Tao en de School van het Rozenkruis – hoofdstuk 5 uit Hart voor Tao – in de maand juni nog van € 29,50 voor € 15,00

BESTEL HART VOOR TAO

De Tao Teh Jing van Lao Zi is door de eeuwen heen herkend als universele wijsheid die een leidraad kan vormen voor het dagelijks leven. Deze universaliteit vormt de grondtoon in ‘Hart voor Tao’. Elly Nooyen laat zien dat de 81 verzen verschillende thema’s vertegenwoordigen, zoals het bekende Wu Wei. Daarnaast verduidelijken de verzen elkaar. Hieronder volgen hoofdstuk 5 met de titel ‘Tao en de School van het Rozenkruis’ en de inhoudsopgave.

5 TAO EN DE SCHOOL VAN HET ROZENKRUIS

‘Weten wat je niet weet, dat is het hoogste.’

De Laozi (of Daodejing) is een richtingaanwijzer voor hen die een weg gaan die Lao Zi noemt: wei wu wei, doen het niet-doen. Daar bedoelt hij mee: niet jezelf centraal stellen, niet je ego inzetten om iets te bereiken, maar de harmonie bewaren en je capaciteiten gebruiken bij wat gedaan moet worden. Genoegen nemen met minder in plaats van te streven naar almaar meer. Bij deze manier van leven staat Tao centraal en heeft de mens, de persoonlijkheid, een dienende functie.

Wei wu wei wordt ook wel ‘egoloos handelen’ genoemd. Leert iemand dit ‘niet-doen’, dan maakt hij daardoor plaats voor de kracht die van Tao uitgaat. Deze kracht werkt transformerend voor zowel de betrokkene, als voor diens omgeving. Thema 8 is geheel aan wu wei gewijd.

De weg van wei wu wei is niet aan tijd en plaats gebonden. Veel grote spirituele leraren kwamen met eenzelfde boodschap, al verschilde de vorm waarin zij deze brachten. Het is door alle eeuwen heen mogelijk gebleken om deze manier van leven te beoefenen, zelfs in onze hectische tijd.

Ook de geestesschool van het Gouden Rozenkruis (hierna te noemen: ‘de geestesschool’, of: ‘het Rozenkruis‘), baseert zich op deze methode van niet-doen. Zij stelt dat in het hart van ieder mens een eeuwige kern verborgen is, een goddelijk beginsel, zij noemt dit het oeratoom. Deze eeuwige kern neemt geen deel aan de tegenstellingen die voortdurend in dit universum optreden. Het oeratoom is daarom niet gebonden aan tijd en ruimte. De mens die zich hiervoor openstelt, daaraan zijn leven wijdt, zich er aan overgeeft, brengt de woordloze leer van het niet-doen in praktijk.

Zhuang Zi schrijft over het ‘onveranderlijke hart’:

‘De wijze heeft zijn eigen hart gevonden,
en door zijn eigen hart heeft hij
het onveranderlijke hart gevonden.’

Vanuit welk perspectief kijkt de School van het Rozenkruis naar Tao? J. van Rijckenborgh, de grondlegger van de School van het Rozenkruis, gebruikt als westers denker vaak ‘God’ waarmee hij de hoogste instantie bedoelt. Hij schrijft over het mysterie van Tao:

‘Tao is overal en bij ieder – in het midden.
Dit is het grote wonder van Tao.
Deze grote, levende, goddelijke kracht spreekt
en is en straalt in het hart van alles en allen.
Dit is de wonderlijke natuur van Tao,
de eigenschap Gods.’

Hij sluit hier aan bij de taoïstische opvatting dat Tao in al het geschapene aanwezig is.’

‘De School van het Rozenkruis gaat uit van het bestaan van twee totaal verschillende werelden, natuurorden genoemd. Tot de ene natuurorde behoort de wereld waarin wij leven, deze noemt zij ‘de dialectiek’. Alles in deze wereld wordt eens geboren, en zal ook eens weer sterven.
De andere natuurorde noemt zij ‘de goddelijke natuur’. Tijd en ruimte maken geen deel uit van deze natuurorde, zij is doordrongen van de geest. Deze opvatting lijkt haaks te staan op die van het taoïsme, dat maar één wereld kent, waarin Tao in al het bestaande aanwezig is.

Toch ziet J. van Rijckenborgh geen absolute scheiding tussen de dialectiek en de goddelijke natuurorde:

De mens die tot bevrijdende handeling wil doorbreken
moet goed doorgronden dat, hoewel er een scherp onderscheid
moet worden gemaakt tussen goddelijke dingen en menselijke dingen,
er nochtans geen fundamentele gescheidenheid bestaat
tussen God en zijn schepping, tussen God en zijn schepsel.
Er is tussen God en schepping geen vacuüm;
want er gaat van de godheid een radiatie, een straling uit,
een krachtstroom die het hele universum vervult.

