30-3 Vanaf het toppunt van kracht worden de mensen en de dingen oud – commentaar op strofe 30 van de Daodejing

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

Hieronder volgt het derde commentaar van de drie commentaren die J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) hebben geschreven bij strofe 30 van de Daodejing (of Tao Teh King). Al hun beschouwingen over de Tao Teh King zijn gepubliceerd in hun boek De Chinese Gnosis.

Wij herhalen een woord uit hoofdstuk 30 van de Tao Teh King: De ware goede slaat met vrucht één slag en houdt dan op. Stel u de astrale toestand voor van een regeringscentrum, waar ook ter wereld, en bedenk daarbij wat wij hierover reeds gezegd hebben. U ziet dan, boven en rond de kern van dat beklagenswaardige regeringscentrum astrale kolkingen van zeer uiteenlopende aard. Het is als een donkere wolkenconcentratie, doorgloeid door rode en felgele vlammenspitsen, waarin de mentale aard en de gevoelsaard van een heel volk tot uitdrukking komt.

Het spreekt vanzelf dat deze astrale concentratie sterk magnetisch is en dat daardoor tal van bindingen tot stand komen met invloeden en krachten die in het astrale veld rondom de wereld aanwezig zijn. Aldus trekt deze astrale concentratie datgene aan, roept zij datgene op, wat met haar in evenwicht is. En zo zien wij hoe via zijn overheid ieder volk ontvangt wat het zelf oproept en verdient. Hierin is geen verandering mogelijk.

Aangezien deze toestand en deze astrale werking voor ieder volk geldt, spreekt het vanzelf dat op deze wijze geheel de natuur des doods in stand gehouden wordt. En omdat zoiets als stilstand in het menselijke levensbedrijf uitgesloten is, ijlt de gehele mensheid toe op een levenscrisis, een eindfase, waarin de astrale vuurwerkingen zich dermate doen gelden dat verbranding door het astrale vuur vanzelfsprekend genoemd moet worden. Met recht een ontmoedigend einde.

Zo komen en gaan de dingen des levens en hierin is geen verandering waar te nemen – tenzij heel de mensheid totaal van levenshouding zou veranderen. Zie nu hoe de ware goede, de alwijze, zich inspant en optreedt om in en uit deze trieste werkelijkheid nog een mensenoogst, nog een zielenoogst te puren, teneinde deze op de boog van evolutie en uitredding te kunnen plaatsen en verder te kunnen voeren.

De ware goede, zegt Lao Tse, treedt éénmaal op met kracht. Dit wil zeggen dat de gemeenschap der goeden, of zij die daartoe uit deze gemeenschap worden aangewezen, tot de astrale kernen of brandpunten van een volk de astrale kracht van Tao zenden, de lichtkracht van het alleen-goede.

Dat is uiteraard een lichtkracht die totaal verschilt van de astrale concentraties die wij u geschetst hebben. Niet alleen een verschil van aard, doch ook van vibratie en kracht. Daarom zal de ontmoeting tussen de astrale brandpunten van het volk met de lichtkrachten van het alleen-goede, en wat deze uit het al-omringende aantrekken, in hoge mate explosief zijn. Er kan hier dus inderdaad in zeer bijzondere zin van ‘geweld’ worden gesproken.

Het is echter een geweld dat slechts éénmaal wordt aangewend. En die ene maal is dan meer dan voldoende. En let op wat er dan geschiedt. Door deze lichtkracht-projecties worden de astrale concentraties der volkeren uiteengeslagen en naar alle zijden verstoven, en iedere deelhebber aan een volk wordt daardoor geheel en al op zichzelf teruggeworpen. Iedere mens ontvangt daardoor niet slechts de reactie van het eigen karma en dat van zijn volk, doch tegelijkertijd wordt hij direct persoonlijk en lijfelijk geconfronteerd met de lichtkracht van het universele leven. In dat proces kan en zal geen sterveling worden overgeslagen.

Dit is nu wat in de heilige taal van de Apocalyps bedoeld wordt met de wederkomst Christi en met het laatste, het eenmalige oordeel. Wanneer een tijd vol geworden is, breekt de lichtkracht in en herstelt het verstoorde evenwicht in de zonnemacrokosmos. De waan, die de werkelijkheid versluierde, wordt weggevaagd en de astrale radiaties der verheffing en verlossing kunnen in deze ontreddering tot een ieder naderen. Een vrije kans voor allen ontstaat. En dan moet blijken wie voldoende openheid bezit om de lichtkracht van het ene goede te ontvangen en er uit te leven. Zo wordt de oogst bijeenvergaard. En in iedere mensheidsperiode ontwikkelt zich zulk een eindcrisis van scheiding en schifting.

