Esclarmonde de Foix – kathaarse prinses en archidiakonesse – het vrouwelijk priesterschap bij de katharen

LEES MEER OVER DE CURSUS KATHAREN EN GNOSIS IN 15 PLAATSEN

ALKMAAR, AMSTERDAM, ARNHEM, DEN HAAG, DOORNSPIJK, EINDHOVEN, ENSCHEDE, GRONINGEN, HAARLEM, HILVERSUM, HOORN, MAASTRICHT, ROTTERDAM, UTRECHT

De onderstaande tekst is een verslag van een radio-column die de onderzoekster Simone Coincy-Saint Palais (1884-1982) in 1961 met Jacques Magne verzorgde over Esclarmonde de Foix (1155-1215). De bovenstaande illustratie van haar is gemaakt door de kunstenaar Marc Mosnier en de onderstaande tekst komt uit het boek Plaatsen waar de geest waait – De Sabarthez als spiegel van de mensheid van Mirjam Duivenvoorden en Peter Huijs

CURSUS KATHAREN EN GNOSIS – MEER LEZEN EN INSCHRIJVEN

Esclarmonde de Foix is geen fictief personage uit een of andere legende, ze heeft wel degelijk bestaan. Ze werd in 1155 geboren op het kasteel van Foix, als dochter van de graaf [Roger-Bernard] en Zebelia, een telg uit het beroemde huis van Trencavel de Béziers. Haar voornaam, symbool van stralende schoonheid, deed ze eer aan. Met drie zussen en een broer groeide ze op aan dat zeer ontwikkelde en luisterrijke hof van Foix, dat altijd openstond voor alle vooraanstaande reizigers, voor alle edellieden van hoge geboorte, maar dat ook zeer nauwe contacten onderhield met de grootste geleerden van die tijd, de Arabische artsen, de Joodse kabbalisten, kortom met de meesters van het Oosterse denken, want een open, tolerante geest was in alle tijden een geesteskenmerk dat de Zuid-Europeanen sierde.

Te midden van prachtige festivals, waar zich beroemde troubadours ophielden, die geheime agenten van de esoterie, begreep Esclarmonde met haar levendige intelligentie al vroeg dat de Occitaanse ridderlijkheid een soort tegenpool vormde van het noordelijke feodalisme. Zij zal op heel natuurlijke wijze die leringen hebben opgenomen en verdedigd van de mensen in haar omgeving, die weliswaar een leven leken te leiden dat wars was van iedere vorm van ascetisme, maar die zich in een hoge vorm van spiritualiteit verzetten tegen de gangbare zinnelijkheid.

In die tijd streefden veel eerlijke katholieken naar een hervorming van hun geestelijkheid, die op dat moment afweek van de oorspronkelijke grondslagen. Het katharisme was in zekere zin een lokale heterodoxe beweging waarvan de oorsprong ver terug lag. Maar hun weinig bekende leer, met een taal die dicht bij die van de kerk lag, vormde voor het noorden het lang gezochte voorwendsel om het rijke zuiden te plunderen, door hen als ketters te brandmerken. Ondanks de eeuwenoude relatie met de Essenen en heel het Oosterse denken tot aan de vroeg-christelijke tijd, verschilde hun religie toch maar nauwelijks van die van de apostelen [van Rome dus]; al was ze wel veel soberder.

Na haar schitterende en ijverige adolescentie trouwde ze op twintigjarige leeftijd met Jourdain de l’Isle Jourdain, prins van Verdun, die aan het hoofd stond van een oud Iberisch huis. Hij was opgevoed in een zuiver katholiek milieu; zijn verloofde in het kathaarse geloof. Hun wederzijdse genegenheid zal dit verschil zeker hebben over- brugd. Het was een verbintenis vol pracht en praal, want op haar uitgestrekte domeinen was de stralende jonge vrouw met haar flitsende geest vaak de gastvrouwe bij die talrijke Cours d’Amour, en met haar grote vriendelijkheid nam ze alle harten voor zich in.

Uit hun verbintenis werden zes kinderen geboren. Vanzelfsprekend waren er de geruchten dat de strenge principes van haar man een wig dreven tussen hem en zijn vrouw, die immers ‘vergiftigd’ was met de theorieën over voortplanting die ze ten onrechte zou uitdragen. Maar Jourdain bewaarde een liefderijk respect en een warme tederheid voor haar, en met hem leidde ze vijfentwintig jaar een volmaakt waardig leven. Hij werd vermoord, en natuurlijk was dat een prachtige gelegenheid om zijn vrouw te beschuldigen, temeer daar zij door haar onmiddellijke vertrek van de Gasconse landgoederen, en door algehele afstand te doen, ten gunste van haar kinderen, van de bezittingen van hun vader, een zekere onverschilligheid dan wel haar belangeloosheid aan de dag leek te leggen.

