Ik alleen ben anders dan de gewone mensen – hoofdstuk 20-3 van ‘De Chinese Gnosis’ – de Wereldmoeder vereren

 

LEES MEER OVER HET SCHILDERIJ DE OERMOEDER VAN JOHFRA

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

Hieronder volgt een deel van de commentaren die J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) hebben geschreven op strofe 20 van de Daodejing (of Tao Teh King). Het is de integrale tekst van hoofdstuk 20-3 van hun boek De Chinese Gnosis met de titel: ‘Ik alleen ben anders dan de gewone mensen’.

Het twintigste hoofdstuk van de Tao Teh King wordt, zoals u weet, besloten met de uitspraak: ‘Ik alleen ben anders dan de gewone mensen, omdat ik de Moeder vereer die alles voedt’. Deze uitspraak geeft duidelijk te kennen welk een onmetelijk verschil er is tussen de gerichtheid van de mens die zich geheel en al heeft afgestemd op de natuur des doods, en de gerichtheid van de mens die geheel zijn hart gericht houdt op de natuur des levens.

Met ‘de Moeder’ van wie hier sprake is, wordt gedoeld op een veld van reine, ongeschonden, astrale substantie; een veld dat zich rond ieder levensgebied, waar goddelijke vonken tot ontwikkeling moeten worden gebracht, heeft samengetrokken. In dit veld worden stromingen onderhouden; er gaan stralingen van uit. In de gewijde geschriften van alle tijden wordt dan ook gesproken van ‘de mateloze oceaan der oersubstantie’ en van ‘het water des levens’. Het Boek der Openbaringen spreekt van ‘de zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomend uit de troon Gods en des Lams’ (Openbaring 22:1) Uit deze machtige bron des levens dienen alle kinderen Gods te worden gevoed. Uit deze ene kracht moet ‘het’ leven worden verklaard. Zonder deze kracht des levens kan enig openbaringsverschijnsel niet met de naam ‘leven’ worden aangeduid.

Het is begrijpelijk, volkomen verklaarbaar en vanzelfsprekend dat men deze astrale volheid ‘de Moeder’ heeft genoemd. Uit deze Moeder dient het ganse al te worden voortgebracht. Heel het scheppingsplan van de Vader dient uit deze Moederkracht tot aanzijn te worden gevoerd. Uit de Vader stralen godsvonken, microkosmoï, waarin de geest Gods is. De godsvonk is het goddelijke zaad. Alles wat in deze godsvonk besloten ligt, moet door het contact met de Wereldmoeder – dat is dus het astrale veld van het ware leven – tot wasdom, tot openbaring komen. Uit de Moeder wordt door het zaad van de Vader het kindschap, het zoonschap, een heerlijke werkelijkheid.

Lao Tse leeft uit deze Moeder. Hij vereert haar die alles voedt. Doch waarom is hij dientengevolge zo geheel anders dan zijn medemensen? U kunt zelf het antwoord op deze vraag geven. Natuurgeborenen leven niet uit het astrale veld van de Wereldmoeder. Zij zijn ontsprongen áán en worden onderhouden dóór het astrale veld van de valse moeder, het astrale veld van de natuur des doods. Zij zijn gebonden aan een totaal andere levensgerichtheid en tonen dientengevolge een geheel andere levenshouding en een geheel andere levensuitkomst dan zij die de werkelijke Wereldmoeder vereren en dienen.

Daarom is het begrijpelijk dat de natuurgeboren mens, die zonder enige wijsheid geboren is en slechts werd toegerust met een verstandelijk kenvermogen, alleen in staat is tot het verzamelen en vasthouden van wat wereldse kennis. Een kennis die experimenteel verkregen werd en experimenteel moet worden uitgebreid. Een kennis die, zonder wijsheid zijnde, onveranderlijk naar de afgrond voert en die van de wereld, zoals Lao Tse zegt, een wildernis maakt.

Zie dus de grote tegenstelling. Zie de twee menselijke gestalten: de natuurgeboren mens en de figuur van Lao Tse. Beiden bezitten een microkosmos, beiden gaan uit van een godsvonk. Doch de een, Lao Tse, leeft uit het astrale veld van de Wereldmoeder, waarin de geest Gods zich openbaart, zich direct kenbaar maakt, zodat het werkelijke kind Gods, de ware mens, uit en door en met de godsvonk tot aanzijn komt en de wijsheid, die God zelf is, zich direct en volstrekt met het verstandsapparaat kan verbinden en er gebruik van kan maken. Geen enkel aanzicht van de levenshouding, geen enkele uitkomst daarvan kan dan meer speculatief zijn of betreurenswaardig. Het is het van stap tot stap, van kracht tot kracht, openbaar maken van de heerlijkheid Gods, van zijn plan met zijn kinderen.

