3 Maak geen ophef van eerwaardigheid – commentaar op strofe 3 van de Tao Teh King uit de Chinese Gnosis

 

LEES MEER OVER DE INOOPOCHTEND ‘TOEWIJDING AAN TAO’ OP 23 NOVEMBER

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

Hieronder volgen de tekst van strofe 3 van de Daodejing (of Tao Teh King) en het  commentaar dat J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) daarop hebben geschreven in hun boek De Chinese Gnosis.

Maak geen ophef van eerwaardigheid,
dan zal het volk niet twisten.
Hecht geen hoge waarde aan
moeilijk te verkrijgen goederen,
dan zal het volk geen diefstal plegen.
Zie niet naar wat begeerlijk is,
dan zal het hart van het volk niet in
verwarring komen.

Daarom: de wijze regeert
door de harten ledig van begeerte te maken,
de buiken stevig te voeden,
de slechte neigingen te verzwakken
en het beenderstelsel te versterken.
Hij maakt voortdurend dat het volk
niet weet en geen begeerten heeft.
Als dit niet geheel gelukt,
maakt hij dat zij die wel weten,
niet durven te ageren.
Hij doet woe wei, en dan is er niets
waarin hij niet goed regeert.

Tao Teh King, hoofdstuk 3

3 MAAK GEEN OPHEF VAN EERWAARDIGHEID

Als u het derde hoofdstuk van de Tao Teh King leest bemerkt u dat dit een bij uitstek sociale paragraaf is en oppervlakkig bekeken zult u veronderstellen dat de inhoud ervan voor ons, mensen van de twintigste eeuw, totaal verouderd is. Een mens van moderne sociaal-politieke professie moet de schouders ophalen, meewarig het hoofd schudden en tegen ons zeggen: ‘Zet u, wat mij betreft, de Tao Teh King maar in uw boekenkast, want de inhoud is verouderd en voor een hedendaagse groepering vreselijk conservatief’ ̋.

Wij zullen die raad niet opvolgen en de inhoud nader bekijken. Dan begrijpen wij dat de inhoud van deze derde spreuk inderdaad gericht is tot regeerders. Regeerders van een klasse die wij in onze moderne tijden niet meer kennen. Want deze regeerders zouden in en van het nieuwe leven moeten zijn. Hier wordt een regeringssysteem aangeraden dat onmogelijk in onze eeuw nog zou zijn toe te passen, een systeem dat men niet meer zou willen gebruiken en waartegen het volk in opstand zou komen.

Het betreft hier een regeringssysteem, een sociaal-politiek gedrag, dat ons terugvoert naar een tijd waarin China nog waarlijk het ‘Hemelse Rijk’ kon heten. Het is een systeem dat, naar wij menen, voor het laatst, en dan nog experimenteel, is toegepast door de mysterieuze Ichnaton in de historie van het aloude Egypte. Het rijk van Ichnaton heeft evenwel maar zeer kort bestaan. Het werd vernietigd door de kuiperijen van een boze priesterschap. Hoe dan ook, deze sociaal-politieke paragraaf van de Tao is, hoewel niet verouderd, toch niet meer in de praktijk toe te passen en in onze tijd misschien hoogstens geschikt voor ouders met betrekking tot de opvoeding van hun kinderen.

Toch willen wij het derde hoofdstuk uitvoerig voor u analyseren. Want het geeft ons een duidelijk beeld ván en veel kennis óver een prehistorisch tijdvak van de menselijke levensgolf, een tijdvak dat veel verder in de historie terug ligt dan vijfentwintighonderd jaar geleden, toen naar men zegt de Tao werd geschreven. Wij zien hierin een bewijs dat de Tao vele duizenden jaren oud is.

Wij keren dan terug tot het begin van de laatste era, die van het Arische tijdvak, waarin het overblijfsel van de gevallen mensheid opnieuw in dialectische openbaring werd gebracht. De betrokken mensheid was een overblijfsel van het daaraan voorafgaande tijdperk, een groep die in dat voorafgaande tijdperk niet kon worden uitgered en niet kon worden teruggevoerd tot het oorspronkelijke leven.