De geestesschool beschouwt de Laozi als een geschrift waarin een ‘universele wijsheid’ is opgetekend; een wijsheid die in elke tijd en cultuur ‘geldigheid heeft. Zij ziet Lao Zi als een ingewijde, een grote wereldleraar, evenals o.a. een Boeddha of Jezus uit goddelijke werelden afkomstig. Deze buitengewone mensen brengen – zij het op heel verschillende manieren – eenzelfde boodschap: de mens is een tweevoudig wezen: hij is tijdelijk gezien naar zijn stoffelijke verschijning, als microkosmos is hij tijdloos.

Deze boodschappers maakten de mens duidelijk hoe hij deze tweevoudigheid tot eenheid kan brengen. Hoewel de kern van hun boodschap steeds dezelfde is, zijn er grote verschillen in de manier waarop deze vorm krijgt. iedere gezondene past zich altijd aan de tijd en de cultuur waarin hij leeft aan, zowel in denken en voelen, in spreken en schrijven, als in doen en laten, anders zou de boodschap niet begrepen worden.

‘Naast grote overeenkomsten in inhoud tussen de boodschap van Lao Zi en die van de geestesschool bestaan er grote verschillen in de vorm waarin deze boodschap gebracht wordt. Lao Zi liet één dun boekje na. Hij schreef heel compact, licht een bepaald onderwerp wel toe, maar doet dit verspreid over verschillende verzen. Dit maakt het niet eenvoudig zijn bedoeling te begrijpen. De twee grootmeesters van de geestesschool van het Rozenkruis Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri schreven veel boeken waarin zij uitgebreid bespreken hoe de weg tot onze oorsprong (Tao), gegaan kan worden, steeds vanuit een andere invalshoek.

Voor zowel de Laozi als voor de literatuur van de School van het Rozenkruis geldt dat achter de gebruikte taal een diepe wijsheid verborgen ligt. Deze ‘kennis’ is nooit in woorden over te dragen, maar kan alleen ‘gekend’ worden door wie zich hiervoor met een zuiver hart openstelt, zij wordt ook wel ‘gnostieke kennis’ genoemd. De twee grootmeesters schreven onder andere De Chinese Gnosis, waarin zij aan de hand van de eerste 33 verzen van de Laozi een uitleg van de weg tot Tao geven. Een weg waarop een mens zijn wezenlijke, maar verborgen aard leert kennen. Vers 71 van de Laozi maakt duidelijk:

Weten dat je niet weet
dat is het hoogste.
Die niet weten,
dat is een kwaal.
De Wijze, door deze kwaal als een kwaal te
beschouwen, is hiervan gevrijwaard.
Want alleen op deze manier kun je aan de
kwaal ontkomen.

Kristofer Schipper

Te weten dat wij niet weten is superieur.
Niet te weten en denken te weten
is de ziekte der mensen.
Als men om deze ziekte lijdt,
zal men haar ontkomen.
De Wijze heeft deze ziekte niet,
(juist) omdat hij er het lijden van weet.
Daarom is hij er niet ziek van.

Henri Borel

In (de inleiding van) De Chinese Gnosis wordt over ditzelfde onderwerp gezegd:

‘Wij raden u aan: verspil niet langer tijd en energie met het zoeken naar boeken en geschriften van hen van wie u verwacht dat zij u de verlossing zouden kunnen geven. Tao kan niet gezegd en geschreven worden. Tao, de weg, het pad, kan alleen beleefd worden.’

Tao is niet te kennen door veel te weten of te lezen. Tao kan alleen gekend worden door een weg te gaan van niet-ik: ego-loos handelen, wu wei. in de Laozi wordt hierover heel helder gesproken en blijkt dat het een mens gegeven is om deze weg te gaan.

De Laozi bestaat uit 81 verzen. Het getal negen is in de taoïstische filosofie een heilig getal. Het kwadraat daarvan – 81 – wordt beschouwd als een uitdrukking van het allerhoogste. Denk hierbij aan de mythe over de geboorte van Lao Zi, die na een zwangerschap van 81 jaar ter wereld kwam. De geestesschool beschouwt het getal negen als het getal dat de gehele mensheid symboliseert:

‘In de Bijbel wordt de mens ten tonele gevoerd als A.D.M. Deze drie klanken zijn aanduidingen van geest, ziel en lichaam en vertegenwoordigen kabbalistisch het getal 1440 = 9.
A = Aleph, het getal 1: wording, openbaring. De bron waaruit alles voortkomt. De geest.
D = Daleth, het getal 4: de vereffenaar, de deur, typische aanduidingen voor de zielefuncties.
M = Mem, het getal 40: de voleinder, de vervuller, de voltrekker. De lichaamsgestalte.
Negen noemen wij dan ook het getal der mensheid.’