Zie daarnaast de andere mens. Is hij een mens? Hij is het niet! Hij is gevangen in de doodsnatuur, verbroken van de Wereldmoeder. Zijn openbaring, zijn wording, is gestagneerd. Hij is de kreupele, de verlamde, de blinde, die genezen moet worden. Hij is, zoals Jezus de Heer zegt, ‘ziende blind en horende doof’, een ongeborene.

Velen die slechts de beschikking hebben over het verstandelijke hersenbewustzijn en in de loop der jaren wat esoterische kennis verzameld hebben, vleien zich met de hoop dat het zo geschonden menselijke schijnwezen, via een omweg, uiteindelijk wel goed terecht zal komen. Zij speculeren nog steeds op vooruitgang door studie.

Doch versta Lao Tse heel goed. Slechts een totale omwending op het pad zal de natuurgeboren mensheid kunnen redden. Slechts een werkelijke toekering tot de Wereldmoeder, tot het reddende astrale veld van den beginne, zal haar kunnen helpen.

De weg daartoe kent u, hij wordt u dagelijks in de geestesschool gewezen. Begin dan met de belangrijkste hinderpaal uit de weg te ruimen, namelijk de mystificatie dat wereldse kennis, en niet de wijsheid die van God is, u zou kunnen helpen. Praktische toepassing van beide is onmogelijk! Zij kunnen niet samengaan. Daarom: Laat varen uw studie, dan zullen de zorgen van u wijken.

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf
Inleiding – De verheven wijsheid van Lao Tse

  1. Zijn en niet-zijn
  2. Woe wei
  3. Maak geen ophef van eerwaardigheid
  4. Tao is ledig
  5. De alopenbaring is niet menslievend
  6. De geest van de vallei sterft niet
  7. De macrokosmos duurt eeuwig
  8. Het hart van de wijze is diep als een afgrond
  9. Men moet van de gevulde vaas afblijven
  10. Wie het ik onderwerpt zal met liefde het rijk regeren – De wijze zal in volmaakte rust zijnDe mysterieuze deugd
  11. Er is geen ledige ruimte
  12. Gezicht, gehoor, smaak
  13. Hoge gratie en degradatie zijn dingen van vrees
  14. Kijk naar Tao en ge ziet het niet – De draad van Tao
  15. De vijf eigenschappen van de goede filosofen – De onzuiverheden van het hart
  16. Het opperste ledig
  17. Het volk en zijn vorsten
  18. Toen Tao verwaarloosd werd, kwamen menslievendheid en gerechtigheid
  19. Weg met het weten! – Doe afstand van de dingen
  20. Laat varen uw studie – De wereld is een wildernis geworden – Ik alleen ben anders dan de gewone mensen
  21. Tao in zijn schepping is vaag en verward – Tao, de grote kracht in het midden – De wedergeboorte in Tao
  22. De vier grote mogelijkheden – De wijze maakt zich tot een voorbeeld in de wereld – Het onvolmaakte zal volmaakt worden
  23. Wie weinig spreekt is ‘vanzelf’ – Wie gelijk is aan Tao, verkrijgt Tao – Niet voldoende geloof hebben, is geen geloof hebben
  24. Zelfzucht – De muren van Jericho – Toewijding aan Tao
  25. Godsdienst en theologie – Vóór hemel en aarde bestonden, was er een vaag wezen – De viervoudige wet van Tao
  26. Het zware is de wortel van het lichteDe drie kruisenHet drievoudige meesterschap
  27. Het alleen-goede – Hij die goed gaat, laat geen sporen achter – Hij die goed spreekt, geeft geen reden tot blaam – De wijze munt altijd uit in het helpen van mensen – Dubbel verlicht zijn – Hij die geen waarde hecht aan macht heeft de alwijsheid verkregen
  28. De vallei van het rijk – De altijddurende deugd – De wijze zal het hoofd van de werkers zijn
  29. De heilige offervaas – De weg naar de overwinning – Niemand kan twee heren dienen
  30. Niet met geweld van wapens – De ware goede slaat met vrucht één slag – Vanaf het toppunt van kracht worden de mensen en de dingen oud
  31. De beste wapens zijn instrumenten van onheil – De vergiftiging van het menselijke levensveld – Heb uw vijanden lief – De liefde van de gnostiek-magische mens – Gij zijt het zout der aarde – Het reinigende zout
  32. Hemel en aarde zullen zich verenigen – Het volk zal tot harmonie komen
  33. Hij die zichzelf kent, is verlicht – Hij die zichzelf overwint, is almachtig – Hij die sterft en niet verloren gaat, geniet het eeuwigdurende leven

Bron: De Chinese Gnosis, door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN EN E-BOOKS OVER TAO