De vijf denktoestanden besturen (hoofdstuk 5 uit het bijbehorende boek)
BESTEL MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL
BESCHOUWING GEBASEERD OP SPIRITUELE TEKST 5
Wanneer je het gnostieke pad terug naar het verloren hemelse vaderhuis wilt gaan, zul je moeten gaan luisteren naar de subtiele impulsen die uitgaan van de symbolische parel, de kern van de microkosmos, de geestvonk. Het is voorwaar geen gemakkelijke opdracht om de stille stem van het rozenhart te vernemen, en het vereist nog meer inspanning om de sprankeltjes geestelijk licht als baken te volgen. De bulderende zee van zintuiglijke prikkels, meeslepende gevoelswerkingen en chaotische gedachteflitsen zorgen er tezamen met de hypnotiserende, sissende slang van de begoocheling voor dat je de parel vergeet.
Als je helemaal opgaat in het leven van alledag kun je ertoe neigen om te functioneren als een machine die vrijwel automatisch reageert op impulsen van buitenaf. Dan ga je in symbolische
zin slapend door het leven, zoals de afgedaalde prins in Egypte slaapt omdat hij het voedsel van de Egyptenaren eet. Hoe kun je ontkomen aan de tredmolen waarin je als slaaf voortsjokt voor de koningen van de Egyptenaren? Hermes Trismegistus geeft raad:
‘Bevestig in uw wezen dat ge bestemd zijt terug te keren tot de schepper. Hij is de stam waaruit ge gegroeid zijt. Leg daarom alle smetten en lasten van de stoffelijke wereld af, zodat alles ver-
dwijnt wat u weerhoudt om tot uw ineigen hoge wezen terug te keren, tot de stam, uw oorsprong.’
Dit is mooi gezegd, maar er moet natuurlijk wel brood op de plank komen, de rekeningen moeten worden betaald, de kinderen moeten worden opgevoed, het huishouden en de administratie moeten worden gedaan, de huisdieren en de tuin moeten worden verzorgd, e-mails moeten worden beantwoord, sociale contacten moeten worden onderhouden, er moet tijd zijn voor persoonlijke verzorging en lichaamsbeweging, voor studie en ontspanning, het nieuws moet worden gevolgd, het huis moet worden opgeknapt, de vakantie moet worden gepland en voorbereid enzovoort, enzovoort, enzovoort….
Zo is er altijd wat. Als je zelf niet bewust ruimte maakt voor het leven van de ziel, komt die ruimte er niet. Dan raakt je leven vanzelf gevuld met van alles en nog wat, behalve met het ene nodige. En als je er innerlijk rijp voor bent stuurt het leven je wel iets op je pad waardoor je jezelf wel even los moet maken van de versnippering van je aandacht of van een onjuiste focus. Dat kan gaan om een uitnodiging, een boek, een ontmoeting, een echtscheiding, een sterfgeval, een ontslag, een burnout, een ziekte, een ongeval….of iets heel anders. Hermes zegt:
‘Verwijder u zover mogelijk, o ziel, van de verbrokkeling. Als ge door het leven zelf naar de eenheid, het universele geleid wordt, aanvaardt het in vrijheid en berusting. Hierdoor zullen kwellingen, zorg en moeite van u afvallen. Zoals een man, bij het opkomen van de zon, de met veel moeite verworven lamp om te zien in de nacht terzijde zet’.
Werkelijke spiritualiteit beperkt zich niet tot enkele bezinningsmomenten, maar doorstraalt als goed is het hele leven. Het dagelijkse leven is voor de leerling van de ziel een voortdurende oefening, een mogelijkheid om dienstbaar te zijn aan zijn eigen innerlijk en daarmee ook aan anderen, en biedt zo mogelijkheden voor innerlijke groei en vernieuwing.
Als je de hemelreis met de parel in je dagelijkse leven wilt ondernemen, zul je de sissende slang van de begoocheling moeten betoveren en in slaap wiegen. Hoe doe je dat? Door de naam van je hemelse vader en moeder uit te spreken, door je met hén te verbinden die je de ziel en de geestziel terug kunnen zenden. Dan kunnen je persoonlijkheidsziel, de ziel en de geestziel een levende drie-eenheid worden waardoor de eeuwigheid in de tijd wordt uitgestort tot spirituele bewustwording en vernieuwing van jezelf en van de mensheid.
