Helder licht – hoofdstuk 4 uit ‘Reins Licht’ door Ingrid Huting-van Niejenhuis – Dao en Lao Zi

BESTEL REINS LICHT

Het vierde hoofdstuk van de roman Reis Licht, fragmenten van een zoektocht naar het hart van Ingrid Huting-van Niejenhuis gaat voor een belangrijk deel over het grondeloze Dao. Hieronder volgt de integrale tekst van dat hoofdstuk, dat wordt afgesloten met een gedeelte over Lao Zi. 

Rein pakt een van de oudste dagboeken. De kaft laat bijna los, maar zijn nieuwsgierigheid is groot en hij leest de eerste bladzijden met genoegen.

‘Amsterdam, september

Vandaag wandelde ik van mijn kamer over de gang naar de keuken, leeg. Ik vroeg me af: is het wel mijn thuis? Ik weet het even niet. Hier heb ik dus zo lang naar uitgekeken. Amsterdam, studentenstad. Eindelijk weg uit Friesland, eindelijk vrijheid, geen ouders, geen zus. Dag middelbare school. Nu kies ik! Wat een ruimte, maar die is sinds een maand alweer gevuld met lesroosters, studieboeken, docenten van de faculteit, studentenvereniging, een bijbaan zoeken, uitgaan in de stad, feesten en tja… zelf koken, zelf wassen, boodschappen. Dat is op zijn zachtst gezegd even wennen.

Maar dit wilde ik toch? Goede vraag, wilde ik dit wel, dit leven? Heb ik hierom gevraagd? Het is soms zo zoeken voor mij. Veel mensen om mij heen, ja zelfs mijn ouders, leven in mijn ogen zo – excuses – oppervlakkig, zo licht. Net alsof het hen niet interesseert waar hun leven over gaat, waar het heen gaat. Ze leven gewoon omdat het leven doorgaat, hopende dat hen geen kwaad treft. En van tijd tot tijd gebeurt dan toch iets wat iemand moeilijk vindt: ziekte, een ongeluk, iemand gaat dood. Ik snap het wel, dat is ook niet gemakkelijk om te dragen, maar ze vragen zich niet af waarom het leven zo is, zoals het is. Ik kan daar ook niets tegenin brengen. Ik heb die levensvragen wel, en die zijn al lang bij me.

Ik geloof dat het leven over bewustzijn gaat, over steeds meer bewust worden van wat het leven is. En niet alleen bewust worden van wat er om je heen gebeurt, maar ook bewust worden van wat er binnen in je gebeurt. Wat is er de reden van dat het ene mij aantrekt en het andere mij afstoot? Waarom weet ik soms ineens wat ik moet doen? Is dat intuïtie? Ik weet het – Willem zegt het ook – dat ik te diep over het leven nadenk. Maar dat doe ik niet, die gedachten komen vanzelf in mij op.

Wie ben ik? Mens ken uzelf, zo stond er boven in de tempel van Delphi, in het oude Griekenland. Automatisch volgen de vragen: waar kom ik vandaan? Waar ga ik naartoe? Dat zijn dus al heel oude vragen.

Wat ik me vooral afvraag, is of een mensenleven een doel heeft. Zoals ik het nu zie, lijkt het dat dat wel zo moet zijn. Ik moet toch ergens vandaan komen, of niet dan? Waar is dat dan? Met denken kom ik daar trouwens niet uit, mijn hoofd is te klein. Al sinds ik klein ben weet ik van binnen zeker dat er een kracht is, iets machtigs, immens veel groter dan ik met mijn voorstellingsvermogen kan bevatten. Dit weten overstijgt alle ‘kennis’ en ik hoef het niemand uit te leggen want ik ken niemand die ook zo denkt en voelt. Heet dat niet ‘religieus zijn’?

Toen ik zeventien was, vroeg iemand of de wereld wellicht zou vergaan maar ik wist zeker dat dat niet ging gebeuren. Ieder mens als beeld in de godentuin was nog onaf. De kunstwerken waren nog niet tot perfectie gebeeldhouwd, dus de mens moest nog veel jaren verder op zijn levensreis. Ik zag die godentuin met beeldhouwwerken voor me, dat beeld is nooit meer weggegaan. Vorig jaar maakte ik plannen om uit Friesland weg te trekken. De grote stad lonkte, de vrijheid, de kennis, de mogelijkheden. Maar Hans en onze goede gesprekken weerhielden me.’

