Beschouwing 2

Spirituele Pinksteren 2: Liefde voor alles en allen
Beschouwing voor maandagavond voor Pinksteren, gebaseerd op spirituele tekst 1

 

2 spirituele pinksteren

BESTEL SPIRITUELE PASEN EN PINKSTEREN

Er is een groots goddelijk plan dat in ons universum wordt uitgevoerd; in de ons bekende wereld van tijd, ruimte en materie, maar vooral ook in werelden, dimensies en sferen waar we ons geen enkele voorstelling van kunnen maken.

We zijn er ons nog maar beperkt van bewust dat de mens in essentie een geestelijk wezen is dat verbonden is met de goddelijke wereld. Toch zijn we geen dualiteit, maar een levende, dynamische drie-eenheid dankzij onze ziel. De nieuwe ziel, de Andere-in-ons is een middelaar tussen de lichaamsgestalte en de geestgestalte.

Het is haar aard en taak voortdurend, onder alle omstandigheden, het ene en het vele met elkaar in evenwicht te brengen, het hemelse en het aardse met elkaar te verbinden, een brug te bouwen tussen hemel en aarde. Maar heilige geestkracht verbinden met een nogal weerbarstige en onbewuste aardse persoonlijkheid, is voorwaar geen eenvoudige taak.

Juist dankzij deze dynamische activiteit kan de Andere-in-ons tot ontwikkeling komen. De uiterlijke mens die waarlijk naar leven zoekt, zal zich spontaan willen richten naar de zuivere lessen van de ziel, diens leerling worden. In mysteriescholen worden zowel de leerling als de Ziel onderricht en gesteund, zodanig dat zij lichaam, ziel en geest bewust één kunnen laten worden.

Dit is het doel van de mensheid, daartoe is er een stoffelijke mens tot ontwikkeling gekomen die aan deze opdracht kan voldoen; de uitstorting van de heilige geest via de ziel ontvangen, dragen, verdragen en verder dragen.

Spirituele tradities leren dat de schepping is ontstaan door het verlangen van de Onkenbare om zichzelf te leren kennen. In diverse gnostieke tradities wordt geleerd dat in ons universum negen hiërarchieën van geestelijke wezens, ook wel engelenscharen genoemd, liefdevol werken aan de uitvoering van het goddelijke scheppingsplan.

Onder de naam Dionysius is een verhandeling over deze hemelse hiërarchieën geschreven die genoemd worden Serafijnen, Cherubijnen, Tronen, Krachten, Heerschappijen, Overheden, Vorstendommen, Aartsengelen en Engelen.

Spirituele auteurs als Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) en Max Heindel (fakkeldrager van het Rozenkruis 19) leren dat de mensheid geroepen is om de tiende geestelijke hiërarchie te worden en dus om ook bewust en met grote vreugde mee te werken aan het openbaren van de glorie van God.

Een klein deel van de mensheid maakt al deel uit van die tiende hiërarchie: de zogeheten geest-zielemensen. Zij hebben de christelijke opdracht volbracht om langs een weg van loutering een onsterfelijk opstandingslichaam in hun microkosmos op te bouwen.

Het sterfelijke lichaam van de mens is niet geschikt om de hoge kracht van de heilige geest rechtstreeks te ontvangen, het zou verbranden onder de eerste aanraking. Daarom is er een nieuw lichaam van hoge zuiverheid nodig dat de geestkrachten wel kan verdragen.

Een mysterieschool begeleidt het delicate en zeer spirituele proces van de bouw van het zielelichaam. Dat nieuwe lichaam bestaat uit astrale substantie en wordt opgebouwd vanuit een kern.

Deze geest-kern ligt ter hoogte van ons menselijke hart en daarom is de mens een essentiële factor voor de uitvoering van het goddelijke scheppingsplan. De mens is het enige wezen dat een levende verbinding kan bouwen tussen de materiële wereld en de werkelijk geestelijke wereld, een brug tussen aarde en hemel.

Het wezen van de ziel is eenheid, vrijheid en liefde. Fundamenteel is alles met alles verbonden, op alle gebieden van stof en geest is er volkomen eenheid. Het is slechts het gesluierde en op zelfbehoud gerichte menselijke bewustzijn dat de eenheid niet waarneemt en in strijd vervalt.

Wederzijdse wisselwerking en onmiddellijke beïnvloeding van allen op alles wordt door wetenschappelijke waarnemingen bevestigd en brengt een grote verantwoordelijkheid mee voor diegenen die zich bewust worden van de eenheid.

