De vijf talen, voordracht van Wendelijn van den Brul op symposion ‘De klank van de idee – Het beeld van de inspiratie’

BESTEL DE KLANK VAN DE IDEE – HET BEELD VAN DE INSPIRATIE

LEES OVER DE TENTOONSTELLING ‘DE ROZENKRUISERS REVOLUTIE’ T/M 31 JULI 2022

De Fama Fraternitatis, het eerste manifest van de rozenkruisers, verscheen in 1614 en het is een mensheidsdocument. Wendelijn van den Brul legt uit hoe de Fama Fraternitatis, de Mare van de loffelijke Broederschap van het Rozenkruis hoort bij de ‘familiepapieren’ van al die mensen die, wakker geschud door de ernst van de eigen levenssituatie, doordringen tot het zoeken naar wat er nu werkelijk ‘waar’ en ‘goed’ is in hun bestaan. In haar voordracht op het symposion De klank van de idee – Het beeld van de inspiratie (Symposionreeks 33) legt zij uit waarom het een gelaagd document is, dat op tal van manieren gelezen kan worden. Elk hart vindt er Licht en rijke informatie over een weg naar binnen, maar het is een taal vol mysterie. Het slotakkoord van de symposiondag werpt licht op de geheimzinnige vijf talen van de Fama, die deze symbolische gelaagdheid laten zien.

DE VIJF TALEN

Kunst en muziek: als kleur en geluid, beeld en klank, vormen zij een onmiskenbaar aanzicht van onze schepping. Denk aan de onhoorbare muziek der sferen van sterrenstelsels in ruimten, in een voortdurende beweging, waar tijd en eeuwigheid met elkaar in gesprek zijn en ontelbare wezens met hun levenslichten het grootste meesterwerk ooit vormen. Denk aan het ervaren van de Natuur, waarin voor onze zintuigen de fenomenale structuren zich openbaren en wij de volmaakte idee weerspiegeld zien om ons heen. Het wereldhuis, waarin ook de mens zijn muziek bouwt en zijn gedachten uitdrukt.

Wat is toch de inspiratie vóór de inspiratie? De eerste inspiratie, de eerste en enige beweging waardoor we kunnen zeggen dat alles is? De eerste inspiratie. Meestal wordt hier het woord God hier gebruikt. Ik zou hier dan aan toe willen voegen: God, te denken als Oerbron, of Liefde-hart. Eerste inspiratie is het zijn waardoor alles kan worden.

Zijn stopt nooit.
Zijn is de eeuwige Adem. En wat zij ademt:
de Alpha en de Omega,
de eerste letter en de laatste letter,
het begin en het einde,
de taal van een eeuwige beweging,
de taal van de schepping,
nooit eindigend,
maar sprekend
het woord zelf.
Het eerste vormt het laatste,
het laatste is tegelijk het eerste.
Het eerste noemen we Oerbron
het laatste uitvloeiing, manifestatie.

Het eerste Vader
alles daarna kind, zoon.
Het eerste is de zon,
de manifestatie: licht.
Denk aan de lemniscaatvorm, de 8,
de ononderbroken stromende beweging,
als het ritme van de adem,
de inademing en de uitademing, (de ingang en de uitgang!).
Alles wat uit de Oerbron opwelt keert er weer in terug
ergens midden in die grote beweging van het Al
staat de mens.
Hij denkt dat hij vaste grond onder zijn voeten heeft
hij heeft geen idee van de dans waar hij in meebeweegt,
tijd en ruimte liggen als gevangen in een zandloper en
het nu van de mens bestaat uit de smalle doorgang
waarin het zichtbare als een gordijn zijn beeld beperkt.
Sommigen herkennen de figuur,
het patroon van de grote kosmische dans:
in de spiralen nevels waaruit sterrenstelsels ontstaan,
in de sublieme strengen van de DNA-vorm.

De rozenkruisers herkenden ‘de grote formule van de adem’,
zij vonden hem bevestigd in de natuur,
in de alchemie van verandering,
in de volmaakte getallenwereld
in de perfectie van de formule: ‘zo boven, zo beneden’.
Zij ontdekten de magie van het eeuwige Woord!
hoe konden zij de vreugde delen
de ontdekking in een nieuwe verhouding te staan
in een al om tegenwoordig weten opgenomen te zijn?
Hoe konden zij het anderen uitleggen, laten ervaren?
Leer de vijf talen! zeiden zij.

Goethe zei over Bachs muziek: ‘het is als oneindige harmonie in gesprek met zichzelf…’ Maar eigenlijk is het Bach of de kunstenaar, die een dialoog aangaat met die eerste inspiratie en zichzelf. In religie, filosofie en wetenschap zien wij dit eveneens. Zie bijvoorbeeld Tycho Brahe, Kepler, Copernicus. Observerend, schouwend in de Natuur, de banen volgend van de zon en sterren, misschien was dat hún dialoog: het ondergaan van de volmaakte verhoudingen. Daar vonden zij hun reden om de voorkeur te geven aan hun heliocentrische model. Eerst esthetisch van aard: het is mooier, had schoonheid. Vervolgens werd het logisch, zij zagen de wiskundige harmonie en zij wisten dat de werkelijkheid gehoorzaamt aan zulke esthetisch-wiskundige maatstaven.

