De weg van Tao – leven vanuit de bron zoals uitgedragen in ‘Mysteriën van Tao en de Daodejing’ door Elly Nooyen

LEES OVER DE INSPIRATIE-OCHTENDEN OVER DE MYSTERIËN VAN TAO

BESTEL MYSTERIËN VAN TAO EN DE DAODEJING SOFTBACK

BESTEL MYSTERIËN VAN TAO EN DE DAODEJING EBOOK

De tweede inspiratiebijeenkomst in de zevendelige serie ‘Mysteriën van Tao’ in het najaar van 2025 wordt gehouden op dinsdagochtend 23 september in Haarlem en vrijdagmiddag 26 september in Arnhem. Deze gaat over: Je tijdloze natuur volgen. Wanneer je je verdiept in Mysteriën van Tao en de Daodejing, een boek van Elly Nooyen waarin de vertaling van de Daodejing door Henri Borel is opgenomen, word je je bewust van de oorsprong van al wat is: Tao. Tao gaat vooraf aan hemel en aarde, het is vormloos en onnoembaar, en toch de bron van alles. Het omvat zowel zijn als niet-zijn, en gaat daarmee elk begrip te boven.

Lao Zi benadrukt dat het ware Tao niet in woorden te vangen is. Maar als je de kracht die uitgaat van Tao ervaart, verandert dat jouw manier van leven ingrijpend. Het nodigt je uit tot wu-wei: leven zonder forceren, zonder ego of drang. Dat betekent niet dat je niets doet, maar dat je spontaan en intuïtief handelt – vanuit een ik-loze staat waarin de kracht die van Tao uitgaat door jou heen werkt.

Tao is leeg en toch onuitputtelijk. Het ordent, geeft kracht en vormt de verborgen bron van de schepping. In verbinding met de kracht van Tao ontdek je Eenheid – een dimensie voorbij het kleinmenselijke, waar het ego oplost en het leven stroomt in Liefde (De of Teh). Uiteindelijk leidt dit tot de hoge zijnstoestand waarin alles doordrongen is van eenheid en zegen.

De kracht van Tao kan jou transformeren tot een levende verbinding tussen hemel en aarde, en brengt je in een groter kosmisch verband. Als je je eraan overgeeft, verdwijnen strijd, verplichting en moeten. Wat overblijft is de ervaring dat het leven vanzelf stroomt – moeiteloos, licht en vol betekenis.

Tao is mysterieus en gaat woorden te boven, en toch kun je de kracht die ervan uitgaat ervaren. Dat voelt als een zegening, als een openbaring. In die ervaring ontdek je dat jouw leven gedragen wordt door Eenheid, Liefde en Licht.

LEES OVER DE INSPIRATIE-OCHTENDEN OVER DE MYSTERIËN VAN TAO

1. Je openstellen voor Tao

Tao is de eeuwige, naamloze oorsprong van al wat is. Geen god in de gebruikelijke zin, maar de grondtoon van het bestaan – onzichtbaar en ongrijpbaar, en toch in alles aanwezig. Tao kun je niet begrijpen en niet ervaren.

Openstellen voor Tao betekent: loslaten. Niet proberen te beheersen, niet forceren, niet willen ‘worden’. Tao kan zich in jou ontvouwen wanneer je leeg durft te zijn. Stil. Opofferend. Zonder masker. Het is als water dat pas kan in een vaas kan stromen als deze leeg is.

In onze cultuur zijn we gewend te sturen, te plannen, te verklaren. Maar Tao volgt geen logica. Het stroomt vrij – zacht en krachtig tegelijk. Als jij je daarvoor opent, begin je mee te bewegen. Je leven wordt vloeiender, minder geforceerd. Je leert handelen door niet te handelen – wu wei.