(Uit: Elementaire wijsbegeerte van het moderne Rozenkruis, hoofdstuk 10)

INHOUDSOPGAVE

inhoud

inleiding

Eerste thema: Tao

  • 1  Tao in China
  • 2  Tao in het Westen
  • 3  Tao, verschillende opvattingen
  • 4  Tao als zoete dauw
  • 5  Tao en de School van het Rozenkruis
  • 6  Tao is niet te vertalen
  • 7  Tao en de commentaren
  • 8  Tao is een oneigenlijke naam
  • 9  Tao is niet-iets

Tweede thema: Teh

  • 10  Tao zoeken, leidt tot de Teh vinden
  • 11  De Teh en het boek van Tao
  • 12  De Teh verbonden met Tao
  • 13  De Teh werkzaam in de macrokosmos
  • 14  De Teh in de microkosmos
  • 15  De deugd van de Teh als oefenschool
  • 16  Kantelpunt
  • 17  De Teh als innerlijke kracht
  • 18  De Teh in samenwerking met de mens

Derde thema: yi, het Ene

  • 19  Er was een begin…of niet?
  • 20  Het taoïstische denken
  • 21  Transformatie omlaag
  • 22  Het mysterie van het Ene
  • 23 Het Ene in actie – oerqi
  • 24 Er was een schepper, of niet?

Vierde thema: xian tian, voor het bestaan van het universum

  • 25  Van Een naar Twee
  • 26  Twee stromen van genade
  • 27  de voorkosmische wereld
  • 28  de openbaring van kracht en liefde
  • 29  de oorspronkelijke mens

Vijfde thema: yin en yang

  • 30  De tienduizend dingen
  • 31  Het grote Ene bracht het water tot leven
  • 32  Tao is geen scheppende god
  • 33  Middelpuntvliedend
  • 34  Yin en Yang
  • 35  Vijf fasen tussen yin en yang
  • 36  Cyclische beweging
  • 37  Naar het midden toe stromen

Zesde thema: zi ran, het vanzelf zo zijn

  • 38  Zi ran
  • 39  De zi ran van de natuur
  • 40  Vrije energie
  • 41  De tijdelijke natuur van de mens
  • 42  De essentiële natuur van de mens
  • 43  Zuiverheid
  • 44  Stilte
  • 45  Bezieling
  • 46  Vruchtbaarheid en leven schenken
  • 47  Lofzang op Tao

Zevende thema: you wei, hebbende handelen

  • 48  Het hart in het hart
  • 49  Hebbende handelen
  • 50  Te veel willen
  • 51  Te veel begeren
  • 52  Te veel emotie
  • 53  De mens en Tao: een disbalans

Achtste thema (1): wu yu, zijn zonder begeerte

  • 54  Doen of niet-doen
  • 55  Zijn zonder begeerten; wu yu
  • 56  Afleren
  • 57  Wees als heilig gerei
  • 58  Inzicht, kennis, leiding, de gemeenschap
  • 59  Betrokken en dienstbaar

Achtste thema (2): wu xin, zijn zonder hart

  • 60  Zijn zonder hart
  • 61  De wijze is zonder hart
  • 62  De weg van de koning
  • 63  De grote vrede
  • 64  Vasten van het hart: zelfovergave
  • 65  Ken het mannelijke, behoud het vrouwelijke
  • 66  Ken het witte, richt je tot het zwarte
  • 67  Glorie en schande
  • 68  Een verrassende visie

Achtste thema (3): wu wei, zijn zonder doen

  • 69  De zi ran van Tao is wu wei
  • 70  Afleren
  • 71  Geweldloosheid
  • 72  De drie schatten
  • 73  De eerste schat: mededogen
  • 74  De tweede schat: spaarzaamheid
  • 75  De derde schat: niet de eerste durven zijn

Negende thema: hua, transformatie

  • 76  Twee transformerende stromen
  • 77  Wees voorzichtig
  • 78  Transformatie
  • 79  Innerlijke alchemie
  • 80  Innerlijke alchemie in het latere taoïsme
  • 81  De kracht van de groep

Dankwoord

Bibliografie

Verantwoording illustraties

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER TAOÏSME