Als het erom gaat het leven in eenheid toe te passen in het dagelijkse leven, voelen we ons vaak hopeloos falen. Hoe onvolmaakt we ons ook voelen, hoe vertwijfeld we ook raken als we merken dat we meestal datgene doen wat we eigenlijk niet willen, toch kunnen we ons altijd richten naar de ziel, de bemiddelaar. In het ogenschijnlijk zo eenvoudige verhaal uit hoofdstuk 34 van Het evangelie van de heilige twaalven wordt ons een liefdevolle hand gereikt.

Jezus komt bij een grote vijgenboom en geeft daar enkele dagen onderwijs aan iedereen die bij hem komt. Maria Magdalena en enkele andere vrouwen geven hem voedsel. Jezus is goed voor de vogels die naar hem toe komen, en als hij vertrekt, zegent hij de vrouwen die voor hem hebben gezorgd en de vijgenboom die hem beschutting tegen de hitte en eetbare vruchten heeft gegeven. Daarna gaat de vijgenboom buitengewoon groeien, bloeien en vrucht dragen.

In dit verhaal kunnen we de essentie van een mysterieschool herkennen. De vijgenboom is een heel oud symbool voor inwijding. Jezus symboliseert die geest-zielemens die de opdracht heeft aanvaard om degenen die daaraan toe zijn, dat is iedereen in wie de geest-kern ontwaakt, in te wijden in de mysteriën. Iedereen die waarachtig streeft, zal dan ook altijd worden onderwezen en gesteund.

Een mens kan van zichzelf niet zeggen of hij klaar is voor zijn innerlijke opdracht. De rijpheid wordt in het onzienbare getoetst, maar na de toets wordt een rijpe mens  onherroepelijk op een bijzondere levensweg geleid, het pad van inwijding. Zo’n weg komt dan ogenschijnlijk uit het niets in het leven, je struikelt er als het ware over.

Mysterieleerlingen in wie al iets van de nieuwe ziel tot ontwikkeling is gekomen – gesymboliseerd door de vrouwen, want de ziel wordt beschouwd als vrouwelijk – dragen eraan bij dat dit onderricht goed kan plaatsvinden. Ook Maria Magdalena werkt mee.

Deze Maria kwam uit Magdala in Galilea. Zij was een grote zondares geweest en had velen door haar schoonheid en lieftalligheid verleid. Op een nacht was zij naar Jezus gekomen en had haar hart uitgestort. Hij had zijn hand uitgestrekt en haar genezen en zeven duivels uit haar geworpen.
(Het evangelie van de heilige twaalven 10:2)

Galilea betekent ‘draai, omkeer’ en de reiniging van ‘de zeven duivels’ door de innerlijke Jezus kan alleen plaatsvinden als er een toekering naar de ziel plaatsvindt en wij onze gehechtheid aan al die aantrekkelijke en mooie aspecten van de uiterlijke mens prijsgeven.

Het woord duivel stamt van het Griekse ´diabolos´ en betekent aanklager, tegenstander. De zeven duivelen symboliseren dan ook de van nature tegenwerkende krachten in de zevenvoudige lichaamsgestalte (dat is zijn persoonlijkheid), zijn zevenvoudige zielegestalte en zijn zevenvoudige geestgestalte.

Geen enkele mens, hoe strevend ook, kan zichzelf reinigen van zichzelf. Er is altijd een hogere kracht nodig die het proces voltrekt. Richt je daarom steeds weer naar je innerlijke metgezel. Een mens van Galilea, een omgewende mens, tracht de hand van de helpende, zevenvoudig reinigende kracht zoveel mogelijk ruim baan te geven, zoals Hercules het water door de Augiasstal liet stromen.

Stap voor stap gaat dan de reiniging voort en krijgt tegelijkertijd het nieuwe lichaam steeds meer gestalte in de mens. Jezus vergelijkt dit met een proces waarin een klein zaadje, symbool voor de geestvonk in het hart en het centrum van de microkosmos, uitgroeit tot een machtige boom:

Het hemelse koninkrijk is als een klein zaadje dat iemand in het veld zaait, maar wanneer het gegroeid is wordt het een grote boom die zijn takken ver in het rond uitstrekt. Deze schieten op hun beurt weer wortel en groeien omhoog tot het gehele veld door de boom bedekt is, zodat de vogels zich nestelen in de takken en de schepselen van de aarde onder hem beschutting vinden.’
(Het evangelie van de heilige twaalven 39:2)

De boom die stevig geworteld is in de aarde en zijn kruin uitstrekt tot in de hemel, is in vele spirituele tradities een belangrijk symbool. In de kabbalah, een mysterietraditie binnen het jodendom, kent men de zogeheten boom des levens of levensboom. Dat is een abstract patroon van tien cirkels die op een bepaalde manier met elkaar zijn verbonden en dat lijkt op een boom. De tien cirkels staan voor bepaalde kwaliteiten of eigenschappen en worden sefirot genoemd.