Dat betekent niet passief zijn. Het betekent handelen van binnenuit, zonder jezelf ertussen te zetten. Je laat je leiden door het leven zelf – door het moment, door het innerlijke weten dat zich aandient als je stil bent. En juist dan ontstaan de juiste woorden, de juiste daden, de juiste ontmoetingen.

Open zijn voor Tao vraagt vertrouwen. Je weet niet waar je uitkomt. Maar je voelt: dit klopt. Je hoeft niets meer af te dwingen. Alles wat je werkelijk nodig hebt, dient zich aan. Niet uit gemak, maar uit diepe resonantie met het geheel.

Wie zo leeft, wordt een instrument van Tao. Niet groots of opvallend, maar als een zachte stroom die bergen verplaatst. Je wordt eenvoudig, transparant, waarachtig. En zo breng je het onzichtbare in zichtbare vorm.

2. De Teh ontvangen

Teh is de werkzaamheid van Tao – de deugd, de kracht, de essentie die zichtbaar wordt wanneer het leven vanuit de Bron stroomt. Waar Tao onnoembaar en ongrijpbaar is, daar is Teh het spoor dat het nalaat in de wereld. Als je je opent voor Tao, begin je de Teh te ontvangen. Niet als bezit, maar als werking in jou.

Teh kun je niet opeisen of creëren. Het komt tot je wanneer je jezelf loslaat – je meningen, je angsten, je streven. Teh daalt neer in het stille hart, in de lege handen, in de dienstbare geest. Het is als licht dat zich weerspiegelt in helder water. Hoe helderder jij vanbinnen, hoe krachtiger de werking van de Teh.

Als je Teh ontvangt, veranderen  je denken, voelen en handelen. Je handelt niet meer vanuit druk of verlangen, maar vanuit een innerlijk weten. Je aanwezigheid wordt licht, je daden worden doeltreffend zonder inspanning. Je spreekt woorden die genezen, je doet dingen die helen, zonder dat je het zelf op de voorgrond stelt.

De Teh in jou werkt ook in anderen door. Niet door overtuiging, maar door uitstraling. Je wordt een rustpunt, een kanaal, een verbinding tussen het zichtbare en het onzichtbare. Dat is geen taak die je ‘uitvoert’, maar een zijnstoestand die je belichaamt.

Wie zo leeft, leeft in harmonie. Niet door je af te zonderen van de wereld, maar door erin aanwezig te zijn als getuige van een andere orde. Je bent als een boom die stevig geworteld is, maar wiens bladeren zachtjes ruisen in de wind van het onzegbare. In die eenvoud wordt het goddelijke zichtbaar. Daar stroomt de Teh – krachtig, zuiver, stil.

3. Het stille midden ervaren

Te midden van beweging, geluid, meningen en emoties is er een plek in jou die stil is. Dat stille midden is niet leeg in de zin van afwezigheid, maar vol in de zin van aanwezigheid. Het is de kern van je wezen, je innerlijke as, waar je verbonden bent met het tijdloze en goddelijke.

Daar vind je geen spanning, geen strijd, geen zoeken. Daar is vrede. En die vrede draagt alles. Het is een stilte die niet doof maakt, maar alles hoorbaar maakt. Je wordt gevoelig voor de fluistering van de geest, voor de richting van het leven, voor de trilling van de waarheid.

In het stille midden ontdek je wie je werkelijk bent. Niet je rollen, je ideeën of je verleden, maar je zijn. Je beseft: ik ben er – zonder reden, zonder bewijs, zonder oordeel. In dat besef begint een innerlijke bevrijding. Je hoeft niets meer te bewijzen. Je hoeft nergens heen. Alles wat nodig is, is al aanwezig.

Maar dit midden vraagt aandacht. Je bereikt het niet met denken of willen. Je komt er door je terug te trekken uit de ruis – in jezelf. Via stilte, adem, overgave, verstilling. Je oefent om steeds weer naar binnen te keren, juist in de hectiek van het dagelijks leven. Niet om te vluchten, maar om vanuit die kern opnieuw te leven.