Voordat zulk een oordeelsbrand kan plaatsvinden zijn er talloze entiteiten die dermate in de astrale doem hunner volkeren verstrikt liggen, dat hun eventuele mogelijkheden tot onthevenheid niet tot openbaring kunnen komen. Doch door het eenmalige ingrijpen van het alleen-goede kan ook aan dezulken recht worden gedaan. Op deze wijze slaagt dan ook het optreden van het alleen-goede steeds in volkomenheid. Als de astrale wolken zich dermate hebben geconcentreerd dat de eindfase gekomen is, treedt dus het alleen-goede op om allen die leven in ‘de baan der banen’ te plaatsen, zoals Lao Tse dat noemt.

Besef echter tegelijkertijd ook de tragiek van dit onafwijsbare optreden. Deze tragiek is gelegen in het feit dat de mensheid het zover laat komen. Daarom wordt er met betrekking tot de Wijze gezegd:

‘Hij slaat één goede slag, maar beroemt er zich niet op. Hij slaat één goede slag, maar is er niet trots op. Hij slaat één goede slag, maar alleen omdat hij niet anders kan. Hij slaat één goede slag, maar wil niet sterk en geweldig lijken.’

Andermaal is de Gog- en Magog-periode door de mensheid betreden. Daarom is te voorzien hoe het verder met de mens als massa zal gaan. De twee groeperingen waarin de mensheid gescheiden staat, zijn tot het toppunt van hun kracht gekomen. Daarom zegt Lao Tse tenslotte: ‘Vanaf het toppunt van kracht worden de mensen en de dingen oud’. Dat wil zeggen dat ze niet meer gelijk zijn aan Tao. En wat niet gelijk is aan Tao, neemt spoedig een einde.

Zo zult u zich kunnen voorstellen dat er van tijd tot tijd diverse gevaren ook de Geestesschool bedreigen. Immers, de Geestesschool en haar leerlingen, verzameld in het Levende Lichaam, nemen temidden van het volk en het mensheidsbeweeg een uitzonderlijke plaats in. In volkomen werkelijke zin is de bevolking van een Geestesschool, van een Levend Lichaam, wel in de wereld, maar niet van de wereld. Een Geestesschool behoort dus buiten het beweeg van de volkeren te staan. In de Geestesschool, in de groep, in het Levende Lichaam, behoren dus uitzonderlijke astrale condities te gelden.

U begrijpt dat zulks een moeilijkheid met zich brengt. Want iedere leerling dient enerzijds zijn taak, zijn plicht, in de wereld te verrichten, en anderzijds is hij geroepen niet van deze wereld te zijn. Iedere leerling die bewust gekozen heeft voor de Gnosis, en vastbesloten is het pad te gaan, dient zich dus volledig af te stemmen op het astrale veld van de School en dient pertinent te weigeren ook maar één astrale concessie te doen aan de natuur des doods.

U begrijpt, als wij dit zo stellen, dat er derhalve problemen en gevaren tot ontwikkeling komen voor heel de School en haar Levende Lichaam. Stel u voor dat een groot deel van de groep zich primair zou afstemmen op de natuur des doods. Dan ligt het voor de hand dat hierdoor heel de groep, heel het Levende Lichaam meegezogen zou worden in het gewone gedoe van het volk en volledig onder de controle zou komen te staan van het astrale veld van het volk. Daarmee zou een Geestesschool-in-openbaring volstrekt uitgerangeerd zijn.

Haar naam zou niet meer geassocieerd kunnen worden met haar werkelijkheid. Zodra het gevaar aanwezig is dat een Levend Lichaam wordt meegezogen in de astrale gang van de doodsnatuur, dan gaat dat slotwoord van het dertigste hoofdstuk van de Tao Teh King over een dergelijke beweging in vervulling: Vanaf het toppunt van kracht worden de mensen en de dingen oud. Dit wil zeggen, dat zij niet gelijk zijn aan Tao. En wat niet gelijk is aan Tao neemt een spoedig einde.

Zo zien wij dan ook van tijd tot tijd hoe bepaalde bewegingen in de wereld tot hun toppunt komen, oud worden en vervolgens ineenstorten. Zij hebben dan aan de hier aangeduide gevaren niet voldoende aandacht besteed. Zodra men zich laat opnemen in het trage beweeg van de gewone dingen, dan is alles weg, dan gaat alles verkeerd. En daarop moet ook u letten, bijvoorbeeld in uw gezinsleven.

Het ligt voor de hand dat het in een School als de onze van tijd tot tijd nodig is dat de leiding van de School, het centrum, op de hierboven geschetste wijze ingrijpt, teneinde het astrale centrum van de School te reinigen van eventuele dreigingen en vervuilingen. Van tijd tot tijd zal het dus nodig zijn dat met kracht wordt opgetreden, om vervolgens weer onmiddellijk over te gaan tot het gewone beweeg van het Levende Lichaam.