Rein legt het schrift naast zich op de bank omdat hij zich opeens weer een bezoekje aan Hans herinnert dat bijzondere gevolgen had.

Na school drink ik, zoals vaker, een kopje thee in het kleine scheefgezakte huis te midden van het riet, aan de rand van het dorp. ‘Hé, Freddie,’ roept Hans en gooit een tak in het riet. Het zwart-witte dier keft heftig en springt erachteraan.

‘Kom Rein, ik heb goede boeken voor je. Je gaat toch straks de wijde wereld in?’ Ik grinnik en bewonder zijn immense boekenkast met meer dan tweehonderd boeken. Engelse titels van ene mevrouw Blavatsky, Duitse boeken van Rudolf Steiner, Krishnamurti in het Nederlands. ‘Heb je de Bijbel al wel eens gelezen?’ Hans kijkt om. Ik schud mijn hoofd.
‘Moet je toch eens doen, joh. De belangrijkste verhalen zitten in het Nieuwe Testament, vooral het Openbaringenboek van Johannes is bijzonder. Ook al begrijp je het niet, dan werken de woorden wel in je door. Lees het maar eens.’

En dat deed ik, bedenkt Rein. En hoe! Mijn ouders dachten dat ik heel goed aan het leren was geslagen voor mijn toetsen en examens, maar die boeken keek ik slechts overdag in. ‘s Avonds zat ik gewoon de Bijbel te lezen bij Hans aan de keukentafel.

‘Hans?’ Ik kijk hem vragen aan.
‘Hmm.’ Hans kijkt niet op van zijn boek. ‘Er zijn zoveel geloven, waarom hebben wij hier het christendom?’
Hans gaat verzitten, trekt langzaam een wenkbrauw op. Zijn kop thee zet hij stevig neer en hij begint een van zijn theologielessen. ‘De westerse mens heeft vele geloven gekend in de oudheid. Natuurreligies, meerdere goden aanbad de mens in Europa; de zon, de maan heeft men aanbeden. Er waren druïden en heksen, tot men toegroeide naar een monotheïstisch geloof, een geloof met één God. Een God die alles geschapen heeft en alles in zich draagt.

Zo’n monotheïstisch geloof vind je overigens op diverse plaatsen en tijden in de wereld. Je hebt Hermes in het oude Egypte. Je had de Judeeërs met Jahweh. Dus het christendom staat niet op zichzelf.’ Hans houdt even zijn adem in.

‘Ik denk dat de westerse mens het christendom als geloof kreeg omdat Christus een weg van ten eerste dienen en ten tweede een soort zelfovergave wees. Overgave aan het goddelijke, dat is de meest fundamentele weg tot God, als ik dat zo mag uitdrukken . En de moeilijkste weg voor de kapitalistische westerling, maar daarom ook de meest uitdagende!’
Hans’ ogen glimmen. Ik lach wat schaapachtig.
‘Rein, heb je het Openbaringenboek al uit?’ Ik knik.
‘Dan wordt het tijd voor een hele andere blik op religie.’ En hij duwt mij de Daodejing in handen.

Rein zucht bij de herinnering. Dat boek raakte hem diep in zijn hart. Ruim 2500 jaar geleden geschreven door Lao Zi, maar zo modern en diepzinnig. Hij pakt het schrift weer op, slaat een paar pagina’s om en weer treft hem die tekst uit de Daodejing die hij overnam in zijn dagboek.

‘De zichtbare werkingen van de grote De (deugd) zijn het gevolg van uitvloeiingen van Dao. Dat is de natuur van Dao (het goddelijke). Dao in zijn schepping is vaag en verward. En toch bevat het midden alle beelden. In het midden is het spirituele wezen. Dit wezen is ten zeerste reëel en het bevat het onfeilbare getuigenis.’

Ja, dacht Rein, voor het eerst in mijn leven begreep ik dat het heimwee dat ik al heel lang had – ik noem het heimwee naar de oorsprong van het leven – van alle tijden is. Mensen in alle eeuwen hebben dat heimwee gekend. In het Duits hebben ze daar trouwens een prachtig woord voor: Sehnsucht, het verlangen van de ziel. De een werd er religieus van, de ander schreef er boeken over, een derde vereerde Moeder Aarde.