Wie leeft vanuit het stille midden straalt rust uit. Je bent niet meer uit balans te brengen door uiterlijke veranderingen. Je handelt kalm, met innerlijke kracht. Je woorden dragen gewicht, je aanwezigheid is helend. Zo wordt je leven een anker voor jezelf en voor de wereld.

4. Je tijdloze natuur volgen

Er leeft in jou iets dat niet onderhevig is aan tijd, aan geboorte of dood, aan winst of verlies. Deze tijdloze natuur is de goddelijke vonk, de kern van je ziel, die altijd vrij is gebleven. Maar in het leven van alledag raak je vaak gevangen in tijdelijke structuren – in zorgen, doelen, ego-constructies. Het pad van innerlijke bevrijding begint wanneer je je gaat herinneren wie je in wezen bent.

Je tijdloze natuur volgt niet de wetten van bezit, angst of prestatie. Ze is stil, vrij, liefdevol en wijs. Als je haar leert herkennen, verandert je blik op jezelf en op het leven. Wat belangrijk leek, wordt relatief. Wat klein en stil leek, blijkt groots van binnen.

Om deze natuur te volgen, moet je bereid zijn om vertrouwde zekerheden los te laten. Je maakt ruimte voor intuïtie, voor diep aanvoelen, voor een andere vorm van weten. Niet het denken leidt, maar de innerlijke stem van de ziel. En die stem leidt je niet naar grootsheid, maar naar eenvoud, dienstbaarheid en waarheid.

Het vraagt moed om dit pad te gaan. Je zult anders kijken, anders kiezen, anders leven dan velen. Maar in plaats van eenzaamheid ontdek je verbondenheid – met alles wat waarachtig is, met anderen die het tijdloze ook herkennen, en met het Leven zelf.

Je tijdloze natuur volgen betekent dat je meebeweegt met een andere stroom – een dieper ritme, een hoger plan. En juist daarin ontstaat vrijheid. Niet omdat alles makkelijk wordt, maar omdat je handelt in overeenstemming met je diepste wezen. Dan leef je waarachtig. Dan leef je eeuwig, midden in de tijd.

5. De weg van het midden gaan

De weg van het midden is niet de gulden middenweg in de zin van compromis, maar een diepe spirituele houding waarin je je niet laat meesleuren door uitersten. Je vermijdt zowel overdaad als tekort, zowel trots als zelfverwerping, zowel verstarring als roekeloosheid. Je leeft in evenwicht, afgestemd op het Leven zelf.

Op deze weg leer je balanceren. Tussen actie en rust. Tussen spreken en zwijgen. Tussen trouw zijn aan jezelf en openstaan voor de ander. Het is geen statisch evenwicht, maar een voortdurend meebewegen vanuit een innerlijke kern. Die kern is stilte. Daarin voel je wat klopt.

De weg van het midden nodigt je uit om aanwezig te zijn, zonder oordeel. Je hoeft niets te forceren. Je laat je leiden door wat zich aandient, zonder je eraan vast te klampen. Zo ontstaat een diepe ontspanning. Niet omdat het leven voorspelbaar is, maar omdat jij van binnen stil blijft, wat er ook gebeurt.

Deze houding vraagt oefening. In een wereld van extremen, van prikkels, van meningen en snelheid is het makkelijk om uit balans te raken. Maar hoe vaker je terugkeert naar je midden, hoe sterker dat midden wordt. Het wordt je thuis, je anker.

Wie de weg van het midden gaat, straalt stabiliteit uit. Je bent niet star, maar ook niet wispelturig. Je bent zacht én krachtig, helder én liefdevol. Je leeft in afstemming met de stroom van het leven, en daarin word je een bron van rust voor anderen.