In de kabbalah, en ook in andere tradities, wordt geleerd dat de innerlijke structuur van alles tienvoudig is. Als iets zich manifesteert, is die manifestatie altijd zevenvoudig, want  de drie hogere sefirot van de boom des levens manifesteren zich nooit, maar blijven altijd puur geestelijk. In Het evangelie van de heilige twaalven komt het getal zeven veel voor.

De genoemde zeven kwaliteiten worden ook wel in verband gebracht met zeven planeten, de zeven kleuren van de regenboog, de zeven tonen van het octaaf, de zeven chakra’s of  krachtcentra van de persoonlijkheid en de zeven stralen van de zevengeest.

De auteur Max Heindel onderscheidt zeven kosmische gebieden, waarbij de mensheid leeft in een afgescheiden deel binnen het zevende kosmische gebied. Ook binnen het particuliere heelal van een mens, de microkosmos, worden zeven gebieden onderscheiden, waarvan nu alleen nog maar het zevende gebied is belevendigd.

De auteur Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) schrijft dat de goddelijke vonk in het centrum van de menselijke microkosmos ook zevenvoudig is. Daaruit kan een zevenvoudige geestgestalte tot ontwikkeling komen. Dat kan op basis van het meewerken daaraan door de zevenvoudige lichaamsgestalte of persoonlijkheid en de zevenvoudige zielegestalte. Dit alles is alleen maar mogelijk dankzij de werkzaamheid van de zevengeest, de heilige geest.

Dit alles klinkt en is natuurlijk heel abstract, en het is vrijwel onmogelijk om daar direct een helder en juist beeld bij te hebben als je het voor het eerst hoort of leest. Maar het geeft wel iets weer van de grootsheid van het goddelijke plan dat achter onze zichtbare wereld staat.

Een aspect van de zevenvoudige reiniging is dat de sluiers van het bewustzijn worden opgetrokken, dat we alles en allen leren zien als een manifestatie van het goddelijke, dwars door de onvolkomenheden heen. Dat is de hoogste vorm van respect.

Het woord respect bestaat uit de Latijnse woorden ‘re’ en ‘spectare’ en betekent letterlijk opnieuw kijken. Dat is: het goddelijke, dat in alles en allen aanwezig is, liefhebben met geheel ons hart, met geheel onze ziel en met geheel ons verstand.

Als we een boom zien als een manifestatie van het goddelijke, helpen we die boom om het oertype ‘boom’ beter te weerspiegelen. En als we een mens zien als een uitdrukking van de hemelse mens, dragen we eraan bij dat de hemelse mens zich meer in die persoon kan  weerspiegelen. Bewust denken, voelen en handelen vanuit de eenheid heft de illusie van de afgescheidenheid op.

Deze beschouwing besluiten we met de gelijkenis over de vissen uit hoofdstuk 57 van Het evangelie van de heilige twaalven:

Er kwamen toen enkele mensen die twijfelden bij Jezus en zeiden tegen hem: ‘U zegt ons dat ons leven en zijn voorkomen uit God, maar wij hebben God nooit gezien en wij weten niets over een God. Kunt u ons hem tonen, die u noemt de Vader-Moeder, de ene God? Wij weten niet of er een God is.’

Jezus antwoordde: ‘Luister naar de gelijkenis van de vissen. De vissen in een rivier spraken met elkaar: “Men vertelt ons dat ons leven en zijn voortkomen uit het water, maar wij hebben nooit water gezien; wij weten niet wat dat is.

Toen zeiden enkelen van hen, die verstandiger waren dan de anderen: We hebben gehoord dat er in de zee een wijze en geleerde vis woont, die alle dingen weet. Laten wij naar hem toe reizen en hem vragen ons te tonen wat water is.

Aldus gingen er enkele vissen op weg om de geleerde en wijze vis te vinden en zij kwamen uiteindelijk bij de zee waarin de wijze vis woonde en zij vroegen het hem.

Toen hij hen aangehoord had, zei hij: domme vissen die niet denken. Wijs zijn jullie, de weinigen die zoeken. In het water leeft en beweegt u en hebt u uw bestaan; uit het water  bent u gekomen en daar keert u weer naar terug. U leeft in het water, toch weet u het niet.”

Op dezelfde wijze leeft u in God en toch vraagt u mij: Toon ons God. God is in alle dingen en alle dingen zijn in God.’

(Het evangelie van de heilige twaalven 57:7-10)

Bron: Spirituele Pasen en Pinksteren

GA NAAR SPIRITUELE TEKST 2

BESTEL SPIRITUELE PASEN EN PINKSTEREN

LEES OVER DE BOVENSTAANDE TRILOGIE OVER DE MYSTERIËN

2 gedachten over “Beschouwing 2

Reacties zijn gesloten.