DE BOVENSTAANDE TITEL IS NIET MEER LEVERBAAR
Van 7 mei t/m 31 juli 2022 was er in de Embassy of the Free Mind in Amsterdam een tentoonstelling met de titel De Rozenkruisers-Revolutie, traditie en vernieuwing. Een soortgelijke tentoonstelling vond in 1998 plaats in de Koninklijke Bibliotheek Den Haag, die ging vooral over de ontstaansgeschiedenis van de Manifesten van de Rozenkruisersbroederschap en over de geschiedenis van de rozenkruiser-bewegingen in de 17 , 18 , 19 en 20ste eeuw. Die expositie was een nieuwe oproep om de betekenis van de Manifesten en de daarin gestelde spirituele reformatie naar geest, ziel en lichaam te doorgronden. Hieronder volgen de inleiding en de inhoudsopgave van de tentoonstellingscatalogus uit 1998, die grotendeels is geschreven door Frans Smit.
IN HET TEKEN VAN CHRISTIAAN ROZENKRUIS – INLEIDING DOOR J.R. RITMAN
Nu het einde van de twintigste eeuw met rasse schreden nadert, en de mensheid over de gehele wereld als het ware in de smeltkroes van een grote verandering is geworpen, is het goed om stil te staan bij de Roep van de broederschap van het Rozenkruis. Deze Roep, deze oproep tot een algehele Reformatie van de wereld is vastgelegd in de zogenaamde Manifesten der Rozenkruisers, de Fama Fraternitatis, de Confessio Fraternitatis en de Chymische Hochzeit des Christian Rosenkreutz, gedrukt in respectievelijk 1614, 1615 en 1616. Zij vormden een antwoord op de enorme tragiek van die tijd, die zich kenmerkte door een stroomversnelling van het religieus bewustzijn en door het zich snel ontwikkelende rationeel- en natuurwetenschappelijk onderzoek. De bodem onder dwe bestaande waarden werd door de grote religieuze en maatschappelijke veranderingen als het ware weggeslagen.
De Manifesten der Rozenkruisers legden in de eerste jaren van de 17e eeuw, om precies te zijn tussen de jaren 1604 en 1616, een fundering voor een nieuwe geestelijke reformatie, door het bewust toepassen van de arcane wetenschappen, waarin de inwijdingsweg van alle tijden in het teken van de Broederschap van het Rozenkruis en haar stichter Vader-Broeder Christiaan Rozenkruis opnieuw werd vastgelegd. Met het ontvangen van de drievoudige inwijdingsformule binnen de eerste kring van broeders, verwerkt en in de teksten van de Manifesten wereldkundig gemaakt, zette zich een binnen de Europese samenleving niet meer weg te denken ontwikkeling in, die de betekenis van het leven op een hoger plan stelde.
De geboorte van de Rozenkruisersbroederschap binnen de door Tobias Hess gestichte broederkring opende de mogelijkheid van een totaal nieuwe reformatie van de christelijke inwijdingsweg, die haar oorsprong vindt in de hermetisch-christelijke inwijdingsweg die 1600 jaar daarvoor in Alexandrië gewezen werd. Het fenomeen van een drietal manifesten, die binnen de Europese samenleving het beeld introduceerden van het samengaan, de versmelting en de vernieuwing van de wereld van geest, ziel en mens als een drievoudig wordingsproces, was een magistrale formule, omdat zij een nieuwe uitleg bood van de betekenis, van het doel van het menszijn. De betekenis van dit drievoudige wordingsproces, verbonden aan de ontwikkeling van drie tijdvakken binnen de menselijke ontwikkeling, werd in de Manifesten vastgelegd in het axioma ‘Ex Deo nascimur – In Jesu morimur – Per Spiritum Sanctum reviviscimus’. Uit God worden wij geboren, in Jezus sterven wij, door de Heilige Geest worden wij wedergeboren.
Het verschijnen van de Trigonum Igneum, de vlammende driehoek, aangekondigd door het verschijnen van een supernova tussen Serpentarius en Cygnus in het jaar 1604, was voor Tobias Hess een teken dat het nieuwe tijdperk van de Heilige Geest, dat hij stelde in het teken van Christiaan Rozenkruis, was aangebroken. Hij nam daarin de bevestiging waar van een nieuwe impuls en voortzetting van de aloude inwijdingsleer waarin de relatie tussen God als de Schepper, de schepping als het levende universum waar onze kosmos een spiegel van is, en de mens als de derde verwerkelijking van de goddelijke gedachte, centraal staat. De betekenis die aan de aankondiging van deze impuls, van deze Roep vanuit drie werelden – die van de geest, de levende ziel en de zoekende mens – gehecht werd, bewees zich in de enorme reactie die volgde op het verschijnen van de Manifesten.