Zoek je concrete aanwijzingen voor toepassing van deze wetenschap van eenwording? Dan kun je bijvoorbeeld te rade gaan bij de oeroude maar nog steeds zeer actuele yoga sutra’s van Patanjali. Die verzameling uitspraken over eenwording kun je zien als een handreiking om contact te maken en te onderhouden met de ziel zodat je persoonlijkheidsziel één met haar kan worden. Patanjali schrijft:
‘Deze eenwording (of yoga) wordt bereikt door de onderwerping van de psychische aard en de beheersing van de chitta (denkstof). Wanneer dit tot stand gebracht is, kent de yogi zichzelf zoals hij in werkelijkheid is. Tot dan toe heeft de innerlijke mens zich met zijn vormen en met hun actieve veranderingen vereenzelvigd’.
Hierin herkennen we het eerder besproken belang van zelfkennis en het loslaten van identificaties met vormen. Wat bedoelt Patanjali met het onderwerpen van de psychische aard? Hij verstaat daar hetzelfde onder als dat wat Hermes formuleert als het bewust en zonder forceren stoppen met het najagen van onbevredigende verlangens. Uit die gevangenis van het instinctmatige navolgen van allerlei begeerten moet de mens op de spirituele weg van eenwording zichzelf bevrijden. Dat is mogelijk door het denken te besturen op basis van inzicht, verlangen naar heelwording en grenzeloos gewaarzijn. Want door zo gedachten te veranderen, veranderen ook gevoelens, gedragingen en gevolgen.
Verandering van het denken is heel belangrijk. Als het zich niet verheft tot een hoger niveau, blijft een uitspraak uit het boekje De Stem van de Stilte van toepassing: ‘Het verstand is de vernietiger van het werkelijke’ (I:4).
Denkprocessen, mentale activiteiten dus, kunnen plaatsvinden dankzij het gebruik van een specifieke energie die citta of denkstof wordt genoemd en die ook bekend staat als weerspiegelende ether. De leerling van de ziel dient te leren hoe hij het gebruik daarvan
kan beheersen.
Het gevoels- en denkleven van de mens is over het algemeen tamelijk chaotisch. Het denken is associatief van aard, springt van de hak op de tak en wordt vooral bepaald door wat zich via de zintuigen aandient. Het is moeilijk om zich wat langere tijd op iets te concentreren. Dat kost energie.
Patanjali spoort de leerling van de ziel aan om in het dagelijkse leven voortdurend te oefenen in het beteugelen van het denken. Hij onderscheidt vijf denk-toestanden van het denkvermogen die pijnlijk of niet-pijnlijk zijn: juiste kennis, foutieve kennis, inbeelding, passiviteit (slaap) en herinnering.
Het belang van juiste kennis zal duidelijk zijn. Het probleem is dat de mens denkt dat zijn kennis juist is, terwijl die gezien vanuit de wereld van de ziel vaak onjuist is. Kennis die gebaseerd is op vormen is soms belangrijk voor het dagelijkse leven, maar gaat altijd voorbij aan de essentie
waarvan vormen uitdrukkingen zijn. Uiterlijke kennis is dus geen gnosis, want de essentie kan zich nooit volledig in een vorm uitdrukken. Daarom zegt Ashtavakra: ‘Plaats uiterlijkheden boven jezelf en je schept een gevangenis van begoocheling’. De leerling van de ziel moet leren de essentie van de vormen te ervaren.
De mens heeft de neiging om ‘gesneden beelden’ te maken, innerlijke beelden op te roepen die geen werkelijk bestaan hebben, maar verband houden met bijvoorbeeld begeerten en angsten. Zo kan iemand enorm schrikken van een koord dat op een slang lijkt. Het spreekwoord ‘Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest’ geeft aan dat we er goed aan doen om ons te bevrijden van inbeeldingen. Een andere vorm van inbeelding is bijvoorbeeld dat een mens zichzelf wijsmaakt dat hij bewust kiest, terwijl hij in werkelijkheid gewoon zijn natuurlijke neigingen volgt omdat hij niet anders kan.
Ieder mens heeft niet alleen te kampen met inbeeldingen van zichzelf, maar vooral ook met inbeeldingen die gedurende duizenden jaren mensheidsgeschiedenis zijn geprojecteerd in de astrale sfeer, een eigen leven zijn gaan leiden en dat schijnleven koste wat het kost in stand willen houden. De apostel Paulus zegt daarover in Efeziërs 6:12 : ‘Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en machthebbers van de duis-
ternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.’