Denk in dit verband aan het klassieke beeld van het hemelschip van de oude Egyptenaren. Een hemelschip moet kunnen varen. Waarheen? Naar het doel dat de Gnosis wijst. Het moet zich volkomen op de zee van de levende wateren afstemmen, om daarop te kunnen varen. En geen enkele astrale invloed van de natuur des doods mag terzake worden geduld, want een dergelijke invloed zou dan werken als een anker dat het schip in zijn vaart belemmert.

Wanneer er dus van tijd tot tijd wordt ingegrepen tot reiniging, dan is dat alleen om het Levende Lichaam, de School, te plaatsen in de baan der banen, in Tao, om het schip de juiste vaart te doen behouden. Zo wordt en is het Levende Lichaam van de School voor allen die waarlijk willen een plaats van werkelijk beschermende kwaliteit en waarde.

Zolang het ons vergund zal zijn, zullen wij ons hemelschip doen voortgaan in de baan der banen. En wij hopen zeer op u aller medewerking. En wij richten ons nu in de eerste plaats tot allen die aan de heilige arbeid meewerken. Wij richten ons in het bijzonder tot de kerngroep, om zeer nauwgezet toe te zien op het gedrag en de levensgewoonten van allen, juist nu, nu wij de crisistijd van deze mensheidsperiode zijn binnengegaan.

De nieuwe levenshouding is de absolute eis, de eis voor allen, terwille van allen. Wij hopen en bidden dat u dit zult inzien, en wanneer u aldus met ons beschermend optreedt, en ons op de hoogte stelt van dreigende gevaren, dan is dat geenszins een vorm van de gewraakte kritiek waarover wij gesproken hebben.

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf
Inleiding – De verheven wijsheid van Lao Tse

  1. Zijn en niet-zijn
  2. Woe wei
  3. Maak geen ophef van eerwaardigheid
  4. Tao is ledig
  5. De alopenbaring is niet menslievend
  6. De geest van de vallei sterft niet
  7. De macrokosmos duurt eeuwig
  8. Het hart van de wijze is diep als een afgrond
  9. Men moet van de gevulde vaas afblijven
  10. Wie het ik onderwerpt zal met liefde het rijk regeren – De wijze zal in volmaakte rust zijnDe mysterieuze deugd
  11. Er is geen ledige ruimte
  12. Gezicht, gehoor, smaak
  13. Hoge gratie en degradatie zijn dingen van vrees
  14. Kijk naar Tao en ge ziet het niet – De draad van Tao
  15. De vijf eigenschappen van de goede filosofen – De onzuiverheden van het hart
  16. Het opperste ledig
  17. Het volk en zijn vorsten
  18. Toen Tao verwaarloosd werd, kwamen menslievendheid en gerechtigheid
  19. Weg met het weten! – Doe afstand van de dingen
  20. Laat varen uw studie – De wereld is een wildernis geworden – Ik alleen ben anders dan de gewone mensen
  21. Tao in zijn schepping is vaag en verward – Tao, de grote kracht in het midden – De wedergeboorte in Tao
  22. De vier grote mogelijkheden – De wijze maakt zich tot een voorbeeld in de wereld – Het onvolmaakte zal volmaakt worden
  23. Wie weinig spreekt is ‘vanzelf’ – Wie gelijk is aan Tao, verkrijgt Tao – Niet voldoende geloof hebben, is geen geloof hebben
  24. Zelfzucht – De muren van Jericho – Toewijding aan Tao
  25. Godsdienst en theologie – Vóór hemel en aarde bestonden, was er een vaag wezen – De viervoudige wet van Tao
  26. Het zware is de wortel van het lichteDe drie kruisenHet drievoudige meesterschap
  27. Het alleen-goede – Hij die goed gaat, laat geen sporen achter – Hij die goed spreekt, geeft geen reden tot blaam – De wijze munt altijd uit in het helpen van mensen – Dubbel verlicht zijn – Hij die geen waarde hecht aan macht heeft de alwijsheid verkregen
  28. De vallei van het rijk – De altijddurende deugd – De wijze zal het hoofd van de werkers zijn
  29. De heilige offervaas – De weg naar de overwinning – Niemand kan twee heren dienen
  30. Niet met geweld van wapens – De ware goede slaat met vrucht één slag – Vanaf het toppunt van kracht worden de mensen en de dingen oud
  31. De beste wapens zijn instrumenten van onheil – De vergiftiging van het menselijke levensveld – Heb uw vijanden lief – De liefde van de gnostiek-magische mens – Gij zijt het zout der aarde – Het reinigende zout
  32. Hemel en aarde zullen zich verenigen – Het volk zal tot harmonie komen
  33. Hij die zichzelf kent, is verlicht – Hij die zichzelf overwint, is almachtig – Hij die sterft en niet verloren gaat, geniet het eeuwigdurende leven

Bron: De Chinese Gnosis, door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER HET TAOÏSME