In de geschiedenis der mensheid doet zich het schijnbaar onverklaarbare fenomeen van spirituele impulsen die zich binnen bepaalde tijds-ontwikkelingen manifesteren altijd voor wanneer grote godsdienstleraren opstaan, die een nieuwe wijsheidsleer in door hen gestichte mysteriescholen uitdragen. Zij zijn het, die een waarlijk geestelijk stempel drukken op het bewustwordingsproces van de mensheid, maar ook van de wereld. Daarom spreekt de moderne Broederschap van het Rozenkruis dan ook over de Zevenvoudige Wereldbroederschap en haar afgezanten, die de geestelijke leiders en vernieuwers zijn van mysteriescholen waarin een universele inwijdingsweg gewezen wordt.
Dat deze mysteriescholen onherroepelijk gedoemd waren na enige tijd te verdwijnen, is gelegen in het feit dat de geestelijke leringen op een gegeven moment alleen nog exoterisch werden verklaard, dus uitsluitend betrokken werden op het leven van de mens, en niet esoterisch werden begrepen als betrekking hebbend op de wording van de ziel. Of zoals Hermes Trismegistus het verklaart, in de zoektocht van de zielemens is de prijs van de wedloop het verwerven van de geestbinding, die wordt verkregen als hij de beperkingen, de kluisters, van ruimte en tijd en geboorte en dood verbreekt. Het verwerven van deze geestbinding heeft altijd in iedere mysterieschool centraal gestaan. Dit is het mysterie achter de inwijdingsleren van alle eeuwen, en de reden waarom de Broeders van het Rozenkruis in de Fama Fraternitatis verklaren dat hun wijsbegeerte niet nieuw is.
De grote zeggingskracht achter de Roep der Rozenkruisers is dat zij verwijst naar een aloude inwijdingsweg, zoals die in de loop der eeuwen door de voorgaande mysteriescholen en hun geestelijke leiders onderwezen werd. In de Manifesten klonk de oproep om binnen de samenleving van Europa, ja in het leven van iedere dag, te komen tot de stichting van een mysterieschool, waarin opnieuw de Roep zou weerklinken: ‘Hora Est’, de tijd is daar! De nieuwe periode van geestelijke ontwikkeling diende haar grondslag te vinden in een levende navolging van Christus, zoals in de christelijke middeleeuwen opgeroepen werd tot de navolging van Christus in de Imitatio Christi van Thomas a Kempis.
De Manifesten zijn op schrift gesteld door Johann Valentin Andreae, maar geconcipieerd binnen de Tübinger Kring, waarvan hij tezamen met Abraham Hölzl, Johann Vischer en Tobias Hess deel uitmaakte. Tobias Hess, de grote inspirator achter de Manifesten, had na een diepgaande studie van de Bijbel een theorie ontwikkeld over de geheime chronologie die erin besloten ligt en die de mensheidsontwikkeling in drie tijdvakken verdeelt. Deze tijdvakken had hij ontleend aan de Trigonum Igneum, de Vlammende Driehoek, van Vader, Zoon en Heilige Geest.
Op grond van zijn berekeningen kwam Hess tot de conclusie dat rond het jaar 1620 het derde tijdperk, dat van de Heilige Geest, een aanvang zou nemen. De eerste periode, de periode voor het begin van de christelijke jaartelling, noemde hij de periode van de Vader. De tweede periode, die van de Zoon, de Christus, stond in het teken van de ontwikkeling van het christendom binnen de westerse wereld. Het hoogtepunt van de tweede periode werd gevormd door de bloeitijd van de Renaissance in de 15e en 16e eeuw, die een ommekeer teweeg bracht in religie en wetenschap en resulteerde in de Reformatie. De mensheid diende zich nu voor te bereiden op de derde periode, die van de Heilige Geest.