Wanneer mensen tot die geest, of die stroom van zuivere hoge inspiratie reiken, kan er een uitdrukking ontstaan van God door de mens. Het verrassende is dat de uitwerking niet een persoonlijke aard en bedoeling heeft maar vaak zijn weg vindt in een groep, een land, ja, een tijd. Soms lijkt het onbeduidend, wordt het niet direct opgemerkt of herkend. Maar soms betekent het een omkering in het denken en bewustzijn van de mensheid. Denk niet dat we alleen over grote kunstenaars, schrijvers of figuren spreken. De eerste inspiratie – vormloos, lichtend, verbijsterend – omvat en doordringt het al. Zo herkennen wij er iets van in muziek en in een gedicht, of in een schilderij, of in een bouwwerk.

Plotseling treft iets van die mysterieuze grote gedachte ons, zoals toen ik laatst in de krant weer een foto zag van de wuivende handen op de 40.000 jaar oude rotsschilderingen. Vooral als je dan leest dat deze zich in Azië bevinden, op 12.000 km afstand van dezelfde en even oude grottekeningen in Australië, en dat je die ook terugvindt, nog verder van Spanje tot in Zuid-Amerika. Dan denk je: Daar gebeurde iets met de mensheid!

Het is of de mens zich toen op aarde oprichtte en riep: ‘Hier ben ik!’ Hij ontdekte dat hij er was, dat hij iets was, hij ontdekte zijn eigen existentie. En al die handen – wuivend naar het vormloze, lichtende, verbijsterende.

Historie heeft haar boek geopend, de mens is zojuist aangevangen met zijn ontwikkeling naar het denkende wezen waarin wij ons zelf nu herkennen. Haar bladzijden omslaand komen we in het jaar 1614 bij de Fama, de Mare van de broederschap van het Rozenkruis. Met deze Fama bliezen zij als het ware een nieuw element in de atmosfeer, zoals we vanmorgen gehoord hebben.

Wat dat element precies is kunnen we misschien ontdekken in de betekenis van de naam Christiaan Rozenkruis. Daar vinden we iemand beschreven die vanuit een breed, universeel perspectief, de oerbron van zijn bestaan vindt. Iemand die getuigt dat hij het vormloze goddelijke heeft herkend, als een harmonie, alle begrenzing van plaats en tijd doorbrekend. Dat er één wijsheid is die de formule bevat tot een deur naar een immens geestelijk gebied, waar alle schatten van de geest, ja, een onvoorstelbare rijkdom, als een gouden geestelijk weefsel schitteren. Dat je in deze gnosis, als in een mensheidshuis kunt wonen. Daarom mag je de Fama inderdaad een mensheidsdocument noemen. En zijn het als het ware de familiepapieren van al die mensen zoals u en ik, die juist het schone, het goede en het ware in hun leven zoeken. Die hun eigen essentie verbinden aan de oerbron, aan de eerste inspiratie.

Het nieuwe element van de rozenkruisers is een nieuw denkraam (webredactie: een term geïntroduceerd door Marten Toonder), een nieuw paradigma waarin een ander existentieel bewustzijn geboren wordt. De visie van een kosmisch mens-zijn. Waarin het denken andere dimensies van bestaan gaat verkennen. De vijf talen die in de Fama worden genoemd geven aan langs welke stappen zich dit voltrekt. Vijf talen, vijf processen zouden wij zeggen.

De eerste taal verwijst naar CRC, het zou nu een beschrijving kunnen zijn van een spirituele zoeker naar verlichting. Christiaan, Christus, omdat hij de zoon begrepen heeft, als het Licht dat van de Ene naar de schepping uitgaat, om alles te verheffen tot waarachtig leven. Het is het herkennen van wat in menselijke taal wordt getracht te omschrijven wat op een geestelijk niveau werd waargenomen. Waar het onzichtbare en onbeschrijfbare versluierd wordt door het zichtbare, bekende. De eerste taal, dat wat we moeten ontdekken in de moedertaal.

De tweede taal is de taal van de magie, de Magia. Daarin leer je hoe er achter de materie een groot geheim verborgen ligt, waarnaar de Fama verwijst, maar je weet niet hoe. Er schuilt een weten achter, dat je wel vermoedt, maar niet kunt duiden. Men noemde het manifest wel een onwaarschijnlijk verward en rommelig sprookje. Niets is minder waar; je voelt dat het niet zo is. Je huivert voor die zuivere en stralende structuur – want het vergt allereerst ‘een algemene reformatie van de gehele (kleine) wereld’, van je wezen, om daarin door te dringen. Heel het zintuiglijk apparaat, het levenssysteem zal veranderen, als we het grote geheim naderen. Dat is de nieuwe mare, die met de Fama annex is, en meer en meer ontdek je een wereldwijd web van hen, die die taal kennen, gelijkgestemden, die één taal spreken.