6. Zonder begeerte zijn

Begeerte is de drijfveer achter veel menselijk handelen. Er is verlangen naar onder meer bezit, erkenning, zekerheid, plezier. Maar hoe meer je verlangt, hoe meer je jezelf bindt aan dat wat voorbijgaat. Ware vrijheid ontstaat wanneer je je niet meer laat leiden door begeerte – niet omdat je niets meer voelt, maar omdat je in contact komt met een diepere vervulling.

Zonder begeerte zijn betekent niet dat je onverschillig bent. Integendeel, het betekent dat je open bent – voor het leven zoals het komt, zonder eraan te kleven. Je geniet zonder te hechten. Je werkt zonder te claimen. Je bemint zonder te bezitten.

Dat vraagt om bewustwording. Je kijkt naar binnen en ziet waar je nog gestuurd wordt door angst, gemis of compensatie. Je herkent het spel van het ego, en je kiest om daar niet meer in mee te gaan. Je keert je naar binnen, naar de bron van waaruit alles voortkomt. Daar vind je rust, vreugde, vrede – zonder reden.

Zonder begeerte worden is een proces. Je valt terug in oude patronen, je stoot op pijn of weerstand. Maar telkens opnieuw word je uitgenodigd om los te laten, stil te worden, te vertrouwen. Zo wordt je verlangen getransformeerd – van verlangen naar ‘hebben’ naar verlangen naar zijn, naar waarheid, naar dienstbaarheid.

Wie leeft zonder begeerte, leeft licht. Je bent niet meer te manipuleren. Je bent vrij. Je leeft vanuit overvloed, omdat je niets meer nodig hebt om jezelf te bevestigen. En juist daardoor kun je werkelijk geven – vanuit een volle bron, zonder verwachting, zonder voorbehoud.

7. Werken met drie tijdloze schatten

In de wijsheid van de taoïstische traditie worden drie kostbare schatten genoemd: mededogen, eenvoud en niet-dominantie. Ze worden beschouwd als tijdloos, universeel en essentieel voor wie het spirituele pad werkelijk wil bewandelen. Als je deze kwaliteiten ontwikkelt, ontstaat er ruimte voor innerlijke kracht en een diepe harmonie met het leven.

Mededogen is niet hetzelfde als meelijden. Het is een open hart dat anderen werkelijk ziet in hun wezen, voorbij gedrag en omstandigheden. Als je mededogen beoefent, verbind je je met de kern van de ander zonder jezelf te verliezen. Je spreekt, handelt en voelt vanuit liefde. Het heelt, zonder te dwingen.

Eenvoud is innerlijke soberheid. Het is de kunst om terug te keren naar wat echt nodig is, naar de essentie. Je laat je niet meer verleiden door overdaad, afleiding of het najagen van schijnzekerheden. Eenvoud maakt helder, geeft lucht en brengt je in contact met de natuurlijke stroom van het leven.

Niet-dominantie betekent dat je niet vanuit ego of controle handelt, maar vanuit vertrouwen. Je probeert anderen niet te beheersen, en ook jezelf niet te forceren. Je oefent in overgave – niet als zwakte, maar als kracht. Dit maakt je ontvankelijk voor het grotere plan, voor de leiding van het hogere in jou.

Als je deze drie schatten in jezelf erkent en cultiveert, verandert je hele levenshouding. Je wordt een zachte kracht in de wereld – stevig, maar meegaand. Je straalt rust uit, zonder passiviteit. Je neemt verantwoordelijkheid, zonder te overheersen. Zo word je een kanaal voor het tijdloze – in woord, daad en uitstraling.

Deze schatten liggen in jou. Het vraagt alleen moed om ze op te graven, aandacht om ze te verzorgen, en bereidheid om ze te delen. Dan worden ze niet minder, maar juist sterker – doorgegeven van hart tot hart.

8. Niets doen dat tegen Tao ingaat

De meest natuurlijke manier van leven is leven in overeenstemming met Tao – de Bron, de Weg, de innerlijke leiding. Maar in een wereld vol systemen, eisen en verwachtingen is het gemakkelijk om keuzes te maken die eigenlijk tegen Tao ingaan. Vaak merk je dat aan onrust, innerlijke wrijving of leegte na het handelen.