Uitgangspunt van de Reformatie waarover gesproken wordt in de Manifesten, is niet alleen een hervorming van kunst, wetenschap en religie maar vooral een spiritueel veranderingsproces, dat het herstel van de mens tot zijn oorspronkelijke microkosmische staat tot doel heeft. Of zoals het in de Fama Fraternitatis gesteld wordt: ‘opdat toch eindelijk de mens zijn adeldom en heerlijkheid zou verstaan en inzien om welke reden hij microkosmos genoemd wordt en hoever zijn Kunst in de natuur reikt.’ Hiermee wordt mede gerefereerd aan de ware inwijdingsgedachte die schuilging achter de beoefening der arcane wetenschappen, een vernieuwende impuls binnen de samenleving van die tijd. In de Chymische Hochzeit wordt de daadwerkelijke inwijdingsweg omschreven als de Koninklijke Inwijdingsweg, als een scheikundig, ja klassiek alchemisch proces.
De keuze van ongeveer 180 geschriften uit de vier achter ons liggende eeuwen is dan ook zeer weloverwogen gemaakt om aan te tonen hoe al die navolgers van het waarachtige Rozenkruis, ieder in hun eigen tijd levend en werkend, blijk hebben gegeven van hun innige verbondenheid met de betekenis van de Manifesten der Rozenkruisers. Deze geschriften vormen tezamen een nieuwe oproep om de betekenis van de Manifesten en de daarin gestelde spirituele reformatie – een transfiguratieproces naar geest, ziel en lichaam – te doorgronden; een oproep tot bezinning, tot verinnerlijking en uiteindelijke terugkeer in de openbaringsvolheid van de geestelijke wereld, een herbezinning die de mens uitnodigt de vraag op te lossen waarom hij microkosmos (kleine wereld) wordt genoemd; wat de werkelijke betekenis van zijn deelname aan de levende werkelijkheid van de kosmos en het haar omringende universum is; hoe te komen tot die eerstehands binding met de Schepper zelf, de geestbinding. Zo kunnen wij de Roep van het Rozenkruis beleven als een klank die vanuit de oerbron vanaf het vroegste begin tot op deze huidige dag doorklinkt. Een roep, een klank, een kracht, die wij herkennen alsof we in een spiegel kijken die ons een blik gunt in de realiteit van de geestelijke wereld, waarvan wij eens verbroken zijn geraakt.
In deze tentoonstelling, die voor de eerste keer in de geschiedenis vier eeuwen Rozenkruiserstraditie aan de hand van oorspronkelijke geschriften toont, worden wij getroffen door de zuiverheid, de oprechtheid en de eerlijkheid van die ontelbaar grote schare van zoekers, die de verwerkelijking zochten van de uitspraak: ‘Zoekt en gij zult vinden. Klopt, en u zal worden opengedaan’. Ook nu heeft deze boodschap nog niets van haar actualiteit verloren. Zij doet een oproep klinken in onze tijd, waarin de mens en de samenleving in een versnelde ontwikkeling terecht zijn gekomen die ten koste gaat van het natuurlijke evenwicht in het mineralen-, planten- en dierenrijk; een oproep om tot een regeneratie van het leven zelf te komen in plaats van tot een degeneratie, ja zelfs denaturatie van de mens en zijn leefomgeving.
Het besef van deze realiteit vraagt om een heroriëntatie, een herbezinning op de werkelijke opdracht van de mens, namelijk een veranderingsproces binnen het menszijn. Ook onze tijd vraagt om een groep mensen, die waarachtig in Christiaan Rozenkruis verbonden is, die het lot en de toekomst der mensheid in handen zal nemen. Deze mensen kunnen zich gesteund weten door een rijke geestelijke erfenis die ook voor onze tijd ontsloten is. Aangekomen aan de grens van een nieuw millennium in het jaar 2000 kunnen wij de werkelijkheid ervaren van de profetie over de derde mensheidsfase, de periode van de Heilige Geest.
Ter gelegenheid van de opening van deze tentoonstelling is, als een eigentijdse roep, een volledig nieuwe teksteditie in het Nederlands en het Duits van de Fama Fraternitatis tot stand gekomen, gebaseerd op ongepubliceerde handschriften van de Fama die afkomstig zijn uit de onmiddelijke kring der eerste samenstellers. Het is ook in deze geest dat er een oprechte zoektocht is begonnen naar de bronnen, naar het kernbeginsel van het waarachtige Rozenkruis. De vooraanstaande stichters en geestelijke leiders van de bonafide geestesstromen van de afgelopen honderd jaar verwijzen zonder enige terughoudendheid naar de actualiteit en de geestelijke betekenis van de Broederschap van het Heilige Rozenkruis en haar stichter Vader-Broeder Christiaan Rozenkruis.