Deze krachten zijn erop gericht om gevoed te worden door de aandacht van de mensen, en doen er alles aan om hen weg te houden van het spirituele pad, zowel tijdens het dagleven als tijdens het nachtleven. De slaap is de toestand waarin het lichaam rust, er geen zintuiglijke
waarnemingen zijn en er geen wakend bewustzijn is. In yoga-tradities wordt er met slaap ook wel bedoeld dat er bij de betrokkene geen sprake is van zelfherinnering.
Wanneer je ‘s nachts slaapt maakt je astrale lichaam zich tijdelijk los van je stoffelijke lichaam en je etherlichaam en doet ervaringen op in het astrale gebied. Goed slapen tijdens de nachtrust is
voor ieder mens van belang om te herstellen van het wakende leven, ervaringen te verwerken en nieuwe vitaliteit op te doen. Voor de leerling van de ziel heeft de slaap nog een extra dimensie, want tijdens de slaap kan de ziel wakker zijn, groeien en suggesties voor het dagleven inetsen in het onbewuste en misschien ook in het bewuste van de slapende. In het boek Poimandres of Pymander zegt Hermes Trismegistus daarover:
‘Er kwam een opperste vreugde over mij, want de slaap van het lichaam was de nuchterheid van de ziel geworden, het sluiten van de ogen het waarachtige aanschouwen, het stilzwijgen werd mij tot een zwangerschap van het goede, en het uitdragen van het woord tot vruchtbare werken van het heil’.
Om het mogelijk te maken dat tijdens de slaap het bewustzijn opstijgt tot in het domein van de ziel, is het belangrijk dat de betrokkene zielgericht slapen gaat. Er is al veel gewonnen als er voorafgaand aan het slapen geen sprake is van drukke activiteiten, televisiekijken of beeldschermwerk. Heel waardevol is ook de zogeheten avondoefening, terugblik of retrospectie waarbij je de gebeurtenissen van de afgelopen dag in omgekeerde volgorde even aan je geestesoog voorbij laat trekken om daarvan te leren.
De Griekse ingewijde Pythagoras onderwees dat al in zijn mysterieschool in de vijfde eeuw voor Christus. Je aandacht richten op een spirituele tekst voor het slapen gaan werkt ook bevorderend. Verwacht niet in je slaap allerlei bijzondere dromen te ontvangen die je moet onthouden, want de meeste dromen behoren tot een lager gebied dan dat van de ziel en hebben vaak te maken met verwerkingsprocessen, angsten en verlangens van de persoonlijkheidsziel en de verontreinigde astrale sfeer. Daarom wordt er wel gezegd dat de beste slaap een diepe, droomloze slaap is waaruit je verkwikt en verheugd ontwaakt.
Patanjali onderscheidt naast juiste kennis, foutieve kennis, inbeelding en passiviteit (slaap) nog een vijfde denk-toestand: herinnering. Een goed geheugen is handig voor de persoonlijkheid. Het is mogelijk om het geheugen te trainen, zodat er minder vergeten wordt. Vanuit het perspectief van de ziel is dat meestal niet nodig, want het gaat de ziel niet om het opslaan van informatie over vormen, maar om innerlijk begrip. En dat begrip komt voort uit gewaarzijn, aandachtig leven en overdenken. Gewaarzijn draagt er overigens ook aan bij dat er meer wordt onthouden.
De belangrijkste herinnering die je beter niet kunt vergeten is dat je een koningszoon bent die naar Egypte gezonden is om de parel te halen en deze terug te brengen naar het goddelijke domein waaruit je bent voortgekomen. Andere herinneringen kunnen heel waardevol zijn, maar houden tegelijkertijd een gevaar in zich besloten: ze zijn gebaseerd op het verleden dat er niet meer is. Alles verandert voortdurend en het is je opdracht om te leven in het eeuwige nu, het punt waar tijd en eeuwigheid elkaar raken.
Je kunt de ziel zien als een burcht waarin je je veilig kunt terugtrekken, maar waar vanuit je ook het land kunt besturen, je leven vormgeven. In die burcht moet ordening zijn, want als er chaos is in de burcht, komt er ook chaos in het land. En die ordening vindt zijn oorsprong in het denken.
De vijf denktoestanden kun je besturen vanuit gewaarzijn en ongehechtheid. Ongehechtheid houdt in dat er geen begeerte meer is naar vormen omdat het verlangen uitgaat naar de essentie, die nooit volledig in vormen kan worden uitgedrukt. Als je op die manier ongehecht bent, ben je zeker niet koud en onverschillig, want dan straalt het licht van de ziel in je en door je heen.