Dus, toen ze vijftig was, keerde ze terug naar Foix, waar ze met haar dynamiek iedereen die ze ontmoette enthousiasmeerde voor haar ideeën over de volmaakbaarheid, onder alle omstandigheden. Zij haalde geleerden naar de kathaarse priesterlijke gemeenschap, opende werkplaatsen voor de lokale nijverheid, stichtte ziekenhuizen voor de gewonden, regelde schuilplaatsen voor de vogelvrijen, richtte gemeenschapshuizen op voor edelvrouwen die er om niet kinderen onderwezen en zorg droegen voor de onterfden en kansarmen.

Zij bezat een ongebruikelijke energie en demonstreerde een onoverwinnelijk geloof tijdens die meest bloedige en grove repressie; een repressie die was bedoeld om onder het mom van dogmatische dwalingen richtlijnen af te dwingen die naar de letter en niet naar de geest werden doorgevoerd. En vooral om een totaal overbodige veldtocht te rechtvaardigen voor noordelijke edelen-zonder-veel-middelen.

Ze bezat een opmerkelijk organisatietalent en had vooral, hetgeen een zeldzaamheid was in die tijd, een groot gevoel voor sociale solidariteit, waarmee ze een effectieve ondersteuning bood die zich uitstrekte tot alle vervolgden. Zij zou de zichtbare inspiratie worden van de kathaarse mystiek, het hart van de weerstand tegen die onrechtmatige en niet goed te praten vernietiging van haar modeste vaderland, en met haar welverdiende positie van archidiakonesse was ze de steun en toeverlaat van het kathaarse episcopaat.

BESTEL PLAATSEN WAAR DE GEEST WAAIT

HET VROUWELIJKE PRIESTERSCHAP

In mijn historische studie ‘La Ville Sainte des Cathares’ – aldus Coincy-Saint Palais – heb ik dit priesterschap behandeld. De rol van de vrouw in de prehistorie kan niet anders dan uit legenden worden benaderd, maar de oorspronkelijke profetessen kenden extases die door het mannelijke deel van de clan of stam zorgvuldig werd opgetekend. En als die genoeg wisten dwongen ze hun superieure vrouwen weer terug naar hun dagelijkse taken.

Vijfduizend jaar voor onze jaartelling profeteerden zij opnieuw, ditmaal onder de eiken. Nog later bevrijdde Zoroaster hen uit de slavernij en Krishna ruimde voor zijn maagden een ereplaats in. De Egyptenaren kenden een vrouwelijk priesterschap waarbij de priesteressen in mystieke binding stonden met de vrouwelijke godheden.

Ik moet zwijgen over Hermes en de Orphische legenden, over de mysteriën van Dionysos, waarin zij een vooraanstaande plaats innamen en over Persephone, om de reeks af te sluiten met Pythagoras die aan zijn vrouwelijke ingewijden vanaf een bepaalde leeftijd de geheime leringen onderwees. Waarbij ik bijna Plato nog zou vergeten. En dit alles vindt zijn voortzetting in de Vestaalse Maagden en de Druïdessen. Zover wat betreft de heidense tijden.

In het Oude Testament kende men aan vrouwen die daarvoor waardig waren een plaats toe, analoog aan die van de profetessen, zoals Debora; bij de Essenen volvoerden de ingewijde vrouwen bepaalde taken binnen hun buitengewoon geheim gehouden ceremonies. De Novateurs [Novatianen], dat zijn onder anderen Simon de Magiër, Montanus, Priscillianus en Novatianus, werden allen bijgestaan door vrouwen om hun leringen te beschermen.