Tao volgen betekent niet dat je letterlijk niets meer doet. Het betekent dat je leert voelen wanneer een handeling ‘uit je wezen’ komt, en wanneer ze voortkomt uit angst, begeerte of druk van buitenaf. Je leert onderscheid maken. En je leert te wachten, te luisteren, stil te zijn – tot de juiste beweging vanzelf opkomt.

Als je niets doet dat tegen Tao ingaat, handel je op het juiste moment, vanuit de juiste houding, met het juiste doel. Niet omdat je daar lang over nadenkt, maar omdat je afgestemd bent op een diepere werkelijkheid. Je merkt dat het leven dan moeitelozer wordt. Je doet minder, maar bereikt meer. Je bent minder nadrukkelijk aanwezig, maar krachtiger van invloed.

Het vraagt oefening. Je moet vertragen. Je moet leren loslaten wat je dacht te moeten doen. En je moet jezelf durven bevragen: komt dit voort uit mijn ware zelf? Of probeer ik iets af te dwingen, iets te controleren?

Hoe stiller je wordt vanbinnen, hoe duidelijker je voelt wat klopt. En dan wordt niets doen dat tegen Tao ingaat geen beperking, maar een bevrijding. Je handelt vanuit vrijheid. Je leeft in waarheid. En je innerlijke vrede straalt uit op alles wat je aanraakt.

De paradox is dat juist door minder te doen, je meer gaat betekenen. Omdat je niet langer tegen de stroom in zwemt, maar gedragen wordt door de kracht van het ware leven zelf.

9. Tot nieuwe mens transformeren

Werkelijke spirituele groei is niet een versiering van je oude zelf, maar een transformatie. Een volledige omvorming van binnenuit. Je oude ik – gevormd door herinnering, ego, drang naar controle en erkenning – mag plaatsmaken voor een nieuwe mens, die leeft vanuit de ziel en de geest. Niet als ideaal, maar als werkelijkheid in het hier en nu.

Die nieuwe mens leeft niet meer voor zichzelf, maar vanuit een diepe verbondenheid met het geheel. Hij of zij voelt zich geen afgescheiden individu meer, maar een uitdrukking van de goddelijke werkelijkheid. Dat maakt nederig én krachtig tegelijk. Nederig, omdat je weet dat je niets ‘van jezelf’ doet. Krachtig, omdat je weet dat je gedragen wordt door iets dat oneindig veel groter is.

De transformatie tot nieuwe mens vraagt overgave. Je moet bereid zijn om te sterven aan het oude: aan je zelfbeelden, aan je meningen, aan je gehechtheden. Dat is geen gemakkelijke weg. Het gaat met fases van loslaten, van innerlijke strijd, van opnieuw geboren worden in bewustzijn.

Maar met elke stap wordt het leven lichter. Je gaat zien met andere ogen. Je voelt een andere stroom in je hart. Je handelen verandert vanzelf – niet omdat het moet, maar omdat het voortkomt uit een andere bron.

De nieuwe mens is vrij en dienstbaar. Niet langer bezorgd om eigenbelang, maar vervuld van liefde voor het geheel. Die mens herkent het goddelijke in alles – in de ander, in de natuur, in de stilte. En leeft als getuige van het Licht.

Jij draagt de kiem van deze nieuwe mens al in je. Je hoeft hem niet te maken, alleen maar ruimte te geven. Te luisteren, te vertrouwen, en stap voor stap het oude los te laten. Dan kan het nieuwe in jou opstaan – stil, stralend, waarachtig.

BESTEL MYSTERIËN VAN TAO EN DE DAODEJING SOFTBACK

BESTEL MYSTERIËN VAN TAO EN DE DAODEJING EBOOK

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN ELLY NOOYEN