VOORDRACHT 1 – VOORDRACHT 2 – VOORDRACHT 3 – VOORDRACHT 4
BESTEL PLAATSEN WAAR DE GEEST WAAIT
In de vijfde en laatste voordracht van het symposion Plaatsen waar de geest waait, innerlijk christendom in hoopvolle tijden op het conferentiecentrum Renova in juni 2021 sprak Peter Huijs over het exemplarische leven van Antoine Gadal (1877-1962). Gadals leven was een zoektocht van de vrije geest langs alle niveaus van het mens zijn. Voor hem waren ‘vrije geest’ en liefde synoniemen – hij wist dat beide ‘God’ zijn, en God beide is. Hieronder volgt de transcriptie van het grootste gedeelte van de bovenstaande video.
‘Strijd in de landen, strijd in het mensenhart’. Dat is wat Antoine Gadal om zich heen zag tijdens de Eerste Wereldoorlog en de jaren daarna toen hij in Parijs woonde. Toen hij terug kwam in zijn geboortesteek, wist hij: ‘Ik wijd mijn leven aan vrede van binnen, mensenliefde en mensendienst’. Er kwamen veel mensen naar hem toe. Uit heel Europa zochten mensen naar plaatsen waar hun wanhopige geesten, hun getroubleerde harten en hun gekwetste lichamen konden herstellen. De thermale baden van Ussat-les-Bains die een eeuw eerder door toedoen van koning Lodewijk Napoleon waren gebouwd, waren heilzaam door hun hoge zwavelgehalte, hun mineralen, en hun onderaardse warmte was weldadig.
Antoine Gadal beheerde die baden, evenals meer dan vijftig grotten. Hij zette zich in om die toegankelijk te maken voor een groter publiek. De enkeling die er gevoelig voor was leerde hij: de zachtmoedige en stille geest ervaren die in de binnenaardse ruimten ervan heerst, leerde hen luisteren naar wat de grotten, de cavernes, de spoulga’s en de ondergrondse meren fluisteren, als getuigenissen van een doorleefd verleden op de wanden, en waarvan de boventonen in de atmosfeer getransformeerd een ander soort leven aankondigen, waarvan de spirituele essentie de harten kon laven.
Formatie, reformatie, transformatie. Antoine Gadal kende het christendom van de geest dat zijn voorgangers, zijn broeders van de kerk van Joanna, die kathaarse kerk van de liefde, droegen. Hij had het leren kennen van Adolphe Garrigou, zijn negentiende eeuwse geestelijke mentor. En deze Garrigou, geweldenaar uit dat negentiende-eeuwse departement van de Ariège, was lid van een geheim Napoleontisch gezelschap, een spirituele, niet-kerkelijke en anti-koninklijke beweging. Hij had de gewoonte zich in het geheim met zijn broeders en geestverwamten terug te trekken in die onderaardse ruimten.
Eens kwam dat in een onderhoud ter sprake. Gadal vroeg mijnheer Garrigou wat hij daar dan deed in die grot, zo hoog in die grot van Lombrives, het grootste onderaardse gerwelf van Europa. De laatste, Garrigou, antwoordde: ‘Op dat moment zou het vrij onschuldig lijken, zelfs wat naïef, maar toch hielden we ons bezig met diepgaande geestelijke zaken en zou er bovendien een groter genoegen kunnen zijn dan mijn gebed op te zenden in de kathedraal? Daar, in dat immense, gewijde gewelf, tot het aangezicht van Hem die de wereld leidt.’
‘Uw gebed?’ vraagt Gadal?
‘Ja, het enige gebed dat ik nooit zal vergeten op te zeggen voor ik ga slapen: Mijn Vader, mijn Vader die in de hemelen is, uw naam worde geheiligd.’
Met hem vond Gadal ook dan de spirituele lijn van het christendom van het hart, historisch, door de eeuwen heen. Hij zag het tot bloei komen in die kathaarse gemeenschappen van het nu ondergegane Occitanië. En hij zag hoe het daarna werd overgedragen, van mens tot mens, in een veel kleinere kring. Hij zag het niet alleeen, hij ging dezelfde weg, stap voor stap opnieuw. Voor ieder die hem ontmoette, was hij een vriend. Steeds trachtte hij de blik naar de ruimdenkendheid, naar het universeel vrije te verruimen, naar de horizon van het koninkrijk van de liefde.