In de voorbereidende gesprekken die wij met betrekking tot de indeling en samenstelling van deze tentoonstelling gevoerd hebben met de vertegenwoordigers in Nederland van de Theosofische Vereniging, de Rosicrucian Fellowship, de Antroposofische Vereniging, de A.M.O.R.C., het Cultureel Maçonniek Centrum Prins Frederik en met die in Engeland van de Societas Rosicruciana, hebben wij kunnen ervaren hoe groot de levende betrokkenheid met dit initiatief te noemen valt. In de vorm van raadgevingen en bruiklenen hebben zij een zeer belangrijke rol gespeeld bij de samenstelling van de tentoonstelling.
Door de samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek, het Lectorium Rosicrucianum en de Bibliotheca Philosophica Hermetica werd het mogelijk door middel van een overzichtstentoonstelling van vier eeuwen levende Rozenkruiserstraditie de fundamentele noodzaak aan te tonen om de innerlijke zoektocht aan te vangen. Een zoektocht die tot op de dag van vandaag onder de hoede van de Broederschap van het Rozenkruis volbracht kan worden en die wordt bekrachtigd door de hierna volgende verklaring van de Broederschap van het Rozenkruis, ondertekend door de stichters van de huidige Geestesschool van het Gouden Rozenkruis Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri.
J.R. Ritman, stichter Bibliotheca Philosophica Hermetica
WOORD VOORAF DOOR DR. W. VAN DRIMMELEN
De Koninklijke Bibliotheek onderhoudt van oudsher een collectie op het gebied van de esoterische wetenschappen. Oudere werken illustreren de hermetische traditie vanaf de zestiende eeuw, maar ook in het moderne collectieprofiel is een duidelijke plaats gereserveerd voor de esoterie, die aansluit bij de groeiende belangstelling hiervoor. De invalshoek van de Koninklijke Bibliotheek is daarbij vooral het cultuurhistorisch belang van de betrokken bewegingen. De collectie is dan ook in de eerste plaats bedoeld ter ondersteuning van het wetenschappelijk en historisch onderzoek. De accenten liggen op onderwerpen als vrijmetselarij, theosofie en parapsychologie, gebieden die in het recente verleden alle hebben geprofiteerd van schenkingen van particulieren of organisaties. De Rozenkruisersbeweging neemt qua hoeveelheid titels weliswaar slechts een bescheiden plaats in, maar alle grote namen zijn vertegenwoordigd, en de Nederlandse vertaling uit 1615 van de Fama Fraternitatis misstaat zeker niet in de collectie.
Een welkome gelegenheid om dit aspect van de collectievorming eens naar voren te brengen, bood zich enige tijd geleden, toen het Lectorium Rosicrucianum voorstelde een tentoonstelling hieraan te wijden. De tentoonstelling maakt een beweging toegankelijk die voor veel mensen waarschijnlijk toch met een waas van mysterie is omgeven. De tentoonstelling schetst op boeiende wijze het verleden van de broederschap, en toont hoe enkele geschriften uit de vroege zeventiende eeuw een spirituele beweging in het leven hebben geroepen die tot op de dag van vandaag mensen bezig houdt en inspireert.
Op de expositie vallen niet alleen werken uit de KB collectie te bewonderen. De samenstellers hebben uit verschillende andere bronnen geput. Vooral moet hier vermeld worden de medewerking van de Bibliotheca Philosophica Hermetica, die als geen andere de spirituele ontstaansgeschiedenis van de Rozenkruisers vermag te illustreren, en waaruit een aanzienlijk deel van de tentoongestelde boeken afkomstig is.
Dr W. van Drimmelen, directeur-Bibliothecaris Koninklijke Bibliotheek
INHOUDSOPGAVE
Woord vooraf – Dr W. van Drimmelen
In het teken van Christiaan Rozenkruis – J.R. Ritman
De verbreiding van de Fama Fraternitatis R.C. in vertaling – Dr C. Gilly
De Roep van het Rozenkruis. Vier eeuwen levende traditie – Frans Smit
Inleiding
- De 17e eeuw – De ontstaansgeschiedenis van de Manifesten – De Manifesten – De receptie van de Manifesten in de 17e eeuw
- De 18e eeuw
- De 19e eeuw
- De overgang naar de 20e eeuw
- De 20e eeuw – vanaf 1924
Bronnenmateriaal
Lijst van de tentoongestelde werken
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE GESCHIEDENIS VAN DE ROZENKRUISERS