Al deze mensen, uit alle culturen en tijden, voelden hetzelfde heimwee als ik. Met deze mensen voelde ik mij verbonden, als in een soort broederschap. En ik wist nu: ik zoek naar het midden, daar waar het spirituele wezen is. Het lezen van dit boek zette mij in vuur en vlam. Het examen, de zomer, de verhuizing, niets van dat alles deerde mij. Fluitend ging ik naar college, solliciteerde ik naar een hotelbaan. ’s Avonds ondernam ik mijn missie: Dao leren kennen . Het onzegbare, de oorsprong van alle leven. ‘Daarom zal de mens die zijn gehele levenshouding naar Dao regelt, gelijk worden aan Dao.’

‘Hans?’ vraag ik tijdens een weekend bij mijn ouders. Hij knikt. ‘Hoe moet je jezelf veranderen om Dao te leren kennen?’
Hans spreekt altijd in raadselen, zo ook deze keer. ‘Dat doe je niet zelf, dat gebeurt aan je.’

Hij slaat een bladzijde om terwijl ik naar hem staar.
‘Wie doet dat en wat gebeurt er dan?’
Hans slaakt een zucht. ‘Waar zal ik beginnen? Dao is in het midden, ook in het midden van de mens, in je hart. Alleen wij zien het niet, kunnen daar geen binding mee maken. Als je hoofd en hart gevuld zijn met alleen maar gedachten en gevoelens, met drukte en spanning, dan heb je geen midden. In het midden is de stilte. En in de stilte ligt de oorsprong.’ Hans legt zijn boek weg en zwijgt. De stilte in het huis is haast zinderend. ‘Dus dat kun je doen, je eigen stiltemomenten opzoeken. Een wandeling in de natuur. Met je aandacht bij je hart zijn.’

Hans legt zijn bril weg en wrijft in zijn oog. ‘Of je doet zoals ik in mijn leven gedaan heb, en dat zou ik je niet aanraden. Eerst heb ik hele tijden gezocht naar een spiritueel doel en ik mediteerde en las de juiste boeken. Maar toen overspoelde het leven mij met werk, mijn vrouw en gezin. Ik voelde geen ruimte meer om me te bezinnen.’

Hans zucht nog eens, een flauwe lach speelt om zijn lippen.
‘Wat heb ik mezelf verloren in die tijd; de plicht riep – tot ik bijna overspannen thuis zat en ineens weer dacht aan mijn vroegere zoektocht.’ Hans loopt naar de boekenkast en pakt een wit boek met Chinese tekens voorop. Hij slaat het voor mijn neus open bij het hoofdstuk Het hoogste weten is niet te weten.
‘Dit boek deed me veel goed. Ik voelde me gesteund in mijn zoektocht naar het waarom van het leven. Zo hervond ik mijn stiltemomenten.’ ‘En wanneer je vaker stiltemomenten opzoekt, wat gebeurt er als je dat vaker doet?’ vraag ik .
Hans glimlacht flauw, ‘als je weet waarvoor je dat doet en het je verlangen is Dao te leren kennen, als je dan volhoudt om je midden op te zoeken, dwars door het leven heen, dan leer je de stem van de stilte kennen . Sommigen noemen dat ook de stem van de ziel .’
‘En wat wil dat zeggen?’ durf ik te vragen .

Hans rekt zich uit. ‘Dat is met woorden niet zomaar uit te leggen. Als Dao het spirituele wezen in het midden is, dan kan de ziel de intermediair worden voor een mens om tot dat spirituele
wezen door te dringen. Soms is daar een heel mensenleven voor nodig, Rein. Waar je aandacht naar toegaat, dat groeit. Dus als je aandacht uitgaat naar de stilte, groeit de stilte in je leven. Dao is het onnoemlijke, niet van deze wereld. Dao is voor ons niet voor te stellen licht en zuiverheid. Wij aardse mensen kunnen dat niet bereiken, maar de ziel in ons kan wel tot die hoogte stijgen.’
Hans’ ogen glanzen ervan. ‘Dus als je daarnaar uitziet, jongen, maak dan ruimte in jezelf voor Dao. Stop je leven niet vol.’

Daar kon ik het mee doen, al viel het in het studentenleven niet mee, om dat niet vol te stoppen. Toch ervoer ik zo’n verrijking als ik iedere dag een moment van stilte en Dao meemaakte, en nog steeds. Kun je verliefd zijn op een boek? Nee, maar laat ik het dan zo noemen: Dao is een grote vreugde.