Die derde taal is de taal van de liefde, de taal van het midden, de taal van het hart. De Fama wil een handleiding zijn voor die universele liefde. Wie het compendium, het handboek waarin opgesloten ligt het woord van de verborgen, innerlijke god, weet te openen, leert de taal van de Godheid, van het Licht beheersen. Zie, hij brengt zijn kleine altaar op orde en vermeerdert de levensstromen, de werkelijke substantie van het Licht in zijn kleine wereld. Het houdt in dat je het grote geestelijke mensheidshuis kunt binnengaan. Dat huis waar niet tijd en afstand bepalend zijn maar de afmeting van de al-werkelijkheid.

Zodra de taal van het midden tot onze nieuwe vermogens gaat behoren, op onze weg naar de bovennatuur, ons ware levensdomein, hervormt de ‘kleine wereld’ zich naar de oorspronkelijke matrix, de eerste inspiratie, die aan ieders wezen ten grondslag ligt. De vierde taal is de taal van het bouwen, het reconstrueren van de eigen innerlijke tempel.

De eerste woorden in die taal van de levende ziel zijn stille rust en evenwicht. Energieën uit hetzelfde veld, dat nu in 2014 en de jaren die komen vol is van die ene, universele geestkracht die in 1614 onze broederschap doorstraalde. De taal van de ziel is een taal van handelen, van het benaderen van de mens in je omgeving en de wereld waarin je je bevindt vanuit een universeel begrippenkader.

Waar zoiets als ongelijkwaardigheid niet bestaat en jij en de ander principieel niet van elkaar gescheiden zijn. Dan begint ook de vijfde taal zich te ontsluieren. De geheime tekens, als hiërogliefen, als wonderlijke tekens van een verborgen, innerlijk woord. Het is de taal van de geest. Het is de taal van de eerste inspiratie. Hier spreekt de geest, de taal die spreekt vanuit ons diepste zelf. Het kan zijn dat wij, terugkerend uit de vrije gebieden voorbij de grenzen van het sterfelijke, een herinnering meebrengen. Het kan zijn dat iemand de herinnering doet klinken in een melodie, of zichtbaar maakt in dat kleine stukje goud, de veeg blauw in een schilderij. Of in een heerlijke, vrijheid scheppende gedachte.

Er is maar één ding nodig om de vijf talen niet te laten verstommen: verlangen, passie, hartstocht om ze uit te drukken! Hartstocht voor het onmogelijke, het grootste, het schoonste. De uitdaging in zich voelen, trekkende naar de harmonie van een abstract, verheven denken, elegant en glorierijk in de onzelfzuchtige liefde van een onbegrensd hart.

Tot slot en ter ere van de universele geest van de Broeders van het Rozenkruis een kort soefiverhaal: ‘Dit is jouw hart’, maar ook als brug naar ons volgende symposion over Soefi-meesters van de liefde over onder meer, de poëzie van Rumi:

‘Ik zag God in de straten van het verborgene met iets in zijn hand.
Ik zei: ‘Mijn heer, wat hebt u daar?’
Hij zei: ‘Jouw hart.’
Ik zei: ‘Is mijn hart zoveel waard dat het in uw hand mag liggen?’
Hij keek naar mijn hart en het zag er uit alsof het opgevouwen was. Hij streek het glad, spreidde het uit en het hart bedekte de ruimte van de Troon tot de aarde.
Hij zei: ‘Dit is jouw hart en het is het grootste ding dat er bestaat.’
Toen nam hij mijn hart mee naar de engelensferen en ik ging met hem mee tot ik de schatten van het verborgene in het verborgene bereikte.’

INHOUDSOPGAVE VAN ‘DE KLANK VAN DE IDEE – HET BEELD VAN DE INSPIRATIE’

Woord vooraf en Welkomstwoord – Hannie te Grotenhuis
De vier pijlers van de Fama Fraternitatis – Frans Baggen, Peter Huijs
Johann Sebastian Bach en zijn ‘Samenvatting van het Heelal’ – Kees van Houten
Waarneming, kunst, essentie – Alfred Bast
De vijf talen – Wendelijn van den Brul
Wahrnehmung, Kunst, Essenz – Alfred Bast

Bron: De klank van de idee, het beeld van de inspiratie, Symposionreeks 33

BESTEL DE KLANK VAN DE IDEE – HET BEELD VAN DE INSPIRATIE

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE GESCHIEDENIS VAN DE ROZENKRUISERS