Het innerlijk vrij komen van gehechtheden is een behoorlijke worsteling. Als je in je hart aangeraakt bent door het geestelijke licht, dus als de slapende geestvonk begint te ontwaken, gaat dat gepaard met een enorme vreugde. Je weet dan waarom je leeft en wat je te doen staat omdat er sprake is van een innerlijk herkennen. Dat gevoel heeft wel iets weg van verliefdheid: er is een ander in je leven gekomen voor wie je heel veel voelt en bij wie je heel graag wilt zijn. In dit geval gaat het niet om een persoon buiten je, maar om een persoon in wording binnenin je, de innerlijke mens.
Je kunt ervan verzekerd zijn dat dat heerlijke gevoel na kortere of langere tijd voorbij gaat en zelfs in zijn tegendeel kan verkeren. Vreugde, zekerheid en hoop maken dan plaats voor verdriet, twijfel en misschien ook wel wanhoop. Dat is begrijpelijk, want als het geestelijke licht sterker in je gaat schijnen, word je je pijnlijk bewust van minder mooie kanten van jezelf, waar je nog niet eerder zo sterk mee werd geconfronteerd.
Dan vinden er in je leven allerlei ontwikkelingen plaats waarin thema’s en vraagstukken besloten liggen die jij hebt op te lossen, ze brengen je naar de ‘plekken der moeite’ om dat wat je vasthoudt of in de weg zit los te laten of om te buigen. Dit is een vast gegeven dat je kunt herkennen in allerlei verhalen en mythen.
In het bijbelboek Exodus staat dat er eerst tien plagen over Egypte moeten komen voordat de farao het volk Israël wil laten gaan. In het kerstverhaal van Matteüs lezen we dat koning Hero-
des alles in het werk stelt om de jonge Jezus, symbool voor de pasgeboren nieuwe ziel, te doden. En in het lied van de parel zijn het de Egyptenaren en de sissende slang die willen voorkomen dat de parel wordt gebracht naar het domein waar deze thuishoort.
Op het spirituele pad word je onherroepelijk geconfronteerd met donkere kanten in jezelf waarvan je misschien niet eens wist dat je die had zoals hoogmoed, hebzucht, wellust, jaloezie, gulzigheid, woede en luiheid – ondeugden die ook bekend staan als de zeven hoofdzonden. Die waren er natuurlijk al lang, maar je wilde ze niet bewust erkennen omdat je dacht dat de mensen in je omgeving je dan niet meer aardig zouden vinden. Zo bouwde je een onecht zelf op dat je met veel energie in stand hield, en waardoor je niet bij je eigen innerlijke energiebron kon komen.
In de psychologie van de psychiater Carl Gustav Jung wordt in dit verband gesproken over de schaduw. Die wordt gevormd door de kant in je zelf die je tot dan toe hebt veronachtzaamd of
ontkend of genegeerd, maar die er toch echt bijhoort en geïntegreerd wil worden. Het is dus helemaal niet per definitie een ‘slechte’ kant, maar wel een kant die er door je opvoeding, sociale omgeving en zelfbeeld niet mocht zijn.
In de sprookjes van Sneeuwwitje, Hans en Grietje en Roodkapje kunnen we het valse ego herkennen in respectievelijk de stiefmoeder, de heks en de wolf. Die worden tegen het einde van de verhalen gedood, verbrand en verdronken, geheel in overeenstemming met de hermetische uitspraak: ‘Door te sterven, herwint hij het ware leven en blijven gevangenschap, vernedering en ontwaarding verre van hem’.
In het dagelijkse leven kan het heel zinvol zijn om je schaduwkanten te herkennen en te erkennen, want daardoor kun je vrij komen van beperkend, verslavend en destructief gedrag, en in contact komen met je innerlijke bron. Op het spirituele pad is dit niet alleen zinvol, maar zelfs dringend noodzakelijk, het is een essentieel onderdeel van het pad. Zo komt er een einde aan foutieve kennis en inbeelding waar Patanjali over spreekt, en wordt de mens van waan bevrijd.
Vecht niet tegen eigenschappen in jezelf die je als negatief ervaart (maar dat niet hoeven te zijn) en veroordeel deze niet, want dan onderdruk je ze. Je dient je minder mooie kanten te herkennen en te erkennen zodat je je er van bewust wordt. Aanvaard dat je alles in je hebt: het mooie en het lelijke, het goede en het slechte, het lichte en het donkere.