Het zal u duidelijk zijn dat, hoewel er gesproken moet worden van een overblijfsel, het hier nochtans ging om mensen die eenmaal ook kinderen Gods waren. Daarom werd dit ‘overblijfsel’ door de Universele Broederschap bij de dageraad van het nieuwe bestaan in de natuur des doods met de grootste zorg omringd, teneinde de grondslagen te leggen voor een mogelijke wederkeer. Daarom mengden in die tijden vele afgezanten van de Universele Broederschap, vele uitgeredden, zich onder de opnieuw beginnende mensheid en traden zij op als koningen en regeerders en priesters. Al die autoriteiten vormden tezamen een verheven Broederschap, een dienende Broederschap voor ‘het laatste overblijfsel’. Allen die deel uitmaakten van die Broederschap waren internationaal verbonden en zij regeerden de opnieuw proberende mensheid volgens een internationaal gecoördineerd systeem, een sociaal-politiek systeem, waarvan de derde spreuk van de Tao ons een beeld geeft.

Denk u nu zelf eens als zulk een regeerder, waarbij u dan weet, welke grote gevaren er gelegen zijn in de schijn en in de wetten der tegendelen. Wanneer een mens bevrijding zoekt op de horizontale lijn, en hij ervaart de werkelijkheid van het gevangen zijn of de progressie op de horizontale lijn, en houdt toch zijn activiteit vol, dan zal hij de wenteling der tegendelen versnellen en zich steeds dieper in het moeras van dood en kristallisaties begeven. Hij zal steeds meer verward geraken in het wezen van zelfhandhaving en strijd. Stel u nu voor dat een groep mensen aan uw leiding wordt toevertrouwd, mensen van wie u weet dat zij zo uit een kosmische nacht ontwaakt zijn, na een vreselijke val, mensen van wie u weet dat zij allen een rozenknop bezitten, terwijl u daarbij uit eigen ervaring de begoochelingen en neergangen van de dialectiek kent, wat zult u dan doen?

U zult er ongetwijfeld uw uiterste best voor doen dat de cultuur zich niet zal gaan bewegen in dialectische zin. U zult uiterst behoedzaam het volk leiden in een richting die u als de enig mogelijke ziet. U zult afscherming zoeken tegen de archonten der eonen, tegen de invloeden van de natuur des doods. U zult, bij alles wat u voor het volk doet, dit ene primaire belang in het oog houden: terug naar huis.

Maar het volk kent dat belang nog niet, evenmin als een kind dat zich in deze wereld hervindt. Het volk weet slechts: ‘ik ben’, ‘ik leef’. En het dient te leven krachtens zijn zielenstaat; het is zichzelf als zodanig genoeg.

Stel u voor dat u zulk een mens was en u in de geestesschool, gesepareerd uit de materie, aan onze hoede zou worden toevertrouwd. Wat zouden wij dan moeten doen? Wij zouden trachten u zo ver mogelijk weg te houden van de dialectische verzonkenheid die in de kosmos is. Wij zouden niet trachten u dom te houden, doch wel u van de verlokkingen tot val onkundig te houden door een omcirkeling met zuivere vibraties. En in die periode zouden wij trachten het grote werk van zelfontlediging ten dienste van de onvergankelijke roos te bewerkstelligen.

Nu het einde van weer een Dag van Openbaring nagenoeg bereikt is, en er een poging wordt ondernomen alsnog zoveel mogelijk entiteiten deel te doen hebben aan het derde magnetische veld, denken wij als vanzelf aan het begin van deze Dag van Openbaring, waarin de Broederschap, het ijzer smedend terwijl het heet was, eveneens onder die omstandigheden trachtte zoveel mogelijk mensen te helpen; en met groot succes! Tienduizenden werden in de mysterietempels van de Broederschap van Shamballa geholpen op het pad van bevrijding.

Het derde hoofdstuk van de Tao bevat instructies voor de koningen en priesters en regeerders in die morgenstond der Arische openbaring: ‘Maak geen ophef van eerwaardigheid, dan zal het volk niet twisten.’

Roem en eer vormen een echt dialectische spoorslag tot handeling; daar begint het mee. Het is soms zeer gemakkelijk op de eerzucht van een mens te speculeren. En hoever onze zogenaamde beschaving al in de afgrond vergleden is, kan blijken uit het schenken van titels en ridderorden, uit het belonen van resultaten, bereikt door eerzucht. En wat voor twisten ontstaan er niet door de botsing der eerzuchtigen, die elkaar dezelfde zaken betwisten. Economische methoden zijn daarop afgestemd, oorlogen ontstaan erdoor. Daarom is het duidelijk dat de oorspronkelijke volksleiders geen enkele ophef maakten van hun eventuele waardigheden, van hun staat. Zij zorgden ervoor dat er geen enkele jaloersheid kon ontstaan. Waardigheid, werkelijke waardigheid, kan slechts van spirituele aard zijn, en de weg tot die waardigheid staat voor iedereen open.

