we werkelijk die goddelijke essentie in het leven gaan herkennen.
Het prachtige ook van de bewustwording van het ideaal is dat het als het ware als een kompas fungeert dat jou helpt koers te bepalen in je dagelijks leven. Daarnaast helpt het ons ook om de sluiers op het pad te waarderen. Vaak kunnen wij met terugwerkende kracht zien dat iets wat we in een eerdere levensfase als heel onrechtvaardig en pijnlijk opvatten dat bij nader inzien van zo’n gebeurtenis een enorme transformerende werking is uitgegaan. En dat zijn dingen die we op ons pad steeds bewuster kunnen doorleven, niet alleen met terugwerkende kracht, maar ook op het moment zelf. Dan kan je ervaren dat iets fysiek of mentaal enorm pijn doet, maar dat het je transformeert je. Het voert je naar het doel.
Waar ik graag mee wil eindigen zijn woorden van Hazrat Inayat Khan waarin hij zelf – en het is vrij zeldzaam dat hij dat doet – schrijft over zijn eigen pad van bereiking. Ook heel mooi is, dat hij daarbij de sluiers bedankt die hem hebben voorbereid op dat heerlijke visioen van het leven. De duisternis bedankt die hem naar het licht heeft gevoerd. En vooral de essentie die hij benadrukt, dat het leven één en ondeelbaar is.
‘Allereerst geloofde ik zonder aarzeling in het bestaan van de ziel en daarna verbaasde ik mij over het geheim van haar aard. Ik hield vol en deed mijn best om de ziel te kennen en ik begreep ten slotte dat ik zelf mijn ziel versluierde. Ik realiseerde mij dat wat in mij geloofde, dat wat verbaasd was, dat wat volhield en dat wat ten slotte gevonden werd, niets anders was dan mijn ziel. Ik dankte de duisternis die mij naar het licht had gebracht en ik was de sluier dankbaar die mij voorbereidde op het visioen waarin ik mijzelf weerspiegeld zag, het visioen dat in de spiegel van mijn ziel werd getoond. Vanaf dat moment heb ik alle zielen als mijn ziel waargenomen en mijn ziel als de ziel van allen. Hoe verwonderde ik mij toen ik besefte dat als er al iemand was, ik alleen het was. Dat ik ben wat en wie er ook bestaat en dat ik er zal zijn in welke vorm ook in de toekomst. Mijn geluk en vreugde kende geen einde. Waarlijk, ik ben het zaad en de wortel en de vrucht van de levensboom.’
INHOUDSOPGAVE VAN HET HART DAT WEET
- Inleiding, Hannie te Grotenhuis
- de dag van 18 juni 2016, Peter Huijs
- onophoudelijk ontwaken, André van der Braak
- the deep awake life, Timothy Freke
- soefisme: de weg terug naar de bron van goddelijke liefde, Amir Smit
- het chemisch huwelijk van hoofd en hart – een antroposofische visie, Jaap Sijmons
- hommage aan de universele gnosis, Peter Huijs
Bron: Het hart dat weet, Symposionreeks 39
LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER SOEFISME