Binnen de methode van geweldloze communicatie wordt uitgedragen dat ieder mens in symbolische zin twee dieren in zich heeft: een giraf en een jakhals. De giraf is zowel zachtaardig als sterk. De giraf is het landdier met het grootste hart (symbool voor liefde en mededogen) en de langste nek (symbool voor overzicht, inzicht en intuïtie). De giraf kijkt met mildheid naar wat zich aandient, communiceert vanuit zijn hart en zoekt naar verbinding en helderheid.
De jakhals is daarentegen resultaatgericht, dwingend, oordelend, verwijtend en autoritair; zowel naar anderen als naar zichzelf. De jakhals heeft de deur naar het gevoel (hart en buik) min of meer gesloten. Angst en pijn worden in zekere mate ontkend of weggestopt en nogal eens wordt er naar middelen gegrepen als macht, agressie en manipulatie om de eigen positie te handhaven of om te overleven.
De jakhals in je heeft een belangrijke functie want hij wijst je op diepere behoeften waar niet aan voldaan wordt of waarin je een gemis ervaart. Je kunt de jakhals in jezelf accepteren en ruimte geven, en tegelijkertijd de giraf zijn. De giraf helpt de jakhals zich te uiten, waardoor zijn meedogenloosheid kan veranderen in mededogen. Beide elementen mogen er zijn omdat zij deel uitmaken van je wezen. De rozenkruisers schreven in dit verband niet over de jakhals en de giraf, maar over de slang en de zwaan (serpentarius en cygnus).
In het verleden zijn er velen geweest die spirituele verlichting probeerden te bereiken door het toepassen van jakhals-methoden zoals extreem vasten, alle comfort weigeren en lichamelijke
boetedoening. Die praktijken brengen natuurlijk wel iets tot stand, maar niet de levende dynamische verbinding tussen hemel en aarde die de mens moet worden. Siddhartha Gautama heeft zich, voordat hij de Boeddha werd, jarenlang beziggehouden met dergelijke ascetische oefeningen, en ontdekte dat dit een dwaalweg is.
En hoe zit het dan met de ongehechtheid die Patanjali zo belangrijk vindt? Velen zijn bang dat ze niet meer mogen genieten als ze leerling van de ziel worden. Die angst is niet terecht. Genieten en de daarmee gepaard gaande vreugde maken deel uit van de menselijke ervaring en als je die jezelf zou ontzeggen, zou je ontmenselijken en zou je geen doorvoerkanaal kunnen zijn voor energiestromen tussen hemel en aarde.
Op het spirituele pad is genieten geen doel, maar een prettige bijkomstigheid. Genieten beperkt zich gelukkig niet tot dat wat advertenties, reclamespots en films ons voorspiegelen, maar zit in hele kleine dingen of misschien zelfs wel in helemaal niets. Ashtavakra zegt immers: ‘Vereenzelvig niets met vorm, en vestig jouw gewaarzijnsrust. Je zult je innerlijk verheugen, blijvend vredig, van waan bevrijd.’
Wanneer je vanuit de geestvonk, de symbolische parel nabij je hart, ongehecht leeft, handel je naar eer en geweten zonder je te bekommeren om de resultaten. Dat is de essentie van karma yoga. Je toont een grote toewijding en liefde voor de Bron waaruit alles voortkomt, waartoe alles terugkeert en die ook werkzaam is in je rozenhart. Dat is de essentie van bhakti yoga. Je bestuurt je denken, en daarmee ook je voelen en willen, vanuit gewaarzijn. Dat is de essentie van de raja yoga van Patanjali. En als je dan alles overdenkt, kom je tot ware zelfkennis, tot kennis van het zelf, het Zelf en het ZELF. Dat is de essentie van jnana yoga, van gnosis.
Zo leidt ongehecht handelen, liefdevol toegewijd zijn, gewaarzijn en diepgaand overdenken op basis van de geestvonk tot de eenwording van de persoonlijkheidsziel, de ziel en de geestziel. Dan is er een levende verbinding tussen aarde en hemel die ten goede komt aan alles en iedereen.
DE BOVENSTAANDE BESCHOUWING KOMT UIT HET BOEK
‘MYSTERIËN EN SYMBOLEN VAN DE ZIEL – EEN DOOR DE GEEST BEZIELDE MENS WORDEN’