Zijn leven ging op in werkzaamheid. Hij was onderwijzer en musicus, onderzoeker, en hij was meer dan twintig jaar afgevaardigde in de Ariège van de Societé Préhistorique Française. Hij werkte voor de vrije menselijke geest en voor de universele geest. Zijn inzet gold de geest van het vrije denken, de geest die onbevooroordeeld waarneemt, die hemel en aarde bewegen kan, nadat een mens eerst zijn ziel op kathaarse wijze tot een pȗr heeft weten te louteren. Diepe geestelijke ontroering, diepe vrede, maar ook memoreert Gadal het verdriet van de meester: het onvervulde ideaal. Want hier op aarde kan het ideaal nooit volledig worden vervuld. Het menselijke tekoort vergezelt ons waar wij ook gaan of staan. Dat is een gegeven. Maar het is ook een gegeven dat: wie immer strevend zich inzet, die kunnen wij bevrijden, naar het woord van Duitslands grootste dichter.
Antoine gadal ontfermt zich over een geestelijke erfenis. Hij ontsluit de erfenis van de Universele Broederschap, de Fraternitas Universalis. Je ziet het in zijn papieren vaak kortweg weergegeven als F.U., een broederschap die streeft naar het geestelijke hoogste, eenwording mét het Licht, die haar liefde uitdrukt in het praktisch bijstaan van mensen die het nodig hebben. Je zag het in groepen van broeder- en zustersamengaan. In groepen zoals eertijds in die kathaarse gemeenschap. Je ziet het in de dichters en denkers van het vrije Occitanië, de troubadours en de geestelijke pioniers die in de tiende, elfde en twaalfde eeuw een voorhoede vormden in de spirituele ontwikkeling van het Westen.
Het gaf hem de grootste voldoening wanneer door zijn hulp die heerlijke impuls van de Christus van hart opnieuw gehoor vond in mensen die bij hem aanklopten. Zijn studies zijn altijd meditaties, overdenkingen naar de mens als geheel, als een wezen met een dubbele oorsprong, die gesteld staat voor de grootse uitdaging het aardse en het hemelse samen op één weg omhoog te voeren en zo de weg der sterren te naderen. Dat is de overdracht van de geest van het innerlijk christendom die hij voor zich ziet, gebaseerd op de stelling dat God liefde is, en de mens uiteindelijk een liefdewezen, voortgekomen, geboren uit het liefdehart van de goden en de kosmos, eeuwig op weg naar universele liefde.
Mogelijk vonden zijn bespiegelingen en overdenkingen aanvankelijk slechts in een beperkte kring weerklank en waardering, vooral bij vrienden uit de streek, dichtbij of veraf, vrienden die hij in de Eerste Wereldoorlog had leren kennen. Met sommigen bleef Gadal meer dan twintig jaar, tot veertien dagen voor zijn dood, corresponderen. En ze bezoeken hem van tijd tot tijd. Ze spreken met hem over de inwijding in Christus en met hen gaat hij naar Bethlehem, die kleine grot, in Ornolac waar zij zich verdiepen in gebed en meditatie en zich laven aan de schone vertroostingen van Bethlehem, in die verstilde en weldoene atmosfeer van het dal van de Sabarthez.
Waardering ondervond hij van mede-archeologen en van schrijvers, die hun manuscripten aan hem stuurden en deze met hem bespraken, maar ook van mensen die in hun eigen leven een plaats gaven aan de waarnemingen die hij in de loop van de jaren aan het papier had toevertrouwd.
Voor de Tweede Wereldoorlog probeerde hij die geestelijk schat over te dragen aan verschillende medewerkers, maar de tweede grote oorlog strooide roet in het eten. Later deelde hij die geest van liefde en richtte hij met jonge mensen een speleologie-vereniging op, waarbij grotonderzoek gepaard ging met verdere studie en verdieping. Gadal stichtte een museum voor de vondsten die hij had gedaan en die de jongeren deden, en hij verklaarde die.
BESTEL PLAATSEN WAAR DE GEEST WAAIT
Na de oorlog ontstonden er in intellectuele kringen ook andere gezichtspunten. Andere katharenonderzoekers verklaarden de geschiedenis van het kathaarse geloof vanuit antroposofisch perspectief o
f hielden vol dat het in oorsprong manichees was of zelfs een Mithras-godsdienst zou zijn geweest. Maar, wat zijn namen? Namen zijn van weinig belang.