BESTEL REINS LICHT

LAO ZI

Dao betekent ’weg’. Dao is de reis, het pad en het onzegbare doel. Het goddelijke Dao.
De Chinese filosofie van Dao begrijpen, lukt alleen als we tot rust kunnen komen . De westerse mens is zo gewend in de drukte te leven en de stem van de persoonlijkheid te volgen, dat echte rust vinden voor hem of haar bijna niet mogelijk is. Vind je die wel, dan pas kun je Dao naderen. Dao richt zich tot onze ziel en kan niet met verstandelijk denken worden begrepen.

Lao Zi was een van de grondleggers die Dao als levensfilosofie in het oude China uitdroeg. Hij leefde wellicht ergens tussen de zevende en de vijfde eeuw voor Christus, maar sommigen betwijfelen of hij ooit echt heeft geleefd. In oude overleveringen wordt verhaald dat hij door een wonder werd verwekt. Dat werd ook eeuwen later in het christendom van Jezus gezegd. Ook zou Lao Zi niet na maanden, maar pas na vele jaren in de moederschoot gedragen te zijn, geboren zijn. De naam Lao Zi betekent dan ook ‘oud kind’ of ‘oude meester’ .

Van Lao Zi wordt gezegd dat hij bibliothecaris was van de geheime archieven in het koningshuis van Chou. Met zijn diepzinnige uitspraken kreeg hij vele volgelingen in heel China en later ook ver daarbuiten . In de Daodejing, ook bekend als Tao Teh King, het boek dat wordt toegeschreven aan Lao Zi, of Laotse, wordt gesproken over Dao of Tao. Er staan 81 verzen in, met raadgevingen over eenwijze levenshouding en over een spirituele weg naar het innerlijk van de mens .

Als Dao de weg is, toont dit boek een manier voor de mens om mee te bewegen met de stroom van het leven en de eigen levensweg. De schrijver noemt dat woe-wei, het ‘niet-doen’. Wanneer er iets in je leven gebeurt, bezie dat dan als toeschouwer en reageer niet direct. Bied geen weerstand aan de gebeurtenis, maar beweeg erin mee en tracht het te begrijpen. Het is je neiging altijd gelijk te reageren, maar dat andere wezen in het stelsel, de ziel, aanschouwt de situatie en buigt mee om vervolgens, met de energie die dan ontstaat, op een nieuwe manier met de situatie om te gaan. Meebuigen in plaats van breken, dat is Dao .

Zoals de Bijbel op meerdere manieren gelezen kan worden, kent ook de Daodejing meerdere lagen. Van de buitenkant gezien zijn de raadgevingen voor de lezer puur en zinnig om naar te leven, soms ook cryptisch om te lezen. Wanneer je een goede vertaling treft, lees je
ook over de goddelijke oorsprong van Dao. Te leven uit het goddelijke principe in de mens, betekent dat je beweegredenen niet meer te volgen zijn voor de materialistische mens. In die zin is de Daodejing gnostiek in zijn verzen, omdat Lao Zi het verschil aanduidt tussen het materialisme van de aardgerichte mens en de alles doortrillende goddelijke sfeer. Daarom staat in de Daodejing: ‘Alle mensen zijn wijs, ik alleen ben vaag en mijn wegen zijn duister.’ Wanneer een mens leeft uit Dao, het onkenbare goddelijke principe, dan is die mens onnavolgbaar in zijn levenshouding voor de materialistische mens. De daoïst, of zijnsgelijke, is onnavolgbaar in zijn levensgang, want hij buigt mee met de stroom van het leven uit eerbied voor Dao en zijn medemens.

‘Als je anderen begrijpt, ben je slim.
Als je jezelf begrijpt, ben je verlicht.
Als je anderen overwint, ben je krachtig.
Als je jezelf overwonnen hebt, heb je kracht.
Als je weet hoe je tevreden moet zijn, dan ben je rijk.
Als je met kracht kunt handelen, dan heb je een wil.
Wanneer je je doelen niet verliest, zul je eeuwigdurend zijn.
Wanneer je sterft zonder verlies, dan ben je eeuwig.’

Lao Zi

Bron: ‘Reins Licht – fragmenten van een zoektocht naar het licht’ door Ingrid Huting-van Niejenhuis

 

BESTEL REINS LICHT