Aan moeilijk te verkrijgen goederen werd evenmin waarde toegekend. Denk hier aan het edel metaal. Wij weten van de oude volkeren dat er bij hen geen gouddorst aanwezig was, louter en alleen omdat men voor goud – het zonnemetaal – niets kon verkrijgen. Het zeldzame werd niet tot basis voor een economisch systeem verheven. Daardoor werd diefstal voorkomen; diefstal was in die tijden onbekend. Geen enkel lid van de Broederschap koesterde aards gerichte begeerten en geen enkele kindmens kwam aldus door verkeerd voorbeeld in verwarring. De wijzen hielden door dergelijke maatregelen de harten ledig van begeerten; zij zorgden voor een volstrekt logische verdeling van de productie die nodig was voor de instand- houding van het lichaam. Er werd op iedere mens gelet terzake van zijn neigingen. Alle invloeden van eventuele onstoffelijke krachten werden geneutraliseerd en voor de volksgezondheid werd uitstekend gezorgd.

Het waren volkeren die geen armoede kenden en geen ziekten, en in de tempels werd er zorg voor gedragen dat het krachtveld een goede atmosfeer ademde. Aldus werd het volk onwetend gehouden van de neergang die mogelijk was, terwijl alle funeste begeerten op dezelfde wijze werden tenietgedaan. Een vijand kon geen kracht doen. Op deze wijze werd gedurende duizenden jaren gezorgd voor een, dialectisch genomen, ideale levensstaat. Het is duidelijk dat de, voor die tijden, slechts enkele entiteiten die door de geest van de neergang werden gegrepen op geen enkele wijze in dat krachtveld konden ageren. De gehele Broederschap van Shamballa stond aldus in de dagelijkse praktijk van het niet-doen, met gezegende gevolgen.

Die tijden zijn voorbij. Na de grote oogst, bij de dageraad van het Arische tijdperk, gingen de dingen hun gewone gang, tot in onze tijd. En steeds paste de Broederschap zich aan bij iedere situatie en zij gaat voort met het reddingswerk tot op dit uur.

Uiterst dankbaar mogen wij zijn dat de methode van het niet-doen, als wij haar toepassen, nog niets van haar kracht verloren heeft, want deze gehele sociale paragraaf kunnen wij toepassen in de geestesschool van het Gouden Rozenkruis. Als de werkers zich naar de inhoud van deze aanwijzingen gedragen, voeren wij de leerlingen met de minst mogelijke stoornissen mede tot het doel.

Met nadruk moet gezegd worden dat dit overoude evangelie, dit compendium van de Universele Leer, nog steeds een praktische handleiding bij het heilige werk is. Zoals in alle tijden, zo ook nu! En daarom wijzen wij u ook nu met nadruk op de laatste verzen van het derde hoofdstuk:

‘Hij maakt voortdurend dat het volk niet weet en geen begeerten heeft.
Als dit niet geheel gelukt, maakt hij dat zij die wél weten, niet durven te ageren.
Hij doet woe wei en dan is er niets waarin hij niet goed regeert.’

Praktisch komt deze aanwijzing er op neer dat de waarachtige leerlingen van de geestesschool bijeen worden gehouden en gevoed door een juist functionerend krachtveld. Wat hun leerlingenstaat betreft en de gevolgen daarvan, worden zij door het krachtveld beschermd. En de beschermers van het krachtveld laten nu – gezien dit alles – niet toe dat er vreemde, het ware werk doorkruisende, invloeden het krachtveld binnenkomen. Allen die van binnenuit het krachtveld durven aan te tasten – hetgeen steeds geschiedt – worden er zonder pardon uit verwijderd. En er wordt voor gezorgd dat zij die nog binnen zijn en ook gaarne zouden willen ageren, dat niet durven, dat niet kunnen.

De vraag zou nu kunnen worden gesteld: ‘Wordt er nimmer iets voor agitatie of een poging daartoe aangezien, wat het in werkelijkheid niet is, of wat juist in het belang van het krachtveld zou kunnen zijn? En hebben de leiders en onderhouders van het krachtveld, gezien dit alles, geen te autoritaire positie? ̋ Het antwoord daarop is: Als de beschermers van het krachtveld in woe wei staan, in volstrekt niet-doen, in onpersoonlijk broederschappelijk dienen, kan er niets zijn waarin zij niet goed regeren, en ontstaat er geen dialectische ontwikkeling van de situatie, doch een positief nieuw-esoterische. Waaruit zal dat dan blijken? Wel, uit de feiten, uit de resultaten. Let op de feiten en u zult weten.

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)