Uiteindelijk is het de handeling die laat zien wie je bent. Innerlijk christendom is te groot om het te beperken tot het hoofd alleen, of te beperken tot een devote roes waarin het hart zich onderdompelt. Innerlijk christendom is een erg actieve houding, het vergt de hele mens, en die getransformeerd. Voor die tijd is het hoofd vooral gericht op zichzelf, het hart gericht en vol van onrust, en de handeling gecentreerd op eigenbelang.
Met Christus komt iets in de atmosfeer dat volstrekt nieuw is. Die het begrepen door de eeuwen heen, zoals de mensen in die streken, die werden en worden verbonden met iets dat grootser, dieper, heiliger is dan wat ze totdantoe konden waarnemen. En in hen wordt een zaad geplant. In alle tijden die nog volgen zal dat een opmerkelijke groei gaan vertonen. Waarheen zij op weg zijn: een altruïstische eenheid in en met de ander. Christus bracht en brengt als het nieuw element: er is een heiligheid in ál het leven, die is als jijzelf. Alleen door hem of haar, de ander, kun je de waarde van liefde, broederschap, altruïsme leren kennen in het innerlijk en in het samengaan. In feite zijn die eigenschappen samen: Christus. Ook al gaat het misschien langzaam, en ook al is er een grote groep van mensen die er nog niet aan toe zijn, een dergelijk besef is het waarnaar zij op weg zijn. En wij ook.
Dames en heren, het universum is ontstellend groot: het omvat werelden, zonnestelsels, melkwegstelsels en nog veel meer. Al het gewone denken en voelen schiet hier tekort omdat het niet anders kan dan zich beperken topt de sfeer van de planeet. Ons denken speelt zich hier af, maar liefde, de liefde-maaltijd van het eerste christendom, de caritas van het innerlijke christendom, subtiel vibrerend in die inwendige bergheiligdommen in Ussat en in het omgewende hart, dat kan je verbinden met het al, met Christus. Grenzeloos, stil in de stilte. Nimmer einidigende compassie onderga je. Denken, voelen of die devote roes, die maken niet wat je bent.
Hier in onze wereld is het de handeling, hier en nu, die gevraagd wordt en die ertoe doet. Daar, in het koninkrijk van de liefde in Christus, is het de vrede, altijd durend die het hart blijvend omhult. In beide werelden sta je. Laten we dan sterk staan, dan verschillen we in niets van de goden en zijn wij in die heilige hallen van de wijsheid van het hart een graag geziene.
Antoine Gadal, een vrije geest, op zoek naar het hart van de wereld. Geen detail van het menselijke spectrum was hem vreemd. Geen stap kon hij overslaan of bleef hem bespaard. Geen mens werd ooit door hem afgewezen, en dat is heel bijzonder, en een getuige zei van hem: ‘Voor mijnheer Gadal was vrijheid in denken het hoogste goed. In naam van de vrijheid nooit de vrijheid van anderen beperken.’ Hij leende aan iedereen het oor, iedereen, zelfs aan hen die niet in directe geestverwantschap met hem stonden, want hij zei dat iedereen zijn eigen weg moest volgen. En het was niet nodig dat iedereen in dezelfde groep is. Ieder staat in zijn eigen groep in dienst van de Universele Broederschap.
Gadals weg voerde hem langs alle niveaus van het mens-zijn. Zijn leven was exemplarisch en hij bewaarde het allerhoogste. Van Jezus leerde hij zachtmoedigheid en dat de last licht is. Van de Christus leerde hij kosmisch vertrouwen. Van het kruishout leerde hij lijden. Van Bethlehem leerde hij de schone vertroostingen van de compassie. Van de parakleet de actieve handeling in onbaatzuchtigheid. Van de opstanding leerde hij de glorie van de Geest. En van de katharen het zekere weten van het goede einde. Voor hem waren vrije geest en liefde synoniemen. Hij wist dat beide God zijn, en dat God beide is. Vandaar zijn lijfspreuk: ‘Patienter’, heb geduld. En: ‘Tout va au point’, alles zal naar het goede einde leiden.
Dank u wel.
BESTEL PLAATSEN WAAR DE GEEST WAAIT
CURSUS KATHAREN EN GNOSIS – MEER LEZEN EN INSCHRIJVEN
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE KATHAREN