In de oorspronkelijke kerk werden weduwen vanaf vijftig jaar – waarbij zij konden re- kenen op een absolute hoffelijkheid – verantwoordelijk voor de sociale ondersteuning, zonder verdere privileges, die de kerk maar al te snel probeerde te onderdrukken, maar dit verschijnsel bestond nog tot in de zeventiende eeuw in Milaan. […]

Zowel de katharen als de Romaanse samenleving kenden een zeer hoge plaats toe aan bepaalde vrouwelijke persoonlijkheden en er bestond een bloeiend diakonaat. Sommigen houden vol dat er geen diakonessen bestonden, omdat we in de annalen van de Inquisitie dat woord niet tegenkomen. Zij vergeten dan dat de kerk hen op basis van de verwijten van Paulus bleef wantrouwen; dat het ondenkbaar was een schepsel dat zo inferieur was een plaats te gunnen in het goddelijke plan van het priesterschap. En dat terwijl Christus zelf Maria Magdalena volkomen in eer had hersteld! Maar het negeren daarvan was onderdeel van de uitkomsten van het Concilie van Mâcon.

Rond de dienaren van de kathaarse kerk schaarden zich diakonessen, edelvrouwen die zich onderscheidden van de vrouwelijke parfaites. Zij werden de revêtues en couronnées genoemd, ‘zij die bekleed’, ‘zij die gekroond zijn’. Zij konden voor het welzijn van de organisatie alle priesterlijke handelingen verrichten, met een gezag dat door geen van hun collega’s ter discussie werd gesteld. Er was geen enkele eredienst, geen gebed, ook niet het Onzevader, of de woorden van Johannes of enige voordracht die niet door een diakonesse kon worden uitgesproken, omdat voor hen alles symbolisch was.

Ook is het niet zo dat de parfaites en de diakonessen nooit in het openbaar spraken. Daarmee zou men ontkennen dat zij zeer welsprekend waren en als verkondigers bijzonder overtuigend konden zijn. Maar het was wel zo ingericht dat het de mannen waren die hun benoeming bepaalden, en ook het toedienen van de hulp en verlichting van de Parakleet [het consolamentum] was aan hen voorbehouden.

Het Industaou was de specifieke ceremonie waarbij een parfaite diaconesse werd, een die gekozen werd uit medeleerlingen die al gevorderd waren op de weg van vervolmaking. Zij hadden dezelfde rechten als de diakenen, maar men was hen geen gehoorzaamheid verschuldigd; en al helemaal geen aanbidding, wat in dit verband een totaal onjuiste aanduiding is. Maar als ze eenmaal archidiakonesse waren, dan bekleedden ze een rang die overeenkwam met de hoogste kathaarse graad, die van het episcopaat.

De grote Esclarmonde was door haar buitengewone gaven, door een leven dat zich geheel richtte op spirituele vervolmaking en door het natuurlijke overwicht dat ze had, buitengewoon geschikt en ook onmisbaar om deel uit te maken van de priesterlijke Raad, vertegenwoordigd door de beroemde Guilhabert de Castres. Met haar, en na haar, werden de archidiakonessen raadsvrouwen naar wie men goed luisterde, zoals Na- Vergeira de Villeneuve, die het geheime hart en de ziel was van het verzet in Toulouse. En terwijl de parfaites in [besloten] gemeenschappen leefden, bleven de diakonessen deel uitmaken van het wereldlijke leven.

Ze leefden meer als priesters, ze spoorden aan, ze verkondigden, ze leefden ook meer als eenlingen, terwijl zij toch door hun aanwezigheid de moraal van de bevolking hoog hielden. En door hun actieve dienst aan allen leek het wel alsof er weer profetessen waren, begiftigd met de gave van helderziendheid. Deze edelvrouwen, die geen menselijke of maatschappelijke ambities meer koesterden, die de beproevingen en de vreugden van het huwelijk en het moederschap hadden doorleefd, beschikten over een enorme ervaring. Zij speelden een grote rol in de verspreiding van de ideeën over de volmaakbaarheid, en spreidden de eeuwige waarheid van de liefde in tijden waarin medelijden niets betekende. […]

De archidiakonesse Esclarmonde kwam dan ook meer in opstand tegen de indringers dan tegen Rome. Haar bijzondere en zo lang verborgen geschiedenis verdient het om uit de vergetelheid van acht eeuwen opgediept te worden, want zij wijdde zich met hart en ziel aan God – die liefde is.

Uit: Plaatsen waar de geest waait – De Sabarthez als spiegel van de mensheid van Mirjam Duivenvoorden en Peter Huijs

LEES MEER OVER DE CURSUS KATHAREN EN GNOSIS IN 15 PLAATSEN

ALKMAAR, AMSTERDAM, ARNHEM, DEN HAAG, DOORNSPIJK, EINDHOVEN, ENSCHEDE, GRONINGEN, HAARLEM, HILVERSUM, HOORN, MAASTRICHT, ROTTERDAM, UTRECHT

 

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE KATHAREN